Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Hoininelervvaard.
Warmte.
M 1827.
FEUILLETON.
De verloving op St. Domingo.
a
ZATERDAG 26 AUG.
1899.
Uitgever: L. J. VETERMAN, Heusden.
UND van alt^
YOOB
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Fianco per post zonder prjjsrerhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7*/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
We beleven een zeldzamen zomer. We
zijn langzamerhand gewoon geraakt aan
natte zomers, die zoo menig georganiseerd
pleziertochtje in den letterlijken zin in het
water hebben doen vallen. De lucht was
donker, zware wolken dreven door het zwerk
en eindeljjk plasten de regens neder in
stroomen, zoodat zelfs de landman, wiens
tevredenheid alleen door den dichter Poot
geroemd wordt, maar die overigens slechts
in de verbeelding bestaat, tevreden was over
zooveel hemelzegen.
Thans is het iets anders en hadden we
weer een ouderwetschen zomer, met zjjn
brandende zonnestralen, met een soms tro
pische hitte, sedert eenige dagen koeler,
doch nog steeds met zeer weinig regen, een
zomer, die den landman alle reden geeft
tot ontevredenheid.
Het zou ons verwonderen als niet menig
een het nationale boek, onze onovertrefbare
Camera Obscura van Hildebrand, in deze
dagen eens opgeslagen heeft en een traan
van weemoed en deernis geweid heeft aan
den dikken Mr. Hendrik Johannes Bruis,
die al zuchtende en puffende op een snik-
heeten zomer-achtermiddag, toen de ruos-
schen op het dak gaapten, een bezoek ging
brengen aan zjjn vriend dokter Delaw, zoodat
het zweet hem tappelings langs het gelaat
stroomde.
Gelukkig zjj, die thans niet in het geval
van den heer Bruis verkeeren, nog geluk
kiger zjj, die hunne hersenen niet behoevsn
af te beulen door ingespannen arbeid bjj
een temperatuur, die tot rusten uitnoodigt,
en het gelukkigst wel zjj, die hebben kunnen
dwalen in Gelderlands lommerrjjke bosschen
of door heerljjke bergstreken of langs het
strand der eeuwig klotsende zee.
Noodig is het voorzeker niet, dat men
naar het buitenland ga, waar ons geliefd
Vaderland zelf zulke heerljjke, lomunrrjjke
streken oplevert, als b.v. ons schoon Gel
derland.
Dit heeft voorzeker het platteland voor
boven de steden, waar de menschen opeen
gepakt zitten als haring in e*n ton, en om
met den dichter te spreken: >frissohe lucht
slechts als een aalmoes wordt verkregen.*
In de warme steden slechts heete lncht en
stof, op het land de frissche adem van den
wind en versterkende geuren van spar en
heidebloem.
Waartoe dan getrokken naar den vreemde,
na eerst uren en uren lang gezeten te
hebben in stofferige treinen, waar voor veel
»Hoe!« zeide de vreemdeling verschrikt,
>de generaal Dessalines self!*
•Vraag na niet meer,* riep de oude,
terwjjl zjj ongeduldig met haar stok op
den grond stampte, »ga naar uwe slaap
kamer, daar zal ik n alles verhalen.* Met
angstige gebaren drong zij hem de kamer
uit. In de deur keerde hjj zich nog eens
om en vroeg: >naaar gjj zult aan mjjne
reisgenooten dan toch wel een bode kunnen
zenden, die...* >Ja, ja,« antwoordde zjj,
»alles zal goed bezorgd worden. Kom Toni,
neem die mand met levensmiddelen die daar
in den hoek staat en ga mee.* De vreem
deling spoedde zich nu, door moeder en
dochter vergezeld, naar zjjne kamer, waar
weldra ook de ons reeds bekende neger
knaap verscheen.
Eerst nu kwam Babekan eenigzins tot
bedaren. Zjj zette zich op haar gemak in
een stoel en vertelde toen, dat men den
ganschen nacht op de toppen der bergen
de vuren had zien branden van generaal
Dessalines. Dit was werkeljjk waar, maar
daar zjjn leger in zuidwesteljjke richting
tegen Port au Prince oprukte, zou waar-
minder geld en veel minder opoffering in
het eigen land zoo oneindig veel te zien
en te genieten valt?
Lees er het geestige artikel van Hilde
brand varen en rjjden* eens op na, waarin
al de rampspoeden en ellenden beschreven
worden, die een mensch op reis te verdnren
heeft en die verveling, die ergste aller kwalen
waarvan hjj in den vreemde het slachtoffer is.
Wat van verre komt, is altjjd voortref-
feljjker dan hetgeen men bij de hand heeft;
die volkswaan geldt ook hier. 't Is inderdaad
droevig, te ervaren, hoe weinig Nederlanders
hun eigen land kennen, terwjjl zjj in den
vreemde overal gezworven hebben, onder het
gekoeterwaal van allerlei talen, veel geld
weggeworpen hebben en eindeljjk verheugd
zijn, wanneer zjj aan den huiseljjken haard
zjjn teruggekeerd.
Wjj noemen de warmte gezegend, want
zjj werkt weldadig op mensch, dier en boom.
Het graan is gerjjpt op de velden en de
oogst heeft »dss landmans zweet geloond*,
de vruchten zjjn gestoofd door de stralen
der zon en de aarde is in vollen dos getooid.
Maar daar is nog een andere warmte, die
machtiger is en meer levenswekkend, de
warmte in ons, de geestdrift voor wat goed
is en schoon, de bezieling, die ons oog doet
tintelen en het bloed sneller door de aderen
jaagt, een warmte, die niet verteert, maar
verkwikt.
't Is van deze warmte, dat onze dichter
zong, dat het beter is door haar geblakerd
te worden dan bevroren in de wolken der
doodsheid.
Waar wrijving is, leven en beweging
schreef een welversneden pen da&r
is warmte, en telkens nieuw gezond leven
zal daar ontstaan. O, leer dan warm ta
wordenlaat geen koud waterstraal van
nuchtere alledaagschhei 1, van kouden spot
het vuur doven Gezegend het buis, waar
van jongsaf de kinderen verkeeren in znlk
een atmosfeer!*
Och, dat die warmte, die gloed ons allen
mocht bezielen en in staat stellen tot daden
van grootheid, moed en adeldom van geest
Moge zjj ons ontvonken voor hetgeen
hoog is en edel, en de waarheid doen be
seffen van het oude Bjjbelwoord, dat ons
opwekt om warm te zijn van geest en alle
flauwheid en lauwheid te verfoeien als uit
den booze.
Huitenland.
Talrjjk zjjn de verhooren in de zaak
Dreyfus. Er verschjjnen zooveel getuigen die
of onduideljjke verklaringen afleggen of zoo
schijnljjk geen enkele neger van zjjn armee
in dezen omtrek komen. Het gelukte haar
door deze verhalen den vreemdeling zeer
ongerust te maken, maar beloofde hem
tevens, dat zjj, zelfs wanneer zjj inkwar
tiering mocht krjjgen, alle pogingen in het
werk zou stellen om hem te redden. Toen
bjj bjj herhaling er op aandrong, dat zjj
dan ten minste dadeljjk eenige levensmid
delen naar zijne reisgenooten zou zenden,
nam zjj hare dochter de mand af en gaf
die aan den knaap. Zij beval hem die
dadeljjk naar het Meeuwenmeer te brengen,
waar hij de reisgenooten van den officier
zou vinden, en hun de geruststellende tjjding
mede te deelen, dat hjj door vriendelijke
menschen, die zelf veel hadden moeten lijden
van de negers, was opgenomen, en dat ook
de verdere familie daar een schuilplaats zou
kunnen vinden, wanneer de gewapende
negers voorbijgetrokken en de wegen weer
veilig zouden zijn. »Htbt ge nu alles goed
begrepen?* vroeg zjj aan den kn^ap. Deze
zette de mand op zjjn hoofd en antwoordde,
dat hjj dikwijls in het Meeuwenmeer had
gevischt, den weg dus zeer goed kende en
alles, wat men hem belast had, woordeljjk
aan de reisgenooten van den vreemden of
ficier zou overbrengen. Toen de oude dezen
vroeg, of hjj zelf er ook nog iets wilde
bjj voegen, zag bjj even naar Toni, alsof
hjj van haar wenschte te weten wat hjj
doen moest. Zjj knikte goedkeurend, waarop
hjj een ring van den vinger trok en dien
weinig weten te vertellen, dat 't niet ge
makkelijk is een geregeld overzicht van deze
zaak te geven; soms vallen er vrjj heftige
tooneelen voor, te meer wanneer bljjkt hoe
alles er als bjj de haren bjjgesleept wordt
zonder dat de noodige bewjjzen kannen ge
leverd worden.
Zoo lezen we van de zitting van Woens
dag o. m.
Kapitein du Cbatelet spreekt van de ver
trouwelijke mededeelingeu die Dreyfus hem
gedaan had over zjjn betrekkingen met lichte
vrouwen en van zjjn geldverliezen.
Du Brenil, eigenaar van huizen te Parjjs,
spreekt van een diner bjj een mevrouw
Bodson met een Duitsch militair attaché,
met wien Dreyfus op zeer intiemen voet
stond. Dreyfus was de minnaar van mevrouw
Bodsonhaar man had dat aan du Breuil
verteld, er bjj voegende dat hjj bewjjzen ge
noeg had om Dreyfus uit het leger te laten
ja^en. Du Breuil had toen Bodsou de op
merking gemaakt dat het genoemde feit
niet voldoende was om Dreyfus uit het
leger te zetten, maar Bodson had niets meer
kunnen vertellen.
Labori verzoekt aan den regeeringscom-
missaris Carrière om bjj het parket van
Coutances inlichtingen in te winnen aan
gaande het getuigenis van du Breuil.
Dat is een heel vreemd verzoek,* zegt
Carrière.
Alles is vreemd in deze zaak,* ant
woordt Labori, »en de verklaring van dezen
getuige niet het minst*.
Labori dringt er op aan, dat du Breuil
duideljjker zal aanwijzen welke vreemde
officier met Dreyfus bjj mevrouw Bodson
had gegeten. »Kent u den naitn van dien
persoon?* vraagt hij. »Was hij attaché bjj
het Duitsch gezantschap? Was het een
militair of een burger?*
Du Breuil antwoordt dat hij er niets van
af weet. »L»at mr. Labori zich maar eens
in mjjn plaats stellen,* zegt bij, »zou hij
zich dan den naam van een vreemdeling
herinneren die hem dertien jaar geleden
was voorgesteld?*
Laborie roept uit »Als ik zijn naam niet
wist, dan zou ik als ik u was, hier niet
zjjn komen getuigenis afleggen. Hier hebben
we een getuige dien de Beaurepaire heeft
aangebracht, en die tegen den beklaagde
getuigenis aflegt zonder de feiten die hjj
beweert, te kunnen precisaeren. De krjjgs-
raad zal dat weten te beoordeelen.*
Dreyfus protesteert heftig. De voorzitter
noodigt hem uit wat te bedaren en zegt dat
hjj ook zjjn beurt krjjgt om te antwoorden.
Dreyfus verklaart vervolgens dat zjjn be-
aan den knaap gaf als esn teeken voor den
heer Ströinli, dat hjj gerust zjjn vertrouwen
kon schenken aan dezjn boodschapper.
Daarop begon Babekan allerlei voorzorgs
maatregelen te nemen, zjj liet Toni de
vensterluiken sluiten en stak toen zelf een
licht aan. De vreemdeling maakte zich dit
oogenblik ten nutte om Toni fluisterend te
vragen, wat hjj van dit alles denken moest,
of hjj hare moeder zon zeggen wat er den
vorigen avond tusschen hen was voorge
vallen. Zjj legde hem de hand op den mond
als ten teeken dat hjj zwjjgen zon en
fluisterde weder: »Toni waakt.*
Toen het licht was aangestoken, ging zij
ijlings naar beneden, onder voorwendsel dat
zjj den gast zjjn ontbjjt wilde gereed maken.
Spoedig nam ze uit de kast van haar moeder
den brief, waaria de heer Strömli met de
zjjnen werd uitgenocdigd den knaap dadelijk
naar da plantage te volgen. Vast besloten
om, wanneer het zjjn moest, met haren
vriend te sterven, snelde zjj met den brief
den negerknaap na. De jongeling was nu
niet meer alleen baar gast, aan wien zij
een schuilplaats had gegeven, hij was haar
verloofde, voor God haar gemaal. Haar
voornemen was, zoodra mogeljjk al zijne
vrienden tot hem te laten komen en dan
zonder omwegen aan haar moeder te ver
klaren, dat zjj met hen zou wegtrekken,
waartegen Babekan zich dan niet meer zou
kunnen verzetten. Spoedig had zjj den knaap
ingehaald. >Nanky«, zoo sprak zij, >moeder
trekkingen met de Bodsons dagteekenen
van 1887, en in dat jaar zijn opgehouden.
•Ik heb,* zegt hij, bjj Bodson nooit met
een buitenlandscb attaché gegeten. Dat pnnt
moet opgehel lerd worlen. Men moet weten
wie er liegt.*
De kistjes, ten hnize van Labori ont
vangen en ter onderzoek naar het kruit
huis overgebracht, bevatten slechts wond-
bal8em.
Labori heaft tegen verschillende Parjjsche
dagbladen een aanklacht wegens laster in
gediend, wjjl zjj beweerd hebben, dat hij
niet in ernst is gewond geworden.
Aan het parket te Rennes zjjn photo-
graphiën van het uiterljjk van den zelf
moordenaar van Louviers gezonden, waar
de heeren Gast en Piquart werden uitge-
noodigd ze te komen bezichtigen. Beiden
hebben verklaard dat de trekken van den
doode niets geleken op die van den man
die een aanslag pleegde op Labori.
In de Rue Chabrol te Parjjs is de toe
stand onveranderd. Het gerucht liep dat
Guériu gecapituleerd had, maar het bleek
dat dit onjuist was. Men vraagt niet
onaardig waarom de regeering geen
gebruik maakt van het verbond met Rus
land en 100,000 kozakken verzoekt om het
fort Chabrol* te bestormen! Het schjjnt
dat minister Gallifet wel krachtig wil op
treden, maar dat bjj verzet vindt bjj zjjn
collega, den socialist Millerand.
Een tweede zieke, Chanteloup genaamd,
is uitgedragen. Hjj is door honger en dorst
in vrjj hopeloozen toestand. Scherp wordt
toegezien dat geen levensmiddelen het huis
worden binnengebracht. Een verzoek daar
toe van de afgevaardigden Millevoye en
Gervaix is door den minister-president af
gewezen, die verklaarde zich met géén
onderhandelingen meer in te laten. Gyp,
die gevraagd had binnen te mogen om
Guérin en den zijnea »wat afleiding te be
zorgen*, heeft niet eens antwoord gekregen.
Guérin en zjjn kameraden hebben een
vat petroleum op het dak van hun huis
uitgegoten waarom weet men niet. Aan
de politieagenten is nu het rooken verboden.
Een bericht van Donderdag meldt:
Het belachelijk verzet van Guérin in de
Rue Chabrol is nog niet geëindigd. De
politie bljjft het huis en de omgeving ten
strengste bewaken. Guérin als bjj een
echte belegering heeft met het beetje
voedsel dat hjj nog overheeft zjjn mannetjes
op rantsoen gesteld, om het tot Zondag
uit te houden. Vóór Zondag zal er wel hulp
is van plan veranderd en wenscht nu, dat
de heer Strömli en de zijnen zoo spoedig
mogeljjk hunne tegenwoordige schuilplaats
verlaten. Deze brief bevat een uitnoodiging
aan hem om u dezen nacht te volgen naar
onze woning. Moeder rekent op uwe slim
heid. Draag dus zorg, dat gij dezen nacht
m8t allen en met alles tot ons komt. Ho-
ango zal er u rjjkeljjk voor beloonen
»'t Is goed, nicht Toni,* antwoordde de
knaap, terwjjl hjj den brief aannam en hem
zorgvuldig in zjjn zak stak. »En moet ik
den vreemden heer den weg wjjzen?*
Zeker,* antwoordde het meisje, »zjj
kennen imuiers den weg niet. Maar vergeet
nu niet, dat gij niet voor middernacht het
woud moogt verlaten, opdat gg niet misschien
door troepen overvallen wordt. Zjjt gjj een
maal op weg, bespoedig dau uwen tocht
zooveel mogeljjk, go kunt dan gemakkeljjk
voor het aanbreken van den dag nog thuis
zjjn. Kan moeder daar nu op rekenen?*
»Reken op mjj!« antwoordde de knaap;
»ik weet wel, waarom gjj deze blanke
vluchtelingen ia de plantage lokt. Na, Ho-
ango zal ook met mg tevreden zjjn.*
Teruggekomen bracht Toni den vreem
deling zjjn ontbjjt, waarna moeder en doch
ter aan hare huiseljjke bezigheden gingen.
Eenige oogenblikken daarna ging hare
moeder naar de kast en miste natuurlijk
den brief. Een oogenblik dacht ze na en
vroeg toen aan Toni, waar ze toch den
brief van den vreemdeling had gelegd.
komen, denkt hjj. De brandweer staat den
geheelen dag in de Rne Chabrol klaar om
mogeljjke pogingen tot brandstichting dade
ljjk te verjjdelen. De »Libre Parole* kon
digt een poging tot berrjjding aau van de
dames de la Halle!*
Intus8cben bljjkt Guérin een zeer gemeen
heerschap. In 1887 heeft hjj, o.a. als direc
teur van een »societé Jules Guérin* een
naphthastreek ia Gallicië gekocht voor
300,000 francs. Hjj vestigde zich aldaar,
liet zich een huis bouwen en rjjk meubi-
leeren, voerde schjjnboringen nit en ver
kocht aandeelen tot hij tenslotte binnen
was. Toen verdween hij op een goeden dag,
niets dan onbetaalde rekeningen achter
latend en met nog 250,000 francs schuld
aan den gocdbezitter
Bjj een huiszoeking bjj Sébastien Faure
zjjn verscheidene papieren in belag genomen.
De directeur van het Journal du Penple*
heft vergunning gekregen om zjjn pupil, de
dochter van den op de guillotine omge-
brachten anarchist Vaillant, bjj zich te ont
vangen.
Esterhazy is Woensdag te Londen het
onderwerp geweest van een weinig aange
name betooging. Hjj wandelde in Oxford
street met twee vrienden, toen hjj herkend
werd. Spoedig was er een heele menigte
om hem heen, die geen woord sprak, geen
kreet uitte maar opdrong, steeds dichter op
Esterhazy toe, die maar heel langzaam
vooruit kon komen. Iu Oxford circus trad
de politie op om de menigte te verspreiden
en Esterhazy kon in een cab springen en
wegrjjden.
Het was een betooging zonder eenig
lawaai, een manifestatie van zwjjgende, aller
diepste verachting.
Te Metz moet een complot ontdekt zjjn
tegen den keizer, bjj gelegenheid van diens
reis naar den Elzas. De politie houdt zorg
vuldig het oog op de Italiaansche werk
lieden die den bouw verrichten van een
naburig fort.
De mond van de Eems zal met 8a/2 M.
verdiept worden, zoodat metter tjji de rjjks-
poststoombooten naar Oost-Azië van Emlen
zullen kunnen afraren. De regeering heeft
voor het baggerwerk 300,000 mk. beschik
baar gesteld.
De kanaal-ontwerpen, die ondanks de
pogingen van den Duitschen keizer en zjjn
raadslieden schipbreuk hebben geleden, doen
verwachten dat er verandering zal komen
in 't Pruisische ministerie. De »Köln. Ztg.«
meent, dat Pruisen met zjjn drie laatste
Hij heeft hem weer meegenomen,* ant
woordde Toni na een kleine pauze. •Her
innert ge u niet, dat hjj hem boven in uwe
tegenwoordigheid heeft verscheurd?*
Babekan meende zich echter bepaald te
herinneren, dat zij den brief haf aangenomen
en in de kast gelegd. Na overal echter te
vergeefs gezocht te hebben, begon ze te
klagen over het verlies van haar geheugen
en eindigde met geloof te slaan aan Toni's
verzekering. Het verlies van den brief hin
derde haar echter te meer, omdat zjj door
dit middel Hoango in de gelegenheid had
willen stellen de gausche familie naar de
plantage te lokken. Meer dan eens trachtte
zjj de gelegenheid waar te nemen om naar
den brief te vragen. Toni wist echter het
gesprek telkens op een ander onderwerp
over te brengen, zoodat hare moeder ten
slotte den moed opgaf om bepaalde inlich
tingen over het lot van den brief te krjjgen.
Eindelijk was de dag om. Na den avond-
maaltjjd sloot Babekan, nit voorzichtigheid,
zooals zjj zeide, Gusta&t's kamer, beraad
slaagde toen nog geruimen tjji met Toni,
op welke wijze zjj den volgenden dag zich
wel weder in het bezit zoa kannen stellen
van zalk een brief en begaf zich eindeljjk
ter ruste, na ook hare dochter gelast te
hebben, dadeljjk naar bei te gaan.
NIEUWSBLAD
Wordt vervolgd.