Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Neêrlands Protest.
In de warmte.
FEUILLETON.
De verloving op St. Domingo.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 9 AUG.
1899.
M 1822.
UND VAN ALIENS
VOOB
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Het volgende adres ligt in onzen winkel
ter teekening
Elders wonenden kunnen ons hun sym
pathie betuigen door toezending van een
naamkaartje.
Wjj Nederlanders, verwant aan U door
een gemeenschappeljjken oorsprong, door
overeenkomst in geschiedenis en traditiën,
door gelijksoortige zeden en staatsinstellin
gen, ontleenen aan deze verwantschap,
waarop wij trotsch zjjn, den onweerstaan-
baren aandrang van ons hart en de diepe
overtuiging van ons verstand, dat er bjj
velen uwer een sterke neiging bestaat e n
schromelijk onrecht te begaan jegens het
volk der Zuid-Afrikaansche Republiek, eene
loot van onzen gemeenschsppeljjken Ger-
raaanschen stam, een volk zwak in aantal,
maar sterk door de deugden, welke door
alle Angelsaksers op den hoogsten prjjs
worden gesteld: moed, onafhankeljjkheids-
zin, zelfbewustheid en godsdienstzin.
Wjj doen een beroep op uw dieper besef
van rechtvaardigheid en edelmoedigheid,
wanneer wjj U toeroepen
Laat af van de pogingen door sommigen
uwer geldmannen en Staatslieden beproefd,
om dit volk te belemmeren in de geleidelijke
ontwikkeling van eigen aard en aanleg te
onderwerpen aan uwen wil.
Laat af van het zoeken en aangrijpen
van aanleidingen en voorwendsels om U te
mengen in zjjne aangelegenheden, omdat het
deze op andere wjjze regelt dan U rëdeljjk
en wenscheljjk schjjnt.
Laat overigens dit volk zich natuurlijk
ontwikkelen, zelf den geest des tjjds onder
gaan, die onvermjjdeljjk voortdrijft op den
weg van vooruitgang in stoffelijk en geeste
lijk opzicht en elke geweldadigde stoornis
veroordeelt, omdat zjj de geleidelijke ontwik
keling veeleer vertraagt dan bevordert.
Wjj vragen u dit dringend, niet alleen
omdat eene andere politiek leiden moet tot
geweld, bloedstorting, broedermoord; maar
ook omdat daardoor het recht geschonden,
de naam van Britsche rechtvaardigheid ge
schandvlekt, van Britsche scherpzinnigheid
ondermjjnd en die van Britsche grootmoe
digheid tot een spotternij gemiakt wordt.
(2
De vreemdeling die volstrekt niet begreep
wat dit beteekenen moest, achtervolgde den
knaap en verschrikte hevig toen hij een
negerjongen voor zich zag. Reeds was bjj
voornemens den knaap, die hem op zjjne
vraag, wie dan toch dit huis bewoonde, ten
antwoord had gegeven, dat de gansche be
zitting na den dood van den heer Villeneuve
toebehoorde aan den neger Hoango, neer
te slaan, hem den sleutel van de poort uit
de handen te wringen en de vlucht te nemen,
toen Toni om den hoek van het huis kwam.
•Spoedig,zoo sprak ze, en greep zjjne
hand en trok hem mee naar de deur, •spoe
dig naar binnen lc Tevens droeg ze zorg
dat het volle licht op haar gelaat viel.
Een wonderbaar gevoel maakte zich van
den vreemde meester, toen hij hare liefeljjke
gestalte aanschouwde. »Wie zjjt gjj riep
uit, >en wie woont hier in dit huis,
waarin ik, zooals gjj zegt, een toevluchts
oord zal kunnen vinden?*
•Niemand, niemand dan mjjne moeder
en ik sprak het meisje en weder trachtte
ze hem aan hare hand de woning binnen
te leiden.
De vreemde echter rukte zich los en
bleef eensklaps stilstaan.
•Niemand,* riep hjj, »en deze knaap
hier heeft mjj zoo op het oogenblik gezegd,
dat een neger, Hoango, binnen is.«
Ik zeg u, dat wjj alleen zjjn*, ant-
Verheug u lezer, dat ge geen schrjjver
zjjt, veroordeeld bjj een warmte van 80°
een paar kolommen te vullen, 't Is wezen
lijk geen doen in zulk een temperatuur.
Ten overvloede willen de gedachten, die in
de gekookte hersenen rijzen, maar niet ver
wijlen bjj de toestanden van binnenlandsche
politiek of maatschappij, ze dwalen al maar
af naar de koele bossehen van Gelderland,
de frissehe golven der Noordzee, de hooge
bergen van Duitechland. En bjjna iederen
dag maken de vrienden u 't leven zuurder.
Denkende u een plezier te doen, zenden ze
van de mooiste oorden van Europa hun
Ansichtskarten,* opdat ge mee zoudt ge
nieten van den Hartz, van 't Rjjkswald,
van Scheveningen, van 't Teutoburgerwald,
van al die oorden, waarnaar 't hart uitgaat
in de zomerdagen. Overigens een mooie uit
vinding, die geïllustreerde briefkaarten!
Mooi voor hen, die gereisd hebben en nu
goedkoop een herinnering bezitten, mooi
ook voor verzamelaars, die tusschtm hun
postzegels wel eens een prentje zien willen.
Maar tergend voor degenen, die als wij,
om een of andere reden, b.v. platbeurzig-
heid thuis gebleven zijn en nu te hooren
krijgen dat vriend A. op den Rigi zit en
de bevriende familie B. in Valkenburg ver-
frissching vindt.
Wat een geluk voor een sterveling dat
er in deze warme dagen voor enkele centen
kwast en bier te bekomen isZeg dit echter
niet hardop in het bjjzjjn van afschaffers.
Ge weet toch dat het afschaffersgenoot
schap, dat vroeger alleen sterke dranken te
keer ging, thans ook bier en wjjn op het
verbodsljjstje geplaatst heeft? Verbeeld u,
ook bierEr is op de algemeene vergade
ring gezegd dat vroeger do bierellende nog
zoo erg niet was, ergo tegenwoordig is die
ellende groot. Hebt ge daar ooit van gehoord
Worden er ook al misdaden gepleegd,
vrouwen en kinderen in armoe gedompeld,
gevangenissen gevuld, moorden bedreven
door biermisbruik Och kom, men weet
wel beter. Het bier, van 't soort dat de
massa drinkt, vjjf centen een glas in de
herberg gedronken, vijf centen een halve
flesch thuis bezorgd, zal heusch geen ellende
aanrichten! Verkoos de werkman 't maar
te drinken, maar helaas! In deze wa^me
woordde haastig het meisje, terwijl ze van
ongeduld met den voet stampte. »Het huis
behoort dezen Hoango, dezen woestaard,
maar op dit oogenblik is bjj meer dan tien
mjjlen van hier verwjjderd!* En weder
greep ze de hand van den vreemdeling,
bracht hem in huis en, nadat ze den knaap
had bevolen aan niemand te zeggen wie er
binnen gekomen was, voerde zjj hpm naar
boven, naar de kamer van hare moeder.
Babekan had bjj het venster het gansche
gesprek gehoord, en tevens bij het schjjnsel
van het licht gezien, dat de vreemdeling
een officier was. Toen bij binnentrad zette
ze haar bril op en vroeg: »wat wilt ge
toch met den degen, alsof het gevecht zoo
dadeljjk een aanvang zal nemen? Met ge
vaar van ons ei jen leven hebben wjj u
eene schuilplaats verleend, zult ge de ge
woonte van uwe landslieden volgen en ook
nu eene weldaad vergelden met verraad.*
Daarvoor beware mjj God!* antwoordde
hjj, nader tredende. Hjj greep hare hand
en drukte ze aan zjjne borst en gespte, na
nog eens onrustig om zich heen te hebben
gezien, zjjn degen los. »Voor u staat mis
schien de ongelukkigste mensch ter wereld,
maar geen ondankbar^, geen snoodaard.*
Maar wie zjjt ge dan?* vroeg Babekan.
Met haren voet schoof ze hem een stoel
toe en beval tevens het meisje naar de
keuken te gaan en zoo spoedig mogeljjk
iets voor het avondeten gereed te maken.
•Ik ben,* zoo verhaalde de vreemdeling,
•officier bjj het Fransche leger, hoewel niet
Frankrjjk maar Zwitserland mjjn vaderland
is. Gave God, dat ik het nooit had verlaten,
nooit dit noodlottige eiland had aanschouwd1
Xljjn naam is Gnstaaf von Ried, ik kom
van het fort Dauphin, waar, zooals ge weet,
dagen waren in een particuliere woning
schilders op karwei. Ze hadd-m den gevel
onderhanden in de brandende zon. De proef
werd genomen wat ze liever hadden een
groot glas koel bier of een klein glas
jenever. En ze verkozen met algemeene
stemmen den laatsten drank. En men spreekt
van Lierellende! Laten we liever Cambrinus
loven, die ons in deze warme dagen bier
en citroenen schenkt en jjs om deze dranken
genietbaar te maken
En wat hebben wjj 't ten plattelande nog
goedWjj ademen zuivere lucht in en het
noordenwindje brengt stroomen koele lucht
aan Als de zon is ondergegaan is de atmos
feer in een oogenblik afgekoeld en onze
woning opgefrischt voor we ten bedde gaan.
Vergeljjk daarbjj het lot der stadbewoners
De straatsteenen stralen vuur uit, in de
nauwe straten blijft een weewarme lucht
hangen, in huis is 't niet uit te houden en
van nachtrust is geen sprake vanwege de
onuitstaanbare hitte en 't geplaag van
muggen en andere insecten.
Er behoort wezenlijk moed toe, om die
menschen hun koelen dronk bier uit de
handen te nemen en te zeggen dat ze
daarmee de ellende ten prooi zullen vallen.
Als 't niet zoo warm was, zou er wel 't
een en ander zjjn om uw aandacht bezig
te houden. Daar is b. v. de spoorwegvraag
Een vereeniging heeft daar over een balletje
opgeworpen en gevraagd wat 't beste zou
wezeri, alle spoorwegen in één hand, die
van dan sta\t of van een particuliere maat
schappij en daarop zijn door drie uitnemend
deskundigen drie verschillende adviezen uit
gebracht, zoodat man nog niet veel verder
komt. De een zegt exploitatie door den
staat, de ander door een part. maatschappij
de derde door verschillende maatschappijen.
Doch 't is te warm om hierover te spreken.
Men kan er van rillen als men zich bjj een
hitte van 80° voorstelt te zitten in de zachte
kussens van een tweedeklas coupé, 't zjj
dan dat die door den staat of door parti
culieren voortgetrokken wordt. Misschien is
't nog maar beter de staatswaggons te ont
vlieden. Er wordt u.l. geklaagd dat het
schande is zoo slecht als ze onderhouden en
gereinigd worden. Van schoonhouden moet
heelemaal geen sprake zjjn op het Noor-
dernet.
De thermometer staat thans op 84°. »Fen
m'n henden loopt een plassie in mjjn
alle blanken vermoord zjjn en ben voorne
mens naar Port au Prince te gaan, nog voor
het generaal Dessalines gelukt deze stad
met zjjne troepen geheel in te sluiten.*
Gjj komt van het fort Dauphin,* riep
de oude. »En het is u met uw blanke ge
laatskleur gelukt dezen tocht tot hiertoe
te volbrengen midden door de oproerige
negers?*
•God en alle heiligen hebben mg be
schermd,* klonk het antwoord. »Ook ben
ik niet alleen, goede vrouw. Bjj mjj is nog
een eerwaardige grjjsaard, mijn oom, met
zjjne gemalin, vjjf kinderen en verschillende
manneljjke en vrouweljjke bedienden, tö
zamen twaalf menschen, die ik met behulp
van twee ellendige muilezels altijd bjj nacht
moet trachten naar eene veilige plaats te
geleiden, daar wjj bjj dag op den grooten
weg nergens zeker zouden zjjn.«
Maar mijn God!* riep de oude, terwijl
ze medeljjdend het hoofd schudde en een
snuifje nam, »waar is dan nu dit gezel
schap?*
Een oogenblik zweeg de vreemdeling en
scherp staarde hg Babekan in het gelaat.
Toen antwoordde hjj: »ik geloof dat ik u
vertrouwen kan. 't Is mjj alsof uwe minder
donkere gelaatskleur mg een bewjjs is, dat
gjj de blanken niet haat. Mjjn bloelver-
wanten zjjn slechts één mjjl van hier in de
woeste, bergachtige woudstreek bjj het
meeuwenmeer, waar honger en dorst ons
eergisteren gedwongen hebben, ons leger
op te slaan. Te vergeefs zonden wjj in
den vorigen nacht onze bedienden uit om
aan de bewoners van het land wat brood
en wjjn te vragen. Telkens, wanneer de
gelegenheid gunstig scheen, beving hen de
vrees dat ze gegrepen en gedood zouden
schout*, zuchtte de burgerjuffrouw in Lauril-
lards omnibus. Eer dit schrift in een plassie
vervloeit, leggen wjj de peB neer en wen-
schen onzen lezers een koel plekje toe.
Buitenland.
Drerfus voor <len krijgsraad
te Rennes.
Maandagmorgen hebben troepen van de
garde de geheele stadswjjk rondom het
Lyceum afgezet. De straten zjjn overvuld
met menschen. Tegen 6 uur arriveeren de
eerste getuigen. Om tien minuten over zessen
komt Dreyfus, begeleid door een offieier van
de gendarmerie, voor het Lyceum aan. Uit
de menigte stjjgen de kreten op van»Daar
is hjjDaar is hjj Een ontzagljjk gedrang
ontstaat. De gendarmes krjjgen het benauwd
en een botsing heeft plaats. Een aantal
vrouwen en kinderen worden gewond.
Successievelijk arriveeren generaal Zur-
linden, die zeer wordt toegejuicht en de
generaals Chanoine, Mercier, Juliard, Gonse
en Germain, die ontvangen worden met de
kreten >Leve het leger Daarna Picquart,
eveneens toegejuicht, toen de advocaten
Demange, Labori en Hild, majoor Lauth,
archivaris Gribelin, kapitein Yung, Paléo-
logue, de gebroeders Hadamard en Mathieu
Dreyfus. De menigte neemt van oogenblik
tot oogenblik toe.
Om 7 unr treedt kolonel Jonast, president
van den krijgsraad, met de overige leden
binnen en opent met deze woorden »De zit
ting is geopend, leid den beklaagde binnen.*
Dreyfus verschjjnt, treedt voor den raad
en maakt het militair saluut. Hjj draagt
een nieuwe uniform. Hij maakt den indruk
van zeer kalm en bewust te zjjn. Zjju haren
zjjn kortgeknipt. Hij is zeer vermagerd,
zjjn knevel is grjjs geworden.
Door den kapitein van de gendarmes en
drie gardesoldaten wordt hjj begeleid. De
president opent de ondervragingen met de
gewone informaties naar naam en voor
namen.
Alfred Dreyfus, antwoordt de kapitein.
Uw beroep? Kapitein van de artillerie.
Uw leefrjjl? 39 jaar. Het is wel, u kunt
gaan zitten.
De griffier leest het arrest van 3 Juni
j.l. van de vereenigde kamers van het Hof
van Cassatie voor, dat loopt over de vol
gende vragen: »Is Dreyfus schuldig aan
worden. Ik besloot nu heden nacht zelf mjjn
geluk te beproeven al was het dan ook met
gevaar van mjjn leven. En wanneer mij
niet alles bedriegt,* zoo ging hjj voort,
terwjjl hjj de hand der oude harteljjk drukte,
dan is de hemel mjj gunstig geweest, dan
heeft God mjj medeljjdende menschen doen
ontmoeten, die Diet die gruweljjke verbit
tering, niet die onleschbare dorst naar wraak
koesteren, waardoor alle bewoners van dit
eiland zijn aangegrepen. Verhoor nu mijne
bede, vul mij een paar korven met levens
middelen en ververschingen, waarvoor ik u
rijkeljjk kan beloonen. Nog maar vjjf dag
reizen zjjn we van Port au Prince verwjj
derd. Verschaf gjj ons de middelen om deze
stad te bereiken en eenwig znllen we u
danken als de redder van ons leven.*
Wel moogt ge spreken van gruweljjke
verbittering,* huichelde Babekan. >Is het
niet als wanneer de handen van één lichaam
of de tanden van één mond tegen elkander
zouden willen woelen, omdat het eene lid
niet is geschapen als het andere! Is het
mjjne schuld dat op mijn gelaat nog als
een schemering verspreid is van licht, of die
van mjjn vader, die op St. Jago op Cuba
geboren werd? Kan mijne dochter het hel
pen, zjj, die in Europa ontvangen en ga-
boren is, dat haar gelaat de spiegel is,
waarin het heldere licht van dat werelddeel
weerkaatst?*
Hoe?* riep de vreemde, »gjj, die ik
naar uw gansche uiterljjk voor eene mulattin
van Afrikaanschen stam hield, gjj, en ook
die liefeljjke verschjjning, die mij tegentrad,
toen ik uwe woning binnenkwam, die kleur
ling, gij beiden zoudt ook gebukt gaau
onder het vonnis dat over ons Europeanen
is uitgesproken?*
in 1894 ontdekte verstandhoudingen met
vreemde mogendheden of haar agenten en
leverde bjj hun nota's en documenten, in
het borderel genoemd, om hun inlichtingen
te geven voor een mogeljjken oorlog met
Frankrjjk
Merrouw Dreyfas wordt onder de aan
wezigen niet opgemerkt.
Daarna wordt leting gedaan van de acte
van beschuldiging van 1894, door d'Orme-
8cbeville opgemaakt, en vervolgens van de
lijsten der getuigen door den aanklager en
door de verdediging gesteld. Er ontbraken
eenige getuigen, onder wie Esterhazy. De
regeeringscommissaris deelt mede, dat door
hem enkele getuigen zjjn gedagvaard, die
geen verklaringen hebben af te leggen, maar
door de regeering zjjn belast met de over
legging en de verklaring van de geheime
dossiers, dat van oorlog door generaal Cha-
moin, en het diplomatieke door Pa'éelogue.
Onder de getuigen ontbreekt ook Du Paty
de Clam. Het onderzoek van het geheim
dossier zal waarschjjnljjk 4 dagen duren.
De zaal is geheel gevnld. Onder de joar-
nalisten en politieke mannen worden opge
merkt: Viviani, Barrèq Arthur Meyer en
De Rodays. Een aantal fotografen, teeke
naars en twee stenografen voor rekening
van de regeering bevinden zich in de zaal.
Gedurende de lezing van het rapport toont
Dreyfus geen ongeduld. Er zullen, volgens
dit rapport, een honderdtal getuigen gehoord
worden.
De president verklaart, dat Chamoin en
Paléologue niet als getuigen zullen worden
gehoord. Dan zegt hjj tot Dreyfus:
•Sta op!«
Met een plotselinge beweging springt
Dreyfus op en roept mat tranen in de
oogen:
Ik ben onschuldig kolonel, en ik heb
nooit opgehouden, het te verklaren gedu
rende vjjf jaren, voor mijn kinderen, en
voor de eer van mjjn naam. Ik ben on
schuldig, kolonel?
Dus gjj outkent? vraagt de president.
Ja, zeker, kolonel roapt Dreyfus.
(Ontroering in de zaal.)
De president zegt: Gjj wordt beschulligd
aan een agent van een vreemde mogend
heid geheime documenten te hebban
geleverd welke worden genoeml in het
borderel.
Dreyfus antwoordt:
Bjj den hemel!* antwoordde de oude,
terwjjl ze den bril van den neus nam,
meent ge dan dat dat grimmige roovers-
gespnis, dat zeker in de hel is uitgebroed,
geen begeerige blikken werpt op ons klein
eigendom, dat wjj ons in moeite en kommer
na jaren langen arbeid hebben verworven
O, geloof me, wanneer wij ons niet wistan
te beveiligen tegen hunne vervolging door
list en door allerlei middelen, waarvan
alleen de zwakken bjj hunne zelfverdediging
gebruik maken, onz? gelaatskleur, die ous
tot verwanten maakt van dit geslacht, zou
ons niet beschermen!*
Ongeloofeljjk is het!* riep de vreemdeling.
Wie op dit eiland vervolgt u dan toch?*
De bezitter van dit huis,* antwoordde
Babekan, »de neger Congo. Na den dood
van den heer Guillaume, den vroegereu
eigenaar van deze plantage, die reeds bjj
het begin van den opstand door zjjne hand
viel, zjjn wij, zjjne verwanten, die zjjne
huishouding bestaren, geheel overgeleverd
aan zjjne willekeur, aan zjjne gewelddadig
heden. Ie Ier stuk brood, elke dronk waters,
die wjj geven aan den een of an leren blan
ken vluchteling, die dezen wag langs komt,
komt ons op scheldwoorden en mishande
lingen te staan. Zjjn hoogste wensch zou
vervuld zjjn, wanneer hjj de zwarten tegen
ons blanke en Kreoolsche hondenmenschen,
zooals hjj ons noemt, kon aanhitsen, waar
door hjj niet alleen verlost zou worden van
ons, die hem om zjjne wreedheid tegenover
de blanken dikwgls berispen, maar ook ons
eigendom in bezit zou kunnen nemen.*
Ei WIBLAD
Aan het Volk van Groot-Brittannië
Wordt vervolgd.)