Hel Land van lieusden en Allena, de Laiiffslraal en de Boininelerwaard.
Op een afstand.
Jozef en zijne broeders.
FEUILLETON.
Land van altena-
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 1729.
ZATERDAG IT SEPT.
1898.
VOOR
O
Jit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco par post zonder prjjsvei hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Wij hebben tegenwoordig over en over
de gelegenheid om ons te vermeien in de
rubriek misdaden en ongelukken, die de
dag- en weekbladen dageljjks mededeelen.
Ouden van dagen lezen de schokkende ver
halen met een bedenkelijk hoofdschudden
en beweren dat de wereld en het menscb-
dom er niet op vooruitgaan, want dat er
vroeger toch zooveel jjseljjks niet gebeurde.
De publiciteit heeft a&n den goeden naam
van de menschen ook al afbreuk gedaan,
het was vroeger niets minder, maar alles
bleef, op enkele uitzonderingen na, slechts
in den engen kring bekend, waar het op
schudding had gemaakt; de buitenwereld
hoorde er niets van.
Het is evenwel zonderling, hoe koud ons
ook zelfs het vreeseljjkste geval laat, als
het niet in onze onmiddellijke nabjjbeid
gebeurt. Wjj hebben het verhaal pas een
dag of wat in kit uren en geuren genoten
of het wordt weer naar den achtergrond
gedrongen en verdwijnt dikwjjls zoo geheel
en al nit ons geheugen, dat, wanneer de
couranten van het bewuste geval spreken
en de gevolgen ervan mededeelen, geen
twee percent van de lezers meer weet,
waarin het bewuste geval beslaan heeft, en
men maakt er zich dan in 's hemels naam
ook maar niet moeieljjk over. Daar zjjn
emoties genoeg, cm de voorbijgegane maar
in vergetelheid te laten rusten, er is wat
nieuws, dat ons weer treft, laat de dooden
hnnne dooden begraven. Het is verbazend,
hoe spoedig de menschen vergeten.
Dit uit het geheugen verliezen betreft
hoofdzakelijk datgene, wat ons niet recht
streeks aangaat als het ons zeiven betreft,
dan neemt men dikwjjls het tegenoverge
stelde waar, dat wil zeggen, men peinst
en denkt zoolang over hetgeen gebeurd is,
dat het eindelijk geheel andere afmetingen
aanneemt. Het gaat er mede als met de
herinneringen uit onze jeugd. Wanneer wjj
de plaatsen terugzien, die wjj sedert onze
kindsheid niet meer hebben aanschouwd,
dan vallen zjj ons altjjd tegende eindeloos
(12
Sedert den tocht naar het ertgoed der
Hollera's was mevrouw Brand juist niet in
de beste luim. Terwjjl zg Martha, die nu
in al haar doen en laten steeds onder het
strengste toezicht stond, door zwjjgende
verachting tot onderwerping zocht te bren
gen, werd de arme Lotte vaker dan ooit,
bekeven en uitgemaakt, waardoor ze zoo
onbeholpen en zenuwachtig werd, dat hare
oude handen de eene onhandigheid na de
andere begingen. Bjj al bet andere dat
mevrouw Brand verdrietig maakte, kwam
ook nog, dat de Joden bjj de voorbereidingen
voor den bouw banner Synagoge, zoo uiterst
bedachtzaam en omzichtig te werk gingen.
Tallooze bouwplannen waren reeds aan
hanne goedkeuring onderworpen, terwgl,
zooals reeds gemeld is, datgene, waarop
hnnne kenze zich eindeljjk zon bepalen, in
Oosterschen trant met veelkleurige steenen
zou worden uitgevoerd. Maar ook wat de
bestelling van deze steenen betrof, scheen
men niets op goed vertrouwen te willen
laten aankomen. Er werd integendeel be
paald, dat deze opdraebt onherroepelijk aan
die steenbakkerij ten deel zou vallen, welke
bjj de aanstaande tentoonstelling van nijver
heid den prjjs zou behalen, 't Was natnurlgk
ondenki aar, dat die prjjs aan andere dan
de BrandscLe steenen te beurt zou kunnen
vallendaarom dnrfde de weduwe dan ook
in alle gerustheid met het bakken van de
gekleurde steeutn voortgaan, opdat ze, als
de opdracht eenmaal ontvangen was, hare
werklieden niet met werk zou behoeven te
overladen. Verleidelijk en keurig werd het
eene duizendtal na het andere in lagen
opgestapeld en niet alleen bjj toeval waren
lange laan bljjkt een gewoon pad te zjju,
bet kolossale huis eene burgerlijke woning,
bet grootste woud een boscbje. In één
woord, wg zgn teleurgesteld. Het is juist
zoo met hetgeen ons vroeger is overkomen
het genot, dat wjj hebben gesmaakt, het
ongeluk dat wij hebben geleden, het on-
r cht, dat ons is aangednan. Wg zgn er
zoo geheel mede vervuld, wij verwerken
het zoodanig in onzen geest, dat het ge
beurde al grooter en grooter prportLs
aanneemt totdat hit tot iets reusachtigs
aangroeit, waarin het oorspronkelijke niet
is te herkennen. Dit bljjkt het duidelyks'e
wanneer ieorand ons tot verantwoording
roept, wanneer wjj moeten constateeren,
wat er werkeljjk waar is van hetgeen waar
van wg zoo'n ophef maken, dan blgft er
dikwijls zoo'n armzalig klein beetje over
van hetgeen wg beweren, dat wg ons zeiven
moeten sehamen.
Het is natuurlijk bjj alle menschen niet
even erg. Er zgn er, bg wien de zorgen
van bet leven zooveel tjjd in beslag nemen,
dat er niet veel overschiet om alles te her
kanwen; anderen geven zich slechts nu en
dan aan dat genot over, maar er zgn er
ook, wier geheele bestaan opgaat in het
overpeinzen van het verledene en het be
praten van bet gebeurde. Wanneer wg niets
te doen hebben, als buiselgke zorgens ons
niet kwellen en de zin voor ernstige zaken
ons ontbreekt, dan kunnen wg gerust bot
vieren aan onzen lust om alles nog eens te
overdenken en dan is het groei-proces in
vollen gang. Komt er nu nog bg, dat men
behalve tot overdrijven ook nog geneigd is
om de kwade zijde het liefat te bekjjken,
dan is een vruchtbare bodem aanwezig voor
kwaadsprekendheid en laster. Zoolang wij
slechts overdrijven wat ons zeiven aangaat,
is er nog zooveel kwaad niet bij, maar als
ook anderen er in betrokken zgn, dan is
het erger. Het nietigste woordje van laster
breidt zich uit tot een geheel verbaal,
evenals het kleine mosterdzaadje opwies tot
een grooten boom. Wij zgn overtuigd, dat
de meeste laster niet zgn oorsprong vindt
in het opzettelijk verzinnen van kwaad,
in het voorbedacht verspreiden van leugens,
de okergele steenen tusschen de zwarte en
hoogroode gerangschikt, zoodat het gebeel
er bjjna even uitlokkend uitzag als een
suikerbakkerswinkel. De nieuwste uitgave
van Ht-ufinger von Waldegg's Kalkbran
derij en fiteen- en pijpenbakkergc, lag met
al de kenteekens van een veelvuldig ge
bruik steeds opengeslagen op de schrijftafel
van de bedrgvige dame en dikwjjls genoeg
werd Martha geprest, om haar uit dit aan
bevelenswaardige boek voor te lezen. Het
meisje moest namelgk door arbeid tot rede
gebracht worden en werd, tot schade van
bare gezondheid, van den vroegen morgen
tot den laten avond aan 't werk gehouden,
't Was nu regel geworden, dat Martha hare
moeder naar Brunndorf vergezel ie, waar ze
dan in een uiterst armoedig gemeubeld
huisje, op een afgelegen terrein, dat overal
uitgegraven, bovendien nog ontsierd werd
door de gebouwen der steenbakkerij, lange,
troostelooze dagen en nachten geheel aan
haar verdriet was prjjsgegeven. Wat moest
zjj wel van Jozef en zijne beloften denken,
nu hjj maanden bad laten verloopen, zonder
eenig teeken van leven te geven, zonder
een enkel woord van bemoediging voor
haar? Eerst had ze hem verontschuldigd,
daarna was ze ongerust over hem geworden
en eindeljjk had ze gemord en hem be
schuldigd, tot de verlatene, ia hare wan
hoop, alle vertrouwen op het evenbeeld
Gods dreigde te verliezen. Eens op een
morgen, toen ze in alle vroegte niet ver
van de rookende steenovens, eene gestalte
in 't oog had gekregen, waarin ze Jozefs
broeder Rolfes bad meemn te herkennen,
had haar hart van bigde verwachting ge
klopt. Waarom toch zon deze naar Brunn
dorf komen, als 't niet was om een bood
schap voor Martha te brengen? Zg begaf
zich derhalve jjlings naar bniten, zoodat hij
haar moest opmerkenen hg merkte haar
op, maar wel verre van haar een teeken
te geven, of een woord toe te voegen, scheen
bet bjjna of haar aanblik hem deed schrik
maar meest in de zucht van overdrijven,
die den mensch is aangeboren, verder ge
holpen door welwillende menschen, die u,
o zoo graag, waarschuwen voor die en die,
en o zoo graag nog een heel klein beetje
er bg doen.
Over bet algemeen zgn lieden, die veel
in de wereld verkeeren en veel met menschen
omgaan, lang niet zoo haatdragend, wraak
zuchtig of ergdenkend, als lui, die steeds
op zich zeiven zijn, altjjd in hun eigen
kringetje voortleven. De oorzaak is dezelfde.
De indrukken die zij ontvangen van de
buitenwereld, blijven onverzwakt niet alleen,
maar zjj worden sterker. Zjj balen zich on
ophoudelijk bet voorafgegane voor den geest,
zjj bedenken Wtlke redenen men wel gehad
kon hebben om jegens hen te spreken of
te handelen, zooals men het gedaan heeft.
Zij trekken besluiten en nemen ze voor
zuivere waarheid aan, en als naderhand hg,
die hen zoogenaamd beleedigd heeft, weer
met hen in aanraking komt, is hg alles
vergeten, wat de andere dagen en weken
heeft bezig gehouden.
De vertrouwende, onergdenkende man ligt
natuurljjk achter bjj dezulken, zgn open
hartig woord wordt altjjd in de slechtste
beteekenis verklaard, van al zjjne daden
wordt de schaduwzijde opgezocht. Zjj kunnen
het hem lastig genoeg maken en zgn leven
verbitteren. Het is gemakkelijk gezegd, als
gjj maar een zuiver geweten hebt, laat de
laster dan maar razen. »Gjj behoeft uw vriend
niet te verdedigen,* zeide msvrouw van
Rimbow tot Brasig, toen deze het voor zjjn
vriend opnam. Daaruit ziet gijzeide Brasig,
»dat gij de menscheljjke wereld maar slecht
kent, elk mensch heeft twee gewetens, het
eene zit binnen in hem, dat kan geen mensch
of duivel hem afnemen, als hjj het zuiver
houdt, het andere zit buiten op hem, dat is
zjjn goede naam en dien kan elk hem ont
nemen als hg slim is, bjj kan hem dood
maken voor de wereld, want de mensch
leeft niet voor zich zelf, hjj leeft ook voor
de wereld. En met het kwaad is het als met
een distelstengel, dien de satan en zjjne
medehelpers in onzen akker zaaiendie staat
daar en hoe beter de grond is des te krach
ken en had hjj zich gehaast om weg te
komen. Afmatting naar lichaam en geest
maakte langzamerhand de vroolijke, bloeiende
jonkvrouw tot een stil, bleek en onver
schillig wezen, dat van het leven en de
klenrlooze toekomst niets meer had te hopen.
Mevrouw Brand had geen oog voor die
verandering bjj haar eenig kind. Voor haar
was 't voldoende, dat hare gestrengheid aan
alle overtredingen een einde had gemaakt.
Voor 't overige namen de tentoonstelling
van njjverheid en 't bouwen van de Synagoge
hare gedachten geheel in beslag. In de
verwachting van een welverdienden triomf
werd dan ook het openingsfeest van de
Industrie-concurrentie door de weduwe met
vreugde begroet. Zjj zelf, zoowel als Martha,
verschenen er in fonkelnieuwe toiletten en
't scheen wel of het glaspaleis alleen was
opgericht ter wille van de Brunndorfsche
steenen, die in 't middenschip eene plaats
hadden gevonden. Natuurljjk stevende me
vrouw Brand, zoodra zij de kans maar
schoon zag, op dat middenschip los. Eu
daar lagen ze, in 't warme zonnelicht, op
helderwitten ondergrond, in sierlgken ster
vorm opgestapeld, 't Was om te duizelen
van bewondering en Martha moest wel
zeer ongevoelig zgn, om hare moeder door
zulk een luiden kreet in hare genotvolle
beschouwing te kannen storen! En toch,
juist door dezen uitroep herkende mevrouw
Brand in hare dcchter vleesch van haar
vleesch, bloed van haar bloed, haar echte
kind, want geen twee schreden van de
Brunndorfsche lagen andere, eveneens ge
kleurde steenen, die in een mozaïek-patroon
in eene ljjst geschikt waren en 'fc ging de
weduwe als een steek door het hart deze
proeftegels waren niet alleen van een ma
teriaal, ruim zoo goed als het hare, maar
ook nog iets groots, terwgl in de kleuren,
die veel schooner waren, ook meer ver
scheidenheid heerschte dan bg die uit Brunn
dorf. Als bg de verwoesting van Jeruzalem,
zoo stortte voor bet zielsoog van mevrouw
tiger groeit hjj en bloeit hjj en sohiat ia het
zaad en als de kop rijp is, dan komt de wind,
niemand weet van waar hij komt en
waarheen hg gaat, en die draagt de pluizen
van den distelkop over het veld en bet vol
gende jaar staat het gansche land vol en
de menschen staan er bjj en schelden op
het veld, en niemand wil er aan om bet
onkrui 1 er nit te trekken, want men is
bang voor de doornen.* Brasig was er niet
bang voor, want hij kwam zjju vriend ver-
defendeeren, maar onder ons is er menigeen
wel bang voor en is loodsbenauw 1, dat hg
zich aan koud water zal branden, wanneer
het voor zgn karakter en zjjne eer hoog
noodzakeljjk was, dat hij den laster hielp
dooden.
Buitenland.
Bljjkens hetgeen thans aangaande den
jongsten Franschen ministerraad is bekend
geworlen, is de minister-president Brisson,
na eerst nog geaarzeld te hebben, beslist
voorstander der rivisie van het proces-Drey-
fus en wilde hg reeds den dag na de arres
tatie van Henry het hof van cassatie daarmee
belast zien, maar werd die zienswjjze toen
bestreden door de ministers Cavaignac en
Sarrien. De minister van onderwjjs Bour
geois, die eerst zwoer bjj de redevoering van
Cavaignac, stelt sedert die arrestatie maar
weinig vertrouwen meer in de papieren van
het bureau van informatie en verdedigt nu
krachtig de zienswjjze van Brisson. Deminis-
ter van justitie Sarrien aarzelt nog.
De minister van buiteul. zaken Delcassé
heeft zich bes'ist voor de revisie verklaard.
Zjjn ambtgenoot van financiën Peytral daar
entegen is nog zeer gereserveerd hij meent
dat de beslissing in deze uitsluitend aan
den minister van justitie behoort. De minis
ter van ko phandel Maruéjonls deelt die
meening, maar verheelt niet dat hjj de ziens
wjjze van Brisson voor de juiste houdt. Even
eens de minister van openbare werken Tillaye.
Zgn ambtgenoot van landbouw Viger, na
den zelfmoord van Henry beslist voorstan
der der rivisie, is sedert weer aan het wan
kelen, maar zal zich wel bij de meerderheid
aansluiten.
Brand de tempel Mozes ineen. Hare bevende
vingers gleden onderzoekend over de ver
glaasde steenen in de ljjst en toen begonnen
hare knieën onder haar te wankelen en
moest ze zich op Martha, die eveneens ver
bleekt was, steunen.
>0, moeder wolk een geluk!* fluis
terde Martha.
>Geluk ben je dol geluk, als wg
geruineerd worden?*
»Maar ziet gjj het dan niet?* vroeg
Martha, op de vreemde ongel akstegels
wgzend. En daar stond het, met sierlgke
krullen op kaarten geschreven en ingebrand
in eiken steen: Jozef Hollera.*
»Dat is zjjne wraak mompelde Mevrouw
Brand, terwgl ze zich haastte, om den uit
gang te bereiken en al haar denken en
gevoelen zich als 't ware concentreerde in
dien eenen wensch: Weg, weg van die on
zalige tentoonstelling
Thuis echter lag een groote koopmans
brief aan 't adres van Mevrouw Brand,
steenfabrikante en onderteekend door Jozef
Hollera, steenfabrikant. Dit schrjjven hield
behalve eene duidelijke uiteenzetting van
den stand der zaken van genoemden Hollera,
het voorstel in, om eene compagnieschap
aan te gaan.
Mevrouw Brand had daarop een slape-
loozen nacht. Daar zg echter niet gewoon
wa«, lang te wikken en te wegen, zeide
ze den volgenden morgen vastbesloten tot
zich zelf: >Het past mjj!« en schreef toen
den volgenden brief
Als uwe zaken staan, zooals gij mg dit
in uw geëerden vaD 19e dezer hebt mede
gedeeld, verklaar ik mij bereid, in eene
vennootschap en tevens in de huwelijks-
vereeniging van mijne dochter met uwe
firma toe te stemmen.
Met de meeste hoogachting
Uw dw.,
Mevrouw BRAND,
Steenfabrikante.*
De minisL r van koloniën Trouillot wenscht
vóór alles eenheid van het kabinet. Sedert
enkele weken heeft hg de bemiddelaar ge
speeld, maar hjj was daarbij niet gelukkig
en na de tusschenkomst van president Faure
is hjj weer onbeslist. De minister van marine
Lockroy verkeert in een moeilgke positie
en hondt zich daarom alleen op het juri
disch terrain dat den weg der rivisie opgaat.
De minister van oorlog Zurlinden hoopt
zich overtuigd van Dreyfus' schuld en acht
daarom de revisie ontnogOjjk.
De voornaamste reden, waarom sotnmige
leden van het Fransche ministerie aarzelen
zieh voor eene herziening van het proces-
Dr-yfus te v rklaren, bljjkt wel degeljjk te
zgn dat zjj het bewjjs bezitten dat de meeste
stukken van het geheime dossier noch aan
den beklaagde noch aan diens verdediger
mr. Demacge zgn medegedeeld en dat mits
dien de verantwoordelijkheid van den toen-
maligen minister van oorlog Mercier voor
die onrechtmatige handelwijze niet buiten
geding zou kannen big ven, wat zeker voor
het prestige van het leger een geduchte
slag zou zgn.
Frank Holms, de Engelschman, die het
Kanaal wilde overzwemmen, heeft zgn tocht
op 6 mglen afstand van Kaap Grisnez moeten
opgeven wegens ongunstig weder. Hg had
toen gezwommen van 's morgens 10 nur
tot 6 uur 's avonds.
Volgens de »New-York Herald* is de
regeering te Washington bereid, de Filip
pijnen, met uitzondering van het eiland
Luzon, aan Spanje terug te geven, mits een
vrjjzinnig bewind over den Arcbipel ingesteld
en staat en kerk geseheiden worden, en in
dien de Spaansche regeering zich verbindt,
geen grondgebied in den Archipel te ver
vreemden zonder toestemming van de Ver-
eenigde Staten.
Dinsdagavond zgn twee geweerschoten
gelost op den oudsten zoon van den Bey
van Tunis, toen doze in zjjne residentie
Dermoch terugkeerde. Hjj is echter niet
geraakt. Een gestreng onderzoek is in
gesteld.
»Dat heb ik aan injjne broeders te
danken!* riep Jozef, bjj de ontvangst van
dezen brief, en inderdaad waren zg het, die
door onvermoeide inspanning, in den kortst
mogelgken tjjd eene uitgebreide steenbak
kerij a's d0n grond hadden doen ver-
rjjzen, nadat Rolfes daarvoor eerst eene uit
muntende kleibedding had aangewezen.
Toen de laatste, den dag na Jozefs terug
komst, den wedergevondene in de vroegte
gewekt had, was dit gebeurd om hem te
zeggen: Broeder, je moet dat lieve meisje
trouwen!* Mevrouw Brand heeft onze klei
aarde wel is waar afgekeurd, maar ik weet
toch een stuk grond, dat van nature bestemd
schijnt, om er eene steenbakkerij op te
richten. Jjj, die zooveel geleerd hebt, moet
de theorie bestudeeren en wg anderen zullen
het werk doen!* Na deze mededeeling was
aan Jozef die kreet van bigde verrassing
ontsnapt, waardoor Bernd naar buiten was
gelokt. Jozef en Rolfes hadden zich toen
gehaast, om de kleibedding, door den laatste
ontdekt, in oogenschouw te nemen en daarna
was Jozef onmiddelgk op reis gegaan, om
een proefje van dien grond door deskun
digen te laten onderzoeken en om, toen de
bewuste grond gebleken was aan alle eischen
te voldoen, iemand te zoeken, die de leiding
der zaken op zich zou kunnen nemeH.
En de gemeenschappelijke pogingen der
broeders werden met een schitterenden uit
slag bekroond. Nog altjjd heeten de roo-
kende schoorsteenen van de nieuwe stoo ui-
steenbakker jj, in den mond des volks niet
anders dan: Jozef en zjjne broeders!*
In een lief hnis, door een fraai aange-
legden tuin omgeven, woont Martha, Jozefs
jonge vrouw, wier rechterhand, de onde
Lotte, lang geen kleine rol in 't huishonden
speelt. L'e familie Hollera gaat door voor
eene der rjjkste en meest eensgezinde van
den geheelen omtrek. Er rustte weer zegen
op hnn werk! Eendracht maakt macht!
(Stof).
VIEIHMLAI