liet Land van lensden en Allena. de Langstraat en de Bonnnelerwaard. De Staat eigenaar. De aanval op den molen. FEUILLETON. nfegk I B|1 Uitgever: Li. J. YEERMAH, Heusden. M 1688. ZATERDAG 23 APRIL 1898. Amerika en Spanje. Und van altena- VOOR Dit blad verschg'nt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprjj s: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men leert ons tegenwoordig, dat de zoo- gmaamde kapitalist een vloek voor de maatschappij is en geen zegen, en dat de vrjje mededinging, anders gezegd concur rentie, verkeerd en verspillend is. Deze twee monsterachtige stelÜDgen vin den in onze dagen zoovele aanhangers en de omstandigheden verhoogen zoozeer hare fd ijnschoonheid, dat het wel nooaig is er 0} zetteljjk de aandacht op te vestigen. Vooral het fabriekstelsel, de machines, zijn velen een doorn in het oog. Ze zijn, zoo heet het, geheel overbodig, omdat het land zjjne inwoners zelf kan voedeD en onderhouden. Maar de landbouw is ver waarloosd, omdat al het geld en het ver nuft van den mensch aangewend worden voor de njjverheid, die den handel moet voeden. Ieder die eenigszins bekend is met de in sommige kringen heerschende denkbeel den, begrijpt wel, waarop die redeneering uitloopt. De geliefkoosde stelling, dat de Staat eigenaar van den grond moet worden ligt natuurljjk voor de hand. En wat er verder uit volgt, zullen we zien. Het is alljjd de moeite waard, een stel ling te bestrjjden, die schoon klinkt en aanhangers vindt. Daarom willen we eens in vollen ernst de vraag doen of het denkbeeld practiscb uitvoerbaar is? Door den geheelen bodem eensklaps te verklaren tot nationaal eigen dom en dien dus, zonder schadeloosstelling te onteigenen, zou natuurljjk zulk een toestand van hopelooze verwarring ontstaan, dat we met beschouwing daarover niemand behoeven lastig te vallen. Werkeljjk is het dan ook de geldelijke zjjde van het vraagstuk, waarmee de voor standers van het denkbeeld zelf erkennen, verlegen te zitten. En toch, het is meer malen gezegd, de geldeljjke quaestie is niet de moeilijkste, omdat de Staat volgens vaste wetteljjke regelen, den bodem van lieverlede tegen schadeloosstelling zon kun nen onteigenen, om op die wijze het ge- heele land te maken tot één Rijksdomein. Doch, wat moet met dat groote Staats domein worden aangevangen? Men droomt, maar dit is ook werkelijk niets dan een droom, van de zoogenaamde Staats-exploitatie. Met andere woorden: het (2 Deze vrije levenswjjze, waarvan de boeren niet konden begrjjpen, dat hij kon bestaan, hadden hem een slechten naam bezorgd. Men beschouwde hem algemeen als een strooper. In allen gevalle was hjj lui, want dikwijls vond men hem slapen in het gras, op uren waarop hij had moeten werken. De oude barak, waarin hjj woonde, onder de laatste boomen van het woud, was niet het verbljjf van een falsoenljjke jongen. Even wel waagden de jonge vrouwen soms hem te verdedigen; want hjj was trotsch, die stoere man, lenig en lang als een populier, zeer blank van vel, met een blonden baard en haren, die in de zon van goud schenen. Dan, op een goeden morgen, had Frar^oise aan vader Merlier verklaard, dat zjj verliefd was op Dominique en dat zij nooit met een ander wilde trouwen. Men kan denken, welk een slag dat voor vader Merlier was. Hjj zei niets, naar zjjne gewoonte. Hjj keek ernstig en zjjne innerljjke vrooljjkheid schitterde niet in zjjne oogen. Men mokte een week lang. Wat vader Mer lier het meest ergerde, was, dat hjj zich maar niet kon begrjjpen hoe zoo'n schooier van een strooper zjjne dochter had weten in te pakken. Nooit was Dominique in den molen geweest. De molenaar loerde naar buiten en hjj bemerkte den snaak aan den anderen kant van de Morelle, liggende in Rjjk wordt boer, graan- en zaadverbouwer, kaasmaker, bollenkweeker, fruitteler, boscb- bouwer, enz., enz. Het geheele land wordt bebouwd en bewerkt door mannelijke en vrouwelijke ambtenaren, gecontroleerd door ambtenaren een reusachtige administratie beheert het geheel en leidt den handel in de verkregen producten. Men moet wel zeer ver van de nuchtere werkelijkheid zijn afgedwaald om te ge- looven aan de mogelijkheid van zulk een stelsel. Alleen de onfzagljjke kostbaarheid van zulk een heirleger van ambtenaren, bedienden en werklieden, administrateurs, controleurs en inspecteurs, als daartoe zou benoodigd wezen, is genoeg om iemand de oogtn te doen open gaan? En hoe zal men het dan aanleggen, om overal de rechte lieden op de rechte plaats te stel len, om van al die duizenden en duizen den den noodigen jjver, toewijding en eer- ljjkbeid te kunnen verwachten, waar allen dienaren zjjn, allen voor anderen werken, bij allen de prikkels van een gezond eigen belang ontbreken Dus, de Staat, eigenaar van den grond zijnde, zou het anders moeten aanleggen, en dan bljjft er maar ééae oplossing over: het pachtstelsel. Ook met dit stelsel zou de Staats-administratie een omvang nemen, die menige bedenkelijke zjjde zou hebben. Maar het is alleen de vraag, of bij de toe passing van zulk een beginsel de voor- deelen grooter zouden zijn dan denadeelen; ot men daarmede werkelijk de voortbrsn- gende kracht van den bodem zóó zou kunnen verhoogen, dat het land in zijne eigene behoeften kon voorzien en dus onaf hankelijk zou zjjn van het buitenland, en eene algemeene welvaart zou heerschen. Wjj voor ons zouden niet aarzelen op deze vragen een ontkennend antwoord te geven. Wjj gelooven niet, dat de pachter, ook met de beste controle, voor den grond wezen zal, wat de eigenaar, die den grond ten eigen gebruike aanwendt, er voor kan zijn en in den regel ook is. De Staat zal door zijne ambtenaren altjjd nog iets minder be reiken dan wat de landheer bereikt, die zjjne gronden aan anderen in pacht afstaat. De nadeelen van het pachtstelsel kunnen alleen tot op zekere hoogte worden weggenomen door een persoonlijken band tusschen heer en pachter. De Staat staat in dit opzicht vrjj wel geljjk met den buitenlandschen het gras alsof hij sliep. Frar^oise kon hem uit hare kamer zien. De zaak was duideljjk zij waren v rliefd op elkaar geworden door elkander teedere blikken toe te werpen over het rad van den molen. Evenwel nog een week verliep; Fran^oise werd hoe langer zoo ernstiger. Vader Mer lier zei altjjd niets. Doch op een avond bracht hjj zelf Dominique stil mede. Fran- 9oise dekte juist de tafel. Zjj scheen niet verwonderd, maar zette eenvoudig een bord bij doch de kuil'jes in hare wangen kwamen opnieuw te voorschjjn en haar lach even eens. Dien morgen had vader Merlier Domi nique in zijne kluis opgezocht, aan den zoom van het bosc'n. Daar hadden de mannen drie uren lang gepraat, met de deuren en de vensters dicht. Niemand wist wat zjj verhandeld hadden. Doch zeker was het, dat vader Merlier bjj het weggaan Domi nique reeds als zijn zoon beschouwde. On getwijfeld had hjj in dien knaap een fermen jongen gevonden, in dien luiaard, die in het gras ging liggen om de harten der meisjes te stelen. Heel Rocreuse was op stelten. De vrouwen aan de deuren waren niet uitgepraat over de dwaasheid van vader Merlier, die alzoo een deugniet bjj zich in huis haalde. Hij liet ze praten. Misschien dacht hjj aan zjjn eigen hu welp k. Hij bezat niet meer dan een stuiver, toen hjj Madeleine getrouwd had en haar molen; dat had hem evenwel niet ver hinderd een goed echtgenoot te zijn. Ove rigens drukte Dominique aan die praatjes den kop in door flink aan het werk te gaan, zoodat de wereld er verbaasd van was. Juist was de knecht van den molenaar in de loting eigenaar, die de zaken door zijn rentmees ter doet waarnemen en zelf op den achter grond blijft. Willen wij aannemen, dat de pachter altjjd zijne plichten met getrouw heid nakomt, dan zal hij toch in den regel wel niets meer doen. Hij gevoelt veel voor zijn eigen belang, en dat eigen belang wordt door jjver en toewjjding ook wel bevorderd, maar dit heeft toch zjjo grenzen. Voor den Staat gevoelt hij niets en kan hij niets ge voelen. Van een landheer, aan wien hij door persoonlijke banden is verbonden, zou hjj, bjj rampen en teleurstellingen nog ietskunnen hopen van de Staat heeft hij niets te hopen. De pachter kan ook niet aan het bedrijf ten koste leggen, wat de eigenaar van den grond kan aanwenden. Altijd zullen er zeer velen zijn, die, met onvoldoende middelen, zoo spoedig mogeljjk het meest mogeljjke voordeel zullen trachten te verkrjjgen, en, op den langen duur, vermindert dit de voort brengende kracht van den bodem. En dan, op welke wijze zal men verpachten, natuurlijk door de eenvoudige gunning aan den meestbiedende, onder het stellen van zekerheid. Hoe zou men anders kunnen handelen? De Staat is dezelfde tegenover ieder. Het is al erg genoeg, dat de Regee ring moeilijk weerstand zou kunnen bieden aan de aangroeiende vraag naar grond om die in pacht te bekomen. Dat kan eensdeels eene krachtige aansporing wezen om zich te bewegen in de heilzame richting van droogmaking en ontginning, maar moet aan den anderen kant noodwendig leiden tot splitsing in telkens kleinere domeinen. De onvermjjdeljjke nadeelen daarvan mag men als bekend aannemen. De kleinere landbouw, hoe gewenscht op zich tot op zekere hoogte, wordt een ramp, zoodra hjj voert tot den zoogenaamden roofbouwde poging om door kunstmiddelen al het moge ljjke aan den grond te onttrekken, die, weldra uitgeput, de overvoerde productie nog sneller doet dalen, dan zjj eerst toenam. Van voldoende en verstandige aanwending van kapitaal kan in zulk een toestand nauwe lijks meer sprake wezenhet is alles te doen om bevrediging van oogenblikkeljjke behoef ten de toekomst wordt verwaarloosdde grond verarmtde waarde er van daalt, en in geljjke mate daalt de nationale welvaart, die men daar afschaffing van het privaat bezit verhoogen wil. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer T1/» ®L Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjj dagavond ingewacht. gevallen en Dominique wilde niet dat men een anderen nam. Hij droeg de zakken, reed hét karretje, maakte het rad aan den gang, als het haperde, en dat alles met zoo'n op gewektheid, dat men zag dat hjj het uit pleizier deed. Vader Merlier lachte in stilte. Hjj was er trotsch op dien jongen uitge vonden t8 hebben. Er is niets zoo geschikt als de liefde om moed aan jonge lieden te geven. Te midden van deze grove bezigheid aan baden Practise en Dominique elkander. Zij spraken weinig, maar keken elkander met een lieven glimlach aan. Tot nu toe had vader Merlier geen enkel woord gerept van een huweljjken beide eerbiedigden dit stilzwijgen, in afwachting van den wil van den ouden man. Eindeljjk, op een dag tegen het midden van Juli, had hjj drie tafels laten plaatsen op de binnenplaats onder den grooten olm en zijne vrienden van Rocreuse uitgenoodigd 's avonds een glas wijn bjj hem te komen drinken. Toen de plaats vol was en iedereen zijn glas in de hand had, hief vader Merlier het zijne heel hoog op en zeide: »Ik heb bet genoegen u mede te deelen, dat die snaak daar binnen een maand, op St. Lode- wjjksdag, met Fran9oise gaat trouwen. Toen stootte men luide aan. Ieder lachte. Maar vader Merlier zeide nog met verheffing van stemDominique kus uw verloofde. Dat hoort zoo.* En zij kusten elkaar, heel rood, terwjjl het gezelschap nog harder lachte. Het was een waar feest. Men dronk een kleinen ton leeg. Daarna, toen alleen de intieme vrienden er nog waren, praatte men kalm. De nacht was gevallen, een nacht met Buitenland. De oorlog tusschen Amerika en Spanje is feitelijk uitgebrokende toestand laat zich 't best uit de korte telegrammen van 21 Aril zien, die wij hieronder laten volgen Hit New-YorkHet vliegende escader te Hampto Roads heeft order gekregen, om te vertrekken. Er bestaat reden om te ge looven, dat het met het escader te Key West zal samenwerken in de blokkade van Cuba. WashingtonVolgens de meening van het ministerie van buitenlandsche zaken bestaat de oorlogstoestand tussehen Amerika en Spanje. Het ministerie stelt Spanje hier voor verantwoordelijk. WashingtonHet besluit tot het afzenden van het escader is in den hedenmiddag ge houden ministerraad genomen. De strengste geheimhouding werd in acbt genomen, maar even na drieën vernam men, dat het eskader reeds van Key West was vertrokken tot het beginnen der blokkade. New-York: De troepen zullen met het escader samenwerken, zoodra ze geconcen treerd zjjn, wat waarschjjnljjk binnen tien dagen het geval zal zijn. New-York: Het vertrek van het Atlan tische escader naar Havana wordt beschouwd als het begin der vjjandeljjkheden. Men verteert evenwei in twptei or zuiks een formeele oorlogsverklaring beteekent. Washington. De Senaat heeft eenstemmig een besluit genomen, waarbjj de president wordt gemachtigd om den uitvoer van steenkool en ander oorlogsmateriaal te ver bieden. De gouverneur van Massachusetts heeft bevolen, dat de militie onmiddelljjk op voet van oorlog moet worden gebraeht. Te Washington wordt geloofd, dat Groot- Brittanje en andere naties bjj Spanje zullen aandringen op het verbod tot het uitrusten van kaperschepen. De troepen zullen naar Cuba verzonden worden zoo spoedig als zulks naar het oor deel van den president mogeljjk is en zooals zjj op de beste wjjze in het bezetten van het eiland kunnen gebruikt worden. Intusschen zullen de troepen zoo spoedig mogeljjk geconcenteerd worden op verschil lende punten aan de Atlantische kust. sterren en zeer helder. Dominique en Fran- 9oise zaten op een bank naast elkander en zeiden niets. Een oude boer sprak van den oorlog, dien de Keizer aan Pruisen verklaard had. Alle jongens van het dorp waren reeds vertrokken. Den vorigen dag waren er nog troepen langs gekomen. Er zou hard ge vochten worden. »Bah!« zeide vader Merlier met het egoïsme van een gelukkig man, Dominique is een vreemdeling; hij hoeft niet uit te trekken En als de Pruisen kwamen, zou hij er zjjn om zjjne vrouw te verdedigen. De gedachte, dat de Pruisen konden komen, was een heele grap. Men zou hun qen geducht pak slaag geven, en het zou spoedig uit zijn. »Ik heb ze al gezien, ik heb ze al ge zien,* riep de oude boer met een doffe stem. Er ontstond stilte. Men stootte nog eens aan. Fran9oise en Dominique hadden niets gehoordzjj zaten innig bij elkaar, achter op de bank, de handen ineen, zonder dat men ze kon zien, en dat beviel hun zoo goed, dat zjj daar bleven, turende in de duisternis. Wat een zoele en prachtige nacht! Het dorp sliep aan de beide kanten van den witten weg, gerust als een kind. Men hoorde alleen in de verte het gekraai van den een of anderen haan, die te vroeg wakker was. De groote naburige bosschen wasemden dampen uit, die op de daken neerstreken. De weilanden, «set hunne zwarte schaduwen, gaven aan het geheel een geheimzinnige majesteit, terwjjl de bronnen en klaterende wateren in de schaduw de frissche en regel matige ademhaling schenen te zijn van het slapende land. Soms scheen het oude rad De Spaansche gezant te Washington, heeft zjjn ontslag gevraagd dit beteekent zooveel als een oorlogsverklaring en heeft de bescherming der Spaansche belangen opgedragen aan den Franschen ambassadeur en den Oostenrjjbschen gevolmachtigden minister. In de troonrede, waarmede Woensdag de zitting der Spaansche Cortes werd geopend zeide de Regentes o. a.Het is mogeljjk, dat een aanslag plaats heeft tegen het vader land. Daarom hebben wjj de bijeenkomst der Cortes vervroegd, die het onwankelbare besluit der Regeering zullen bekrachtigen onze rechten te verdedigen en de daarvoor noodige opofferingen goed te keuren. »Ik vertrouw,* zegt de Koningin verder, »dat het volk den troon van mjjn zoon zal steunen, met een kracht die niet zal kunnen verzwakken, tot den dag waarop hjj in staat zal zijn, persoonljjk het vaderland te verdedigen.* De regeering zal belangrjjke besluiten be treffende de Philippjjnen aan de goedkeuring der Cortes onderwerpen. Het Spaansche blad »de Tempo* heeft vernomen dat Engeland officieel aan Spanje heeft medegedeeld dat het voornemens is steenkolen te beschouwen als oorlogs-con- trabande, en aan Spanje heeft gevraagd op welke wijze dit het recht denkt uit te oefenen om verdachte schepen te laten onderzoeken. Het ministerie heeft echter dienaangaande nog geen beslissing genomen. Engeland zou bovendien den wensch hebben uitgesproken dat Spanje zich onthield van het wapenen van kaperschepen. De fortificatiën en de onderzeesche ver dedigingswerken te Havana zjjn voltooid. De vrjjwilligers worden met Mauser-geweren gewapend. De minister van oorlog bereidt de mobilisatie van de eerste reserve voor. De indruk is nu, dat de vjjandeljjkheden op zjjn laatst Zondag zullen worden geopend. Spanje is besloten de Amerikanen te laten beginnen met een aanval. Men verzekert, dat een groot aantal Fransche officieren, onder-officieren en ma trozen, bjj den minister van marine machti ging hebben aangevraagdominhetSpaansche leger en de Spaansche vloot dienst te nemen. Het Amerikaansche ministerie van oorlog zal allereerst 80,000 man militie oproepen. van den molen in zijn slaap te droomen, als oude wachthanden, die snurkende blaffen; het kraakte en scheen in slaap gewiegd door den waterval van de Morelle, die een voort durend muzikaal geluid maakte als een orgelpijp. Nooit was een grooter vrede neer gedaald op een gelukkiger landschap. Een maand later op den dag af, juist den dag voor St. Lodewjjk, was Rocreuse in ontsteltenis. De Pruisen hadden den Kei zer geslagen en rukten met geforceerde dagmarschen naar het dorp op. Sedert een week zeiden menschen, die langs den weg kwamen: »De Pruisen zjjn te Loumière; zjj zjjn te Novelles;* en toen de bewoners van Rocreuse hoorden, dat zjj zoo snel na derden, geloofden zjj iederen morgen hen door het bosch van Gagny te zien aan rukken. Zjj kwamen echter niet; dat gaf nog meer schrik daar zjj overtuigd waren, dat zjj 's nachts het dorp zouden overvallen en iedereen vermoorden. Den vorigen nacht, even voor het aan breken van den dag, had er een alarm plaats gehad. De bewoners waren wakker geworden door het hooren van een groot geruis van naderende manschappen op den weg. De vrouwen wierpen zich reeds op de knieën en sloegen een kruis, toen men de roode broeken herkende, nadat voorzichtig de vensters geopend waren. Het was een Fransch detachement. De kapitein vroeg dadelijk naar den burgemeester en bleef op den molen, na gesproken te hebben met vader Merlier. O ruar -a h"a.".ff .ï.sr.-. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1898 | | pagina 1