Kol L<iikI van
eusden en Vllena, de Langstraat en de
iomnielenvaard.
Keurvorst en Geldvorst.
mêj&g
j
M
Lessen uit Lombok.
Ft UI'LLETON.
-1
VOOR
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsve. hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Uitgever: L. J. YÊES.MAM, Heusden.
M 1352.
WOENSDAG 24 OCT.
1894.
Ad verten tien van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Het is met de volkeren der aarde al
eveneens als met den enkelen menschze
worden niet wijs dan door scha of schande
of beide geljjk. Het Fransche volk heeft
niet willen inzien welk een ramp de Na
poleons waren, vóór het jaar 70 het land
door de schuld van den laatsten Napoleon
in den afgrond gestort zag. De Polen heb
ben hun onderlinge twisten zien uitloopen
op uiteenspatting van hun vaderland toen
't zelfs niet meer mogeljjk was door scha
en schande wijs te worden. China zal zijn
grootdoenerij duur boeten, maar 't zal na
de tuchtiging gelouterd in de rij treden en
meer mensch geworden zijn. Zoo komt
overal in de wereldgeschiedenis en in de
geschiedenis van den enkelen mensch het
goede uit het kwade voort.
Ook in onze historie. Maar dat is tref
fend de geschiedenis van ons koloniaal
bestaan leert dat wij Nederlanders heel wat
scha kunnen verdragen, eer we er wijsheid
uit putten. De strjjd met Aljeh van den
aanvang tot den huidigen dag, de opstan
den op Bali (1856), de strijd op Java
(1825), om niet meer te noemen, hebben
elk onderdeden, die volmaakt overeen
komen met onze operatiën op Lombok
Lombok laat wel het meest bloedige spoor
na, maar in onze geheele Indische ge
schiedenis lezen we voortdurend van blind
vertrouwen, van geringschatting des vij-
ands, van zorgeloos vertrouwen op de kracht
van onze wapenen en derhalve ook van
nederlagen in den aanvang.
Waaruit volgt dat we hardleerdsch zijn.
't Is inderdaad soms of de lessen der ge
schiedenis voor ons een gesloten boek zjjn,
of we in ons koloniaal leven van bijna drie
eeuwen niets geleerd hebben.
Reeds meer dan twee eeuwen geleden
werd in militaire kringen steen en been
geklaagd over de pottekjjkers die de Staten-
Generaal den militairen bevelhebber mee
zonden naar 't veld en naar zee. Dat waren
de z.g. Gedeputeerden en van hen schrijft
een historicus, door Groen van Prinsterer
aangehaald: »de Gedeputeerden waren,
eenige te vreesachtig, eenige al te koen en
al te zamen verstonden zij den krijg niet,
willende nogtans veel daarin zeggen
Dergelijke Gedeputeerden vergezellen nu
ook onze expeditie op Lombok en wanneer
eenmaal alles zal bekend geworden zijn
omtrent den versehrikkelijken nacht van
25 Augustus, zal 't uitkomen dat den mili-
j tairen bevelhebbers in zekeren zin de handen
gebonden waren. »In der minne schikken*
is 't parool, 't welk deze heeren uit Batavia
meekrggen, zoolang mogelijk onderhandelen
en zoo spoedig mogelijk vrede sluiten, toonen
jdat we geen wantrouwen voeden omtrent
den inlander en hem met onderscheiding
bejegenen. En diezelfde inlander, wetende
welk vleesch hij in de kuip heeft en onze
hardleerdschheid kennende, smeert stroop
tot de oogen èn van de gouvernementscom
missarissen èn van de krijgsbevelhebbers
toevallen en slaat zijn slag. Ofschoon
wij dan de dupe zijn, kunnen we 't hem
nog niet eens zoo bijzonder kwalijk nemen
In den krijg zijn alle listen geoorloofd, ook
de meest duivelsche, daar de krjjg zelf
dnivelsch is.
Wat we dan zouden willen? Wel, indien
er al Gedeputeerden te velde onze expedi-
tiën moeten vergezellen, bindt za dan, figuur
lijk gesproken aan handen eu voeten en
stop ze in de achterhoede. Laat eerst het
zwaard 't zijne doen tot er onderwerping
op volgt en plaats vervolgens de ontbonden
vredemannen in de flank om deze onder
werping aan te hooren en alle mogelijke
wapens in ontvangst te nemen. Dat is hun
werk, al het andere, het influenceeren vooral
op den gang der krijgszaken is uit den
booze.
We schreven daarstraks: bevelhebbers,
en inderdaad, we treffen op Lombok twee
bevelhebbers aan, twee hoofden van een
betrekkelijk zeer klein leger, 't Geluk wilde
dat Vetter en Van Ham zeer goede vrienden
waren, volmaakt eensgezind op 't stuk van
niet-oorlogvoeren. Of moeten we zeggen het
ongeluk? Daartoe bestaat misschien meer
reden, 't Ware beter geweest, als Vetter
zich al in slaap liet sussen, dat Van Ham
de oogen open gehouden had of omgekeerd,
wellicht ware dan voor 't Indische leger
zoo droevig een nacht nooit gekomen. Nu
dat evenwel niet meer kan uitgewischt
worden, had de regeering zich moeten
wachten een tweede opperbevelhebber af te
zenden, gelijk ze deed. Het is nu onge
twijfeld zeker dat deze heeren, Vetter en
Segov, niet steeds één lijn zullen trekken
en aangezien 't in slaap wiegen nu wel
vruchteloos zal beproefd worden, is 't niet
meer noodig dat er een waakt, terwijl de
ander indut.
Vetter heeft een poosje geleden Segov
doen passeeren bjj verhooging. In de oogen
LOUISE MüHLBACH.
(7
»Maar dat zult gij niet, dat kunt gij
nietviel de oude Baruch hem in de rede.
Wat, Veilcben Rachel trouwen Maar dan
kunt gij even goed met een kabouter trouwen, j
die u 't leven tot een hel zal maken. Weet1
ge dan niet, dat ze afzichtelijk leelijk is en.
scheel kijkt als een nachtuil? Weet ge niet
dat ze krom is en een bochel heeft?*
Ȇat weet ik,zei Meyer Anselm be
daard, »maar ik weet ook, dat ze goed en
zacht van aard is en dat haar hart niet
verhard is door baar ongeluk. Zjj is wel
dadig en vroom, en dat armen en kranken
reden hebben haar te zegenen, dat weet gij
ook wel, vader Baruch! Zij heeft een edel,
gevoelig hart
»En dat hart heeft zjj u geschonken?*
haastte Gudula zich, hem te vragen. Veilchen
Rachel bemint u, is 't niet zoo?*
»Zij heeft dat aan haren vader gezegd,
gaf Meyer Anselm haar ten antwoord, terwijl
hij de oogen nedersloeg, »en juist omdat
.Nathanson zijn eenig kind hartelijk lief
heeft, heeft hij mij laten roepen en wil hij
zjjne dochter mij ten huwelijk geven.*
»En gjj dan* vroeg Baruch. »Hebt gij j
2e ook lief, het mooie Veilchen Rachel?*
»Neen,« antwoordde de jonge man, na
zich een oogenblik bedacht te hebben, »ik
heb ze niet lief. Maar nu zal ik u beiden,
u, vader Baruch en zuster Gudula, eens
iets zeggen. Ik geloof, dat ik niet in staat
ben iemand lief te hebben, dat de natuur
mij deze eigenschap onthouden heeft. Ik
heb mijn hart nauwkeurig onderzocht en
heb bevonden, dat daarin geen plaats is
voor iemand anders: dat het bekrompen en
tot zich zeiven alleen bepaald is. Ik ben
dan ook volkomen tevreden met 't geen ik
thans heb, met mijne liefde voor u, vader
Baruch, en voor u, zuster Gudula. Ik be
geer volstrekt die hevige aandoening en dat
smachtend verlangen niet te gevoelen, die
volgens de dichters het kenmerk der liefde
ziju. Ja, ja! ik ben enghartig, in mijn hart
is juist ruimte genoeg voor u beiden. Toch
heb ik gemeend dat er in het voorportaal
van mijn hart nog wel een plaatsje zal te
vinden zijn voor de brave Veilchen Rachel
en ik zal haar dus dankbaar zijn voor hare
liefde en....«
sVoor haar geld,« zei Gudula, zoo snel
zij kon den zin aanvullende.
»Ja, gij hebt het woord genoemd en zoo
is het ook,* ging hij, met vuur sprekend,
voort. »Voor haar geld zal ik haar dankbaar
zijn, want zij is het die mij tot een rijken
man zal maken. Laat mij u zeggen, wat ik
daarmee bedoel. Gelddat beteekent in
deze erbarmelijke wereld: vrijheid, aanzien,
eerlijkheid en roem. Gij weet het immers
beter dan iemand anders, dat de arme Jood
een paria is in de tegenwoordige maatschap
pij, een verworpeling, die van zijne vrijheid,
van den een is dus de ander onbekwaam
en in die van den laatsten is de eerste een
onrechtvaardig kameraad. Is er op krijgs
kundig gebied grooter paskwil denkbaar
dan twee opperbevelhebbers, die, zooals 't
in 't dagelijksch leven luidt, een pik op
elkaar hebben? Misschien is twee opper
bevelhebbers, die 't met elkaar vinden
kunnen nog' grooter paskwil. Zou de Cor-
sikaan ooit Napoleon, de Carthager ooit
Hannibal, zouden Maurits en Frederik
Hendrik ooit de helden van onzen tachtig
jarigen oorlog geworden zijn, wanneer ze
't opperbevel met een ander hadden moeten
deelen
Als Vetter niet deugt, gelijk beweert
wordt, laat men dan de courage hebben
hem te pensioneeren, met dank voor be
wezen diensten op Lombok en eldersis
hij de man op de rechte plaats, laat hem
dan alleen 't opperbevel voeren, zonder
dwarskijker
In den bewusten nacht zijn onze troepen
als hazen in 't leger doodgeschoten door
kogels uit geweren, waartegen onze wape
nen het afleggen moeten. Het leger van
een Europeesch land, steeds gereed gehouden
tot verdediging van Indië, tot demping van
eventueel uitbrekende opstanden, is slechter
bewapend dan de troepen van de Balische
vorstjesIs dat ook niet een paskwil
Zeker, die splinternieuwe geweren waren
binnengesmokkeld door of met behulp van
den Engelschmanze zijn althans van
Engelschen oorsprong. Dat doet er echter
niets toe af, dat wij in dezen oorlog de
achterlijken zjjn en de Baliërs met hun
repeteergeweren een kans op ons vooruit
hebben! Volgens contracten en reglementen
mogen de Inlanders geen -vuurwapenen
in bezit hebben en deze Baliërs hebben
kisten vol geweren van 't nieuwste en
beste kaliber ontvangen en wat meer is,
ze kunnen er bijzonder goed mee terecht ook
En nu komen wjj, hun superieuren, als
zooveel hinkende paarden achteraan en
zullen dezen winter gaan delebireeren of
't niet raadzaam is ook ons leger wat
beters in handen te geven dan onze ge
weertjes uit de nachtschuit. En let op, er
zullen stemmen opgaan dat we 't nog wel
wat met de oude kunnen doen en dat 't
toch hetzelfde is, als de bevelhebbers in
eenig vijandeljjk kamp rustig in slaap vallen,
of onze soldaten dan met nieuwe of oude
geweren in de hand, gedecimeerd worden.
Nu, daar is wel iets van aan, maar nu
we eenmaal op Lombok door geknetter
uit wapenen, beter dan de onze, voorgoed
wakker geschoten zijn, naar we hopen,
zou 't toch wel een eeuwige schande wezen
als we niet zorgden steeds op krijgskundig
terrein een voorsprong te behouden, althans
op gelijke hoogte te blijven met de binnen-
landsche vorstjes van ons Indië!
der werklieden optreedt, heeft daarover zóó
luid zijn verontwaardiging te kennen ge
geven dat hg in hechtenis zou genomen
zijn ware hij niet gedeputeerde geweest.
Buitenland.
zijne eer verstoken is. Oik heb ze ga
degeslagen, de smaad en de vernedering
van ons volkik heb 't gezien en ik zie
nog iederen dag hoe ze ons verachten en
Zondagavond ontstond te Wesnen tusschen
de politie en werklieden een hevig gevecht.
Daarbij is veel bloed gevloeid, ook dat
van voorbijgangers die rustig naar huis
gaande in het gedrang waren geraakt.
De schuld van die bloedige botsing wordt,
zooals gewoonlijk bij zulk een gelegenheid,
aan beide partijen toegeschreven.
De politie verlangde namelijk dat de werk
lieden, die ten getale van wel 5000 koppen
een vergadering ten gunste van het alge
meen stemrecht in den »Sofiensaal« hadden
bijgewoond, slechts langs de linkerzijde der
»Ringstrasse« naar huis zouden gaan, ten
einde hun daardoor te beletten naar de binnen
stad te marcheeren, die aan de rechterzijde
van de »Ringstrasse« grenst. In den beginne
gedroegen zich de werklieden naar dat be
vel, maar plotseling, niemand weet waarom,
begonnen zij ook naar de rechterzijde te
dringen met het doel om de geheele breedte
van de straat in te nemen. Daarop begon de
bereden politie, toen een aanmaning tot
gehoorzaamheid niet opgevolgd was, met
de paarden op dien menschenhoop in te
rijden en van leer te trekken. De stoet'was
in een oogenblik verstrooid, maar omdat
die duizenden niet zoo spoedig een heen
komen konden vinden, werd er onbarm
hartig op ingehakt. Tot overmaat van ramp
kwamen de agenten te voet aansnellen en
vermeerderden door hun sabelslagen de
verwarring. Het werd een algemeen »sauve-
qui-peut* en de koffiehuizen en restauraties
in de buurt waren in een oogenblik volge
propt met gillende en vluchtende menschen,
waaronder ook van de komedie naar huis
gaande dames. Sommige vielen van schrik
flauw.
Een gedeelte van den troep trachtte nog
een betooging voor het gebouw van den
Rijksraad op touw te zetten, maar ook daar
werden zij door de politie uit elkaar gedreven.
Volgens veler getuigenis is het optreden
der politie erg ruw geweest en de afge
vaardigde Pernerstorf, de eenige onder de
Kamerleden die voor de politieke wenschen
niemand heeft 't gezien, want 't was donker,
's avonds laat! Toen ben ik daar neerge
knield en ik heb gezworen bij den God
mijner vaderen, dat ik een rjjk man, een
vertrappen onder hunne voeten, zjj, diemillionair wilde wordenNiet uit verach-
zich Christenen noemen en er zich op ver-jtelijke geldzucht, ook niet uit hoogmoed of
heffen, dat hunne godsdienst de godsdienst trotscbheid, ook niet uit persoonlijke eer
der liefde is. Ons haten en vervolgen zij in zucht. Neen! rijk wil ik worden ter wille
spijt van die liefde en kunnen 't ons maar van mijn volk, om voor u eer en vrijheid te
niet vergeven, dat wij eene andere taal verwerven. Ik wil rijk worden, om het volk
spreken dan de hunne, dat onze neuzen j van God te wreken op het volk vau den
anders dan de hunne gevormd zijn, dat onze Zoon van God. Ik wil een millionair worden,
oogen en onze haren vurig zijn en zwart, om 't vermogen te bezitten, het volk van
terwijl de hunne blauw en blond zijn; ons God op te heffen uit het stof, het op te
rekenen zij 't tot verwijt aan, dat wij aan 't beuren uit zijne vernedering en het zijne
geloof en de gebruiken onzer voorvaderen heilige menschenrechten terug te geven. Ik
gehecht blijven; ja! onze trouw aan ons wil een millionair worden, opdat die ijzeren
geloof is in hunne oogen onze misdaad. grenspalen mogen vallen, waardoor de
Zoo doen zij met ons, omdat wij arme Joden van de Christenen gescheiden zijn,
Joden zijn. Maar zoodra zijn wij geen rijke opdat zij ons als hunne medeburgers op-
Joden of alles verandert! Dan vergeven zij nemen in hunne samenleving, opdat zij
ons onze vermeende gebreken gemakkelijk,ons het recht gunnen, om volgens ons ge-
dan gaan zij gaarne met ons om, dan weten te denken en te gelooven, om zelf'
nemen zij langer geen ergernis aan onze eene overtuiging te herben en bovendien te
neuzen, of aan ons haar, of aan onze joden- gevoelen, dat wij even goed als zij recht
taat! 't Komt er voor de Joden dus maar hebben burgers te wezen van 't land, waarin
op aun, dat ze rijk zoeken te worden, want wij geboren zijn.
met den rijkdom komt van zelf ook aan- »Zietdat heb ik gezworen, toen ik ge
zien en eere. Dit is mij volkomen duidelijk knield lag aan den ingang onzer stad, van
geworden, zoodra ik in de wereld heb rond onze armoedige jodenbuurtdat ik een ruil-
gekeken. En toen ik nu vóór driejaren lionair wilde worden, ter wide van mijn
uit Fürth ben teruggekomen, waar ik ge- volk. En ik zal dien eed heilig houden, i
durende mijne leerjaren bij mijnen oom Reeds had ik mij een klein kapitaaltje bjj-
honger geleden heb, toen ik weer den voet eengebracht. Al die jaren heb ik gespaard
zette in de Frankforter jodenbuurt, toen en uitgezuinigd; ik heb honger en gebrek
ben ik aan de poort onzer stad blijven staan geleden om mijn verheven duel te bereiken,
en ben ik daar op mjjn knieën gevallen Uit dit klein kapitaaltje moest een groot
De toestand van den Czaar is de laatste
dagen iets verbeterd. Het laatste bulletin
der geneesheeren luidt: In de laatste 24
uur heeft de Czaar iets meer geslapen. De
Czaar is, zooals gewoonlgk, opgestaan en
gevoelde zich iets beter. Overigens is de
toestand onveranderd.
De »Evening News* ontving het vol
gende bericht uit Livadia
Gedurende de laatste 48 uren leed de
Czaar aan kramp-aanvallen, van dien aard,
als gewoonlijk het overigden voorafgaan.
Deze aanvallen, die gepaard gingen met
eene tijdelijke bewusteloosheid en hevige
pijnen, zijn toe te schrijven aan uraemische
vergiftiging. Bovendien vertoonde zich eene
aanmerkelijke hartverzwakking, die dikwgls
voorkomt in de laatste perioden eener acute
Brightsche ziekte.
Reeds sedert eenige maanden had men
verschijnselen waargenomen, welke op eene
hartziekte wezen. Tweemaal zelfs werd
daardoor eene congestie naar de longen en
benauwdheid veroorzaakt. Deze aanvallen,
die een zeer gevaarlijk karakter droegen,
herhalen zich nu met verontrustende snelheid.
Alle hoop op herstel is opgegeven, maar
toch komen bij lijders, die zich in een
dergelijken toestand bevinden, wel eens
zulke verrassende veranderingen voor, dat
de geneesheeren eene plotselinge, betrekke
lijke verbetering van den toestand niet on
mogelijk achten. Dit is echter ook de laatste
hoop. Elk oogenblik kan het ergste ver
wacht worden.
Prinses Alix von Hessen wordt heden te
Livadia verwacht.
De Italiaansche Secoio* weet mede te
deelen, dat de czaar door nihilisten is ver
giftigd en dat hem dit door dr. Sakharine
is medegedeeld. Deze inededeeiing is waar
schijnlijk geheel uit de lucht gegrepen.
Naar uit particuliere bron wordt ver
nomen, schrjjft men in welonderrichte
kringen de nierkwaal toe aan het opgeluk
bij Borki. De Keizer moet aan beide zjjden
van 't lichaam sterke kneuzingen hebben
gekregen en daarbij kunnen misschien ook
de nieren inwendig beschadigd zijn. Sedert
het ongeluk moet de Keizer nomt
volkomen gezond zijn geworden en voort
durend hebben ge fkk <i
ontstaan, waarmee ik dan zdï ita
zaak zou kunnen beginnen. Geen minuut
lang heb ik mg. eenige uitspanning gegund
en nog veel minder, zooals andere jongelui,
voor mgn genoegen geleefd. Als ik 's avonds
van het kantoor rag.rwa a heb
zelfs nooit er aan gedacht om mg te gaan
ontspannen, 't Eenige genoegen dat ik ge-
wenscht en begeerd heb is geweest, met
vader BarucJ| en met zuster Gudula «au*
uurtje te komen praten en daarna ben ik
dag aan dag naar mijn" kamer teruggekeerd,
om den ganschen nacht op te zitten en
de boeken, die onderscheiden kooplieden
mg toevertrouwden, te regelen en in orde
te brengen. In den winter heb ik zitten bib
beren van kou en m den zomer gesnakt
naar lucht; ;rual jj ksof ik
van honger en moeheid sterven zou
maar altijd kwn: U mij lea weer bin
nen, dat ik arbeidde ter vermeerdering van
mijn kapitaal en zoo was ik i»> -ar,- om
alles uit te houden, en als dan het tegen
woordig oogenblik duister was, dan was 't
toch licht voor mij in ds toekomst. Eu
nu,« zoo ging Meyer Anselm voort, terwijl
zijne ooge onker n - i 2gne stem ui
bezielen der en bezielender klonk, »nu doet
zich ongezocht u gelege: beid voov om
spoediger mjjn doel te t !reiken rrj'jwen
van ontbering en gebrek met een kloeken
sprong te overschrijden; ba op -0s een
rijk man te wore opi.t ik les eer'
ten behoeve -au mgn volk millionair zen
kunnen znu. Zegt mij toch, moet fi: dm
gelegenheid n, ..bruikt voor ,y k
-A- -
(Uit het Duitsch]
VAN
vordt vtrooigdJ
jm