Het Land van lleusden en Ailena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
ARBEID,
FEUILLETON.
De verloving op St. Domingo.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heuaden.
M 1825.
ZATERDAG 19 AUG.
1899.
LAND VAN ALTEN^
YOOB
O
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prjjsrerhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Om te voorzien in onze noodwendige
levensbehoeften, of om datgene te bezitten
wat wij gewoon zjju weelde te noemen,
moet de mensch arbeiden. Dat althans is
de regel. Op de uitzonderingen zullen wjj
later de aandacht vestigen.
Ziehier in enkele woorden het geheele
begrip van waarde en arbeid verklaard.
Immers, indien wjj omringd waren van
allerlei zaken, en die zaken ons eigendom
konden noemen, wat zon ons dat op zich
zelf baten, wanneer wjj er nooit iets anders
voor konden verkrjjgen. Eerst dan, wanneer
ons bezit ons in staat stelt, ons op een
gegeven oogenblik de bevrediging eener
behoefte te verschaffen, heeft het bezit waarde
voor ons.
De voornaamste bron van waarde is de
arbeidskracht. Deze stelt ons in staat in alle
behoeften te voorzien. Die arbeidskracht
wenden wjj aan om zaken voort te brengen
of verhuren ze aan een ander, die er ons
in ruil iets voor geeft, dat wjj geld noemen
en waarmede wjj ons datgene kunnen ver
schaffen wat wjj wenscben te bezitten.
Oudtjjds ging het anders in zjjn werk.
Een veehouder b. v. bezat veel meer vee
dan hjj voor het onderhoud van zich en de
zjjnen noodig had, maar hjj bezat geen
graan, om zich het brood te verschaffen.
Een ander daarentegen verheugde zich in
een overvloedigen oogst. Nu bood de vee
houder den graanbouwer eanig vee aan en
deze gaf hem daarvoor een partjj koren.
Nu spreekt het wel vanzelf dat van weers
kanten overeengekomen moest worden, hoe
veel ieder van bet zjjne zou geven. Die
hoeveelheid, die wjj prijs noemen, hing
(5
»Gjj zjjt reeds vjjftien jaar, Toni; is Ko-
nelly dan misschien niet rjjk genoeg, om
als uw echtgenoot uwe wenschen te be
vredigen ?c
Toni liet het kruis vallen en antwoordde
met neergeslagen oogen: >0 neen, door den
laatsten opstand is hjj zelfs eeu rjjk man
geworden, want zjjn vader is nu eigenaar
van de geheele plantage van zijn vroegeren
meester.
>Maar waarom hebt ge dan zjjn aanzoek
afgeslagen?* vroeg hjj en streek haar vrien-
deljjk de lokken van het voorhoofd, »be-
mindet gjj hem niet?* Het meisje schudde
glimlachend het ho fd en toen hjj haar
hoofd tot zich nederboog en haar toefluis
terde, of dan misschien een blanke alleen
in staat zou zjjn haar hart te treffen, vloog
eensklaps een heldere gloed over haar aan
gezicht en leunde ze haar hoofd tegen de
borst van den vreemdeling. Getroffen door
hare lieftalligheid noemde hjj haar zijn lieve
kind. 't Was hem alsof eene goddeljjke
hand eensklaps al zjjne zorgen had wegge
nomen. Zelfs de gedachten kwam niet bjj
hem op, dat hare bewegingen, hare woorden
slechts een weloverlegd spel, slechts het
middel tot het meest laaghartige verraad
zonden kunnen zijn.
Geljjk de nachtnevel wjjkt, als de zonne
stralen doorbreken, zoo verdwenen zjjn kom
mervolle gedachten; hjj verweet ziehzelven,
natunrljjk van omstandigheden af. Wanneer
de veeman zeer verlegen was om graan,
dan zal de ander hem misschien heel wat
vee hebben laten geven (betalen zeggen wjj),
voor eene kleine partjj koren. In elk geval
bestond da waarde van het vee, in de hoe
veelheid graan die er voor gegeven werd,
en, naarmate men veel of weinig kreeg, was
het graan dnur of goedkoop.
Dat was een lastige historie, dat ruilen
of geven van zaken voor andere zaken. En
toch hebben de menschen het er zoovele
een wen mee moeten doen, totdat het ruil
middel kwam, dat wjj geld noemen. Thans
zeggen wjj eenvoudig, dat wjj eene koe voor
honderd galden kannen koopen of verkoo-
pen. Die geldsom is de prjjs en de waarde
der zaak.
Die geldsom was niets anders dan de
waarde der arbeidskrachten van den kooper,
en wat deze met zjjn geld kocht, was weer
volkomen hetzelfde. Zóó i3 het bjjna altjjd
geweest. Oorspronkelijk moge men in d9
onbeschaafde maatschappij eenvoudig ge
nomen hebben wat men vond, betrekkelijk
spoedig is dat veranderd en moest men, om
iets te verkrjjgen, iets geven of doen.
Nu zal men de opmerking maken, dat
toch niet alle menschen moeten arbeiden
om zich het noodige of het gewenschte te
verschaffen maar het geld van den rentenier
bestaat dan toch uit ongespaarde vruchten
van den arbeid van anderen. Vroeger is er
in den eenen of anderen vorm voor gearbeid.
Men meent wel eens, dat deze niet arbei
dende menschen, die leven van den arbeid,
dien anderen reeds vroeger verrichtten, in
het geheel niet nuttig zjjn voor de samen
leving. Het tegendeel is waar; ten minste,
wanneer deze kapitalisten hun geld zooveel
mogeljjk trachten dienstbaar te maken aan
de algemeene maatschappelijke voortbren
ging. Doen zjj dat niet, dan zon het geld
in andere handen ongetwijfeld beter op zjjn
plaats kunnen zijndoch men v<°rgete niet,
dat zjj toch altijd aan vele behoeften moeten
voldoen en het gebruik van het kapitaal
daarom altjjd eenig nut heeft.
Alleen zulke personen zjjn werkeljjk de
maatschappij tot last die aan hunne per-
soonljjke behoeften voldoen mei de arbeids
krachten van anderen, en das zonder zelf
eenigen arbeid te verrichten of dien bjj
anderen mogeljjk te maken. Zoo zjjn b. v.
de huisvrouw, de politieman enz., arbeidende
dat hij znlk een hart ook maar één oogen
blik had kunnen verdenken en hjj drukte
baar een kus op het voorhoofd, als een
teeken van vergeving en verzoening.
Eensklaps rukte het meisje zich los uit
zjjne armen en luisterde alsof ze iemand
in den gang boorde naderen; als in een
droom herstelde ze de wanorde harer klee
deren en eerst toen ze zeker scheen, dat
ze zich had vergist kwam ze vroljjk terug
tot den vreemdeling, en herinnerde hem,
dat het water te koud zou worden, wanneer
hjj er nu niet spoedig gebrnik van maakte.
Toen hjj geen antwoord gaf, maar haar
zwjjgend bleef aanstaren, zeide ze eenigzins
verschrikt, »nu, waarom ziet ge mjj toch
zoo opmerkzaam aan Nog bleef hij zwijgen,
maar toen ze luid lachende, als om hare
verlegenheid te verbergen uitriep; »wonder-
ljjke man! ziet ge iets vreemds aan mjj
streek hjj zich met de hand over het voor
hoofd en antwoordde zuchtende»niets
vreemds, integendeel. Als ik u aanzie is het
mjj, alsof eene lang gestorvene vriendin
voor mjj staat.* Zijn hoofd" zonk op ds
borst en voor het eerst sprak er in het
harte van Toni iets voor den vreemden man.
Vriendelijk nam zij hem bjj de hand en
vroeg »Zeg me, wie was ze, uwe vriendin?*
»Haar naam,* antwoordde hjj, »was
Marianne Congreve, haar geboorteplaats
Straatsburg. Kort voor het uitbreken van
de omwenteling had ik haar in het hnis van
haar vader leeren kennen. Ik was gelukkig
genoeg haar jawoord te verwerven. Ook hare
moeder gaf voorloopig hare toestemming.
Trouw was zs mjjne geliefde als geene andere.
Ach, waarom moest ik haar door znlk een
samenloop van verschrikkelijke omstandig
heden verliezenDe herinnering aan haar
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/% ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagarond
ingewacht.
personen wier arbeid waarde heeft, om dat
die van anderen er door bevorderd en ver
beterd wordt.
Maar de bedelaar, die wel eet en drinkt,
maar aan de maatschappij geenerlei dienst
bewijst, is een nutteloos persoon in staat
huishoudkundigen zin, omdat hjj verteert
en niets voorbrengt.
5 tui teii ln.xi<1.
Dreyfns' advocaat, Demange, heeft de
krjjgsraad verzocht het onderzoek 4 da/en
te verdagen met het oog op de afwezigheid
van den hoofdverdediger Laborimet alge
meene stemmen werd echter besloten aan dit
verzoek geen gevolg te gerene9n der
redenen is wel, dat bjj een uitstel zelfs van
2 maal 24 uur de zaak weder geheel van
voren af moot worden behandeld.
De Matin* zegt, dat Du Paty de Clam
er beslist op staat, door den krjjgsraad te
worden gehoord en hjj dan belangwekkende
dingen zal gaan vertellen. »Ik heb genoeg
van de lafaards,* moet hjj gezegd hebben.
De Figaro* deelt mede, dat aan den
president van den krijgsraad te Rennes een
telegram van kolonel Schneider, attaché van
Oostenrjjk, is overhandigd, waarin wordt
verklaard, dat de brief hem door Mercier
en Roget toegeschreven en waarin wordt
gezegd dat Dreyfus in betrekking stond met
Duitschland, een vervalsching moet zjjn.
»Da Times* heeft beweerd, dat Schwartz-
koppon nog gansch andere documenten be
zit, dan die in het bordereau zjjn opgenoemd
en die hem op verschillende tjjdstippen zjjn
overhandigd door Esterhazy, optredende als
tusschenpersoon fnsschen Sch vartzkoppen
en Henry.
De te Napels gevestigde correspondent
van de Daily News* vestigt er de aan
dacht op, dat deze médedeeling van de
Times* geheel overeenkomt met hetgeen
hjj reeds 15 November en 20 December
heeft gezegd.
»Ik had mjjn inlichtingen, zegt hjj thanR,
van signor Casella, een vriend van kolonel
Panizzardi. Yan hem vernam ik, dat
Schwartekoppen in betrekking stond met
Henry door tnsschenkomst van Esterhazy,
die hem in het bezit stelde van documenten,
welk® betrekking hadden op de verdediging
van Frankrjjk en afkomstig waren uit het
zal mjj eeuwig bijblijven, en wanneer ik u
zie, u haar sprekend evenbeeld, dan schreit
mjjn hart.*
Vreemde gedachten rezen er bjj dit ver
haal op in Toni's ziel. Onrustig bewoog ze
zich en machteloos was de hand die de
vreemdeling in de zjjne hield. Des vreem-
delings woorden dreven de gedachten des
doods en van wrake uit hare borst. Hjj
ging voort.
»Zjj stierf. Eerst haar dood bewees me
hoe goed ze was geweest, trouw boven dui
zenden. Ook in Straatsburg hal zich eene
revolutionaire rechtbank gevormd. Op een
avond liet ik mjj, God vergeve mjj mjjne
onbezonnenheid, op eene publieke plaats
eenige woorden ontvallen, die als eene be
spotting van deze rechtbank werden aan
gemerkt. Ik werd aangeklaagd en men
vervolgde mjj. Bp tjjds redde ik mjj in de
voorstad. Mjjne vervolgers woedend, dat ik
aan hunne wrauk ontsnapt was, snelden nu
naar de woning rnjjner braid, en toen zjj
bij al wat heilig was zwoer, dat zij mjjne
schuilplaats niet kende, beschuldigde men
haar van medeplichtigheid en sleepte haar
naar de gevangenis. Van daar was slechts
één weg, die uitliep op het schavot. Ik kreeg
van dit alles eerst bericht, toen men reeds
op het punt stond om het vonnis te vol
trekken. Aanstonds verliet ik mjjne schuil
plaats, drong door de menigte naar de ge
rechtsplaats en riep lnide: »hier, gij on-
men8chen, hier ben ik!« Mjjne 'bruid stond
reeds naast de guillotine. Een enkelen blik
vol van liefde, o Godnooit zal ik dien ver
geten, sloeg ze op mjj. Toen wendde ze zich
van mg af en antwoordde kalm op de vraag
van eenige rechters, die mjj niet kenden
»ik ken dezen mensch niet!* De bloedhon-
ministerie van oorlog. Wat Esterhazy be
treft, graaf Gasella zri, dat deze officier niet
bjj kolonel (destjjds majoor) Panizzardi be
kend was. De Italiaansche attaché wist, dat
kolonel Schwartskoppen documenten ont
ving van Fransche officieren, maar hjj kende
hnn namen en hnn graad niet. Toen er
gesproken werd over het gevangen nemen
van een officier wegens hoogverraad, begaf
kolonel Schwartzkoppen zich naar majoor
Panizzardi en vertelde dezen, dat de ge
vangene de man kon zjjn, die hem de do
cumenten leverde en hjj noemde toen den
naam van een zekeren majoor Esterhazy.
Aangaande den moordaanslag op Labori
sehrjjft Joseph Reinach in de xSiècle*
Een dergelijke misdaad is zonder voor
beeld. De geschiedenis, dat onmeteljjk mu
seum van misdaden, is vol moorden. Men
kan de koningen, de keizers, de Cesars, de
ministers, de vorsten, de staatslieden, die
door den dolk of den kogel van moordenaars
in de zjjde of het hart getroffen zjjn, niet
tellen. Maar ziehier bet eerste voorbeeld van
een advocaat, vermoord aan den ingang van
de rechtszaal, op het nur dat hjj zal opstaan
en spreken. In de somberste en woedendste
tjjdperken, onder de Commune zoowel als
onder het Schrikbewind, waren de advocaten
altjjd onschendbaar gebleven. De haat, de
woede, de dolheid der burgeroorlogen ver
stomden voor deze priesters van het recht.
In welken afgrond gljjden wjj af? Van al
de verdedigers van waarheid en gerechtig
heid, had niemand minder haat op zich ge
laden dan Labori. Onze heftigste tegen
standers hadden een glimlach voor zjjn goed
humeur, zjjn goeden moed, al het licht dat
van he ai uitstraalt. En geen van ons is
getroffen. Hjj is het. Eu te Rennes, Bjj de
dear van den krjjgsraad.
Waarom? Men weet het. Door wien? Men
weet het. Op wiens bevel? Men zal het
weten.
Mevrouw Labori heeft den volgenden
anonymen brief ontvangen
Mevrouw Labori,
te Rennes.
Salon da lecture
des magasins
du Bon Marché
Paris.
Parjjs, 14 Augustus.
Eén ding spjjt mg en dat is dat degene,
die moed heeft getoond, u niet allen heeft
den om mjj heen begonnen reeds rngeduldig
te worden en eischten onder vreeseljjk tumult
de uitvoering van het vonnis, de trommels
werden geroerd, het jjzer viel neer met een
doffen slag.
Hoe ik gered ben geworden weet ik niet;
eenige oogenblikken daarna bevond ik mg
in de woning van een rnjjner vriendeD.
Half waanzinnig van scnart en van woede
werd ik des nachts op een wagen gelegd
en aan de andere zjjde van den Rijn ia
veiligheid gebracht.* De vreemdeling liet
Toni los, keerde zich om, drukte zjju bran
dend voorhoof 1 tegen het venster en snikte
luide.
Onbeweegljjk stond Toni in het midden
van het vertrek. Zij hoorde niet den storm
wind, die het huis op zjjne grondvesten
schudde wat was hjj in vergeljjking
van den storm, die in haar binnenste was
opgestoken. Ze streek zich met de hand
over het voorhoofd, ze sloot hare oogen,
alsof ze de herinnering aan elk woord wilde
grijpen, dat haar als muziek in de ooren
bad geklonken. Hoango, Babekan, de gan-
sche woeste negerhorde zag ze voorbjj zich
heengaan een rilling liep haar door de
leden. Eene nieuwe wereld was ze inge
treden. Nog was alles ah met een sluier
bedekt, met een dikken nevel. »Toni!«
zoo klonk het haar eensklaps toe: »Toni!«
Eq verschrikt zag ze op en voor haar stond
de vreemdeling en de tranen lagen hem op
de wangen; en de nevel scheurde vaneen
en schreiende als een kind viel ze hem aan
de borst en fluisterde; »ik wil het even
beeld zijn van uwe Marianne! ik zal u
redden!* »Mjjae Marianne!* antwoordde
Gustaaf aangedaan»Zou het geheimzin
nige gevoel dat mg aangreep, toen ik deze
gedood, vrouw, kind en dien ellendigen
Labori.*
De brief schjjnt door een vrouwenhand
geschreven.
Woensdag werd te Parijs gezegd, dat
Labori pgu had in de voetzolen. Wel was
de beweging van de onderste ledematen niet
bemoeilijkt, waaruit da doktoren opmaken,
dat het rnggemerg niet is gekwetst, doch
men duchtte in verband met de pjjnljjke
aandoening, een bloeduitstorting in het
ruggemerg, waarvan de dooi het gevolg zon
bunnen zjjn en waardoor een ongeneesljjke
verlamming in elk geval onvermjjdeljjk zou
wezen.
Een later bericht meldt:
De berichten om-rent den toestand van
advocaat Lubori bljjven gunstig luiden. Zijne
familie heeft dr. Doyen, een der bekwaamste
chirurgen van Frankrjjk, uit Parjjs naar
Rennes ontboden om den gewonde te be
handelen. Omtrent de plaats waar de kogel
zit, heeft men nog geen zekerheid, maar
aangezien geen verlamming is ingetreden
en de gewonde ook geen bloed opgeeft, zooals
eerst beweerd werd, mag men aannemen dat
ruggemerg of longen niet geraakt zjjn en
men alleen met een vleeschwoni te doen
heeft. In dat geval hoopt men dat de ge
wonde reeds over vier dagen zoover herspeld
zal zjjn, dat hjj de zitting weer kan bjj*
wonen.
Eenige van hen die Zaterdag te Parjjs
aan het opstootje deelnamen, zijn bjj Jules
Gué in in huis gevlucht, waar zjj door de
politie belegerd werden. Om bloedvergieten
te voorkomen werd besloten niet te trachten
da woning inet geweld binnen te treden
Guérin en de zjjnen zjjn zwaar gewapend.
Donderdag werd bericht
Jules Guérin en de zjjuen zitten nog
altjjd opgesloten in hun woning. De mi
nister-president heeft na een onderhoud met
den prefect van politie op het laatste oogen
blik besloten geen geweld tegen Guérin te
gebruiken, doch de antisemieten eanvoudig
te arresteeren, als zij het huis verlaten. Da
straat is nu geheel afgezet door politie en
militairenniemand mag paiseeren, ook het
rjj tuig verkeer ia er gestremd. Dria personen,
vrienden van Guérin, die gistermorgen, met
revolvers en bjjlen gewapend, het huis ver
lieten, werden ingerekend. Op het dak van
de woning heeft Guérin eea driekleurige
woning binnentrad, die onverklaarbare
bracht, waardoor ik mjj tot u getrokken
gevoelde, dat onzekere bewustzijn, dat ik
in u mjjn verloren geluk terug zou vinden,
zoude het waarheid zjjn?« Eu hg kuste
haar de tranen van de wangen. De zorg
was uit zjjn hart geweken, de toekomst,
ze was hem als een roosknop, die nog slechts
een enkelen zonnigen dag behoeft om zich
in al hare schoonheid te ontwikkelen.
Droomeada zag Toni tot hem op en weder
snikte zij»da uwe? Vroemd zjjt ge me
immers en ge weet niet wi9 zich klemt aan
uw boezem!»
»Vreemd,< antwoordde Gustaaf. »0, de
liefde kent geen tjjd, zjj kiemt en gloeit en
rjjpt in een enkele stonde. Zie, dit kruis,
het is e n geschenk mijner Marianne, laat
het rasten op uwe borst, a het teeken zjjn,
dat gjj de mjjne zjjt. Ik zal u medevoeren
naar de overzijde der zee, naar rujja eerwaar-
digen vader, die u met open armen zal ont
vangen, n, die zjjn zoon heeft weergegeven
aan het leven en het geluk, u en Bakekan.*
Babekan!* riep Toni en zij sidderde.
»Gustaaf, noem dezen naam niet weder.
Vertrouw niemand in dit huis dan mg, mg
alleen
Gustaaf ontstelde. »Wat bedoelt gjj,«
vroeg hg schielgk, »welk gevaar dreigt mg,
schuilt ook in deze woning het verraad?*
»Stil,« antwoordde zjj, »de tjjd dringt.
Ik heb n in dit hnis gebracht, ik breng u
weder veilig naar de uwen. Leg u na ter
raste en 3laap. Toni waakt.* En plotseling
sloeg ze hare armen om hem heen en kaste
hem en jjlings snelde ze voort.
»Toni!« riep Gustaaf, »mjjae Toni!*
MEI HUUI
Waarom wjj moeten arbeiden om te
kunnen leven en ons te bewegen Dit be
hoeft eigenljjk geene verklaring. Wanneer
al dat noodige tot levensonderhoud, als in
een tooverland, Luilekkerland, slechts be
hoefde te worden geplukt en gegeten, dan
zouden den mensch toch nog vele behoeften
over bljjven en anders zou hjj zich toch wel
nieuwe behoeften scheppen. Tal van zaken
zou hjj steeds W8nschen te bezitten en,
wanneer anderen die mochten hebben, zou
hjj, om ze zelf ook te verkrjjgen, er iets
anders voor mosten afstaan of er iets voor
moeten doen.
Wordt vervolgd.)