Hel Land van Heuste en Altcna, de Lansslraa! en (le Boinraelenvaard.
Liefhebberij en.
FEUILLETON.
voos
Uitgever: E. J. VEERMAN, Heusden.
M 1606. ZATERDAG 10 JULI. 1897.
T^r KLUS.
tr Und van
ALTE^"
Dit blad versehjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prgsverhooging. Afzonderlijke
n a earners 5 cent.
AdvertentiSn ran 1—6 regels SO ct. Elke regel
meer 7*/s ct. Groote letters naar plaataruimte.
AdvertentiSn worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Men vindt tegenwoordig groot vermaak
in het zorgvuldig bewaren van allerlei on
bruikbare dingen. In 't bijzonder is de jeugd
Bterk in deze liefhebberjj. Wjj kennen kna
pen die het tot een meter hoogen stapel
van verschillende doosjes voor echte en. na
gemaakte Zweedsche lucifers gebracht heb
ben en meisjes, die jubelen als een der
huisgenooten in de noodzakeljjitheid komt
van pillen te slikken, want hare liefheb
berjj is 't verzamelen van pennensoorten,
<die elk een verschillend doosje behoeven.
We kennen er, die zich een ledig plakboek
'hebben aangeschaft en daarmee bij vrienden
en kennissen rondloopen om afdrukken 'van
stempels en wier oogst verbazend groot is,
nu iedereen er een gutta-percba-stempel op
na houdt. Van 't verzamelen van oude dui
ten en postzegels spreken we maar niet,
dewjjl daar bjjna 't mooie af is. Er wordt
van alles bewaard, tot pjjpekoppen en knoo-
pen incluis.
Het verzamelen van handschriften is ook
oen liefhebberij, echter eene die niet djor
de jeugd bedreven wordt. Ze is voor oude
ren een uitspanning, dikwijls een hartstocht.
Men kan zich begrjjpen hoe een gevoel
vol mensch, na een schoon werk gelezen
of muziek beoefend te hebben van een
meester, snakken kan naar diens portret
of handteekening en hoe hij boven de wol
ken is, wanneer hem een eigenhandig ge
schreven stuk papier van den vereerde in
handen komt, en hoe hjj het bewaart als
een dierbaar kleinood en zijn vrienden toont,
geljjk een veldoverste een buit gemaakt
vaandel toont.
Kluchtig evenwel wordt de zaak, wan
neer zoo'n liefhebber door de verzamel-
koorts aangetast, zonder dat hij 't minste
belang stelt in zjjn offers, handschriften
tracht te verwerven van elk, die 't geluk
heeft zjjn naam met eere te dragen. Hjj
bekommert zieh volstrekt niet om hunnen
arbeid, 't is hem alleen te doen om te pron
ken met de verhouding, waarin zij door een
blaadje papier tot hem gekomen zjjn. »Hebt
gij Darwin gelezen*, vraagt men hem, en
hij antwoordt vol welbehagen: >dat niet,
maar ik bezit een briefje van hem aan zijn
wijnleverancier met handteekening; prach-
tig papier en een schoone letter
In de groote woonkamer van de villa zat
Thérèsina die vergenoegd met ds kinder
juffrouw speelde. Mevrouw Von Hartwig
trad binnen. Ditmaal sloeg ze het tafereeltje
niet met teederheid gade, want haar hart
was met bitterheid vervuld. Was zjj vroeger
ook niet een goed, gelukkig kind geweest,
evenals haar stiefdochtertje het nu was?
Had zjj niet altijd een liefdevol hart gehad,
dat haar medemensehen sleehts goeds toe-
wenschte. Waarom had het noodlot haar
niet trouw aan haar eigen inborst laten
bljjven in plaats van tweedracht in haar
leven te vlechten, zoodat het haar eerst den
geliefde harer jeugd als een coquette, en
la'er haar eigen echtgenoot als een trouwe-
looze gade liet verschjjnen. Was het dan
zoo erg, dat ze tranen van berouw geschreid,
en vergeving aan dien man gevraagd had,
dien ze terwille van Frans eens zoo diep
had gekrenkt? Zjj had het voor hem toch
nooit geheim gehouden, dat zij eens Lode-
wjjk Steiner had bemindwas het niet on
rechtvaardig van hem, haar van ondank
baarheid verdenken, en haar zooveel te ver
wijten, omdat het weerzien haar zoo geschokt
had? Ja, Frans was onbilljjk geweest; hjj
had haar gewantrouwd, en noch dit noch
zjjne ruwe woorden had zij verdiend; als
hjj tot kalmte was gekomen, zon hjj dit
wel inzien en haar vergiffenis vragen, dan
zoa ze ook W8©r goed op hem zjjn niet
terder.*
Het geslacht der handschriften-verzame
laars kan men gevoegelijk in twee deden
splitseDhet eene deel bekommert zich
slechts om de dooden, het andere om de
levendenlijken- en straatroovers.
De ljjkenroovers zjjn nog de besten. Hun
zaak wordt stil, listig en iu 't geheim be
dreven en ze staat met de wetenschap in
betrekking. De handschriften van gestorven
lieden kunnen natuurlijkerwijze niet ver
meerderd worden de zwarigheid ze te er
langen, wordt bij den dag moeiljjker en
zoo wordt de verzamelaar een navorscber
iu dienst der wetenschap. Nog een andera
omstandigheid maakt het aandenken aan
gestorven groote mannen belangrijk. Er zijn
nl., ofschoon we de herinnering aan hon
derd geslachten van menschen bewaren,
voel meer levende dan doode beroemdheden.
Zou* het daaraan liggm, dat ons tegen
woordig geslacht zoo over-rjjk is aan groote
mannen Of is de dood een zeef, die de
grovere bestanddeelen niet doorlaat tot de
onsterfelijkheid?
De ongezeefde, levende beroemdheden
zjjn de offers der straatroovers, der verza
melaars van handschriften, die nog vrooljjk
in het licht der zon wandelen. Wat had
den, bij onze groote mannen vergeleken,
de onden het rustig, die, al waren ze geljjk
Homerus gevierd als dichter, toch niet
schrjjven konden. Heden ten dage echter,
nu zelfs een boerenjongen redeljjk zjjn naam
sehrjjft, is het getal verzamelaars tot een
hoogte gestegen, die den drager van een
bekenden naam den last zjjner beroemdheid
zwaar doet gevoelen. Staatsmannen, ge
leerden, kunstenaars, afgevaardigden, moor
denaars en scherprechters, kortom alle
lieden, wier naam in alle bladen verspreid
is, zijn steeds van een schaar omgeven, die
op z'n minst hun handteekening eischen.
Zoo'n verzamelaar, die zelf wellicht nooit
in zjjn leven een eigen gedachte in zich
heeft voelen opkomen, beeldt zich juist
daardoor in dat lui van verstand hunne
invallen uit de mouw schudden. Zoo hou
den ook bedelaars eiken rijke voor onme
telijk rijk en zijn bjj elke gave nog onte
vreden. Van niemand verlangt men meer
als van den armen schrijver. Welnu, hjj
heeft toch schrjjven geleerd en hij kan het!
Terwjjl de staatsman of de redenaar zich
nog met zjjn enkelen naam vrijkoopen kan,
Donkere wolken lagen nog op haar ge
laat, toen zij nadat zjj bevolen had niet
langer met het avondeten te wachten, zich
met Thérèsina aan de tafel zette.
Eentonig beantwoordde zij do nieuwsgie
rige vragen van hare dochter, die telkens
en telkens vroeg: »wat er toch met papa
gebeurd was, of hij nog niet na het visschen
thuis was geweest, en waarom mama zoo
ontstemd was.* D«ze antwoordde, oogen-
schjjnljjk kalm en onverschillig, dat papa
straks wel thuis zou komen, en dat het be
paald met visschen wat laat was geworden,
maar nu moest Thérèsina het haar niet
langer met vragen lastig maken en maar
naar bed gaan, want zij had zoo'n hoofd
pijn en was niet gestemd om veel te spreken.
Verwonderd keek het kind Karita aan, zjj
was zulke onvriendeljjke norsche woorden
niet van hare moeder gewoon.
»U is van avond niets lief mama,« z<n
ze rustig en hield hare groote kinderoogen
vragend op hare stiefmoeder gericht.
»Je hebt geljjk mjjn kind,« antwoordde
deze en litfkozend gleed hare hand over
het haar van het kind»maar het is nu een
maal zoo in het leven, dat wij de ergernis,
die we slechts ons zeiven, ol een ander te
wjjten hebben, aan een onschuldige derde,
die juist in ..onze nabijheid is, koelen. Wees
maar niet boos op mij, goeden nacht
»Goeden nacht, liefste moedertje,* sprak
het meisje, terwijl zjj Karita's wangen
streelde; »wees morgen maar weer lief tegen
mij, niet waar?c
»Ik hoop bette kunnen zjjn,* antwoordde
Karata lachend. Maar al spoehig, nadat zy
alleen in de stille kamer was, vtrdwéen het
lachje. Zjj ging voor het venster staan om
er eens uit te kjjken. De appelboom voor
het huis stond iu vollen bloei, hoog aan den
moet do schrijver eiken vrager een klein
dichtwerk leveren tot privaat gebruik. En
die vrager durft dan nrg wel aanhouden
op ie!s hjjzonder geestigs
Tot zulke onbeschaamde aanvullen brengt
niet iedere verzamelaar het, wanneer hij
althans niet het voordeel van persoonljjke
bekenlheid met den beroemde geni 4. Maar
juist in de kringen van bekenden en ver
wanten van den schrjjver heerscht de ver
zamelwoede het hevigst. Daar vergenoegt,
men zich niet meer met de oude albums,
waarin gedurende een geheel leven een
dozijn viienden hun gedachten neerschre
ven. In onzen tijd maakt men, vooral in
de groote steden elite week een dozijn
vrienden, louter groot^ mannen. En die
moeten nu hun armen geest pijnigen om
met hunne geestigheden en namen alle wit
papier vol te schrjjven dat men hun voor
legt. En alsof de fabrikatie van papier niet
genoeg aflevert, grijpt men naar allerhand
schrijfmateriaal en men zamelt autogratiën
op manchetten, die daarna aan de wasch
onttrokken worden, op handschoenen, n.l.
aan de binnenzjjde, op waaiers, op tafels,
stoelen, wanden en deurposten. Ja, een
schoone vrouw, zegt men, heeft het plan
op al haar porcelein de naamteekening ha
rer gasten te laten schrjjven en inbranden.
Dergeljjke lui zouden in hun koortsachti-
gen ijver genegen zjjn hun huid te laten
tatouëeren, wanneer ze niets andera bjj de
hand hadden.
Nog eena, de verzamelaar, die uit harta-
tocht brieven en andere handschriften van
groote mannen uit vroeger tijd in bezit
tracht te krijgen, is geen dwaas. Het ia
ook $oor de niet-verzamelaars, die er ook
zjjn, een ernstig gevoel, een blad ter hand
te nemen, waarop een dichter een stnk van
zjjn onsterfeljjk werk, of een wereldberoer-
der op een beslissend oogenblik zijn beve
len geschreven heeft. Doch het eigenaar
dige van zulke stokken is dat de schrijver
bjj het vervaardigen daarvan niet aan den
verzamelaar, maar uitsluitend aan zijn werk
gedacht heeft. Onze levende onsterfeljjken
echter worden door ban belagers tot ko
medianten verlaagd, welke een paar ver
zen, niet voor zich zelf, niet voor den lezer,
slechts foor den verzamelaar neerschrijven
moeten. En zoo belachelijk een vriendschap
pelijke brief wordt, welke de schrijver ver-
hemel stond de maan, die een helderen
lichtstraal op de donkere watervlakte wierp
zachtjes strooide de nachtwind bloesem op de
vensterbanklenteboden, groeten van
een ontwakend leven. O, welk eene onbe
schrijfelijke zaligheid, welk een heerlijke
vrede ligt in zulk een MeinachtOok Ka
rita's ziel kon zich niet pantseren tegen zulk
eene heerlijkheidtoorn en verbittering over
de verwijten van haren man verdwenen
langzamerhand, zelfs het verdriet over het
afscheid van haren vri >nd stierf langzamer
hand zachtkens weg. Een zalige gemoeds
rust, die zjj sedert jaren niet gevoeld had,
kwam over haar. Het was haar alsof sedert
heden eene oude schuld van haar genomen
was, en alsof het eenige wat haar ontbrak
eene verzoening 'met Frans was, om weer
vrjj en tevreden het leven opnieuw te be
ginnen. Al waren al hare droomen van
vroeger niet vervuld, toch bood het leven
haar veel schoons en goeds meer dan
zij verdiende!
Maar het eene uur verging na het andere
en nog altjjd was Frans von Hartwig niet
teruggekeerd. Karita's kalmte maakte al
gauw plaats voor ernstige bezorgdheid en
angst. Zenuwachtig luisterde zij naar het
tikken der pendule, nergens liét zich een
voetstap hooren, geen dorpshond sloeg aan,
niets gaf te kennen dat er een wandelaar
in aantocht was. Geruischloos vertoonde zich
de streek voor Karita's blikken, zij hoorde
slechts het ernstig kloppen van haar eigen
hart. Onderzoekend keek zjj overal rond,
waar kon hij toch gebleven zijn? Een
oogenblik schoot haar de gedachte door het
hoofd, dat hij misschien een einde aan zijn
leven gemaakt had. Och, had hjj het toch
maar niet gezien, dan zou hem dit verdriet
tenminste besnaard zijn geblevenHjj heeft
vaardigt in de gedachte: >die wordt na
mijn dood gedrukt!* even zoo belachelijk
worden ook de autografiën, met welke groote
geesten zich in het album van een verza^
melsar vereeuwigen.
ïSuitenland.
Het debat iu de Fransche Kamer, over
het krediet voor de reis van president Faure
naar Petersburg, is vrij ontstuimig geweest.
Krantz, de algemeene rapporteur van de
begrootingscommissie, stelde voor, de alge
meene beschouwingen te openen. Dadelyk
kwam Dejeante verklaren dat de republiek
niet gevestigd is om hulde te brengen aan
tjrannen wat applaus op de banken
der socialisten uitlokte. Het geld van den
staat wordt verkwist, ging Dejeante voort.
Gebruik het liever om de ellende van den
werkman te verzachten.
Brisson viel hem in de rede: Er zou
niet gesproken mogen worden van ver
kwisting, waar het een bezoek geldt dat door
hoffelijkheid en vriendschap geboden wordt.
(Toejuichingen).
Renoux las nu een stuk voor waarin
niets minder werd voorgesteld dan afschaf
fing van het presidentschap der republiek.
Faberot verzekerde dat niemand eigenljjk
iets opheeft met die Petersburgsche reis
van Faure, en sprak van, den »Russchen-
vermoorder.* Tot de orde, tot de orde!
werd er geroepen. En het rumoer vermin
derde niet toen Jaures apodictisch verklaarde
dat alle Franschen in den grond van hun
hart die reis betreuren.
De voorzitter herhaalde dat hier geen
sprake kan zjjn van verkwisting. Op het
zooeven gesprokene wil hjj niet terug
komen heel Frankrjjk protesteert daar
tegen. (Levendige toejuichingen).
Het krediet werd ten slotte met 447
tegen 29 stemmeu toegestaan.
Bij Parjjs is een dezer dagen, op een
diepte van 10 meter onder water, een proef
genomen met een nieuw duikertoestel van
den Italiaan Piatti dal Pozze.
Het bestaat uit een kogel van 8 centi
meter dik plaatjjzer van drie meter mid
dellijn, wegende 10 ton. Het binnenste wordt
ingenomen door de kamer der werklieden.
Een houten wenteltrap leidt naar de deur,
die waterdicht gesloten kan worden. In
groot gelijk, ik ben ondankbaar g«wee3t,
ondankbaar in weerwil van zijne groote
goedheid en liefde.*
Eerst heden ontwaakte de overtuiging in
haar, dat jaren van trouw gem -'enschappeljjk
huwelijksleven man en vrouw voor elkaar
onmisbaar maken. Door het gloeiende ver
langen naar den terugkeer van haren man,
en naar diens vergeving, gevoelde Karita
het helder en duideljjk, dat als ze nu na
hun vijfjarig huwelijk tusschen de beiden
mannen die haar liefhadden moest kiezen,
zij zich nooit meer van den man kon los
rukken, wiens naam zjj droeg, en dat ze
onvoorwaardelyk gesproken zou hebben:
>Hier aan Frans zijde is mijne plaats!*
De kerktoren sloeg middernacht; lang
zaam klonken de doffe slagen door de plech
tige stilte. Karita rildegedeelteljik door de
koude, gedeelte!jjk door de opwinding. Zjj
stond op om een doek te halen en haren
man tegemoet te loopen, want het was
haar onmogeljjk net langer alleen in het
stille vertrek uit te houden. Maar aan de
deur gekomen bleef ze aarzelend staan, want
een vroeger nooit gekende vrees maakte
zieh van haar meester; het was buiten
zoo eenzaam en dan na middernacht!
Besluiteloos hield Karita nog den knop
van de deur in hare hand toen zjj plotse
ling voetstappen hoorde ja, hij was het,
het was zjjn tred I Zjj vloog hem tegemoet
en sloeg bare armen om zjjn hals, zij vroeg
niet, waar hjj zoo lang geweest was, en
waarom zjjn haar zoo vochtig was; zjj riep
slechts juichend uit>Goddank dat je er
weer bent
En toen trok zjj den tegenstribbelenden
man op de canapé, en fluisterde hem met
teeder zachte stem, innig smeekende woor
den van vergeving in het oor, duizende
den wand is een machtige lens aangebracht
die gelegenheid geeft naar buiten uit te
sien. Verder staan er het telephoontoestel,
de electrische accumulatoren met het me
chanisme voor de beweging van de schroeven
en het stuurtoestel. Want de »onderzeesche
arbeider* kan zich langzaam voortbewegen,
om een wrak of een rif en met tangen
en haken aan de buitenzijde, die van binnen
worden bestaard, voorwerpen vastgrijpen,
die hjj medeneernt naar de oppervlakte.
Voor de voortbeweging en hff sturen dienen
drie schroeven. De kamer bevat g'-noeg
lucht voor eenige personen gedurende een
paar uur.
In hot blad »Le Radical* wordt betoogd,
dat de reis van president Faure naar Rus
land in strjjd met de grondwet is. Carnot,
die van meening was dat een president niet
in het buitenland mocht reizen, heeft daar
om indertjjd een uitnoodiging van den
koning van België afgeslagen.
De Russische regeering heeft tot de mo
gendheden een rondschrjjven gericht, om
hun een stap voor te stellen tot bespoediging
van den vrede in het Oosten.
De nieuwe politiek die de Russen in Polen
beginnen te volgende Polen met zachtheid
pogen ta winnen, komt vooral aan 't licht
in de betrekkeijjke vrjjheid die aan de War-
sehauers wordt gelaten om den Keizer op
hun eigen manier te ontvangen als hij de
hoofdstad bezoekt. De Poolseke commissie
is druk bezig met haar toebereidselen. Dezer
dagen heeft de regeering haar toegestaan
een eerepoort op te richten met een Poolsch
opschrift: Welkom, keizer en tsaar (koning)
van Polen!*
Ons ljjkt zoo iets niet meer dan natuur-
ljjk, maar in Polen was het kort geleden
nog ondenkbaar. Het Russisch bewind heeft
op alle mogeljjke manieren alles wat Poolsch
was trachten te verdonkeremanen zelfs de
naam van het land heeft plaats moeten
maken voor dien van Weichsel-gebied maar
des ondanks heeft de bevolking van Polen
zich in de laatste jaren sterker uitgebreid
dan die van eenige andere streek in het
Russische rijk en het kleine getal gerussi
ficeerde Polen weegt tegen de ontzagljjke
vermeerdering van de onvervalschte Polen
in de verste verte niet op. Het zal daarom
verstandig van de Russan zijn als zij allengs
zoete woordèn zooals hare opgewondenheid
haar die ingaven.
Majoor Van Hartwig zag neer op de
smeekende vrouw, die half aan zijne voeten
geknield lag, het was hem zoo iets nieuws
om Karita in zulk eene biddende houding
voor hem te zien, zoo nieuw, zoo zalig,
zoodat de rimpels van zjjn voorhoofd on
willekeurig verdwenen. Ook zijn toorn was
vervlogen terwjjl hjj al die uren rusteloos en
eenzaam door het bosch gezworven had
maar had dan zjjne arme vrouw zoo iets
vreeselijks misdreven?
»Ik ben niet meer boos op je Karita,*
zei hij treurig; »het doet my alleen zoo
veel verdriet, dat ik je niet gelukkig heb
kunnen maken. Zie, mjjn lieveling het is
rnyne eigen schuld dat weet ik heel goed.
Ik heb altjjd maar aan mij zelf en aan mijn
liefde gedacht en ik geloofde, daar die zoo
groot was, ze voor beiden toereikend zou
zjjn. lederen morgen heb ik my weer op
nieuw over je bezit verheugd, en gedurende
al dien tjjd ben je ongelukkig geweest
en heb je onverschillig naast mjj voort
geleefd!*
Ongelukkig ben ik nooit aan uwe zjj de
geweest, Frans, en sedert heden zal ik het
zeker ook nooit worden,* antwoordde Karita
zachten zjj keek haren man lang en diep
in de oogen, en vervolgde innig, onder
hare tranen door lachend: Gelooft gjj
dan Frans, dat eene vrouw door zoo'n
goeden man bemint wordt, ooit ongelukkig
zou kannen zijn?* Hij trok haar op zjjne
knieen nam haar lief hoofd tusschen zijn
beide handen om een kas op hare lippen
te drukken.
Ja, hjj wist het nu, heden was Karita
eerst werkelijk zjjne vronw geworden
en geheel zjjn eigen vrouw ook.
J'-t*J JOT"*
Vrij naar het Duitsch.
Slot.