Het Land van flensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Brieven over ïndië.
FEUILLETON.
MADELEINE.
land van
alten^
Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden.
M 1639.
WOENSDAG 3 NOVEMBER. 1897.
VOOB
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
XXXIII.
In den avond van dienzelfden da? anker
den we nog op de reede van Cheribon
waar we nog een commies van het resi
dentiebureau te dier plaatse met echtgenoote
en kind scheep kregen, die allen ook Hol
land wel eens wilden zien. Deze mevrouw,
eene volbloed inkndsche, doch thans Euro-
peaansche geworden, sprak nog geen, althans
meer dan gebrekkig Ilollandsch. Er gere
geld in converseeren was haar ten eenen-
male onmogelijk.
Zaterdagmorgen kwamen we te Priok aan,
alwaar de boot tot Woensdagmorgen daar
moest bljjven liggen en tot dien tijd moesten
we allen weer van boord af en naar Batavia
gaan. Nu, ieder had te Batavia nog wel
een en ander te doen en daar we nog lang
genoeg van de zee zouden profiteeren was
een dag of vier aan den v al nog wel aan
genaam.
Het vertrek was bepaald op Woensdag
28 April des morgens 9 uur, doch de
treinenloop is zoo, dat om half negen reeds
alle passagiers en ook de mail aan boord
waren. Daar we dus nergens meer op be
hoefden te wachten en daar de Prins
Alexander van de Nederland in het gezicht
was, werden de kabels losgemaakt, gaf de
stoomfluit aan hen, die nog aan boord
waren, om andere uitgeleide te doen, het
teeken, dat ze zich moesten verwjjderen en
kwam even later de schroef in beweging,
zoodat de Alexander op de plaats, die wjj
verlaten hadden, kon meeren. Het afvaren
van eene mailboot te Priok is wel een
interessant gezicht. Op de kade was het
nu dubbel vol, doordat wjj vertrokken en
de Alexander aankwamalle schepen en
stoombooten, die er lagen, haalden de vlag
neer als teeken van saluut, wat onze boot
natuurlek op gelijke wijze beantwoordde,
op de kade en op de boot was hst een
gewuif en een geroep, verbazend, terwjjl
ook zoowel op de kade als op de boot
eenigen onder den indruk verkeerden van
het pas genomen afcheid. Vlak bjj het
wachtschip liep de Prins Alexander ons
voorbjj en natuurljjk, dat was van weers
zoden een roepen van hoerah, dat hooren
en zien verging.
Zoodra we weer goed en wel op zee
(9
Madeleine was op hare knieën gevallen
en boog zich, op hare handen leunend, ver
over de helling om Denis met teedere woor
den moed in te spreken en hem te smeeken
zich nog een oogenblik vast te houden want
dat de redding nabij was. »Zjj komen u te
hulp,« riep zij herhaaldelijk, wacht in Gods
naam nog even, als gij mg lief hebt span u
dan tot het uiterste in om u vast te houden,
nog maar een oogenblik!*
Iatusschen deden de menscben wat zij
koaden, ladders werden aan elkaar gebonden,
maar zjj bleken veel te kort te zjjn om den
ongelukkigen jager te bereiken en al waren
zjj lang genoeg geweest, wat had het dan
nog gebaat? Hjj zelf was hulpeloos, hjj kon
hand noch voet tot zjjne redding bewegen,
als hjj een van beiden losliet, zou hjj reeds
naar beneden zjjn gestort eer hij de ladder
had gegrepen.
Men overlegde, men gaf raad, maar men
zag zelf terstond de onmogelijkheid van zjjn
eigen voorstel in. >Het is onmogeljjk om
hem te bereiken!* verklaarde eindeljjk de
dorpssmid, een oude, bedachtzame man en
Bchudde wanhopend zjjn grjjze hoofd, »en
al bood er zich ook iemand aan om het
waagstuk te beproeven, bij zou toch nooit
aan de scherpe vooruitstekende punten heen
kunnen komen om hem te bereiken!*
Maar zelfs de grootste waaghalzen onder
de dorpelingen deinsden voer dit waagstuk
w .reD, werd het tijd om eens te gaan op-
nen en, welke passagiers we er bij gekregen
hadden en het eerst1, w.-.t we vernamen
was, dat mevrouw de stationchef te Batavia
was achtergebleven en nu met de pakket
vaart naar Tegal ging. Ze was niet te be
wegen geweest om verder mede te gaan
en ze zou dan nu maar een jaar onbe
storven weduwe blijven. Het agentschap
van de Lloid te Batavia bad dit goedge
keurd en zoo ging mijnheer met de kinderen
alleen. Verder waren er twee dames bij
gekomen, die ook een plezierreisje naar
de Oost gemaakt hadden, wier tijd echter
nog lang niet om was, doah eene was ziek
geworden en moest met spoedeertificaat
terug. De boot was echter meer dan vol,
maar men had weten te bewerken, dat de
3de en 4de officier hunne hut afstonden
welke dan de dames in gebruik konden
nemen. Nu ligt die hut echter minder ge
legen voor dames en vooral voor eene zieke
dame is het daar overdag alles behalve
prettig, er is altjjd geloop langs en zoowel
de heeren matrozen als da heeren stokers,
die er altjjd in de buurt zijn, gebruiken
nu doorgaans niet de fijnste uitdrukkingen.
Beide dames hieven dan ook over die hut
klaagliederen aan, klaagliederen, zoo erg,
dat die van Jeremia er nog maar kinder
spel bjj zjjn. Men had wel een hart van
staal moeten hebben om dat te hebben
kunnen aanhooren, zoodat al spoedig wjj
met nog een mede-passagier onze hutten
aan de dames afstonden en de officiershut
gingen betrekken, welke ruil we ons geen
van beiden beklaagd hebben. Verder hadden
we nog een stationchef met echtgenoote
aan boord gekregen, die ook Holland eens
ging bezien, zoodat we stationchefs genoeg
hadden. Onder het prachtigste weer der
wereld liepen we door tot Padang, dat we
Vrijdagmorgen 11 uur bereikten. Er werd
bepaald, dat we ten 2 uur weer zouden ver
trekken, zoodat er geen tjjd was om naar de
stad te gaan, die een kwartier sporen van
de Emmahaven, waar wij meerden, ver-
wjjderd ligt.
Dit was wel jammer want door onvoor
ziene omstandigheden vertrokken we eerst
ten ruim 4 uur, zoodat we heel goed ge
legenheid hadden gehad. Als er geene mail
booten moeten aankomen of vertrekken is
die trein niet druk en zijn er nu bjj v. maar
een of twee passagiers, dan stappen die
terug. »Het is onmogelijk!* verklaarden
ook zjj eenstemmig. Menigeen onder hen
was bereid het onmogelijkste tot redding
van Denis te beproeven, maar zij zagen
allen in, dat hier niets te redden viel.
Madeleine was half waanzinnig van smart
en wanhoop. Zij lag op hare knieën en
wrong bare handen in de grootste vertwjj-
feling. »Ik smeek u in naam van den al-
machtigen God, redt hem!* riep zjj buiten
zicbz lven van angst uit, »en als gjj niet
wilt, niet kunt, laat mjj dan aan touwen
naur beneden zakken, als ik hem niet kan
redden, wil ik ten minste met hem sterven!*
Slechts met de grootste moeite hielden
de omstanders het meisje tegen, zjj dreigde
hen naar beneden to zullen springen, als
zij haar niet hielpen. Zjj boog zich ver over
den afgrond, sprong weer op en wierp zich
dan ter aarde om tot God te bidden en Hem
oaa hulp te smeeken, als allen baar ver
lieten. Allen waren ontroerd, de mannen
verwenschteH zich, dat zjj niets konden uit
richten, de vrouwen weenden.
Terwjjl Madeleine hardop bad, ontblootte
de dorpssmid zjjn hoofd en allen volgden
zjjn voorbeeld, de vrouwen vouwden de
handen en allen baden zacht mee, het was
een oogenblik doodstil, zelfs Madeleine zweeg
nu en staarde met opgeheven handen naar
den hemel, alsof zjj op eon teeken tot redding
wachtte.
Eensklaps uit een van de dorpelingen een
kreet, een vreugdekreet, en hjj roept jui
chend uit: »Kijkt toch, kjjkt den vreem
deling, den Spanjaard!*
Als geëlectriseerd springt het jonge meisje
op, buigt zich over den afgrond, en ontdekt
terstond een gestalte, die beneden vastge
groeid schjjnt aan de rots, een steunpunt,
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7% ct. Groote letters Daar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Yrpdagavond
ingewacht.
maar heel gewoon even op de locomotief
en dan gaat er niet eens een wagon mede.
Nu, we fruflf n het toch nog vrij goed,
want daags te voren was H. Ms. Johan
Willem Friso daar aangekomen en ook
H. Ms. Borneo lag in de haven. Wo brachten
op eerstgenoemd schip een bezoek en vele
officieren van beide schepen kwamen ook
een bezoek op de Brouio brengen. Ons
reisgezelschap werd hfr ook nog met enke
len vermeerderd, o.a. met eene residents
vrouw, die genoeg van Indie had en nu
haar man maar 2 jaar vooruitging. Ze
bracht 2 kinderen mede.
We gingen, nu dan voltallig zjjnde, weer
onder stoom en het zou nu 13 a 14 et
malen durvn, voor we weder land zouden
zien, maar het was de laatste April, die
maanl had zich zoo goed gehouddn en we
hoopten dus allen, dat Mei voor hare
oudere zuster niet zou onderdoen. Doch
helaas, die hoop zou alras in damp ver
vliegen.
Het werd aan den avond van dien dag
frisch aan dek, wel niet bepaald koud,
maar lekker was toch anders, hetgeen velen
besluiten deed om vroeger dan gewoonljjk
naar kooi te gaan. Mei zette zich al heel
slecht in, het woei een halve storm en
daarbij regende het, dat het goot en het
was nu werkeljjk aan dek zoo guur, dat
een ieder een Europeesch pak ging aan
trekken. Het schip begon aardig te stompen
en alras werd men de gevolgen daarvan
gewaar in den vorm van tal van menschen,
die het te kwaad kregen met de zeeziekte.
Eene ellendige kwaal, die zeeziekte, als men
ze goed te pakken heeft, is men te ziek
voor alles, men wil niet praten, men kan
niets gebruiken en het zou iemand onver
schillig zjjn, als men hem over boord wilde
zetten. De kuil van het schip werd inge
richt tot ziekenboeg, daarin werden tal van
luierstoelen gezet, waarop de Ijjders en
lgderessen konden gaan liggen. Yan tjjd
tot tjjd sloeg daar wel eens een zeetje
binnen en dan was Leiden in last, dan
moesten de arme luidjes nolens volens naar
de hut om drooge kleeren aan te trekken,
welke handeling ze doorgaans nog weer
ellendiger maakte dan ze was. Zjj, die van
de ziekte geen last hadden, namen welwil
lend de taak van ziekentrooster op zich
en spraken hen moed in met de bewering,
dat hoogstwaarschijnlijk morgen het weer
waarop zjjn vost moet rusten, kan men hier
van bovenaf niet zienzjj mompelt nauwe-
ljjks hoorbaar: »Het is Kaïri-Jaöta
Het woord werd door de personen, die
het dichtst bij Madeleine stonden opgevangen
en medegedeeld ann de anderen en allen
zonden nu woorden van lof naar den ver
metele daar beneden. Hij was eensklaps de
held geworden dien iedereen bewonderde:
»De vreemdeling, de Spanjaard, Kaïri-Jaffta
heeft gewaagd, waartoe ons de moed
ontbrak.*
Maar toen werd alles weer doodstil, men
volgde met kloppend hart en met angst in
de oogen ds bewegingen van den Arabier,
die zoo stoutmoedig te werk ging. Kaïri-
Jaffta had een touw om zijn midden ge
wonden, dat hjj, eer hg afdaalde zonder dat
iemand het had opgemerkt boven aan een
reusachtigen boom had gebondenhjj zelf
eehter klauterde langs do kale rots naar
beneden, lenig als een slang tegen het ge
steente geleund en behoedzaam voet voor
voet in de spleten wringend. Zjjn leven is
er mee gemoeid, een verkeerde stap en zijn
leven en dat van den jager is verloren. Daar
gljjdt hg uit bij tuimelt een angst
kreet uit aJ de kelen daarboven bereikt zjjn
oor maar nog houdt hjj zich vast aan
een doornstruik, het volgend oogenblik heeft
hg weer een steunpunt voor zjjn voet ge
vonden. Nu rust bij uit en kijkt naar boven,
zjjn blik gljjdt langs de menigte, totdat hjj
een oogenblik op Madeleine big ft rusten
daarna klimt bjj behoedzaam verder van
rots tot rots, eindelijk is bjj benïden aan
de rechterzijde van de helling, terwjjl DeDis
zich aan den tegenovergestelden kant be
vindt.
Wat nu? vraagt iedereen zicbzelven af.
wel zou omslaan en we dan een kalme zee
zouden krjjgen. Zjj, die dat nu beweerden,
geloofden het zelf wel niet, want de kapi
tein bad ons medegedeeld dat we eerst op
de boogte van Ceylon op ander weer te
hopen hadden, maar boe gaat het in zulke
gevallen? Men kon niet in den ziekenboeg
komen of het w&a: hoe lang zouden we
dat akelige weer nog houdeD, waarop dan
altijd het stereotype antwoord was, dat we
geboord hadden, dat het vandaag de laatste
dag was. Yooral de vierde stuurman maakte
zich als ziekenbezoeker en ziekentrooster
zeer verdienstelijk. Nauwelijks was zijn
dienst op de brug afgeloopen, of bjj spoedde
zich naar beneden om den zieken aldaar
voor de zooveelste maal te gaan vertellen,
dat het einde van hun lijden nu nabij was.
Zijne komst in den ziekenboeg gaf den Ijjders
en lijderessen verademing en we hebben
dan ook den kapitein voorgesteld, om,
zoolang bet ruwe Weer aanhield, den vierden
stuurman vrjj vau dienst te geven en hem
speciaal te belasten met de taak van zie
kentrooster. De kapitein vond, dat we dit
heel goed zouden kunnen doen, maar dat
we het nog beter zouden kunnen laten,
zoodat daarvan niets inkwam, doch het staat
vast, dat veler lijden door hem verzacht
is en menig predikant had bjj hem wel
eens een lesje kunnen nemen, hoe men met
zieken moet omspringen.
De senator »Schenrer-Kestner« heeft zich
tegenover een medewerker van den Figaro*
als volgt uitgelaten:
»Ik weet dat kapitein Dreyfus onschuldig
is en ik zal al de kracht en de energie die
ik bezit aanwenden, om te bereiken dat hjj
in het openbaar gerehabiliteerd worde en
om hem de gerechtigheid te doen wader
varen waarop hjj aanspraak heeft.
>Ik alleen kan oordeelen over het oogen
blik, waarop ik zal bandelen, want ik laat
mij 8lecnts leiden door de balangen van
den onschuldige, wiens zaak thans in mijn
handen is. En in plaats van te vragen,
waarom ik gewacht heb, moest men be
denken dat mijn motief daurtoe wel ernstig
moet zijn, dat ik er mjj door genoodzaakt
heb geacht te wachten.*
Ongelooflijk klinkt het verslag omtrent
Tot op tien schreden is hij den jager ge
naderd maar nu kan bjj ook niet verder
wat zal hjj nu beginnen?
Een smalle waterval niet breeder dan een
voet springt van steen tot steen langs den
Arabier heen deze trekt een sterk touw
uit zijn zak en steekt het in den mond om
de handen vrij te houdenbjj drukt zich
stevig tegen de rotsen en zwaait zich daarna
met een behendigen zwaai tot aan den
waterval, om langs de steenen verder naar
beneden te klauteren.
Met ingehouden adem hangt Madeleine
nog altjjd over den rand en wendt geen
oog van den vermetele af zou het hem
gelukken zou een enkele misstap niet
alles kunnen bederven? Neen! Kaïri-
Jaffta heeft wederom een steunpunt gevon
den, met beide handen klemt hij zich aan
de rotsblokken en schuift langzaam vooruit
tot twee, drie, vier schreden is de afstand
tu8schen hem en Denis verminderd, dan
kan hjj weer niet verder, de afgrond gaapt
aan zijne voeten, hjj bljjft staan.
»Wat nu? Wat zal hjj nu doen?* hoort
men angstig vragen, >nu is het toch on
mogeljjk, dat hjj nog een schrede verder
gaat
Madeleine echter zwjjgt, zjj staart onbe
weeglijk naar de twee mannen onder haar,
die elkaar zoo nabjj zjjn en elkaar toch
niet kunnen bereiken.
De Arabier schijnt ook geen plan te
hebben, nog verder te gaan, hjj zoekt
een vast steunpunt voor zjjn voet en vindt
dat ook in een spleet.
Nu roept hjj den jager iets toe, hjj
buigt zich voorover en laat zjjn blik zoekend
naar alle kanten gaan, daarna spreekt
hjj opnieuw tot Denis, die nog altjjd de
mishandelingen van recruten, waaraan een
onderofficier te Metz, zekere Matthias Essel,
zich volgens zjjn eigen bekentenis en zjjn
veroordeeling door den krijgsaad, heeft
schuldig gemaakt. Gedurende de recruteering
in het seizoen 1896/97 liet hjj driemaal
per week zijn gebeele korporaalschap in een
kleine ruimte bjjeenkomen en commandeerde
dan>onmiddellgk eruit*, waarbjj bjj de
wegijlende manschappen met een rjjzweep
sloeg. Bij andere gelegenheden gebruikte
hij een rieten stok. E)es nachts verlangde
hij, dat de recruten geschiedenissen zonden
verhalen 1 en hem,. die dat weigerde, goot
hij een glas water over de voeten, zoodat
het bed onbruikbaar werd.
Op een Zondag in Mei '97 liet hjj al
zjjn manschappen bij elkaar komen en sneed
bij bun de koopen van hunne kleediog-
stukken af. Om 4 uur moesten zjj alles
weer vastgenaaid hebben. Natuurlijk kon
daardoor niemand uitgaan.
Dikwjjls perste hij den soldaten geld af
en zeide dan doodeenvoudig, dat zij zich
wel bij de superieuren bekladen konden,
»maar dan krjjg je óók 21 dagen arrest
wegens onware beschuldiging*. Dit was
nameljjk eens gebeurd met zekeren Becker,
die den onderofficier aangeklaagd had. Bjj
het onderzoek ontkende Essel evenwel alles
en de getuigen durfden niet de waarheid
zeggen, daar da beklaagde hen door allerlei
bedreigingen bad weten bang te maken
en buitendien stond de sergeant Essel bekend
als een uitmuntend militair.
Het is onbegrjjpeljjk, hoe de soldaten
zich den aan krankzinnigheid grenzenden
willekeur hebben laten welgevallen, die den
onderofficier in de lange acte van beschul
diging ten laste gelegd wordt, en een bewjjs,
hoe vastgeroest het militairisme bij onze
Oosteljjke naburen is.
Essel wordt vervolgd wegens niet minder
dan: 51 feiten vau mishandeling op on
dergeschikten gepleegd, 10 feiten van geld
afpersing, 1 van beschadiging van voor
werpen, tot den dienst behoorende en voorts
nog een aantal misdrijven tegen de discipline,
door het voorliegen van superieuren en het
verhinderen der getuigen. Zeer zacht zal,
dit alles in aanmerking genomen, de straf
voorkomen, waartoe hjj, na alles bekend
te hebbeD, veroordeeld is, nl. 3 jaar ge
vangenisstraf en degradatie.
kracht schjjnt te hebben om zich vast te
houden en neemt het touw uit zjjn mond
in de hand om er een lus van te maken.
»Hjj wil den lasso werpen 1* juicht Ma
deleine en vouwde hare handen, terwijl
geen enkele beweging van den redder haar
ontging, maar zij hem letterljjk met de oogen
verslond.
Raïri-JafFca wierp het touw met de lus
er in naar Denis, het was te kort. Hij
maakt de lus langer, mat opnieuw mst het
oog den afstand, die hem van den jager
scheidde en leunde toen stevig tegen de
rotsen. Nogmaals scheen hjj den ongeluk
kigen Denis iets toe te roepen toen
spande hjj al zjjne spieren in en zjjn slanke
lichaam boog onder de kracht, waarmee
hij het touw slingerde. Yier-, zes-en acht
maal slingerde hjj de lus om den jager.
Toen wiste de koene redder zich het zweet
van het voorhoofd en riep een bemoedigend
woord naar den overkant. Na waagde Denis
het zich los te laten met reuzenkracht
trok Jaffta hem op, maakte het touw, dat
hjj zelf om zjjn midden had gebonden los
en bevestigde het om het lichaam van
Denis, die na geheel bewusteloos was,
daarna beduidde hjj de menigte boven om
het tonw aan den boom los te maken en
den jager op te trekken en onder een
donderend gejubel voldeden de mannen aan
zjjn bevel, terwjjl de redder zelf geduldig,
wachtte, totdat men een tweede eind tonw
naar beneden liet, hetwelk hjj om zjjn
midden bond en waarna ook hjj zich liet
optrekken.
O
h?V SEWS?»*- ."v-aras**
Wordt vervolgd.
Buitenland.
Wordt vervolgd J