liet Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de liommelerwaard. De Hand aan den Ploeg. M 1739. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. ZATERDAG 22 OCT. 1898. EEN SLACHTOFFER !^T LAND VAN ALTENA- VOOR Jit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. franco per post zonder prgsvei hooging, Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 7l/j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Ende desespercert niet. Dit was de zin spreuk, lezer, van een beroemd man uit onze vaderlandeche geschiedenis, van den stichter van Patavia, Jan Pieterzoon Koen, den grondlegger van onze macht in Indie, den man, die zich in een vreemd land door velerlei bezwaren heensloeg, die het hoofd wist te bieden aan zjjn talrijke vjjan- den en met ijzeren vuist de door hem overwonnen in bedwang hield. De ir an, waarvan de geschiedboeken met lof gewagen, streng in zjjn optreden, en met een onverzwakt vertrouwen bezield in zjjn eenmaal gekozen deviesEnde desespe- reert niet. Wanhoopt, versaagt niet, zooals wjj in onzen tegenwoordigen tjjd zouden zeggen, wanneer we de fcovengenoeii^ Oud-Hollandsche spreuk in voor ons ver staanbare taal moesten overbrengen. Wanhoopt niet, wordt niet moedeloos ook niet wanneer op uwen levensweg zich distelen bevinden, waar ge bloemen meendet te plukken, en waar ge enkel de doornen gevoelt zonder dat het u gegeven is de rozen te verzamelen. Daar is het vaak moeiljjk om het beste te bljjven hopen, ook tegen beter weten in, als de zorgen ons overstelpen en vele zwarigheden ons het voortgaan zoo bemoeilijken. Dan is al onze wilskracht noodig om het Ende desespereert niet, op onze lippen te nemen, om de hand aan den ploeg te slaan met levenslust en levensmoed, en flink het arbeidsveld te over zien, dat daar braak ligt aan onzen voet, dat wacht op onzen vasten wil, op onze werkzame hand, obb rjjkdommen belovend in de toekomst, honderdvoudig misschien. Maar ons ploegijzer moet dien harden bodem eerst doorklieven, wil bjj vruchten voort brengen te zjjner tjjd, vruchten, die zelfs aan latere geslachten ten goede komen. Ziet, de man, wiens naam wjj hierboven noemden, bad op zjjn tochten naar bet verre Indië met velerlei bezwaren te kampen, waarvan wjj ons nu ternauwernood meer een denkbeeld kunnen vormen, thans, nu de weg er heen voor ons is afgebakend en de afstanden als 't ware kleiner geworden zjjn, naarmate we meer over stoom en electriciteit en andere hulpmiddelen der wetenschap leerden beschikken. Hjj ont- GEORGES OH NET. De justitie was daar ter plaatse aange komen en de rechter van instructie bevond zich tegenover Daniël, dien hg met een doordringenden blik ga 'esloeg. Alleen de geneesheer en de griffier waren bjj deze ontmoeting toegelateD, en zjj had plaats aan de stervenssponde van den nog altijd in bezwjjming verzonken man, aan wiens zjjde men den pastoor ontboden had. »Gjj zjjt gisterenavond nit geweest, niet waar, mjjnheer?* vroeg de rechter niet oneerbiedig: iWaar gingt gjj heen?* >Naar een zieke te Maisoncelle,c klonk het uiterst bedaard. »Wie kan dat getuigen?* »De knaap, die er mjj heen bracht.* Vergezelde hjj u op uw terugtocht?* »Neen mjjnheer. Hij was mjj komen halen; maar ik kende oen weg naar huis.* >Om hoe laat zjjt gjj te Favières weder gekeerd >Om8treeks drie uur in den morgen.* >En om hoe laat waart gjj uit Maison- celle vertrokken?* >Het zal één uur geweest zjjn.* »Twee uren om één enkele mjjl af te leggen 1 En wat hebt gjj op dien tocht gezien De geestelijke bewaarde het stilzwggen en wendde het hoofd af, maar op zjjn edel gelaat viel slechts droefheid, niet de minste verwarring te lezen. Bjj verkoos niet te antwoorden, dat was al, en de rechter dacht scheepte zich in gewesten, die nog met het zwaard veroverd moesten worden, op den Portugees in de eerste plaats, die o zoo noode de door hem ontdekte bezittingen weer prijs gaf. En waar hjj den inlander nog moest leeren, welke rjjkdommen zjje schoon vaderland kon opleveren, wanneer alles met vaste hand aangevat en met noeste vlijt de schatten aan zjjnen bodem werden ontwoekerd. Van deze doortastende maatregelen, deze vaste hand, die de tengels van het bewind niet liet glippen, profiteerde ons vaderland vele jaren lang, toen met de specerjjen uit Insulinde onze koopvaardjjscbepen bevracht werden en de Oost-Indische Compagnie tonnen gouds verdiende. Is het geen schoon voorbeeld voor ons, lezer? waar we ieder in eigen kring ge roepen zjjn de hand aan den ploeg te slaan, niet te wanhopen aan onze werkkracht, aan onze roeping, maar voorwaarts te treden, niet versagenden de maatschappij, ons gezin, onze omgeving tot nut. Wordt er al niet veel van ons geëischt en strekt onze werk kring zich slechts in engeren kring uit, ook daar valt onkruid uit te roeien, zjjn misstanden te verbeteren, belangen te be hartigen en wèl ons, zoo wjj dit alles zonder aarzelen omvatten. Waarljjk dan komt er ook voor ons een oogsttjjd na het ploegen, na het zwoegen in de hitte des daags onder strjjd en moeite. Maar welk een heerljjke belooning als eenmaal een rjjke oogst ons wacht. Dit alles is wel is waar in figuurljjken zin uitgedrukt, maar ieder zal begrepen hebben, wat die wenk beduidt, waar zjjn gedachten gaan over den werkkring die hem in dit leven is aangewezen, en daarom is het zoo goed om eens terug te blikken in het verleden en er een voorbeeld te vinden in de geschiedenis van ons vaderland. Ja, wjj Nederlanders hebben in onze ge schiedenis zoo menig voorbeeld hoeveel er te worstelen en te strjjden is geweest in al de bange jaren van strjjd tegen groote en machtige vijanden, maar roemrjjk zjjn we dit alles te boven gekomen, wel klein van aanzien, maar dapper en fier, tot in den dood aan onze driekleur getrouw. En dan was er sinds vele een wen nog een andere vjjand, die ons dierbaar plekje grond steeds bedreigde, maar wetenschap en bjj zichzelvenHjj weet alles, daaraan valt niet te twjjfelenmaar dat hijzelf de daad zon hebben bedreven, zooals die domooren hier op bet dorp beweren, geloof ik nooit. En toch, het is alsof alle omstandigheden zich vereenigen om hem aan te klagen. Ik heb nooit iets dergeljjks gezien*, en hg keerde zich andermaal tot den geesteljjke en hernam als tegen wil en dank: »Ik had gehoopt aanstonds de noodige inlichtingen van uwe zjjde te zullen verkrjj- gen, pastoormaar gjj wilt u daartoe niet leenen en ik ben dus wel verplicht van u te eischen dat gjj mjj de gansche waarheid zegt.* »Ik heb u medegedeeld wat ik te betuigen had, mjjnheer.* >Wilt gjj mjj op dit Christusbeeld zweren dat de dader u niet bekend is?« Daniel bief da oogen op naar bet kruis beeld aan den muur boven den zieltogende, en het hoofd schuddende, antwoordde hg ge laten »Neen, mjjnheer, dien eed leg ik niet af.« >Pas op, pastoor, weet wel dat alles u aanklaagt: de vjjandschap van den ver- slagene, uw vroegere liefde voor zjjne vrouw »Ik heb niets te duchten, mjjnheer,* viel de jonge man hem in de rede: »ik vol breng mjjn plicht.* De rechter gaf thans een wenk aan den geneesheer, die op Lefranijois toetrad en htm een flescbje onder den neus hield. Het gelaat van den ongelukkige werd door een viuchtigen blos gekleurd, bjj opende de oogen en aan zjjn lippen ontsnapte een dof gekreun. Andermaal zag hg den pastoer van Favières tegenover htm staan. Wat ging er op dat oogen blik in zjjn binnenste om Vrees, op den drempel der eeuwigheid, die hjj op het punt stond te overschrjjden, arbeid hebben altjjd op voet van oorlog ge staan met dien erfvjjaad, het water wordt bier bedoeld, dat met dood en verwoesting meermalen ons Nederlanders dreigde en bjj menigen storm bet niet alleen bjj dreigen liet. Doch eindelijk hielden de groote over stroomingen op, want dijken werden opge worpen en groote wateren drooggemalen, zoodat welvaart en bloei konden toenemen, waarvan we nog het zinnebeeld hebben in het wapen van Zeelandde leeuw worstelend met de golven, maar boven gebleven en met de schoone spreuk tot onderschrift: Luetor et Emergo: Ik worstel maar blijf boven. Goddank, dat er nog velen gevonden worden, die dergeljjke oud-vaderlandsche spreuken nog gaarne tot de hunne maken en ook in eigen kring den strjjd nog aan durven tegen moedeloosheid en lauwheid, begrjjpende het gewicht van den arbeid, het nut van 's levens strjjd en bovenal in hun daden, niet alleen in woorden, het onzen de Genestet nazeggen: en waar het verder heet: Hoewel de zaak-Dreyfas niet voorkomt op de rol van de Kamer voor Strafzaken van het Hof, wordt toch aangenomen, dat zjj 27, 28 of 29 October in behandeling zal komen. De heer Cesare Adrati, Parijsch corres pondent van het Italiaansche blad »I Tri- bunali,* beweert, dat zich in het dossier van den heer Bertulus drie brieven bevinden van Esterhazy aan generaal Boisdeffre. In een dezer brieven wordt o.a. gezegd: »Ik dank u voor de hulp, welke ik van u mocht ontvangen. Maar ik bid u, mjj nog een belangrjjker dienst te bewjjzen. Ik bezweer u, red mjj, voor zoover betreft de brieven aan mevrouw de Boulancy, die thans zjjn onderworpen aan het oordeel der experts. Red mg, zooals u mjj ook reeds gered hebt uit het gevaar betreffende het borderel.* de herinnering aan al hetgeen hjj tegen dien onschuldigen had misdaan Gevoelde hjj berouw en wilde hij hem vergiffenis vragen, of wel eischte bij van Daniël dat deze hem wreken zou Zooveel is zeker, dat er een traan over zijn wangen rolde en dat hjj, dank zjj een ongeloofeljjke krachts inspanning, een enkel woord uitbracht: »HjjHij »Wat bedoelt gjj?« riep de rechter uit: »Wilt gjj zeggen dat bjj uw moordenaar is?« Op het gelaat van Lefran§ois viel een ontzettenden zielsangst te lezen. >Kent bij den dader?* klonk het nog dringerder. >Hij! Hjj!« herhaalde de baukier, en hij strekte de gevouwen handen naar den priester uit, alsof hjj hem iets afsmeekte. Daniël trad dichter bjj, en den stervende vol mede lijden aanziende, zeide hjj op liefderjjken toon »Ik versta u, mjjnheer. Ik raad wat er omgaat in uw geweten en hoe bet niet is om iemand aan te klagen dat gjj naar woorden zoekt. Ik lees nw zielefolteringen op uw gelaat en zal er een einde aan maken. In den naam van al degenen aan wie gjj hier beneden leed berokkend hebt, schenk ik u vergiffenis. Wees in vrede met God en met uzelven.* Het was alsof de zieltogende op dat oogenblik al zjjn smarten vergat. Over zjjn gelaat verspreidde zich een uitdrukking van onbeschrjjfeljjke rust, die hem tot een geheel ander wezen scheen te manen. Zachtjes zonk zjju hoofd weer achterover, en hjj sloot de oogen, als wilde bjj niets meer van deze wereld zien. Van lieverlede werd zjjn adem haling zwakker en zwakker. Nog eenige minuten slechts en het hart hield op te slaan. Ia den DonlerJag te Parijs gehouden ministerraad deelde de minister van buitenl. zaken een telegra n mede van den Frauschen gezant te Peking, meldende dat een Frausche zendeling en verscheidene Katholieke Chi- neezen door het in opstand gekomen gepeupel levend verbrand zijn in de kapel te Pakluug. De Fransche gezant te Peking heeft krach tige betoogen tot de Chinaesche regeering gericht tot het verkrijgen van eene schade loosstelling in geld, terwjjl hem opdracht is gezonden om aan het Tsung-li-Yamen te verklaren dat de Fransche regeering zich voorbehoudt handelend op te treden wanneer China binnen een kort tjjdsverloop niet de noodige maatregelen heeft genomen om het leven der zendelingen te waarborgen. Te Toulon wordt groote voortgang ge maakt met de bewapening der schepen. Den ganschen nacht wordt aan de arsenalen ge werkt. Verscheiden kruisers hebben bevel gekregen, zich gereed te houdendrie trans portschepen zjjn klaar om zee te kiezen. In een te North Shields gehouden rede voering sprak de heer Hicks-Beach, de kan selier der Engelsche schatkist, de hoop uit, dat de Fashoda-quaestie langs vriendschap- pelijken weg zou worden opgelost. Engeland heeft in deze quaestie een vaste rneening. Wanneer ongelukkig Frankrjjk een andere opvatting zou hebben, dan zou de Britsche regeering haar plicht weten te vervallen. Na een vrede van tachtig jaar zou het een groot ongeluk zjjn, wanneer de vriend schappelijke betrekkingen zouden worden onderbroken en Engeland een grooten oorlog zou moeten ondernemen. De regeering schuwt evenwel geen dreigend gevaar, in het be wustzijn, dat zij door het volk zou worden ondersteund. De Fransche majoor Marchand beeft met het bezetten van Fashoda het politieke kaart spel der Engelschen gedacht in de war ge bracht. Hjj heelt John Buil genoodzaakt zijn mooiste troefkaart op tafel te werpen en openhartig te erkennen hoe hg eigenlijk speelt. Daarin is de Fransche officier uit stekend geslaagd; staatslieden heeft hg op het podium geroepen, vanwaar dezen ver kondigen aan ieder die luisteren wil, dat de Franschen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, door zich te vestigen aan den Njjl. Natuurljjk wordt in die toespraken hoog Alles is afgeloopen,* sprak de dokter. >Dan moet mevrouw Lefran^ois geroepen worden,* antwoordde de rechter: »Wat u betreft, pastoor, ik zou u eigenljjk in hech tenis moeten laten nemen, maar alvorens daartoe over te gaan, zal ik de zaak eerst bespreken met den procureur der Republiek. Voorloopig dus laat ik u in vrjjheid, onder bewaking van een mjjner agenten.* Vrees niets, mjjnheer,* zeide de jonge priester met een rnstigen glimlach, »ik denk niet aan vluchten; ik ben onschuldig.* Niets is wisselvalliger dan de volksgunst. Daniel was tot daartoe door de meeste lieden der streek op de handen gedragen geworden, al mochten ook lang niet allen geloovigen zjjn; maar nu men hem een moordenaar waande, veranderde die stem ming geheel en al; men beschouwde hem nog slechts als een huichelaar, als een der grootste misdadigers, die ooit hadden ge leefd en den ganschen dag schoolde de menigte voor de pastorie samen, onder het uitbrengen der vreeseljjkste bedreigingen. Zoo men hem gezien bad, zou men hem zeer zeker hebben verscheurd. Doodsbleek, doch nog altjjd rustig, hoorde de geesteljjke het gehuil daarbuiten aan, er slechts aan denkende zjjn diep geschokte moeder tot bedaren te brengen. Wat men van den nacht te wachten had, vroeg de eenige veldwachter der plaats zich te ver geefs af, toen er op eens iets voorviel dat het gansche dorp in nog grooter opschud ding bracht. De bisschop zelf was naar Favières gekomen, vergezeld van den rechter van instructie en reed regelrecht naar de pastorie toe. Wat aldaar besproken werd, laat zich in enkele woorden mededeelen. Monseigneur had een brief van Bernard Letourneur ontvangen, waarin deze hem opgegeven van de roeping, welke Engeland in het Njjldal heeft te vervullendoch wie de kuDst verstaat om tusschen de regels te lezen, bemerkt dra, dat de Engelschen in een moeilijke positie zjjn gebracht. Zjj moeten hun spel op tafel werpen, de kaarten bloot leggen en zeggen, wat zjj willen. Dat alle krachten thans worden gerequi» reerd om te bewijzen dat Engeland steeds de eerlijkheid heeft betracht en nooit een troef achterwege heeft gehouden, laat zich. begrjjpenmaar dat de Engelschen zich van schuld bewust zjjn en voelen, hoe zij door den Franschman in een ongemakkeljjke positie zjjn gedrongen, getuigen niet alleen de Engelsche staatslieden, maar ook de Engelsche bladen. De rede van sir Michael Hicks Beach biedt een welkome aanleiding, om nogmaals de aandacht te vestigen op de gevaren, welke door het optreden der Franschen in het Njjldal zijn ontstaan. Sir Hicks Beach kan niet gelooven, dat de Franschen meenen, eenig recht te kunnen doen gelden op het Njjldal; en daarin geeft o. a. de >Times« hem volkomen geljjk. »Eén ding is zeker*, zegt dit blad, »met allen goeden wil, welken wjj tegenover Frankrjjk koesteren, kunnen wjj ons goed recht op het stroomgebied van den Njjl niet prjjsgeven.* De Daily Telegraph* vestigt de aandacht op de beleefdheid, welke den Franschen door Lord Salisbury is bewezen, door de behan deling der Fashoda-quaestie uit te stellen tot er nadere berichten van Marchand waren ontvangen. Die beleefdheid beteekent even wel niet een verandering in de houding der Engelsche regeering. »Wjj hebben het onzen buren gemakkeljjk gemaakt om zich, zonder aan hun waardigheid te kort te doen, te kannen onttrekken aan een onhoudbare positie. Wanneer zjj van deze gelegenheid geen gebruik maken, rust de gansche ver- antwoordeljjkheid voor de ernstige, onver- mjjdeljjke gevolgen op hun schouders en niet op de onze.* Ook de Daily Graphic* is van meening, dat de Engelsche regeering alles gedaan heeft wat zjj doen kon om een conflict met Frankrjjk te vermjjden. Nu alle goede raad gevingen niet hebben geholpen, is de tjjd gekomen tot een krachtig optreden. »En wjj vertrouwen*, zegt het blad, dat zulks spoe dig door het kabinet zal worden erkend.* toevertrouwde hoe hjj, inziende welk een ramp hjj over het hoofd van zjjn eenigen vriend had gebracht, en tevens te lafhartig ooi zelf de gevolgen van zjjn daad te dragen, hem de gansche waarheid mededeelde, op het oogenblik dat hij gereed stond door een pistoolschot een einde aan zjjn leven te maken. In de hoop daarmede iets te her stellen, liet hjj Daniel alles na wat hem nog overbleef, en na regeling van zjjn zaken toch nog wel altjjd een ton zon vertegen woordigen. »Gjj zjjt dus voor altjjd van uw credi teuren bevrijd,* klonk het vol goedheid van de lippen van den prelaat, zoodra deze aan het slot van zjjn verhaal was gekomenmaar Daniel dacht er niet aan zich te verheugen zijn gelaat was nat van tranen en hjj sta melde slechts: >0Monseigneur, ik heb deze ontknooping nooit voorzien en verzuimd het mjjne aan te wenden om dien ongelukkige te redden.* »En ik verbied u uzelven te belasteren,* sprak de prelaat op vasten toon. »Ik alleen heb te oordeelen over uw gedrag en ik ken er geen dat bewonderenswaardiger is. Laat ons naar de kerk gaan, om samen te bidden alvorens weer van elkander te scheiden.* Daniel gehoorzaamde hem en volgde zjjn herder; maar eenmaal in het Godsgebouw aangekomen, vergat hjj alles om zich heen, was het hem te moede als werd hjj ver, heel ver weg boven de ellende dezer aarde ge dragen hg onderzocht zjjn ziel en vond er geen enkele onreinheid in weder. De laatste koorden, welke hem nog aan de aarde ver bonden, waren voor altjjd verbroken, en den blik opheffende naar het kruis, stortte hjj heel zjjn ziel uit in het gebed. (SM). NIEUWSBLAD DOOR «w—11 us ii' iBniiaiMaMBMBaacB«Ma»MaDBBMMMaMn——B3—Bg—vsmaamrj* Werken en denken en leeren is leren, Wie hier niet werkt is zfjn plekjen op aard' Wie hier hier niet denkt is het leren niet waard. enz. Mensch zoek het leren en grijp naar den ploeg, daar zien we ook alweer in de woorden van een groot man, die bjj veel gevoel toch ook het werkzame leven op den voorgrond stelde. 13u.iteriLlfi.nci> 1 *ww h«m iiPSPFa. uw.' ei» w nwsitji rmm m li wi«fctUU—leUMM

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1898 | | pagina 1