Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Boniinelertvaard. M 1379. Heidenen in Europa. FEUILLETON. SYLVIE. Uitgever: L. J. YEERMAK, Heusden. WOENSDAG 23 JAN. 1895. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abenmementsprgs: per 3 maanden f l.OO. France per post zonder prjjsve. hooging. Afzonderlijke mmners 5 cent. Advertentiën van 16 regels SO ct. Elke regel meer 7l/i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Een paar jaar geleden is een boek ver schenen over het l»ven der fabriekarbeiders, geschreven door een menschenvriend, die om in dit. leven goed door te dringen, zelf als fabriekarbeider een poos werkzaam ge weest was. Dat is de goede methode. In den regel worden boeken geschreven over sociale onderwerpen, uitgebroeid op de studeerkamer, door menschen die van 't. leven der lagere klassen geen flauw begrip hebben. Met eigen oogen aanschouwen is een eerste vereischte tot een goede oordeel velling. Dat beaamde ook een Oosten rpkach letterkundige en tien volle jaren besteedde hg om het wond^lgke volk der Zigeuners te keren kennen. Jaar op jaar trok hij mee Oostenrijk door, overnachtte in hun tenten, bespiedde hen in den arbeid en gedurende den rusttgd en sloeg zoo een diepen blik in het zieleleven van een volk, dat trots een verblgf van vjjf eeuwen in Europa, nog vreemd tegenover alle andere staat. De Zigeuners vermengen zich niet met andere f natiën evenmin als de Jodenbeide zgn een levend getuigenis van de bestendigheid van het volkskarakter en het bloed, wan neer het ras zuiver gehouden wordt. Zooals de Oostenrijker Wlisloski heeft nog geen Europeër de Zigeuners doorgrondgeen heeft als hij zoo'n diepen blik geslagen in het innerlijk leven van dit dolende bruine volk. We ontkenen aan zgn boek enkele treffende bijzonderheden. In Oostenrijk heeft men vele malen po gingen aangewend de Zigeuners st*evast te maken, steeds echter zonder gevolg. Men heeft ze huizen gebouwd, die ze noode be trokken en spoedig weer verlieten, men heeft ze scholen opgericht, die na kort be staan moesten opgeheven worden. In Hongarije leven nog heden 80.000 Zigeuners, van welke een vgfde deel alleen de Zigeunertaal verstaat, terwgl de anderen benevens hun moedertaal ook de Hongaarsche of Roemeensche taal spreken. Niet minder dan 78000 kunnen lezen noch schrijven; in naam zgn ze Katholiek, Grieksch of Roomsch, hoe het innerlijk met bun godsdienst ge steld is, zullen we straks hooren. Ze noemen Zevenbergen hun vaderland, daarin trekken zij in tenten wonend rond gedurende den zomer tsrwijl ze 's winters in holen kruipen. Het is een onvervalscht natuurvolk en Wlislocki's boek lezend, waant men zieh verplaatst in Afrika of in de Zuidzee. (Naar het FranschJ (15 Op zekeren morgen maakte Jacques, toen hg van zgn paard steeg, een verkeerde be weging, waardoor hg viel en zgn arm kneusde. Het uitgaan werd hem dus eenige dagen onmogelijk gemaakt. Mevr. Ramey hief luide klaagliederen aan, wilde een ge neesheer ontbieden, beval kompressen aan en kwam eindelijk tot kalmte door de her haalde verzekering van den jonkman, dat rust alleen voldoende zen zijn om hem to genezen. tSylvie hoorde dit gesprek uiterst kalm aan; toen het geëindigd v;as, zeide zg tegen haar aanstaande »Ge hebt er goed aan gedaan, al de huismiddeltjes van tante te weigerenzij heeft er wel een paar dozijn voor iedere ziekte. Ik ken ze allemaal, geen enkel zal aan een vlieg kwaaddoenmaar wat goed doen betreft, dat is eene andere zaak. Ge zult dus zeker in de eerste dagen niet kunnen paardrijden?* »Dat zal er het gevolg wel van wezen, zeide DebraDcy, wien het wel verdroot, dat Sylvie dit ongeluk zoo leuk opvatte. »L>at is jammer! Ik bad jnisr. pi am on- u morgen de oucie Oost-eken van AvrLiy eens te laten zien. Zyt ge duur wel eens Nog spreekt onder hen, wier sporen men tot in Indië volgen kan, veel van vroeger verblgf aan den Ganges. Onder hen is o.a. het kastenwezen nog in vollen bloei. De Z^venbergsche Zigeuners bestaan nit vier hoofdgroepen, die hun eigen dialect hebben en zich niet door buwelgken vermengen. Ouder hen treedt niet de man, maar de vrouw op den voorgrond. De Zigeuner, die hawt, behoort daarna tot de groep zijner vrouw; bg neemt haar naam aan en ook de kinderun krggen dien naam. Dat is juist omgekeerd als bg ons, waar de naam der vrouw verdwijnt. De oorzaak daarvan zit 'm in de losheid van den huwelijksbandde moeder der kinderen is steeds aan te wgzen, de vader niet. Den blanken man, den Europeer, staat de Zi euner steeds vijandig tegenover; hij is lang zgn lijfeigene geweest en de her innering daarvan is nog levendig. Een Zeven berger grondbezitter van de vorige eeuw schreef in zjjn dagboek van een gevluchten, doch weer gevangen Zigeuner»ik liet hem op aanraden mjjner lieve vrouw zoolang met stokken op de voetzolen slaan, tot ze bloedig waren en daarna den voet in sterke loog afwasschen. Vervolgens sneed ik hem, om zijn ongepaste taal, de bovenlip af, braadde die, en liet ze hem verorberen.* Herinneringen aan dien tjjd en zulke on- menschelijkheden leven nog voort in hun overleveringen en liederen. Tusschen varkens, honden en paarden aanschouwt het zigeunerkind het eerste levenslicht. »In het gras ben ik gelegen en gedoopt heeft mij de regen* klinkt het in hun liederen. Reeds in het achtste jaar worSt het aan zichzelf overgelaten, het moet dan maar zien hoe het aan den kost komt. »In de hoogste nood gekomen, stelen wij ook zonder schromen.* Zoo zingen de knapen. De meisjes echter big ven bg de ouders en daar zij het recht hebben hun liefste te herbergen, zoekt de in 't vrije loopende jongeling spoedig tot een huwelijk te komen. De vrouw brengt hem 't heele huishouden aantent, wagen, werktuigen. Tot loon daarvoor wordt ze zijn lastdier Da gehéele levensloop van het kind wordt van tal van bijgeloovige gebruiken vergezeld en alles wat geschiedt staat onder den in vloed van feeën, die het kind steeds bege leiden. Eén lichtstraal is er echterde verrassend innige moederliefde waarmee de Zigeunerin haar kind in de jeugd vertroeteld. I 'aarvoor spreken tal van wiegeliederen, waarmee ze meer geweest?* Jacques schudde met het hoofd. »Het is er zeer mooi; men kan er niet met rgtnig komen, want de wegen zgn verschrikkelijk; gg moet het dus maar eens tot later uitstellen. Wij zullen nu maar samen gaan, niet waar, pa?« Zij had zieh bg deze woorden tot Cler mont gewend, die ten antwoord gaf: Zeker, beste meid. Jacques kan dan bij mjjne vrouw blijven, die hem onze afwezig heid wel zal weten te vergoeden.* Sylvie verliet het kleine salon, waarin deze afspraak gemaakt was, met een tevreden gezicht, en Jacques zag haar heengaan met eene uitdrukking, die met ongerustheid en met spijt vermengd was. Hij zou wel meer sympathie, meer hartelijkheid van haar ge- wenscht hebben. Hij begreep wel, dat zgn ongeluk niet veel te beteekenen had, en dat Sylvie zich belachelijk zou aangesteld hebben, ais zij in luide weeklachten over het loc van haar aanstaande losgebarsten was, maar hij gevoelde zich toch ia zekere mate in zijne rechten gekrenkt door de onverschillig heid, waarmee hij zich in hare plannen tot het doen van rjjtoertjes ter zijde gesteld zag. Zgn slecht humeur bracht hem zoover, dat hij zelfs Clermont bi schuldigde. >Hg bad haar wel kunnen zeggen, dat zij er beter aan zou doen, thuis te big ven,* dacht hij. Op herzelfde oogen blik ont moette zijn blik dien r,»iE An ie. olie bt-m vragend a~n kt-t-k. »Hct schyut,* ztiüe hy, terwyl hy zyue haar bloempje*, »schaapje«, »zoet wormpje* in slaap sassen. Slaap mijn bloempje, slaap gerost Hartediefje, zij gekast, 'k Heb bij a zoo meenge nacht Tot den morgen doorgebracht. 'k Waak ook thans bij n, mijn kind, U alleen heb ik bemind. Met gelgke liefde hangen de kinderen levenslang aan de moeder en wanneer zg reeds lang m 't graf rust, gedenken ze haar nog in hun zangen. Zulke trekken verzoen n weder met dit volk der «llende en Wlislocki noemt ze »het schoonste kapittel nit de gevoelswereld der Zigeuners.* De kinder liederen en spelen komen in vele opzichten met de onze overeen. Gelijk b.v. onze kin deren zich oefenen in 't vlugspreken en b.v. zeggen: »de kat, die krabbelt de krulDn van de trap*, of »mjjn vader sneed drie dikke rollen dnp* en dergelijke, zoo <le zigeunerkinderen »pirane pinsteri pirel piral pirori*, d. w. z. »de kleine duif vliegt over 't kooitje.* Komt de winter in 't land, dan worden in de bergholen der Karpathen de winter kwartieren betrokken. Vooreerst worden deze om de booze geesten te verdrijven met doornappeltakken uitgerookt; de doornappel is een echte zigennerplant, door hen uit I dië naar Europa overgebracht. Nu begint een jammervolle tijd men vast en slaapt en zoekt hier en daar in de dorpen wat te verdienen of te kapen. Kerstmis wordt met een menigte heidensche gebruiken ge vierd en de komst der lente maakt eindelijk aan den nood een einde. Nu begint de reis onder luchtige tenten, die steeds na enkele dagen weer worden opgebroken. Vrouwen en kindereu worden in den wagen gepakt en een handvol aarde meegenomen »om het geluk niet achter te laten*. Op die reizen komt het zigeuner karakter ten volle uit. Hunne zedelijke eigenschappen vertoonen een zonderlinge mengeling van ijdelheid en gemeenheid, ernst en lichtvaardigheid, een totaal gebrek aan gezond oordeel is hun eigen. Daarbij zijn ze als 't in hun kraam te pas komt, krui pend, ten einde zich door list te bevoordeelen. Ze staan op uiterst gespannen voet met de waarheid en liegen, zonder eenige schaamte. Een pak slag is 't eenige, waarvoor ze bang zijn. Daarentegen zgn ze niet ontbloot van hoogerw gevoelens. Hun minneliederen b.v. zgn echte poezie en kunnen met de beste van de Europeesche volken wedgveren. Het huwelijk, waarin de vrouw een zelf- gedachten met eenige bitterheid uitsprak, »het scbgnt dat mgn ongeluk geene stoornis in de dagelijksche rjjtoertjes van Sylvie zal brangen. Zg gaat morgen met Mijnheer Clermont naar Avrigny.* »L>at heb ik gehoord,antwoordde Amélie. »Ik denk, evenals gij, dat het beter zou zgn, op het kasteel te bljjven of althans ergens heen te gaan, waarbjj je hen met rijtuig zoudt kunnen vergezellen. Ik zal er eens met mijn man over spreken.* Dit woord was het einde van al de g- sprekken, het resultaat van al de overpein zingen van Amélie. Het lag zóó in haar mond bestorven, dat hare vriendinnen, jaloersch op haar onverstoorbaar huwelijks geluk, dikwyls tegen elkander zeiden »Mevr. Clermont zul er met haar man over spreken.* Deze scherts was tevens de hoogste lofuiting op bet leven dezer vrouw. Maar di'maal zou Améli» bij Clermont niet die goedkeuring van hare plannen vinden, waaraan zg gewoon geraakt was. Pierre verzette r.io'u integendeel tegen bare bezwaren u et een ijver, die iets ongewoons bij hem was. »Wel,« zeide bij, waarom zou Sylvie niet met mij naar het bosch van Avrigny gaan? Denk je, dat ik niet goed genoeg ben om haar tot geleide te strek Moet zij dan, omdat Jacques de onhandigheid heeft gehar, zijn arm te kneuzen, het geen tusschen twee haakjes vrq öelachelijk is, gedurende al den tijd, dien hij thuis ui., t blgv, n. befootii ..-orden ir«u n.e ry- toertjes, hare gelieidious Ja uitspanning, standige positie inneemt, ziet er droevig nit. Gescheiden van elkaar zoeken ze brood, dat ze ook meestal gescheiden verorberen. De vrouw wordt door den man bespot en mis handeld. Ze is slechts »de ouwe, die te veel brandewijn drinkt.* De vrouw wreekt zich daarvoor door ontronw. Wat de broodwinningen betreft, komen, behalve de eerlijke (muziek, smeedwerk, ketellappen, houtsnijden, bostelmaken) ook de oneerlijke ia aanmerking, o. a. droom uitleggen, waarzeggerjj, schatgraverjj enz. Aan waarzeggen uit de hand gelooven de zigeunerinnen zelf. De ongeluksvinger is de duim, door hen »blinde vlieg* genoemd; de geluksviuger de wijsvinger, voorwaarts* Groote beteekenis heeft de middelvinger, »de glanzende*hoe langer die is, des te rijker wordt de bezitter. Hoofdzaak echter zijn de lijnen der hand, n.l. de linker, die aan de zij van 't hart zit. Wlislockie heeft die in hoofdzaak kunnen leeren, het fijne nogtans bleef hem verborgen, daar geen zigeunerin de overgeërfde kanst verraden zal.- Ten slotte nog een woord over hun gods dienst. Zij zijn allen Christenen in naam en vereeren een hoogste wezen, door hen Del genaamdden Schepper. Maar de eigenlijke goden zgn de zon, maan en sterren, het vuur, het onweer en tallooze geesten. Als hoogste godheid beschouwt de zi geuner de zon, door alle natuurvolken aan gebeden. Hij ontvangt ze bij den opgang echter niet met een gebed, maar daardoor, dat hij ze toespuwt, om zich voor haren toorn te vrywaren en een offer te schenken. Maan en sterren zijn aan dezen god onder worpen. Den nevelkoning of den regen, dien hij als den god der blonde menschen beschouwt, is hij zeer genegen. Deze goden vereert hij, terwgl hij den God der Chris tenen, hem door zijn vganden opgedrongen, alleen vreest en smaadt en vloekt. Het is daarom niet mogelijk hem met zijn gods dienst te verzoenen, aleer hg met de om wonende volken verzoend is. Hier knoopt zieh het volkenkundige probleem aan 't religiense samen. Voorts gelooven zij aan tal van geesten, die op menschen en dieren invloed hebben, ze een hooger kracht verleenen, hun weten schap bg brengen en het verborgene ont vouwen. Zg vreezen den dood, want in de andere wereld zal 't hun gaan als op aarde, de blinden zullen blind blijven, de kreupelen kreupel en de armen arm. In hun ellende hebben ze dus niet eens den troost van een betere waarvan zg zich dezen zomer ten gevolge van de buitengewone warmte zoo dikwgls heeft moeten onthouden?* Zeer verwonderd keek Amélie haar echt genoot aanzg wilde hem een paar malen in de rede vallen, maar besloot eindelgk, hem liever te laten uitspreken. Toen hij zweeg, zeide zij tegen hem »Jg hebt gelijk.* Als al hare pogingen om haar man te overtuigen vruchteloos bleven, gaf zij maar toe, zoowel omdat zij een afkeer vaD alle huiselijke onaangenaamheden had, als om dat zij zich niet bij machte gevoelde, hare meening vol te houden tegenover hem, dien zij boven alles lief Had. De gemelijkheid van Clermont week eens klaps: hij greep de hand zijner vrouw eu drukte er een kus op, terwijl hg zeide »Je bent een engel.* Amélie bleef zwijgen. De wijze, waarop haar echtgenoot hare zoo onschuldige eu zoo rechtmatige opmerking had opgenomen, had haar hart verkoeldzij herinnerde zich dien ijskoud n luchtstroom, die haar vroeger verontrust had, en kwam plotseling tot het inzicht, dat al die onbestemde aanval len van somberheid met een dergelgk ge sprek met haar echtgenoot in verband stonden. »Wat moei; dat toch beteekenen?* vroeg zij zich af. Vroeger sprak hij zóó niet tegen mij, of het hinderde mij althans zoo met. H°eft hij mij niet meer lief, of beb ik in n minder ii. t Hare overpeinzing-n werden afgebroken V toekomst. Ziedaar enkele uittreksels uit een zeer in teressant werk, dat voor 't eerst een blik geeft op het innerlijk leven van een volk, dat midden tusschen 't christelijk Europa als een heidensch natuurvolk rondzwerft en slechts uiterlijk iets van onze beschaving heefr aangenomen. Rnitenlancl. De »Times« bevat eenige belangqjke Chineesche documenten, welke aantoonen, dat China reeds in 1882 geheime anti- Japansche plannen voedde. Daaronder be hoort een memorie, destijds aan den keizer gezonden door Tsjangpeilong, waarin het toenmalige lid van den Raad van admini- nistratie de aandacht vestigde op de voor de deur staande quaestie wiet Japan, terwijl bg betoogde dat dit vooruitstrevende en steeds krachtiger wordende land voor China gevaarlijk zon kunnen worden. Tsjangpei long voorzag Japan's aanval op Korea en ried onmiddellijk maatregelen aan om China's weerbaarheid te verhoogen en Japan voor te zijn door eenen inval in dat rijk te doen. Hij sprak de overtuiging uit, dat China zoo doende zijn macht bewijzen en vermoedelijk hulp van de Europeesche mogendheden krggen zou. De Keizer zond Tsjangpeilong's memorie aan Lihoengtsjang ter fine van advies, en diens antwoord pliibiceert de Times* even eens voluit. Lihoengtsjang ontkent daarin geenszins, dat het verstandig zou zgn Japan's aanval op Cüina te anticipeeren door een aanval der Chineezen op Japan. Allereerst behoort China echter zgh weer- baarh id te organiseeren, vooral door ver sterking der vloot en door ingrijpende effec tieve kustverdediging, terwijl tevens centra lisatie der geldmiddelen en krygsmiddelen aan een inval vooraf dient te gaan. Voorts bestrijdt Lihoengtsjang Tsjangpei- long's meenintr, dat Korea voor China een geschikt voorwendsel tot den krijg zou zgn. Eerder zegt hij zouden de Loetsjoe- eilanden een goeden casus belli* kunnen opleveren. Japan's optreden in Korea ver klaart Lithongtsjang voor rechtmatig te houden, maar de rechten van China op de Loetsjoe-eilanden zijn onbetwistbaar. Overi gens bestrijdt hij Tsjangpeilong's verwachting van een bijstand, door de groote mogend heden aan China te verleenen in een krjjg tegen de Japanners. Eerder vreest Lihoeng tsjang, dat Japan door Europa gesteund zal worden. door Clermont, die hervatte: »Je moet niet uit het oog verliezen, dat Sylvie, als zg eenmaal getrouwd is, niet zoo aldoor bij haar man zal kunnen zgn, als hier het geval is. Jacqaes zou onuit staanbaar jaloersch worden, als hg zich daaraan gewendelaat hem dus de gewoonte aannemen, niet altijd bij Sylvie te zgn, alsof hij hare schaduw was.* Mevrouw Clermont meende, dat deze voorrechten uitsluitend aan verloofden toe kwamen en dat, al moest Jacques ze na zgn huwelijk ook verliezen, het toch wel wat hard was, hem daarvan nu reeds te berooven; maar zij behield deze opmerking voor zich. Haar echtgenoot scheen zelf iu te zien, dat zijne redeneeriug geen steek hield, want hij voegde er bij sSyivie is geenw vrouw zooals andere vrouwende gewone manier, waarop ge- engageerden met elkander omgaan, is de hare niet. Ik geloof, dat Jacques er veeleer verkeerd dan goed aan doet, haar zoo te ver oden Hoe zou hij haar dan moeten behandelen? vroegen de oogen van Mevrouw Clermont. Hair echtgenoot, door deze zwggende vraag eenigsziua iu het nauw gebracht, bracht de vraag dan wel het zwijgen hem in verwarring vervolgde op een veel vriendelijker toon: »Ik vraag mij dikwgls af, of hun huwe lijk zoo gelukkig als het onze zal zijn, en ik durt daarop geen bevestigend antwoord te Vi3.,.« /Wordt vervolgd.'

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1895 | | pagina 1