ct Land van Heusden en illena, de Langstraat en de Bominelerwaard.
Het tweede gelui?
Brieven uit Amsterdam.
(ETON,
Een Lentedroom.
Uitgever: L.. J. YUKRMAN, Heusden.
m, 1338.
WOENSDAG 5 SEPT.
1894.
ft
VOOR
(5
Ik drukte tiaar baud aan mjjn lippen.
IN
Bi
O
Uit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prjjsve, hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiè'n van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/9 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiè'n worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Advertentiè'n voor dit blad worden tevens gratis op
genomen in het Land van Altena.
Het is niet de eerste maal dat in Neder
land de gedachte opkomt»zal ons kleine
land bjj voortduring in staat zijn zijn heer
schappij ovtir Indische eilanden te hand
havenEigenlijk is deze gedachte reeds
levendig sinds het jaar 1873 toen de oorlog
verklaard werd aan den sultan van Atjeh.
Twintig jaar lang staan we met de Atjehers
op voét van oorlog't is een taai, vol
hardend ras en wij, met onze beperkte
middelen kunuen niet veel meer doen dan
het in 't oog houden en zooveel mogelijk
.afzonderen van zijn buren, hoewel ons zelfs
dat niet gelukt. Het is een ijdele frase:
ware generaal Die of kommaudaut Deze
daar met onbeperkte macht gebleven, de
oorlog zou reeds lang ten eind- en Atjeh
onder ons onmiddellijk beheer gekomen zijn,
gelijk verleden week nog gehoord werd,
want- we kennen de Atjehers in zoover
althans zeker, dat ze 't er dan niet bij
zouden laten zitten; een aanvallende taktiek
van onzen kant zou ook nu nog op hard-
nekkigen weerstand stuiten en op een
moorddadigen oorlog uitloopen, waarin het
te bezieu zou staan wie 't meest leed, wij
of Atjeh.
Hoe 't is, de oorlog met Atjeh heeft
ons gezag een deerlijken knak gegeven,
't Is aan heel Indië duidelijk geworden
dat Neêrlands macht te trotseeren geen
droombeeld meer is, maar met goed gevolg
gewaagd kan worden en men kan er ge
rust op aan dat heel Indië in de handen
wrijft over onzen onspoed aan de noord
punt van Soematra.
't Zou ons niet verwonderen later te
b^joren dat de Lombokkers, aangemoedigd
door hun Atjehsche broeders, een verraad
durfden plegen als waarvan verleden week
de tijdingen druppelsgewijze tot ons kwa
men, dat de gemeene overrompeling onzer
in slaap gesuste krjjgers zooveel was als
een handengewrijf over onze nietige macht.
Wat Atjeh kan, kunnen wij ook, zullen
ze gedacht hebben en getrouw aan hun
verleden, hebben ze zich eerst schijnbaar
onderworpen, 't Is ongeloofelijk dat onze
bevelhebbers zich duardoor hebben laten
sussen. Ze kennen toch ook de historie
dier volken en kunnen weten dat geen
enkele stam te vertrouwen is, dat ze met
bet onnoozelste gezicht van de wereld
vriendschap beloven en geen dag later be-
veien tot tegenstand uitdeelen. Dat staat
wordt, door anderen onverschillig, door een pen
derde groep met omniskenbaren tegenzin We schrjjven nu 1894 en wederom staat
gevolgd wordt. Ik heb hier het oog op het ons een discussie te wachten over 't al of
Gebed, waarmee volgens het reglement van niet aanvangen met het gebruikelijke gebed,
orde elke zitting aangevangen en dat door Nu gaat het niet om een of ander aan-
den Voorzitter uitgesproken wordt. Dit ge- stootelijke zinsnede, maar over 't gebed als
bed is nog een eerbiedwaardig overblijfselgeheel. Do heeren Hoineken en Gerritsen
uit de vorige eeuw, het eenige vuil dien aardhebben een voordracht ingediend tot af
lat stand gehouden heeft tot op dezen dag.j schaffing.
op elke bladzjj hunner geschiedenis te
lezen. Vooral de Balineezen zijn op dit
punt uiterst gevaarlijk. Hebben ze niet in
1849 op bjjna dezelfde wijze getracht ons
i te verrassen na eerst zeer plechtig officieel
■onderwerping betuigd te hebben?
En nu zal Lombok getuchtigd worden,
i Lombok is een weinig grooter dan Gelder-
land en telt wat minder bewoners. Het is
geen Atjeh, want 't is e-m eiland, maar
dat neemt niet weg dat ons leger daar op j Btadsregeeringen dit voorbeeld volgden, Am-niets te kort te doen aan de hooge waarde i die bij 't Ned. Toon es 4 vau 30 ct. tot f 2.50,
ei bergachtige 8ter^aiu echter wel, zeker omdat het meendevan 't gebed voor den goösdienstigen monsch.bij de Ned. Opera van 30 ct. tot f 3 loopen.
zwaar ijzeren scherm geheel van de zaal
worden afgescheiden. Ontstaat er dus brand
in het eene deel, dan bestaat er gegronde
hoop het andere deel ongeschonden te honden,
tenzij er weer als bij zooveel branden een
of andere noodlottige omstandigheid in den
weg treedt. Tegen brand echter zijn groote
voorzorgen genomen. Het tooneel bestaat
uit louter ijzer en steen en de schermen
Vroeger werden de zittingen der Staten, der! Bidden is een hoogst ernstige handeling j zijn onbrandbaar. De verlichting geschiedt
Rekenkamers enz. eveneens met gebed ge-en als ik hier verklaar met Heineken en j door gas en electriciteit. De laatste fabriceert
opend. Ik weet niet zeker of ook nog andereGerritsen ia te stemmen, dan wensch ik de schouwburg zelf. Er zijn tien rangen,
onbekend terrein komt, in een
streek, zeer moeilijk te bestormen en be- j
trekkelijk gemakkelijk te verdedigen.
Onder de bevolking meent men een 20000
Balineezen te kunnen rekenen en ruim
300000 Sassaks, die naar men zegt op
onze hand zijn. Wanneer dat zoo ware,
had dat handjevol Balineezen 't wel nooit
gewaagd ons aan te tasten en indien ze
't gewaagd hadden, zouden immers de
Sassaks ter hulp gesneld en hen in de pan
gehakt hebben. De Sassaks zullen eenvoudig
de kat uit den boom kijken en de handen
thuis houden, misschien als 't er op aan
komt, worden ze nog liever door de Bali
neezen genegerd dan door de onzen be
schermd, want ook zij weten maar al te
goeu, dat onze besehermende hand niet veel
zaaks is.
Ons leger in Indië is te zwak om de
bestaande posten te bezetten en daarenboven
nog èn in Atjeh èn op Lombok te oorlogen.
Al de reserve is opgebruikt en 't staat te
voorzien, dat tot tuchtiging van Lombok een
batallonnetje van dit en een compagnietje
van dat zal uitgerust worden tegen een vij
and die met de meest bewonderenswaardige
doodsverachting het eiland tot de laatste
dessa verdedigen zal.
Na Atjeh mogen we op Lombok geen
neerlaag lijden, zoo ja, dan is de slachting
onzer dapperen het tweede gelui van onze
verdrijving uit den Indischen Archipel.
De Gemeenteraad der hoofdstad houdt in
den regel zitting op Woensdag middag,
klokke een. Tegen dat uur staat in de
wachtkamer het publiek gereed de zitting
met zijn tegenwoordigheid te vereeren. Een
bode reikt elk binnentredende een nummer
toe en wanneer de deur opengaat treden
de liefhebbers op dit nummer binnen. Voor
dit openen echter geschiedt heeft de Raad
reeds een handeling vervuld, die dooreenigen
van buitengewoon groot gewicht geacht
j dat van haar welzijn zoo ontzaglijk veel Juist omdat ik die waarde hoog schat, zou] Deze twee gezelschappen zullen in 't; a.s.
afhing voor de Republiek der Vereenigdeik stemmen voor de afschaffing. Wanneer'seizoen len schouwburg bespelen en zeker,
Nederlanden. s 't waar is dat »het wezen des gebeds ge-j althans in de eerste maanden, niet te klagen
Amsterdam dan heeft haar gebed gehand- meenschap met den Onzienlijke is,wat'hebben over de kas. Ieder wil den N. S.-S.
faaafd en elke zitting spreekt daar de Voor- ieder wel met Opzoomer eens zal zijn, dan wel s ens zien en die nieuwsgierigheid zal
zitter dit gebed uit: Almachtig God, wijnoem ik het een bespotting of op zijn minst j een groote factor zijn van 't bezoek. Doch
bidden U om Uwen algenoegzamen zegen genomen een werpen van paarlen voor de daarna? Men hoopt dat nn weer de groote
bij de volbrenging der werkzaamheden, die zwijnen, wanneer een reglement een gebed Tui den schouwburg zullen protegeeren en
ons weggelegd zijn. Schenk ons wijsheid op de lippen legt van mannen, waaronder nu ze er netjes kunnen zitten op de
«n voorzichtigheid, v rleven lig in ons een er zijn, die niet in den Onzienlijke geloovenhooge rangen mogen de dames geen hoeden
diep besef van onze afhankelijkheid van U, en zoo al, die geen gemeenschapsoefening ophouden en de heeren geen paraplu mee-
en doe onze beraadslagingen strekken tot kennen, terwijl wederom anderen aan een brengen, ook wordt daar geen enkel potje
bevordering der ware belangen van deze gebed in zoo flauwe termen Yervat niet de bier getapt is er geen enkele reden
stad. Amen.« minste waarde kunnen toekennen. Ik zou waarom ze 't niet doen zouden.
Toen dit gebed geformuleerd was, het zeggen, laat ieder, die behoefte tot bidden En nu gaat het aan den gang. We zullen
dagteekent van het jaar 1851, werd bet aangevoelt, dit voor hij ter vergadering gaat, dezen wn tnnneeltrebied een concur-
een strenge kritiek onderworpen en van in zijn binnenkamer doenhet gemeenschap- rentie bei
sommige zijden als den Christen onwaardigpelijk bidden van 39 mannen van zoo uit- was.
afgekeurd. Het vorige nl., vau 1826, was eenloopende gevoelens is een zeer onstichte- Het 1
wel in ongeveer dezelfde algemeene termen j lijke vertooning, die hoe eerder hoe beter Van dei
bevat, doch behelsde ook deze invoegingverdient te worden afgeschaft. Het Nie -
»Zoo bidden wij U in den naam van Jezusbeide o
Christus, onzen Heer,* terwijl het daaraan- j We hebben eindelijk weer onzen Stads- Paleis
voorafgaande, 't welk dagteekent uit de Schouwburg. Op 20 Febr. 1890 ging de in deu
vorige eeuw dezelfde gedachte bevatte, doch vorige in vlammen op, twee jaar later precies Grand-4
in dezen vorm»in den Naam onzes eenigenop den datum af, werd de nieuwe aanbe- ia Ti*öJ
Middelaars Jesu Christie. -steed, en 1 Sept. '94 deze voor 't publiek in den
Deze clausule nu werd in 1851 wegge- geopend, 't Is een heele tijd, vroeger kon zjjn eig
laten. Waarom? Omdat reeds sinds 1814: men 't vlugger. Toen op ïl Mei 1772 de nog mee
Israëlieten tot afgevaardigden gekozen waren,schouwburg afgebrand was, stond hij reeds 't Is t
die men toch moeilijk in den naam van j weer op 15 Sept. 1774, maar dit was nemen
J. C. kon laten bidden. De meest bekenden de beroemde houten kast van 't Leidsche iniserabe
hunner Capadose, Mendes de Leon en De plein« en nu hebben we een kostbaar steenen A., 2
Castro hadden meermalen protest aauge-monument, een wezenljjken Tempel der i
teekend tegen uitdrukkingen, met hun ge- j Kunst en die Tempel kost ons om en bjj
moed in strijd en hadden clan ook verklaard
dit officieele gebed niet als »gebed* te er
kennen en 't dus niet met gedekten hoofde
maar ongedekt te zullen aanhooren.
Jhr. J. de Bosch Kemper, een zeer gods
dienstig man, ofschoon innig overtuigd van
de waarde van 't gebed voor den godsdien-
stigen mensch, stemde tegen elk ambtsgebed.
Met 27 tegen 8 werd onder voorzitterschap
van den bekenden staatsman Van Reenen
het voorgestelde gebed aangenomen. Onder
die 8 waren er 7, die de Israëlieten niet
ontziende, met hand en tand het oude gebed
xicxtttriSiSMgBUtmtsa ■rrw.-^.-p»
Spoedig daarna ging ik heen, om de dames
tijd te geven voor wat ze nog te doen
hadden.
VAN
OSSIP SCHUBIN.
Uit het l ransch door IJ.
Ik moet bekennen, dat deze witte hand
schoenen en andere toilet-voorbereidingen
wel wat verontrustten.
De bitte was verschillend de blauwe
muren en de gele planken roken naar lak
tn olieverf Geneveva en ik zaten aan de
eettafel en maakten de witte handschoenen
rein. Karolina studeerde terwijl een ieuwe
romance van Dupré in door do zwoele
lucht trilde de magere kinderstem vast in
de maat maar zonder uitdrukking:
»Je me mis a pleurer,
Comme on pleure a vingt ans.«
Zachtkens zong Geneveva het lied mee.
Haie oogen ontmoetten de mijne! Plotse
ling frommelde ik de witte handschoenen
.ui mijn vuist.
>Leg den rouw niet af!« bad ik zacht.
Ze lachte en streek met haar hand licht
■over de rajjneHoe mooi was haar hand.
Smal, wit, glad als fluweel, met fijne, spits-
toeloopende vingers een hertogin had er
trotsch op kunnen zjjn!
Alleen Parysche werksters nebben zulke
handen
»Wees niet bang,* fluisterde ze me toe,
>ik zal zorgen, dat ge tevreden zijt.«
negen ton, waarvan de gemeente de jaar-
lij ksche rente betaalt. De »It
Ik zal u niet vermoeien met een beschrjj- der blade
ving van dezen nieuwen schouwburg, ik chisten o
stip alleen enkele punten aan. Da geheele j voric
lengte bedraag 60 Meter, de breedte iets p
minder. De gevels zjjn opgetrokken uit e russ€
rooden baksteen, afgewisseld door bergsteen, namelijk
Het heeft twee groote en enkele kleinere door ver
torentjes, die 't gebouw werkelijk sieren. t]us voor
Vanwege den onbetrouwbaren vochtigen mgter y
grond, heeft men den schouwburg zoo boog
boven den beganen grond gebouwd dat er
verkozen te handhaven, waarover ze eenruimte is, alle schermen en coulissen, door
poos later in de Tweede Kamer een repri- gleuven te doen zakken. Onder het tooneel
mande kregen vau niemand minder dan is een machinekamer, waar dit alles geregeld
hun geestverwant Baron Van Zuylen van wordt. Tooneel en schouwburg zjjn door
Nyevelt, die vroeg of dat nu heette »eer- een zwaren steenen muur gescheiden en het
biedigiug van ieders godsdienstige begrip- 11 M. breede tooneelfront kan door een
ik de godin der lente voor mij had, de ze langzaam met gedekte stem, »maar« en
godin der lente in diepen rouw en met een ze staarde me met haar groote oogen hulp-
krans van bleeke nachtschaduwen op 't behoevend aan »maar« 't is rne, als zou
»ouden hoofd. Ik herinnerde me, dat de ik sterven of waanzinnig worden.
Opnie
Sternber
de officii
dat de
is gearr
Daare
VVVa;
Met een
toe. Ik
Te vo
Van haar reis door Amerika teruggekeerd, i nachtschaduw het zinnebeeld is van den Toen was Gretchen met een wilde kreetzelde de familie en had Geneveva nog
zong Nilson »Gretcben«, Faust voor Me-! waanzin! van triomfeerende deugd op haar strooleger altijd aan mijn arm. We spraken geen
phisto. Den Faust zong een zeer dikke tenor,Dit schokte me, en eensklaps overviel gezonken, en een Pseu lo-Gretcheu in den woord. De eerste adem van verwelking lag
wiens naam ik vergeten ben, en van wienjme een groote angst en dan weer een wild bordpapieren hemel opgehesehen! over de platanen op den boulevard. Op
[ik alleen nog weet, dat bjj een ongemeen j stormachtig verlangen. Madame Guicbard maakte zenuwachtiggeheel Parijs rustte reeds de stempel van
jleelijk groen en paars kleed droeg en ge- j O Go i, hoe schoon was zo toch, schoon, toebereidselen voor 't vertrek, duwde met j zwaarmoedigheid, die de eerste zwoele zomer-
voor
i durig
[ging staan
toon wilde uitgillen.
de soufiieurskast op de teenen treurig eu heilig, rein als de martelaressen groote moeite de rest van het zakje bonbons, dag daarop drukt. Ik zag naar Geneveva's
als hij een bijzonder hoogen in de oude legendenda' ik haar vereerd had, in haar zak, en de j Krans, waarover ze een lichte voile had ge-
Alier oogen richtten zich op haar. De kleine Karolina beproefde haar verschoten I worpen ook hij verwelkte.
Ik had me bij 't middagmaal wat verlaat [een wees baar den ander als iets bijzonders, manteltje met dezelfde onverschilligheid om Met weemoed en verdriet dacht ik aan
jen kwam eerst bjj de derde akte. Madame men vroeg, wie ze was, en profeteerde haar -de schouders te slaan als de groote dames j den lenteavond, toen ik Geneveva voor 't
i Guichard, die volgens Parjjsch gebruik achterGeneveva een groote toekomst. Duidelijk in de loges. Geneveva zat nog altijd stil [eerst had gezien... Wat was heden alles
j de beide meisjes zat, ontving me mei drukke verstond ik een booze toespeling in de naaste met de hand ond-r 't hoofd en zag iu de: anders... de werelden ik en zij
I begroetingen en legde toen, over haar drukte loge. De ooren brandden ïue. bonte mengeling van de leegstroomende i Ze was thans misschien mooier; maar
I verse', rikkend, den vinger op de mond; toen i Zij hoorde nietsbleek en stil luisterde zaal, waar 'ter uit zag als in een bloembed, waarom had ze moeten veranderen; waarom
j schikte ze hierbij iets aan 't kapsel van j ze met diepe belangstelling naar de muziek, dat door den wind wordt geschud. jhud het tenminste voor ééa hart niet altijd
Karolina, berisp-e haar houding, bleef den j In halve schemering gedoken lag het t-oonuel Geneveva!* fluisterde ik. Ze kromp Teute mogen big ven!...
ganschen avond buiten adem van opge- voor haar met slepenilen tred, de armen i een, haar schouder kwam tegen mjjn De straten, waardoor Wij gingen, waren
I wond nheid, zocht almaar naar haar zakdoek, lan.,s de ziyle hangend, bleek en spook- bloote hand. Ik voelde, dat ze onder mjiu-fis uitgestorven, 't Geruisen der boulevards
hield zich onnatuurlijk rechtop, v-as donker- achtig als een visioen, kwam Nilson op het aanraking licht trilde en zag haar voor 'tj klonk tot ons als het steunen van een
1 rood en zag er zeer waardig en ongelukkig i tooneel
i
uit
eerst voor me hozen.
j monster, ciat tot eeuwige rusteloosheid
is
»Je voudrais bisn sa voir* klonk het! De moeder had de kleine Karolina bij de gedoemd. Door mijn kootd warrelden echo's
hand genomen en was met haar naar buiten der muziek van Gounod, daarentnsschen
de gegaan. Ik bood Geneveva mjjn arm; ze j hoorde ik als in een droom her, lichte ritselen
De kleine Karolina nam mijn tooneel- van haar lippen.
'kijker in beslag, staarde nieuwsgierig naar Geneveva ademde nauwlijks meer
de dames in de loges en vroeg me, hoe die Koning van Tbule, de dwaze diamanten- legde haar hand erin een hand zoo zacht j van Geneveva's kleed. xVau de Ueur van 't
heetten. Ze scheen me voor alwetend te i wals was weggestorven ...vergiftigd zoet! en warm, licht bevend als een verschrikt I donkere huis ia de ru i des Moineuux putte
houden. Dan plukte ze aan haar armzalige, en smartelijk treurig, als de biecht van een vogeltje. Ik voelde ïue zonderling aangedaan. de oude vrouw zich uit, iu wjdioopigen
[korte handschoenen, trok haar kin in de hart, dat door 't geluk bijna overstelpt is,
hoogte en trachtte zich ten voorname houding zweefde het liefdesduo door de zaal. Toen
te geven. En Geneveva! Ze had haar zwarte 't gordijn was gevallen leunde Geneveva
j kleed aangehouden maar op haar goud- bleek met gesloten oogen achter in haar stoel.
kleurig haar rustte een krans van los bjjeen »Nu, Gent-veva, hoe bevalt u de opera?«
rebonden natuurlijke lentebloemen. fluisterde ik over haar schouder.
Over de veelbesproken trappen der nieuwe j dank, Geneveva gaf me alleen zwijgend
opera trok een boute menscheuzwerm. Te j de band, nadat haar moeder reeds was
midden van 't verwarrend gedrang hadden j binnen getreden. Ik drukte de kleine nand
nog zeer vele lorgnetten gelegenheid om j alsof ik ze wilde verbrijzelen, bracht ze
ons aan te staren; vooral een onbeschaamd j aan mijn lippen en stamelde: Geneve va!
monocle blikte ons onafgewend nieuws-'-Geneveva!*
En als ik haar aanzag was 't me, alsof »'t Is alles mooi, wonderlijk mooi,* zei gierig aan.
A'oriti vervolgd,-!