Hel Land van Hensden en Allena, de Lanjrstraal en de Bommelervvaard Brieven over Indië. FEUILLETON. Uitgever: L,. J. VEERMAN, Heusden. M 1602. ZATERDAG 26 JÜNI. 1897. EEKT K.TTS. f VOOR O Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. franco per post zonder prgsveihooging. Afzondsrlyke nummers 5 cent. Ad?ertQntiën ran 1regels 50 ct. Elke regel meer 7l/i ct. Groote letters naar plaatêruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. XXX. Meermalen werd de vraag tot ona gericht, wanneer nu toch de Brieven uit Indië* werden afgemaakt, want het slot waa er nog altjjd niet. De sBrieven uit Indië« zjjn natuurljjk klaar, doch de onderwerpea om over te schrjjven zgn in lange nog niet uitgeput en onder Brieven over Indië* zullen we van tijd tot tjjd enkele van die onderwerpen behandelen. De menschen zgn toch overal hetzelfde. Als we in Indië ergens kwamen en met dezen of genen in gesprek geraakten, dan •was het altjjd: dit of dat moeten de heeren bepaald gaan zien, dat is toch veruit het interessantste van heel Java*, en als we alle mogelgke raadgevingen hadden opgevolgd, ja, dan hadden we nog wel 2 jaar kunnen reizen en trekken. Ed, hier zoo over de brieven sprekende, vond deze het jammer dat er niet wat meer over het klimaat in voorkwam, een tweede had wat meer over den plantengroei willen hebben, weer een ander had er zoo gaarne eens wat over tijgers en slangen in gelezen, terwijl een vierde het zoo interessant zou gevonden hebben, als de zeereis wat uitvoeriger be handeld geworden was es bjjv. opgegeven was, hoe iederen dag de wind was, wat we iederen dag zagen, of de zee al dan niet onstuimig was enz. enz. Nu, dat laatste zou werkelijk interessant geweest zgn, vooral wat betreft het traject Perim-Batavia, we hadden dan kunnen afwisselen metheden zagen we niets dan lucht en water en een massa vliegende visschenvandaag zagen we niets dan water en lucht en vliegende visschenvandaag zagen we niets dan vliegende vifischen, lucht en water en zoo tot 14 maal toe, maar hoe gaat het, we teekenen op, wat we zelf interessant vinden en al het overige zien we slechts ten halve. Maar we zouden nog wat over Indië schrgven en we zullen dus verdere mensch- kundige bespiegelingen maar achterwege laten. Onder d<% interesantste tochten die men op Java kan maken, behoort wel in de eerste plaats een tocht naar den Bromo, met welks naamgenoot we zoowel de uitreis als de thuisreis maakten. Het was op den lsten April, dat we dien tocht zouden ondernemen. We zouden dien dag gaan tot het op ruim 3000 voet hoog Vrij naar het Duitsch. 7 Plotseling trok iemand driftig aan de huisschel. Verschrikt vloog Karita op; waar was dan de tgd gebleven, kon dat haar zwager dan al zgn? Ja, hij was het, zjj kende zjjnen stap veel te goed. Verwonderd bleef hg aan de deur staan en keek door de duisternis naar het venster, waar zijn schoonzusje zat. »Goeden avond, lieve Ka rita, waarom zit je daar zoo in het donker, met Thérèsina op je schoot, is het kind soms ziek?* vroeg mjjnheer Von Hartwig na eene kleine panze, toen zjjne oogen eenigszins aan de duisternis in het ver trek gewend waren. >Treesje, Treesje,* verrolgde hg schertsend, het kind hoog in zgne armen optillend, >ik hoop, dat je door je hoesten ons niet nog meer zorg zult veroorzaken, bo/endien heeft dokter Berger gezegd Karita,* viel hg zichzelf plot seling in de rede, terwjjl hij het kind weer op den grond zette en op de electrische schel drukte, »ik wil eerst even het licht latea aansteken, als je er ten minste niets op tegen hebt. Ik vind bet zoo ongezellig om een gesprek in het donker .te voeren, en dan ook wilde ik je gezicht zien, ter wgl ik een verzoek tot je richt, waarmee je, door het te vervullen, in de eerste plaats ••Théièsina een pleizier doet, omdat het hare ge Ji oudheid betreft.* et jonge meisje bleef veor het venster gelegene Soekapoera, een klein plaatsje iu het gebergte, waar een hotel staat, een controleur woont en verder nog een paar landhuizen van administrateurs van suiker fabrieken te vinden, die er van tgd tot tgd enkele dagen gaan doorbrengen, ten einde de warmte beneden te ontwjjken. Men reist in Indië altjjd mst veel bagage, vooral wanneer men niet bepaald naar groote steden gaat. Het witte goed toch wordt vooral op rei3 zoo gauw vuil, zoo lat msn moet zorgen voldoende voorraad bjj zich te hebben en men moet ook Europeesch goed meenemen, daar het in vele hotels gewoonte is om gekleed, d. w. z. in een Europeesch pak, aan de avondtafel te komen. En voor dezen tocht moesten we nog bovendien de noodige proviand med.-nemen, daar het ons plan was om één dag en één nacht in de pasangrahan te Nadisari te vertoeven. Eene pasangradan is een hais, waar speciaal ambtenaren, die op dienstreis zgn, kannen overnachten. Het zgn steenen gebouwtjes, die hier en daar zoo maar midden in de dessa zijn neergezet, een van de desabe woners heeft er den sleutel van en men vindt er enkele bedden in en verder wat glas- en aardewerk, doch spjjs en drank is er niet voorradig. Nu kunnen ook par ticulieren daar logeeren, indien de ambte naar, onder wiens ressort het ligt, schrif telijk vergunning geeft. Aangezien Nadisari op ruim 4000 voet ligt en het daar dns al koud kon zjjn,. naman we de noodige bussen gevuld met erwtensoep, boerekool met worst enz. enz. mede. We moesten al bjjtjjds op pad, ten einde Soekapoera vóór 12 uur te bereiken, aan gezien het niet zeker was, dat het na den middag droog zou bljjven en bjj aldien het zou gaan regenen, dan waren we vóór dien tgd maar het liefst onder dak. Nu een rijtuigje met 2 paarden bespannen zou ons brengen, zoover de weg voor rjjtuigen toegankeljjk was en daar zouden we paar den gereed vinden, waarop we verder moes ten rjjden. De bagage werd op een paard, picolpaard geheeten, gepakt en dis zouden we in den loop van den dag wel krjjgen. Alles ging naar wensch, de twee vlugge paardjes brachten ons in een paar uur aan den voet van het gebergte, daar bestegen we de 2 gereedstaande bergpaarden en daar ging het de hoogte in. We moesten ons maar totaal aan de paarden toevertrouwen de inlander, die ze op de bestelde plaats ge- zitten, ook zelfs nadat het licht aangestoken was en de dienstbode de kamer verlaten had. Rustig keek zij naar haren zwager, die aan de tafel met het kind speeldemet geen enkel woord moedigde zjj hem aan zijn zooeven begonnen gesprek te hervatten, want voor het eerst in haar leven voelde zg zich eenigszins beklemd in zjjne nabij heid. Maar plotseling, zonder eenige in leiding begon luitenant Von Hartwig, nadat hjj te vergeefs op eenig antwoord van zjjne schoonzuster gewacht had: »de zaak is natneljjk als volgt: Dokter Berger vindt het onverantwoordelijk om Thérèsina den winter hier te laten. Hg vindt haar borst- ljjdend. Zij moet naar het zuiden, naar Mentone of San Remo, dat is het eenige wat haar voor ons kan doen behouden. En wat zegt gjj er van, Karita?* »De dokter heeft groot gelijk. Wel zal het mjj ontzaggeljjk zwaar vallen om mg 'van de kleine meid te scheiden, en nu mjj de zorg voor haar ontnomen wordt zal mg de winter nog langer vallen, want zjj en ik hooren bjj elkaar. Als zjj weggaat, gaat met haar het eenige mêe, waarin ik in mjjn eentonig leven nog belang stel.* Luitenant Von Hartwig was opgestaan en had hare hand gegrepen, die hjj liefkozend in de zgne hield. »Mgne liefste Karita,* fluisterde hjj teer, >wie had achter jou, vroolgk lachend meisje, zoo'n schat van teederheid voor mjjn zwak, moederloos kind gezocht? Ik wil je niet van mjjn kind scheiden, en nu ik zie hoeveel je van haar houdt, valt mg mjjn verzoek niet moeilijk. Wilt gjj met haar mee naar het zniden gaan, ik kan geen verlof krjjgen; zeg, wilt ge Karita?* Doodsbleek keek Karita haren zwager bij bracht had, bleef met den koetsier van het rjjtuig praten en die liet ons maar trekken. Enflo, de paarden zouden den weg wel weten en zouden ons wel te Soekapoera brengen. Al heel gauw was het aan de tempera!uur te merken, dat we hooger kwamen, een frissche bergwind woei ons tegen, waardoor dit ritje inderdaad genot vol werd. We reden verschillende dessa's en kampongs door en na aldus een uur of drie gereden te hebben, zagen we bekende gezichten, waaruit we opmaakte, dat we Soekapoera bereikt hadden. Men wees ons den weg naar het hotel, alwaar daags te voren kamers voor ons besteld waren. In de »Soerabaja Courant* kan men dik- wjjls eene advertentie lezen, waarin Soeka poera liet herstellingsoord van Java'* Oost hoek genoemd wordt en waarin dan verder wordt aanbevolen het grand hotel Becker, wat een hotel moet zijn van den lsten rang en dan eindigde die advertentie altjjd met de mededeeling, dat met familiën schik kingen getroffen worden. Verwondert het u dus, lezers, dat het óns bijzonder tegen viel, toen we daar in een gebouw kwamen, bestaande uit een heel breeden gang, met aan weerszijden drie kamers en achter eene verandah, die geheel met glas was afgedekt. Twee van de zes logeerkamers waren bezet, zoodat het er niet bepaald druk was. Van die verandah heeft men een prachtig vergezicht, vooraan de vlakte, verderop de Javazee en aan den horizont het eiland Madoera. Duidelijk ziet men de stoombcoten en schepen varen; in de vlakte ziet men overal de witte schoorsteenen der suiker fabrieken boven het groen uitsteken, in een woord, h<?t is een bepaald mooi panorama, dat men voor zich heeft. De temperatuur is hier reeds aanmerkelijk minder dan beneden, voor klapperboomen bgv. is het reeds te koud en met het oog daarop heeft eenige jaren geleden de eigenaar van een der land huizen eene proef genomen om aldaar Euro- peesche boomsoorten, als kastanjes, eiken, beuken enz. te planten, doch die proef is totaal mislukt, naar men wil, omdat die boomen aldaar nooit tot rust komen, doch maar altjjd door groen blijven, iets wat met de natuur der boomen te veel in strijd is. Wordt vervolgd. Buitenland. Een groote groep van menschen die ook van de jubileefeesten te Londen zal traeh- dit onverwachte verzoek aan, en hartstoch telijk stiet ze uit: >Neen, Frans, het kan niet, onmogelijk!* Hjj liet hare hand los en keek haar onderzoekend in het bleeke gelaat. »Kom kind,* sprak hij, »de winter is anders zoo vervelend voor je, zoo'n reis zal je verkwikken en je je oude vrooljjkheid doen terug krjjgen, en je hoeft je kleine Thérèsina niet te missen. Waarom zou je dus niet kunnen? Niemand belet het je.« »Ik dank je voor je voorstel, Frans, maar wat zou papa Karita's eerljjk bloed steeg haar bjj die onwaarheid naar de wangen, ze kon haren zin niet voltooien. >Kom kind, je weet, dat papa gezond en wel is, en buitendien door Kathrine uitste kend verzorgd wordt, dus dit is geen be zwaar. Hg weet er al alles van en uit liefde voor zgn kleinkind wil hg zich wel zoolang zonder je behelpen. Ik heb al eene geschikte vrouw gevonden, die als kindermeid voor het kind kan dienen, en waarvan jij ook je gemak zult hebben!* Karita zachtte. Wat zon ze haren zwager antwoorden? Zou ze h^m vertellen, dat zjj en Lodewjjk Steiner elkaar liefhadden Maar omdat zjj elkaar eens gekust hadden, was dat üan een reden om het verzoek van haar zwager af te slaan, te meer nog daar het leven van het kind er af hing? Neen, maar als zjj weg ging konden zij elkander ongestoord schrijven en als zjj in het voorjaar terug zou komen, dan dan, een glimlach verhelderde hare trekken bij de gedachte aan dat »dan.« »Nu Frans,* zeide ze opeens vast besloten, »als je het graag wilt, ga ik met haar mee.* In plaats van de door haar verwachte dank betuigingen antwoordde Frans geen woord, ten p&rtg te trekken, zgn de pick-pockets. Deze heeren rekenen op buitengewone in komsten. In den gewonen tjjd wordt Londen bewaakt door 16000 politieagenten. Voor de jubilee-week zgn 2000 oud-konstabels in dienst genomen, die elk 10 sh. per dag ontvangen. Het politiekorps is daardoor op 18000 man gebracht. Maar wat zullen dezen kunnen doen? Als er niets bijzonders te doen is, zijn er te Londen reeds 50000 dieven, maar men verwacht dat dit cjjfer bijna verdobbeld zal worden door den toe vloed van het vasteland en van Amerika. Er zal dus nog niet één agent voor vier pick-pockets zijn. Overigens zjjn door de overheid de beste voorzorgsmaatregelen genomen. Zoodra een agent in de menigte eon bekenden pick pocket ziet, zal hij hem in hechtenis netnen wegens Iandlooperjj en hem naar da Hol- loway-gevangenis zenden. In de Londensche gevangenissen is zooveel mogeljjk ruimte gemaakt; alle gevangenen, die niet volstrekt te Londen moeten bljjven, zgn naar de provinciale huizen van arrest overgebracht. Zoo zjjn er een paar honderd cellen vrjj- gekomen voor de verwachte gasten. Men maakt zich in Engeland ongerust over het opleidingschip »Sealark.« Deze brik zonder stoomvermogen, met vjjf offi cieren en 130 jongens aan boord, had Donderdag al te Portsmouth moeten zjjn. Zjj kwam uit Devonport. De »Sealark« was vroeger een Fransch schip, in 1812 werd het op de Franschen buitgemaakt. Volgens een depêche nit Ride, (eiland Wight) is de tunnel van St. Laurent, waaraan men nog werkzaam was, Maandag middag ingestort. Men vreest dat verscheiden werklieden, die onder het puin werden be graven, den dood hebben gevonden. De Cubaansche generaal Maximo Gomez heeft het voorloopig bewind van de Cubaan sche republiek verzocht te proclameeren, dat de Spaansehe soldaten op Cuba voortaan niet meer als oorlogvoerende party worden beschouwd, doch behandeld als opstan delingen, zooals de Spanjaarden de Cubanen behandelen. Zij, die met de wapens in de hand werden gegrepen, zouden dan eenvoudig gefusileerd worden. Naar het schjjnt is de republikeinsche junte bereid dit voorstel goed te keuren. Generaal Weyler heeft Havana verlaten maar staarde haar wantrouwend aan. Zjjn gelaat droeg sporen van innerljjke ontroering. Angstig-vragend en onderzoekend keek hij Karita aan, en zei met ontroerde stem >Wees eerljjk, Karita. Onze langdurige vriendschap verdient wel eenige openhar tigheid. Is er iemand, die je het verbljjf in deze stad bizonder dierbaar maakt?* Gelogen had Karita nog nooit, doch de verzoeking was groot, maar hoe zwaar het huar viel haren opgewonden zwager de waarheid te zeggen, toch deed ze het. »Ja, Frans,* antwoordde ze nauwelijks hoorbaar. Toen j^arita hare oogen opsloeg, zag ze het doodsbleeke gelaat van haren zwager, die haar vreemd aanstaarde. Ben je 'boos, Frans, je hebt toch de waarheid willen hooren?* »Je hebt gelijk,* antwoordde hjj toonloos, met gebroken stem. >En wie is wel de gelukkige, die Karita's hart en hand veroverd heeft? Toch niet die blonde stom merik, die doet alsof hjj geen tien kan tellen Jammer, dat je in de rouw bent en ge daarom verplicht zjjt het trouwen nog wat uit te stellen.* >Hg is geen stommerik,* antwoordde Karita opgewonden, »en ik weet nog niet eens of hjj mg tot zgne vrouw wil hebben Von Hartwig's gelaat klaarde op. »Zoo, dan is de dwaasheid minder groot dan ik eerst geloofde, natuurlgk eene voorbggaande ver liefdheid, meer niet, of zjjt ge door een be lofte aan elkaar verbonden?* Zij bloosde hevig. Wat moest ze ant woorden? Was ze in plaats van 22 jaar 18 jaar geweest, dan had ze openhartig alles bekend. Hadden zij dan nog eene bin dende belofte üoodig? Waren ze niet voor eeuwig door dien kus aan elkaar verbonden om de krijgsbedrijven tegen de opstande lingen te leiden. Kapitein J. Gilbert van het s.s. Glasgow, van Grangemouth aangekomen, rapporteert dat hjj Zaterdagochtend 19 dezer, uitgaande 's ochtends ten 5 uur, het vol water en in ontredderden toestand verkeerende 3 mast schoenerschip Carl praaide op ongeveer 45 mjjlen buiten den Waterweg. De equipage vroeg om redding waarop de 2e stuurman William Marshall met de matrozen Willem Altetna, II. T. Bouwman, J. Rolf, J. Lindströ n, zich vrijwillig bereid verklaarden de redding te ondernemen. Gedurende een harden N. N. W. storm met zeer hooge zee werd de reddingsboot te water gelaten en gelukte het de dappere mannen de geheele bemanning, bestaande uit gezagvoerder en zeven man, behouden aan boord van het stoomschip Glasgow te brengen. De schipbreukelingen werden te Grangemouth geland en aan den Deenschen consul overgegeven. De Carl, tehuis behoorende te Ronne Bornholm, was op reis van Abö (Finland) naar Rochester (Engeland). De Carl werd 21 dezer door de sleepboot Simson te IJinuiden binnengesleept. Koning Karei van Roemenië heeft weer eens bewezen hoezeer de wolvaart en da belangen van zgn aangenomen vaderland hem ter harte gaan. Hjj heeft aan den ministerpresident geschreven dat hg 200,000 franc van zgn civiele ljjst afstaat tot leni ging van de ellende die door de vreeseljjke regenbnien en overstroomingen van de laatste weken is veroorzaakt. Een Zweedsch dagbladschrjjver Neds Hig- gens, biedt zich te Chicago aan om het kogelvrjje borstbekleedsel te dragen bjj het nemen van proeven op deze uitvinding van den Oostenrjjkschen luitenant Zarnecki. Tot nu toe werd het enkel beproefd op een lijk. Thans stelt Higgens zich ter beschikking der wetenschap, zegt hg. Maar hij wil goed betaald worden en vraagt 5000 dollars per schot. Hjj laat den schutter de keus der wapens, maar bepaalt zelf de afstanden. Met een revolver mag men op 8 stappen afstand schieten en op 150 meters trotseert hjj een karabjjn Kray-Jargensoie. Higgens kent het bekleedsel niet, dan door hetgeen de dagbladen er van hebben gemeld. Sprak die kus dan van iets anders dan van een gelofte van trouw tot in den dood? Had ze maar op haar zwagers vraag »ja« geantwoord, veel zou dan anders in Karita's leven geworden zgn. Maar zij deed het niet. »Ik weet niet wat jij bindend noemt, Frans in een vertrouwelijk oogenblik heb ik hem gezegd, dat ik hem liefhad, en hjj ant woordde mij hezelfde.* »Neen, Karita,* antwoordde Frans heftig, »zoover knn je je in je dwazen overmoed niet vergeten hebben, om dezen maa het eerst te zeggen »ik heb je lief!* Zoo iets kan ik niet van je gelooven. Voor zulk eeu gedrag kan alleen als verontschuldiging dienen, dat je je moeder veel te vroeg hebt verloren. Je hebt hem vroeger zelve »Phi- listjjn* genoemd, en dat is hij. Niet hem, maar jou geldt hier elke berisping, en weet wel, dat als in latere jaren de eerste harts tocht voorbjj is, hij je nooit zal vergeven wat je gedaan hebt. Mag hg nu in zgne groote verliefdheid je gedrag van dien dag bekoorlijk en naief vinden, later zal de terugwerking niet uitbljjven, en daarvoor wil ik jö behoeden. Je gelooft het niet, je denkt we hebben elkaar lief, meer heeft men niet noodig, maar het leven is geen lentelied, en geen liefdesgedicht, dat van jou zal dit zeker niet zgn. Je bent arm, kindals je vader sterft, zul je het zeker zgn. Meer dan je eigen persoonljjkheid kun je je geliefde op den haweljjksdag niet geven. Hg heeft evenmin vermogen; waarvan zult ge leven? In romans is armoede echt poëtisch, in werkeljjkheid echter lang niet, lieveling.* (Wordt vervolgd.) y_— yu B ersrasreys*» IIIc

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1897 | | pagina 1