Net Land van Heusden en Allcsa, tie Langstraat en de Bonmielerwaard. FEUILLETON. M 1742. WOENSDAG 2 NOV. 1898. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. LAND VAN ALTENA-. VOOB O Dit blad verschflnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. franco per post zonder prgsveihooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiè'n van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7V8 et. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Wanneer over een of ander punt van staatkundigen aard geschil ontstaat tusschen twee mogendheden en er reeds heel wal papier gewisseld is, komt er eindelijk een tjjd&tip waarop het noodig geoordeeld wordt alle gewisselde stukken bjjeen te verzamelen en onder de oogen van 't pnbliek te brengen. Omgekeerd, indien zulk een verzameling verscbjjnt, ban men gerust verzekeren dat er iets aan den knikker is. Nu Engeland eenige vellen druks onder den titel Blauw, boek heeft uitgpgeven en Frankrijk dit voor beeld volgt met een Geelboek, nu behoeft men niet te vragen of 't er ook spant tusschen deze twee. En inderdaad doet het dat. Het punt van geschil is Afrika, waar èn Engeland èn Frankrijk knagen, het eerste rjjk onder voorwendsel van den Khedive van Egypte te steunen, het tweede om de duidelijk uit* gesproken reden, voor zjjn veroveringen aan den Congo een handelsweg te openen naar den Njjl. Die Khedive staat in naam nog steeds onder den Saltan van Turkjje, maar is inderdaad alleenheerscher en grootgrond bezitter van heel Fgypte, met dien verstande, dat hg Engeland naast zich heeft, dat hem in staat stelt aan zjjn talrijke vijanden het hoofd te bieden. En Engeland is zoo'n dier bare vriend, dat het desnoods een vernie lenden oorlog zou beginnen en Europa in vnnr en vlam zetter, wanneer een andere mogendheid maar pen vinger uitstrekt naar landstreken, die slechts in schijnt tot Egypte behooren. Hoe groot Egypte is, weet de Khedive zelf niet. In 't noorden en oosten wordt het door de zee begrensd, in bet westen door de groote wofstijn, maar in het zuiden beweert de K. recht te hebben op veel meer grond gebied dan Egypte ooit bezeten heeft. Reeds een dertigtal jaren geleden heeft hg daar door den Engelschman Parker eenige veroveringen laten maken langs den Witten Ngl, die een natuurlgken verbin dingsweg vormt tusschen de binnenlanden van Afrika en Egypte. Er werd toen bepaald dat de zuidelijke grens zich zon nitstrekken tot het Albertmeer. Met deze eigenmachtige regeling waren allesbehalve ingenomen de negerstaten langs den Ngl wonende en de machtige slaven- koningen, daar gevestigd. De laatsten, van menschenroof levende en in menschen handel Haar mêgetrouw H. BERTRAND. (3 Inplaats van zgn weg kalm te vervolgen ging hg op een steen zitten en gaf zich geheel over aan zgn angst. «Signe!* riep hg woedend uit, »je hebt de belofte niet gehouden, die je Astrid hebt gedaan. Je hebt mg verlaten en geslagen, maar wacht maar, mjjn wraak bljjft niet uit.* Het werd donkerder en vochtiger en John liet het hoofd tegen een boomstam rusten. Hoog boven hem krasten de kraaien. Uren verliepen, het was doodelgk stil, totdat er zich in het oosten een gele streep vertoonde en het water van het Tyrifjord zich rimpelde door den morgenwind. De herderin dreef hare koeien naar de weide en zong haar eentonig lied. Langs den straatweg trokken de landlieden, die naar de stad gingen. John werd verschrikt wakker. Voor hem stond een krachtige jonge man met de zweep in de hand en een span flinke paarden, die een reusachtigen boomstam bergop sleepten, hield stil aan den berm van den weg. «Wat is er? Waar ben ik?« vroeg ce vreemdeling. >0 ja, nu herinner ik het mg, hm ik achgn geslapen te hebben?* »Ja,« glimlachte de jonge man, «en gjj drgvende, bevelhebbers van geoefende troe pen, bestookten de door Parker uitgezette posten, die, daar de Khedive ze met Oos- tersche zorgeloosheid geheel aan zichzelf overliet, de een na den ander voor Egypt.- verloren gingen. Hierbij moet ook omkoo- ping door de rjjke slavenhandelaars een groote rol gespeeld hebben, die zich zeer gaarne den Engelschen dwarskijker van den hals schoven. Zoo werd de gelegenheid schoon voor een algemeenen aanval die in 1881 ondernomen werd, onder bevel van een geestelgbe, Mahdi genaamd, 't Geluk was met dezen, de op stand breidde zich steeds noordelijker uit en twee jaar later werd de stad El Obeïd, rnim 150 uren van de zuirSlgbe grens verwjjderd, ingenomen en een Engelsch-Egyptisch leger totaal verslagen. Nog was de Mahdi niet tevreden en zette zgn tocht naar 't noorden voort, waar hg Khartoem belegerde. Khartoem is een be kende handelsplaats aan de samenvloeiing van den Witten en den Blauwen Ngl. Het werd verdedigd door Gordon, die de stad maanden lang wist te behouden, totdat 't de Mahdisten in Jan. '85 gelukte ze in te nemen, waarbjj Gordon 't leven liet. Khar toem was dus voor Egypte verloren. Verleden jaar echter werd ze weder her nomen door een Engelsch-Egyptisch leger onder Kitchener. Men kan zich voorstellen hoe die Engel schen en hnn vrienden opkeken, bjj de tg ding dat zich een goede 60 uren zuide lijker een legermacht verzameld had, die uit Europeanen bestond. Europeanen aan den Witten Nijl, in 't bezit van de stad Fasjoda, waar moeten die vandaan zgn gekomen Vreemd was het, maar waar. Te Fasjoda zetelden de Franschen, die op hun benrt den Mahdi afgerost en dit belangrjjke punt aan den Nijl hem afhandig gemaakt hadden. Hoe ze daar kwamen werd spoedig opge helderd. Ze waren van den Congo door 't binnenland gemarcheerd om een weg te banen van deze rivier naar den Ngl. Zoo staan nu de zaken op 't oogenblib. De Fransche aanvoerder heeft zgn tocht niet verder uitgestrekt en Engeland pro testeert nit alle macht tegen deze schan delijke verkrachting zjjner rechten. Wacht een beetje antwoordt echter de Franschman, niet zonder recht, dat Fas joda is nu al jaren lang in bezit van den Mahdi, hg was dus soeverein in deze streken, zjjt nat van den dauw.« «Hoe laat is het? Is het nog ver tot Humledalen?* »Het is vier uur in den morgen tot Humledalen is nog drie unr gaans, als gg wilt zal ik u er brengen. Ik moet er dien boom heenbrengen.* «Uitstekend,* zeide John zeer verheugd. «Hoe heet je?c >Gonnar Larssen van d-n zaagmolen te Hönefoss,* antwoordde de jonge man met waardigheid. »Gunnar LarssenSigne had dien naam genoemd. Een gevoel van haat maakte zich van den vreemdeling meester en hg be schouwde Gunnar's knappe gezicht met vonkelende blikken. «Vooruit dan, ik heb haast,* riep hg uit. »Twintig kronen is uw loon.* «Mjjnheer,* begon Gunnar, «ik heb nog nooit Waarom niet? Iedere dienst is zgn loon waard. En je behoeft dat geld immers niet voor je zelf te houden, koop er je familie wat voor.* Gnnnar's oogen schitterden evenbij nam het goudstuk echter niet aan. John, die hem oplettend had gade geslagen, nam dat oogen blik waar om hem het geld in den zak te steken en de jonge boer liet het schouderophalend toe. Hg stapte voort en floot een liedje. Een groote vogel vloog op en verdween in de verte. «Hebt gg hem gezien, den korhaan?* riep Gunnar, «daur vliegt hg heenl Hei hol* Hiermee begroette hg de herderin. «Men heeft hier mooie meisjes in Noor- ik heb Fasjoda op hem veroverd, met welk recht zou Engeland daartegen op kunnen komen De Fransche gezant aan het Engelsche bof heeft deze kwestie niet onverdienstelijk behandeld en 't goed recht van zijn land volgehouden. Lord Salisbury bljjft ecbter op zgn stuk staan en hondt vol dat Frankrjjk op een slinbsche manier zich meester gemaakt heeft van een plaats aan den Ngl en beweert dat Fasjoda aan Egypte behoorde te komen nadat de Mahdi uit Khartoem verdreven is. Dit is de korte inhond van de gewisselde stukken, die met nog talrijke staan vermeer derd te worden. Frankrijk zal niet zoo spoedig zgn onrecht inzien en Engeland evenmin van Frankrjjks recht overtuigd worden. Ziedaar nu een geschil dat zich ieder jaar voor kan do°n, nu alle groote mogend heden in Afrika en elders naar vermeerdering van grondgebied streven. Alexander van Rusland, die op dit stnk ook niet zuiver is, kan er nit Ieeren hoe noode zgn mede- heerschera tot vermindering van de leger- sterbte zollen overgaan, zoolang ze elkaar niet vertrouwen en inderdaad niet vertrou wen kannen. Buitenland. Nadat de advocaat der familie Dreyfus, mr. Momard, Zaterdag zjjn pleidooi had ten einde gebracht, waarin hg de onschuld van Dreyfus en de schuld van Esterhazy nog nader trachtte aan te toonen en deed uitkomen dat Dreyfus, ofschoon hij alles, geluk, fortuin, positie verloren had, toch niemand iets ten laste gelegd, niemand be schuldigd heeft, maar alleen zjjn verloren eer terugvroeg, werden de debatten gesloten verklaard en trok het Hof van Cassatie zich te half 2 in raadkamer terug om te beraadslagen. Eerst na 5 uur werd de zitting heropend en de beslissing van het Hof medegedeeld. Het vonnis luidt aldus: «Het Hof, »Na te hebben beraadslaagd in raadkamer, «Gezien den brief van den minister van justitie, gedagteekend 27 September 1898; «Gezien h9t requisitoir van den procu reur-generaal, waarbjj deze voor het Hof aanhangig maakt de veroordeeling, den 22 December 1894 uitgesproken door den eersten krjjgsraad van het militair gouver nement van Parjjs, tegen Alfred Dreyfus; wegen,* merkte John als terloops op, «ook in Hönefo8s.« «Ja,« antwoordde Gunnar half verlegen, «wjj kunnen tevreden zjjn.* Margit uit de herberg, hè?« John knip oogde. «En Althild de houtsnjjdster de mooie Signe die ken js toeh Gunnar kleurde als een jong meisje. «Ja, ik ken Signe. Maar ik begrjjp niet, hoe gg haar kent.* «Nu ja een mooi meisje. En men heeft toch ook zijn geheimen.* >Geheimen?< vroeg Gunnar langzaam. «En Signe? Wat bedoelt gjj?« »Niets bijzonders. Een meisje zooals zjj kan men toch niet opsluiten als een non?* >Maar waar hebt gjj Signe dan gezien?* «Gisteren avond, toen ik mjj op weg begaf in het bosch bjj Hönefoss.* Gunnar werd doodsbleek en zjjne handen balden zich tot vuisten. «In het bosch?* vroeg hjj schor, »hoe is dat mogelgk?* «Zjj ging uitrjjden in een karriol,* zeide John terwjjl hjj bleef staan en hjjgend met zgn zakdoek de druppels van zgn voorhoofd droogde. »Het weer was er mooi genoeg voor.* «Alleen,* bracht Gunnar met moeite uit. «Natuurljjk niet! Toen zjj in het karriol zat was zjj niet alleen.* Gunnar kreunde luid en zocht een boom als steun. «Een man?* «Ja zeker, een man. Zoo zgn zjjWillen wjj niet verder gaan?* «Signe,* mompelde Gunnar. «Daaromdus gisteren avond - Signe!* «Gezien de stukken van het proces; «Gezien ook de artikelen 443 tot 446 van het Wetboek van Strafvordering, ge- wjjzigd bij de wet van 8 Juni 1895; «Omtrent de ontvankeljjkbeid van het verzoek tot revisie: «Overwegende dat het onderzoek bjj het Hof aanhangig is gemaakt door zijn pro cureur-generaal, krachtens een uitdrukkeljjk bevel van. den minister van justitie, han delende na de moening te hebben gevraagd van de commissie, ingesteld krachtens art. 445dat het verzoek valt onder de laatste paragraaf van art. 443 dat het is ingediend binnen de termijnen, vastgesteld in de artt. 444 en 447; dat eindeljjk het vonnis, waarvan de herziening wordt gevraagd, kracht heeft van gewjjsde; «Omtrent den staat van de procedure: «Overwegende dat de overgelegde stukken het Hof niet in staat stellen om au fond over de zaak te oordeelen en dat er aan leiding bestaat om een aanvullend onderzoek in te stellen «Om deze redenen: «Verklaart het Hof het verzoek ontvan kelijk «Beveelt dat een aanvullend onderzoek zal worden ingesteld, «en beslist dat er nog geen aanleiding bestaat om de voorloopige schorsing van de straf te gelasten.* In het begin zjjner gevangenis was Dreyfus herhaaldelijk ziek. In 1895 leed hjj veel aan de lever. In 1896 had hg een gedachten aanval van buikloop, die zich in 1897, hoe wel in mindere mate, herhaalde. Hjj woonde toen nog op den Zuidpunt van het eiland. Toen de gevangene eens om den dokter der strafkolonie liet vragen, die op het Konings eiland woont, zag een van diens vrienden, die aan het strand was bljjven bjjben, Dreyfus staan bij de aanlegplaats der boot. Hjj zag er niet verouderd of vervuild uit, zooals sommige bladen hem voorstellen, maar goed en zindelijk gekleed, haar en baard goed v erzorgd, en een overhemd met blauwe borst. Alleen zgn gang was als van iemand die buibpjjn heeft. Toen hjj den dokter zag, ging hg dezen eenige schreden tegemoet en verdween toen met hem in zjjne cel. Toen Dreyfus aan buikloop leed en toch naar zjjne tegenwoordige hooger gelegen gevangenis moest worden overgebracht, gaven de geneesheeren duideljjk te verstaan dat zjjn leven daardoor werd in gevaar ge bracht. De gouverneur van Cayenne seinde «Het is tjjd man,* meende John. «Dat was gisteren avond?* «Om acht uur moet ik in Humledalen zijn.* Gunnar greep onwillekeurig met zjjn hand naar de linker heup, waar hij zgn Toldkniv, de noorsche dolk, droeg. Hg trok het mes en liet het in de zon schitteren. John deinsde achteruit. «Wapens stamelde hjj. «Ja, wapens!* zeide Gunnar kalm, «ik wilde eens zien of ik mjjn mes ook soms verloren had. En nu voorwaarts!* Beide zwegen. In Gunnar's binnenste kookte alles. Hij voelde behoefte om alles wat hem in den weg kwam te vernielen. En dan werd hjj weer week gestemd en had wel kunnen weenen. Zoo gingen zjj een paar uur naast elkaar voort. Bjj Sund- volden, aan het Blauwe meer, besloot John een boot te nemen en zich naar Humledalen te laten roeien en Gunnar liet hem zonder een woord vertrekken. «Het meer is even valsch als Signe's blauwe o gen,* mompelde hg, «en even stilNeen, ik houd niet van die stille wateren ik hond meer van de bruisende wateren van den Hönefoss!* Het was hem te moede als een man, dien men van een zjjner ledematen beroofd heeft. «En toch kan ik niet buiten haar,* dacht hjj wanhopend. «Misschien heeft de vreemdeling onwaarheid gesproken of zich vergist.* «Vraag het haar zelve!* zeide een tweede stem in zgn binnenste. Doch daarvoor deinsde hjj terug. Zjj zou het hem nooit vergeven, als hg haar onrechtvaardig had verdachten als hjj handelde zooals hjj moest, dan moest Gunnar Signe opgeven. Dat Ion hjj niet. Daartoe miste hg den toen naar Parijs: «De geneesheeren staan niot meer in voor het leven van Dreyfus. Wat moet ik doen?* Maar hg kreeg een voudig ten antwoord«Hem balsemen als hjj sterft en ons zijn Ijjk zenden.En reeds de eerstvolgende mailboot bracht de daartoe noodige stoffen en instrumenten mee. In de begeleidende instructie schreef de minister Lobon«Wanneer Dreyfus stierf en gg waart genoodzaakt, evenals met andere ballingen gebeurt, zijn lijk aan de haaien prijs te geven, zouden er, ondanks officieale processen-verbaal, nog ongeloovig8n zijn, die daaraan zouden twijfelen en' ons be schuldigen hem te hebben laten ontvluch ten. Als hij sterft, balsem hem dan en zend zjjn ljjk terstond naar Frankrgk, dan bunnen ze het zien.* Maar juist de bgzondere zorg, dia men aan hem besteedde, deed Dreyfus begrjjpen, dat men zich in Europa met hem bezig hield, ofschoon sedert eenige maanden de geheime correspondentie had opgehouden. En hjj herstelde. Toen Denial onlangs met verlof naar Frankrgk terugkeerde, bracht bjj nog eerst een bezoek aan het Duivelseiland, om zich persoonlijk van de aanwezigheid van zgn gevangene te overtuigen. Op zjjne vraag aan Dreyfus of deze zich over iets te ba- klagen had, kreeg hij echter geen antwoord. De brieven, welke Dreyfus van zjjne vrouw ontvangt, worden eerst te Cayenne overgeschreven, waarbij, uit vrees voor een afgesproken geheim geschrift, de woorden van plaats veranderd of soms door andere van geljjke beteekenis wofden vervangen. Toch bljjkt hjj van tjjd tot tjjd briefjes te hebben ontvangen door tnsschenkomst van een voormaligen banneling, die te Cayenne zoowat de kassier speelt van de tot een voudige ballingschap veroordeelden, die hg ook wel eens heeft helpen ontvluchten, wan neer zjj genoeg geld hadden opgespaard. Edmond Gast, Picquart's schoonbroeder, heeft generaal Gonse een brief geschreven, waarin hjj hem verwjjt, door zgn brief aan het Hof van Cassatie Picquart te hebben beleedigd, terwjjl hg wist, dat deze hem niet kon antwoorden. Gast's brief eindigt met de korte doch goede critiek: Voor een Franschen generaal is zulk een haudelwjjze niet dapper. Esterhazy is geschrapt van de ljjst van ridders van het Legioen vau Eer. moed. Neen, niet vragen! «als ik slechts de woorden van dien man kon vergeten,* zeide hjj hardop, «ja, ja, vergetendat is het best!* Laat op den avond kwam Gunnar in Hönefoss terug. Toen hjj het ruischen vau den waterval hoorde, begoa hg te loopen als iemand die een slecht geweten heeft en liep over de brug en was den molen voorbjj, zonder ophouden. «Signe, die, een weinig bleek, voor de deur van haar huis stond, sprong de trap af en riep hem na«Gunnar, Gunnar, wacht op mjj, ik kom Zjj kon het nog altjjd niet verkroppen, dat zjj hem haar avontuur vau gisteravond ter wille van Astrid verzwjjgen moest en wilde .hem daarvoor met des te meer liefde schadeloos stellen. Maar Gunnar hoorde niets en teleurgesteld keerde zjj naar huis terug. Waarheen ging hjj Zjj volgde hem zoolang met baar blikken als zjj kon. Het scheen haar toe alsof hjj regelrecht in de «Nordstjernen* ging in de herberg. Dat was heel vreemd. Hoofdschuddend staarde zjj lang naar de deur, die achter hem was toegevallen en nam met een be zwaard gemoed haar werk weer op. Gunnar viel intusschen als uitgeput neer op een stoel in den donkersten hoek van de gelagkamer en bestelde een glas brande- wjjn. Hjj dronk het eene glas voor het andere na en geraakte in een opgewonden stemming. De bruisende wateren van den Hönefoss!* zong hg eerst zacht en toen luider en sloeg de maat met zgn voet. «Margit, nog een slokje!* Wordt vervolgd. lfMflIWSBLAI DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1898 | | pagina 1