liet Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de ilomnielervvaard.
School op voetjes.
Haar mé getrouw
FEUILLETON.
Uitgever: L, J. VEERMAN, Heusden.
M 1740. WOENSDAG 26 OCT.
1898.
uhd van
VOOR
Dit blad vorschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» c** Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
m
Over het gehalte van ons onderwijs is
men nog altjjd ontevreden. Meen niet dat de
mannen van het vak de laatste kwarteeuw
stilgezeten hebben. Het getal leermiddelen
is vror alle vakken uitgebreid en der vol
ledigheid nabijgekomen; de metbodes zjjn
bjj voortduring voorwerpen van aanhou
dende zorg en studie geweest en zjjn dit
nog; de leesmethode b.v. is bjj die van
vroeger vergeleken, wat de locomotief is
tegenover de trekschuit, zoodat een kind
lezen kan eer de ouders er erg in hebben.
Op alle scholen wordt volgens de nieuwste
en best beoordeelde Ieerwjjzen onderwezen,
het schoolverzuim wordt met alle denkbare
middelen tegengegaan en een kind dat
regelmatig tot zjjn 12de jaar de school
bezoekt, is verder gevorderd dan zjj, die
een halve eeuw geleden tot hun 16de de
schoolbanken bevolkten.
En toch ontevreden Ja, toch ontevreden.
Een van die ontevredenen, de heer Tntein
van Nolthenius, heett in de >Gidg< van
Augustus zjjn bart gelncht en een lezens
waardig opstel geschreven onder boven-
staanden titel. Naar aanleiding en met ge
bruikmaking van enkele brokstukken hiervan
vragen we de aandacht voor een gebrek, dat
ons onderwjjs aankleeft, niet nn pas, maar
sedert lang, doch dat eerst in de laatste
tjjden algemeen in 't oog springt.
Wjj zullen plotseling in het hart der
kwestie dringen door enkele aanhalingen
te geven uit de verslagen der examencom
missies voor hoofdonderwjjzers.
Menigeen bleef het antwoord schuldige
echrjjft de eene sals hem de ver
klaring van eenvoudige dageljjks voor
komend* verschjjnselen aan den hemel ge
vraagd wordt.*
Een ander: »'t is alsof de loop der zon
en der maan niet waard zjjn bekeken te
worden.*
»Er zjjn er niet weinige, die met de
voornaamste verkeerswegen in ons land
geheel onbekend zjjn,* zegt een derde.
En een vierde: >ze kennen heele rjjen
van namen, maar als hun gevraagd wordt
een duidelijke voorstelling te geven van een
bepaald deel van ons land, bljjven ze het
antwoord schuldig.*
Ziet ge, in boekengeleerdheid schoten deze
heeren niet tekort, maar oogen voor de
H. BERTRAND.
I.
(1
In de herberg zaten de mannen en dron
ken en dampten. De rook trok in dichte
wolken langs de plompe honten pilaren naar
de lage met hout beschoten zoldering. De
tafels kraakten onder de reusachtige bier
pullen en de plankenvloer trilde als Margit,
het buffetmeisje, met hare zware schreden
door het vertrek ging. Buiten hoorde men
het gestamp van de paarden, die aan palen
vast gebonden, wachtten op hunne meesters,
die binnen zaten te drinken. Boven al het
lawaai in de gelagkamer uit, hoorde men
een donderend geluid, dat de bodem in het
zwoele vertrek regelmatig en zacht deed
trillen.
Olaf, de molenaar en houthandelaar dronk
zjjn derde pul leeg en zeide: »Op onzen
vriend, de Bönefoss, die onze molen doet
malen en ons de vreemdelingen en hun geld
hierheen brengt!*
Nog geen honderd schreden van hier
stortten de watermassa's van dezen val ge
weldig naar beneden van de rotsen; door
het venster kon men het schuim, dat hemel
hoog opspatte, zien als fijn zilverpoeder
natuur, voor hun omgeving misten z°.
En dat is nu ook de grief tegen de
school, niet alleen van den he r Nolthenius
maar van vele anderen.
Men kan een kind doen van buiten leeren
hoeveel nagels een leeuw heeft en hoeveel
tanden, men kan best verhalen van zjjn
levenswjjs en door prenten trachten een
indruk van den koning der dieren te doen
krijgen, alles mooi en wel maar de kroon op
dit onderwjjs moet en kan alleen zjjn een
bezoek aan de diergaarde.
Uit een Engelsch werkje haalt de heer N.
eenige proeven van opstellen aan door
schoolkinderen geschreven. In een daarvan
lezen we: »de leeuw, die de koning is van
alle dieren, die er ooit bestonden, was zoo
klein, dat ik niet zou geweten hebben dat
hjj het was, als ik geen prenten had gezien.
Wel, hjj is nog niet het kwart van een
olifant en bjj heeft geen snuit. De leeuw
is geel, maar niet zoo geel als in het prente-
boek. Ik zei tegen mjjn moederik zou hem
zoo gaarne hooren brullen. Wel, zei ze, hjj
bralde zoo even toen zjjn oppasser naar
hem kwam kjjken. Toen huilde ik bjjna,
ik was zoo njjdig, want het had niets van
donder en bliksem.*
Het bezoek aan de diergaarde had uit
Toms hersenen vele valsche voorstellingen
weggevaagd en hem een juiste in de plaats
gegeven.
Er zjjn tal van zaken, waarvan in de
school alleen den naam, hoogstens de af
beelding kan gegeven worden, die alleen
kunnen gekend worden door aanschouwing,
door een bezoek. Dus schoolwandelingen.
Vooral voor stadskinderen zjjn die brood-
noodig. Een stadskind is alleen thuis in de
klein* omgeving van zjjn eigen wjjk. Het is
geen zeldzaamheid in een klasse van een
Amsterdamsohe school in het westen slechts
een enkelen vinger te zien opgaan, wanoeer
gevraagd wordt naar bekendheid met een
straat of gebouw in 't oosten. Een dorp
hebben ze nooit gezien, de duinen evenmin.
Ze kennen geen landbouwvoortbrengselen
en van akkerwerk hebben ze geen zier
begrip. Laatst heeft zoo'n klasse, aan 't
wandelen zjjnde in den IJpolder voor 't eerst
een heuschen ploeg gezien en een egge en
een arbeider bezig met de hand zaad te
strooien. De prachtvolle aanblik op de
hoof Istad van den overkant van 't IJ had
geen hnnner ooit genoten.
Maar de plattelandskinderen Zeker, die
danste het in de stralen van de ondergaande
zon en een genr van water en vochtig hout
kwam op den avondwind naderbjj.
Op de brug, die op de plaats over den
stroom gelegd was, waar de bruisende golven,
tot kalmte kwamen en als door een toover-
slag met lichtglanzen beschenen in het breede
stroombed vreedzaam schenen te sluimeren
stond Signe, de slanke dochter van den
onlangs gestorven molenaar. Haar blik hing
droomend aan de zwarte, steil ten h.*mel
stjjgende rotsen en wild door elkaar ge
slingerde blokken steen, waartegen het water
hoog opspatte haar oor luisterde naar
het woeden van het element, totdat het haar
eindeljjk was, alsof zjj het niet meer hoorde.
Afwisselend nam het water groene en roze
tinten aan en in de diepte snelden de golven
als witte sneeuwballen voorbjj.
«Heisa!* riep nu een stem van den kant
van den zaagmolen en Signe zag, hoe uit
de zich hoog boven haar bevindende houten
goot de eene afgeschilde boomstam na de
andere in het opbruisend water gleed, heen
en weer werd geworpen, een paar maal in
het rond draaide en dan vooruit schoot.
«Heisa!* klonk het weer en de krachtige
gestalte van een jongen man in hemdsmou
wen werd boven zichtbaar. Signe knikte hem
toe, ofschoon hjj dat op dien afstand niet
kon bemerken en nam diep ademhalend den
mand met krnllen, dien zjj naast zich neer
had gezet, weder op. En met welbehagen
snoof zjj den geur op, die sterker werd
naarmate zjj den molen naderde. Het woon
huis lag een weinig ter zjjde te midden van
een groep statige, oule berken en de vrien-
deljjke, matte, roode kleur, waarmee alle
huizen tegen de vochtigheid beschilderd
leven in betere conditie en hebben over
vloedig gelegenheid hun omgeving te leeren
kennen. En toch hoor wat de heer N.
schrijftHier hebt ge voor n plattelands
kinderen, zjj spelen den ganschen dag buiten
de heuvel ligt vlak bjj hun woning; van
bergen en dalen hebben zjj op school na-
tuurljjk alles geleerd en hoor nuze waren
op een morgen, zeer vroeg opgestaan om
met meester uit te trekken en de zon te
zien opgaan. «Toen zei d8 meester, dat goed
te zien was dat Enschede (de plaats hunner
inwoning) in een dul ligt. Geen een van ons
wist dat en daarom riepen we allen ver
wonderd: Ja, meester; is dat waar?*
Y an de geboorte af hadden die kinderen
in een dal geleefd en nu pas werd hun dit
helder.
De school kan veel doen, ze kan een massa
kennis aanbrengen, maar buiten de school
muren is voor kinderen èn ait de stad èn
van 't platteland veel nuttige, praktische
kennis op te doen. Wat baat het een kind,
dat hjj weet waar Konstantinopel aan ligt
en dat de Po een rivier in Italië is, wan
neer bjj een vreemdeling bljjft in zjjn eigen
land, in zjjn onmiddelljjke omgeving? Is dat
eigen land en die omgeving er niet het
naast aan toe gekend te worden?
Als dus de lezer op een mooien dag een
troepje schoolkinderen naar buiten ziet wan
delen, laat hjj dan geen booze aanmerkingen
maken op «dien meester*, die den tjjd aldns
besteed, maar laat hjj dankbaar zjjn dat
zjjn kind ook leert lezen in het schoone
boek, dat moeder Natuur voor ons openlegt.
De «Liberté* zegt, dat het requisitoir in
de zaak Dreyfus zeer beslist voor de revisie
is en beschuldigingen tegen officieren bevat.
Ook het rapport van den heer Bard is zeer
beslist.
Tien van de 15 raadsbeeren zjjn gnnstig
gestemd voor de revisie.
Clemenceau verhaalt in de «Aarore*, hoe
Esterhazy aan het in het borderel genoemde
ontwerp eener handleiding voor het artillerie-
schieten gekomen iseen geschrift dat hjj
zich, volgens de beweringen zjjner verdedi
gers, onmogeljjk zou hebben kunnen ver
schaffen. In het voorjaar van 1894 werd
dat ontwerp rondgezonden aan verschillende
korpskommandanten. Een dezer, Abria, tot
wiens regiment Esterhazy behoorde, ver-
wareD, werd eenigszins gedempt door
schaduw van de boomen. Signe lachte
kinderen toe, die bjj de heg speelden
ging met lichten tred het vondertje ov
dat naar den molen leidde.
«Goeden avond, Gunnar* zeide zjj d
haar frissche stem, «hoe sta je daar zoo
gedachten die boomstammen na te kjjke
Zeg je me niet goedendag?*
De aangesprokene richtte het hoofd op
en keek haar zwjjgend, doch teeder in de
oogen.
«Ik wilde je zeggen, Gunnar, dat ik
liever had, dat je van avond niet bjj mjj
kwamde meiden zjjn niet thuis en ik heb
van alles te doen.*
Hjj glimlachte zijn meisje toe. «Zooals
je wilt Signe, Mjj is het goed.*
«Des te beter. Och, wat is het hier boven
toch mooi! Als er maar geen regen komt.*
«Regen? Neen.* Gunnar bekeek de lucht.
«Hoogstens een weinig storm. Maar dat
hindert niets, je bljjft imm3rs toch thuis.*
En wederom zocht zjjn blik verlegen den
hare. Zjj speelde met den band van haar
boezelaar. «Het zal van nacht niet donker
worden,* merkte zjj op, «ofschoon het reeds
einde Juli is.<
«Ik hoop, dat je er niet door in je slaap
gestoord zult worden,* antwoordde Gunnar,
«slaap wel, Signe. Hoor je de bel? Ik moet
naar den molen.*
«Farvel,* zeide zjj aarzelend; hjj echter
was verdwenen, eer zjj hem de hand kon
reiken, tiet scheen, alsof zjj hem wilde
volgen, toen bedacht zjj zich echter weer
en wrong zich behendig tuaschen de stapels
planken door naar den straatweg. Zjj sloeg
den weg naar huis echter niet in snel
trouwde het aan een kapitein toe, wien
Eiterhazy het een paar dagen daarna kwam
vragen. De kapitein weigerde het af te
geven, tenzjj op een geschreven order van
den kolonel. Esterhazy kwam met de order
terug en kreeg het ontwerp. Maar een paar
weken later vroeg kolonel Abria het ont
werp aan den kapitein terug, die vertelde
wat er gebeurd was, waarna de kolonel
verklaarde nooit een geschreven order aan
Esterhazy te hebben gegeven. De order was
dus door dezen varvalscht.
Waarom werd Esterhazy niet vervolgd
of gestraft Clemencean belooft dit nader te
zullen verklarenvoor bet oogenblik houdt
hjj vol, dat alle officieren van het 74ste
regiment deze geschiedenis kennen.
Een marine-soldaat, die eenige maanden
op het Duivelseiland heeft doorgebracht,
heeft een redacteur van de «Petit Courrier*
verteld, dat Dreyfus' baard en haar geheel
wit zjjn en dat zjjn rug is bekromd.
De wanden van zjjn hul zjjn voorzien van
spiegels, waardoor men zjjn minste bewe
gingen kan volgen. Het lezen van dagbladen
is den gevangene streng verboden.
Het feit dat een bediende van het patho
logische instituut te Weenen aan de pest
gestorven is, heeft daar groote opschudding
verwekt. Hjj was met het verzorgen der
dieren in het bacteriologische laboratorium
en met het schoonhouden van het lokaal
belast en beeft verzuimd zich na zjjn werk
te desinfecteeren, zoodat hjj waarschjjnljjk
de onzichtbare pestbacillen die hjj aan zjjn
vingers had bjj het eten heeft ingeslikt. Deze
waren afkomstig van cultnren, opgekweekt
door een der assistenten, die ter bestudee-
ring der pest naar Bombay gezonden waren.
De twee assistenten die die ziekte van nabjj
bestudeerd hebben, die de ljjders nusculteer-
den en percuteerden en toch niet ziek werden,
hadden daardoor vroeger het bewijs geleverd
dat men met inachtneming der noodige voor-
zorgs- en reinigingsmiddelen geen zoo groot
gevaar loopt. De knecht had die maatrege
len verzuimd en moest dat met den dood
boeten. Zoodra was echter niet het gevaar-
ljjk karakter der ziekte erkend, of de ljjder
werd met de grootste voorzorg in een iso
leerkamer verpleegd en de personen die kort
voor en tjjdens de ziekte met den patiënt
iu aanraking waren geweest, werden onder
quarantaine gesteld. Zelfs de vrouw heeft
haar man niet mogen zien, en het ljjk zal,
„1, J, - 1
zonder geschouwd te worden, waarschjjnljjk
worden verbrand in plaats van begraven.
Een van de assistenten aan het laborato
rium, dr. Müller, die den overleden amanu
ensis Barisch en de beide pleegzusters ver
pleegd had, werd Zaterdag ook ziek, en
volgens officiëel bericht iu de «Wiener Abend-
post* werd bjj hem en bij een van de zieke
pleegzusters, Albine Pecha, Indische pest
geconstateerd. De toestand van Müller en
zuster Pecha was Zondagavond zoo onrust
barend, dat beide van de sacramenten der
stervenden werden voorzien. De tweede
pleegzuster is nog wel, evenals de vrouw
van Barisch. Maar ook deze zjjn streng
geïsoleerd. De beide zieken worden door drie
nonnen verpleegd.
Zondag is ook een andere bediende van
het pathologisch-anatomiseh laboratorium
onwel geworden, maar het bljjkt nog niet,
of hjj ook de pest heeft.
De stadhouder heeft, met verlof van den
minister van binnenlandsche zaken een be
stendige commissie geplaatst in het raadhuis,
bestaande uit vertegenwoordigers van: de
afdeeliug voor gezondheid aan het departe
ment van binnenlandsche zaken, de Neder-
Oostenrjjksche landscommissie, den stad
houder, het gemeentebestuur en de politie.
Zondagavond hield die commissie haar eerste
bijeenkomst, ontving het uitvoerig rapport
van den gezondbeidsinspeeteur van Neder-
Oostenrjjk, en gelastte dat er op het stad
huis onmiddelljjk een voortdurende dienst
van dokters zou worden ingesteld.
Het geheele laboratorium is geïsoleerd, en
de lessen zjjn gestaakt.
Muraview, de Russische minister van
buitenlandsche zaken, heeft te Weenen een
langdurig onderhoud gehad met keizer Frans
Jozef en graaf Goluchowski.
Men vermoedt, dat het onderhoud hoofd-
zakeljjk heeft geloopen over de benoeming
van prins George van Griekenland tot
gouverneur van Creta.
Het proces tegen Luccheni, den moor
denaar der Oostenrjjksche Keizerin, zal 10
Nov. plaats hebben.
Tusscben koning Alexander van Servië
en zjjn vader, ex-koning Milan, is een
ver«vjjdering ontstaan: de eerste heeft zjjn
residentie voor eenige weken te Semendria
gevestigd, de laatste houdt te Niesj verbljjf.
De jonge koning heeft zich, naar inen zegt,
tjjdens zjjn verbljjf te Parjjs, verbonden, de
liep, hoorde zjj niets metr. Het was doodstil
om haar heen, slechts eenkrekel piepte zacht,
heel zacht* Nu begon zj ook langzamer te
loopen. «Nog vjjf minut®,* dacht zjj, «en
ik ben waar ik wezen moet. Ik zou er wat
voor geven wil, als Astrd iemand anders
om dezen liefdedienst verzceht had, als juist
mjj. Maar ik kon mjjn -riendin zoo iets
toch niet weigeren?*
Signe's hart begon luide: te kloppen en
haar wangen gloeiden onlanks de koele
woudlucht. Haastig deed zjj haar halsdoek
af en snelde verder, totdat z'g aan een laag,
oud hekwerk aan den zoom uq het bosch
kwam. Tusschen de struiken ritselde iets
alsof er een stuk wild werd cpgeschrikt;
een laag neerhangende denaentac slingerde
heen en weer toen was alles weer stil.
Signe deed twee, drie schreden in het
kreupelhout en luisterde.
«Astrid! Astrid!* riep zjj een paar maal
halfluid. «Waar ben je? Ik ben het, Signe
«Signe?* antwoordde een stem. «God
dank!* Een voet in een roode kous, een
bruine arm, die de tukken scheidde, werden
achter een frambozenstruik zichtbaar en een
meisje met een gedrongen figuur en ronde,
vuurroode wangen, kroop voorzichtig uit
haar groene schuilplaats te voorschjjn. «Jjj
weet wat woordhonden isDaaraan herkent
nit mjjn vaders bereik. Deze heeft gedreigd,
dat hjj hem de hersens zal inslaan. O
God, Signe!*
«Hoe kan je je inlaten met dien man
dien vreemden reiziger, Astrid? Iemand, die
zoo angstig is, dat hjj bjj nacht en nevel
vlucht, omdat hjj bang is voor een pak
slaag?*
«Zjjn leven is er mee gemoeid, Signe!
En bedenk eens wat een spektakel dat
geven zon, als het bekend werd, dat Jeas
van Hönefoss den vreemdeling gedood heeft,
die een kamer bjj hem gehaard had!*
«Ja, spektakel zon het gevenWie daar
voor bang is, die doet dan ook maar het
best om het stof van zjjne voeten te schudden,
nadat hjj onheil heeft aangericht. Kom,
breng mjj nu maar bjj je lief. Maar was
er dan niemand te vinden, die hem over
Ringerike won brengen, dan juist ik?«
«Signe! Gjj kant zwjjgen. En al komt
er van wat er komt, jjj zult zwjjgen. Je
zegt er ook niets van aan Gunnar?*
«Neen,* Signe zuchtte.
«En niemand weet iets van je voornemen
af. Als je voortmaakt ben je om vier uur
weer thuis.*
Wordt vervolgd.
tlEI ffSBLUt
dook
De HSnefouEen waterval, gelegen bij de atad van
dienselfden naam (Noorwegen),
Buitenland.
w - U14UUV1 uuuuii iu xxuuiieuuieu somt,