Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Een griezelig onderwerp.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 1832.
WOENSDAG 13 SEPT.
1899.
De bruiloft van Marie-Jeanne.
land van alten^
VOOB
O
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7lft ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Rijksmuseum, zaal 220.
Op een akelig en toch verwonderlijk aan
trekkelijk beeld valt uw blik. Daar ligt een
doode uitgestrekt op de snjjtafel. Tal van
menschen staan er om heen, studenten met
hun leeraar. Alvorens de les een aanvang
neemt, houdt de laatste een voordracht ter
inleiding, waarin hjj het verloop der ziekte
bespreekt. Hoe pakkend zjjn rede werkt op
de toehoorders, is merkbaar uit de trekken
en gebaren der toehoorders. Ieder is geheel
oor en oog. Alles hangt weetgierig aan den
mond des meesters, prof. Roëll, prof. Ruisch,
of ds. Tulp. Wanneer ge de mooist geschil
derde anatomische les bijwonen wilt, ga dan
naar den Haag, waar in het Mauritshnis
de beroemde schilderij van Rembrandt hangt.
Een schoon stuk. Het stelt prof. Tulp voor
met zijn leerlingen. Op tafel ligt een doode,
een plompe, ingedrongen gestalte uit de
lagere volksklasse. Om des leeraars mond
plooit een glimlach de lach van den
goed onderlegden, zjjn wetenschap beheer-
schenden geest. Een stroom van welspre
kende woorden vloeit over zjjn lippen. Uit
den doode ontkiemen gulden halmen der
wetenschap.
De anatomie is de grondslag der heel
kunde. Zjj is den arts onontbeerlijk. Hoe
zou bij de krankheden van het lichaam
herkennen en heelen, wanneer hjj van de
bouwsteenen, waaruit dit samengesteld is,
niet op de hoogte was? Des niettemin heeft
de wetenschap, tot haar groote schade, tot
voor enkele eeuwen, dit oude fundament
moeten missen. De anatomie is nog een
jonge wetenschap. Ze werd in hare ontwik
keling tegengehouden sedert overoude tjjdf.n
door godsdienstige vooroordeelen. Volgens
de Mozaïsche wet was ieder die een doode
aanraakte, zeven dagen onrein. Bjj de oude
Grieken was een haas ige begrafenis gods
dienstige plicht, want zoolang moest de ziel
des afgestorvene, meenden ze, rusteloos aan
de oevers der Styx omdwalen. Ook de Koran
verbood menschen lij ken te openen. De
grootste artsen uit den ouden tjjd hebben
nooit een mensch ontleed. Hun beschrjjving
der innerljjke organen passen alleen op
dieren, niet op menschen.
Tot ver in de middeleeuwen waren de
werken van Galenas, uit de 1ste eeuw onzer
jaartelling, de studieboeken der artsen. Zjjn
wetenschap berustte op de ontleding van
apen, waarvan bjj er een menigte geslacht
Uit het Fransch.
2)
Vader Cibon liet het hoofd hangen.
»Het zjj zoo,* zeide hjj terneergeslagen,
»we zullen het zonder klokkespel doen.*
Daarop mompelde hg, terwjjl hg een zuur
gezicht zette: >Een bruiloft zonder klokke
spel is een echte arme lui's-bruiloft.*
Terwjjl hjj zjjn das terecht schikte, ging
hg weer naar huis, om zgn <?asten dit ver
velend te^envallertje te verklaren, dat een
zekere kilheid op de feestvreugde gewor
pen had.
In zgn afgetrokkenheid had hij Pierre niet
opgemerkt, die vóór de kerk midden onder
een troep babbelaars stond te schudden van
het lachen over het miserabel gezicht van
den wagenmaker.
>Komaan, vrienden,* zeide vader Cibon
tot zgn gasten, »men moet goedsmoeds zgn
tegenover het ongeluk, en daar we geen
klokkespel hebben, moet de vedelaar maar
op de snaren krassen, 't Eene geluid of het
andere is mg hetzelfde; ik houd evenveel
van dat, wat uit een hol stuk hout komt
als dat van een stuk metaal.*
>Je kunt wel zien wat zgn ambacht is:
het bloed kruipt waar het niet gaan kan,*
merkte een pedant aankomend notaris-klerkje
op, die met zgn patroon, den notaris, bezig
heeft. Zgn woord was wel. Het was de tijd
van het autoriteitsgeloof. Toen is de demon
van den twjjfel gekomen, ook in de weten
schap der geneeskunde. Dringender werd
de behoefte aan onderzoek, maar 't openen
van ljjken was wetteljjk verboden en zoo
maakte men zich schuldig aan ljjkenroof.
Een voor dezen tjjd grootsch bewjjs van
geestesvrijheid en liefde tot de wetenschap
leverde Keizer Frederik II een Hohenstanfer,
die toestond dat in het koninkrjjk Sicilië
elke vjjf jaar één ljjk mocht geopend worden,
waarbjj alle artsen uit het koninkrjjk moesten
tegenwoordig zijn.
Daarop volgde echter een veto, welks
almacht toentertjjde door geen sterfeljjk
mensch weerstaan werdp^us Bonifacius
VII sprak den ban uit over ieder, die het
wagen zou een mensch te ontleden of zgn
gebeente uit te koken.
Men moet dit verbod niet beschouwen
als tegen de wetenschap gerichtde bjj-
voeging »uitkoking der beenderen* ziet op
een ergerlijk misbruik, het koken n.l. van
de lijken der in den oorlog gevallen vorsten
en ridders, om het gebeente daarna naar
hun woonplaats te vervoeren.
Langzamerhand drong echter de gewoonte
door, de ljjken der veroordeelde misdadigers
aan de anatomie af te staan en de bekende,
ijverige justitie der middeleeuwen zorgde
er voor dat de oogst niet schraal was.
Meermalen is het voorgekomen dat veroor
deelden onder de voorbereiding tot het
onderzoek weer levend werden. Zoo b.v.
keerde in 1650 te Oxford een vrouw, die
van de galg gekomen was, tot het leven
terug. Datzelfde lot trof een andere vrouw
te Etlinburg in 1728, die trouwde en nog
dertig jaar leefde.
Met den algemeenen voortgang der weten
schappen in de 15de en 16de eeuw nam
ook de anatomie een hooge vlucht. Zeer
bekend is de anatomist Vesalins, geboren
te Brussel. Vol jjver voor zjjn vak plun
derde hjj kerkhoven, stal veroordeelden van
galg en rad, verborg ze overdag onder zgn
legerstee en studeerde 's nachts. Het volks
vooroordeel tegen de anatomie bleef echter
groot en alleen veroordeelde misdadigers
werden haar geofferd. Men vond toen rond
reizende professoren, die in plaatsen, waar
doodvonnissen voltrokken werden, de lijken
vroegen en onder 't gehoor van weetgierige
artsen ontleedden. John Hunter, de beroemde
Engelsche anatomist, betaalde voor het ge
stolen ljjk van den Ierschen reus O'Beirn
de som van f 6000.
was het hnweljjkcontract op te maken.
III.
Iedere heer nam een dame aan den arm
en de paren gingen in optocht door de
groote dorpsstraat. Voorop de vedelaar, die
vakch speelde zonder dat iemand er notitie
van nam, daar ieder het veel te druk had
om de bruid op den keper te bekjjken. Men
bewonderde bovenal den omvang van haar
japoD, die, dank zjj de crinoline, het meester
stuk van de naaister van Chartres, de helft
van de straat besloeg. Men zou ze kunnen
noemen een wandelende kippenkooi, over
trokken met stoffage met iederen pas, die
Marie-Jeanne deed, slingerde deze reusachtige
japon heen en weer, dwarrelde het stof op
en deed de keisteentjes over de straat rollen.
Vader Cibon, die de bruid geleidde, ver
lengde zgn arm zooveel mogelijk, om zjjn
dochter den arm te kunnen geven. Hg
moest tegeljjk op zgn beenen passen, om
niet in het jjzerwerk van de japon te
trappen.
Het was lastig, maar wat een wonder
stak was het ookAlle meisjes van het
dorp keken er naar met verbouwereerde en
jaloersche blikken en dachten zich e9n der
gelijke crinoline toe voor den dag van haar
huweljjk.
Men was zonder hindernis tot op twintig
pas van de kerk gekomen, toen vader Cibon
zgn voorinaligen vriend bemerkte, die grjjn-
zend naar hem keek.
>Ha! daar heb je onze bombarie-maker I*
schreeuwde hem de handwerksgezel toe
Engeland heeft het anatomie het langst
en sterkst tegengewerkt. Daar zijn zelfs
rooverbenden opgericht met het doel de
kerkhoven te plunderen, die voor elk ljjk
c. f 300 ontvingen, benevens schadeloos
stelling van boeten, wanneer de politie ze
snapte. De zaak ging zoo goed, dat de dief
stal tot moord voerde; menschen verdweRen,
de bevolking sloeg de schrik om 't. hart.
Eindeljjk werden de roovers gesnapt, twee
hunner ter dood veroordeeld en de professor,
die gemeene zaak met hen dreef, uit zgn
ambt ontslagen.
Thans worden alle ljjken dergenen, die
in hospitalen sterven, in Engeland en
Duitschland en ook hier te lande, die niet
gereclameerd worden, aan de anatomie af
gestaan en heeft deze niet meer te klagen
over gebrek aan stof voor onderzoek en
onderwjjs.
Den schilders van den tegen woordigen
tjjd echter is de lust vergaan dergeljjke
momenten uit het hooger onderwjjs op doek
te brengen. Dat is een monopolie gebleveD
voor Rembrandt en zgn navolgers.
Buitenland.
Zaterdag klopten vele harten met angst
voor Dreyfus, wiens vonnis uitgesproken
zou worden.
Zooals wjj reeds in ons vorig nummer
berichtten, de doodstraf, niets minder dan
de doodstraf, hing dezen ongelukkige boven
het hoofd.
En genadiglijk is hjj behandeld! Zjjne
rechters zgn wel zoo goed geweest hem,
onder verzachtende omstandigheden, tot 10
jaar vestingstraf te willen veroordeelen.
10 jaar vestingstraf! voor iemand, die
reeds 5 jaar van nameloos ljjden heeft
doorgebracht, en waarom? om het leger
tevreden te stellen, om een offer te brengen
aan den hoogmoed van enkele lafaards, die
zich te groot gevoelen om hun ongeljjk te
erkennen.
't Is maar een jood, 't is een landver
rader, zeggen zjj die men zjjne rechters
noemt! Neen, hoort men van alle kanten,
't is een onschuldige
Velen zeggen dit, allen voelen 't; Duitsch
land en Italië hebben 't verklaard, toch,
opgeofferd aan de eer van Frankrjjk!
Evenwel, 't einde van deze zaak kan en
mag dit niet zjjn.
Hopen wjj op de ri visie
Het vonnis houdt in, dat Dreyfus zal
worden gedegradeerd. Het hoofd van den
Staat zal de vesting aanwijzen, waar Dreyfus
>die laatst lacht, lacht het best.*
Op hetzelfde oogenblik hoorde men een
kort en scherp geluid als het breken van
een stalen veer, en opeens lieten de zes
stalen baleinen los, die het omhulsel van de
crinoline ophielden, en staken hun zwarte
punten door de scheuren van den witten
rok, terwjjl de japon, plotseling geslonken,
er uitzag als een gebarsten luchtballon.
De wagenmaker, verward in het losge
raakte ijzerwerk, viel bijna op zjjn neus.
De bruid werd purperrood van schaamte.
De mannen ginnegapten; de vrouwen lachten
zich tranen. Pierre, die op de stoep van een
koffiehuis stond met de handen in de zjjden,
wroDg zich in allerlei bochten en lachte
zich bjjna een ongeluk.
»Aha, dat zal je loeren je zoo voornaam
aan te stellen tegenover je vrinden, oud
rjjk geworden beest!* schreeuwde hjj.
De bruidsjaffer haastte zich intusscben
om de stalen hoepels er uit te trekkende
japon werd toen geheel plat en de rok van
witte zjjde, die toch al de helft te lang was,
sleepte vóór en achter, hinderde de brnid
bij het loopen en veegde langs den weg,
tot groote vreugde van de nieuwsgierigen.
»'t Is zonderling,* bromde de wagenmaker
in zich zelf: »ik heb van morgen dit jjzeren
toestel, dat ik, ik weet niet waarom, niet
best vertrouwde, van alle kanten bekeken
en onderzochtalles scheen mg volkomen
in orde en uiterst soliede. De stalen hoepels
waren overtrokken met sterke linnen banden
en met dik garen genaaid! Ze kannen on-
mogeljjk vanzelf losgegaan zgn. Ik ben vast
zal worden geïnterneerd. Men zegt, dat het
Hot van Cassatie en niet de krjjgsraad van
revisie de rechtbank is, waarbij verzet tegen
het vonnis moet worden aangeteekend. Het
aebruik van nota's, geconstateerd door
getuigen, zou vernietiging van het vonnis
ten gevolge hebben. De vjjf jaren, doorge
bracht op het Duivelseiland, zouden van de
straf worden afgetrokken.
Yan het eind van dit drama, of liever
gezegd, voor de pauze, want we zgn er nog
niet, berichten de bladen
Aanhetslot van zgn verde liging gekomen
zeide Demange Zaterdag:
»Zjjn onschuld behoef ik u niet te be
tuigen. Gjj zjjt volkoman op de hoogte
gesteld, terwjjl de rechters van 1894 niet
in de omstandigheden verkeerden. God is
de eenige leiddraad, dien gjj moogt hebben.
Mjjn taak is afgeloopen en gij gaat de uwe
vervalleD.*
Met de armen ten hemel gaat mr. Demange
voort: »Ik bid, dat God uw geweten zal
verlichten, oplat Frankrjjk de eendracht
mag herwinnen waaraan het behoefte heeft.*
(De ontroering is onbeschrjjfeljjk, de aan
wezige vrouwen weenen).
Zich tot het publiek wendend gaat de
verdediger voort: »Ik wend mjj tot u,
Fran8cben en ik herhaal met mr. Mornard
voor het Hof van CassatieLaat ons ver-
eenigd zjjn, Franschen, in gemeenschappe
lijke liefde voor het vaderland, voor de
rechtvaardigheid en voor het leger.*
Geestdriftig gejuich barst van alle zjjden
los en als het weder stil is geworden, ver
klaart mr. Labori dat hjj er van af ziet het
woord te voeren.
Ou drie uur wordt de zitting heropend
voor de repliek van majoor Carrière, den
regeeringscommissaris.
Majoor Carrière Z9gt, in zjjn repliek dat
hg niet meer in een moeitevolle, lange ge-
dachtenwisseling wil treden. »Weegt de
belangrijkheid van de twee categoriëu van
getuigen vóór en tegen af en oordeelt dan
in de onafbankeljjkho'd van uw karakter
met de flinkheid van soldaten. Het bewjjs
is overal, zegt Carrière. Frankrjjk wacht
verlangend op uw oordeel. Ik handhaaf
mjjne conclusies en eisch toepassing van de
artt. 76 en 267 van de Code Militaire.*
(Opschudding.)
Demange zegt met een stem, heesch van
vermoeienis: »Gjj zjjt van uw vonnis slechts
rekenschap schuldig aan uw geweten en aan
God. Dit is mjjn laatste woord. Ik weet
overtnigd, dat de een of andere schobbejak
het toestel heeft losgemaakt en deze gemeene
streek aan Marie-Jeanne gespeeld. Alleen
uit jaloezie, uit jaloezie, ik ben er zeker
van, heeft men dat gedaan.*
»Wat mompel je toch tusschen de tanden,
vader Cibon?* vroegen de bruiloftsgasten.
De wagenmaker wierp woedende blikken
rondom zich.
»Ja,« schreeuwde hjj, zich meer opwin
dende, »ik begrjjp het: de een of ander
van die meisjes, jaloersch van Marie-Jeanne
zoo prachtig uitgedost te zien, heeft de
stalen hoepels losgetornd, 't Is boosaardig,
't is afschuweljjk, 't is onwaardig, en als ik
wist wie van jullie
Kreten antwoordden op deze beschul
diging.
De beschuldigde meisjes schreeuwden met
verontwaardiging; de ouders trokken partjj
voor haar, terwjjl de andere gasten den
wagenmaker hielpen; de gemoaderen werden
warm; het regende groote woorden en de
twist zou op een vechtpartjj uitgelopen zgn,
als de koster ieder niet tot kaluite gebracht
had door te roepen
>Spoedig naar de kerk! Later zal dit
alles zich wel ophelderen. De pastoor
wacht ons.*
IY.
In het hnis van den wagenmaker had
Madeleine, de hnishoudster, die alleen achter
gebleven was om het bruiloftsmaal gereed
te maken, hst geweldig drnk.
Tien jonge hanen draaiden langzaam aan
dat gjj eerlijke rechtvaardige mannen zjjt.
Gjj zult nimmer mogeljjkheden en vermoe
dens tot de hoogte van een bewjjs verheffen.
Ik heb vertrouwen in u, omdat gjj sol
daten zjjt.*
Dreyfus zegt dan met een stem, die hg
vastheid tracht te geven»Ik zal iets heel
eenvoudigs zeggen. Ik ben zeker, ik ver
klaar het voor mjjn land, voor het leger,
dat ik onschnldig ben. Mjjn eenig doel is
de eer van mjjn kinderen en van den naam
dien ik draag te redden. Ik heb vjjf jaren
lang het vreeseljjkste ljjden verduurd, maar
ik ben overtuigd dat ik het doel nabjj ben,
dank zjj uwe rechtschapenheid, en recht
vaardigheid.* (Langdurige opschudding).
De president verklaart de debatten ge
sloten.
De krijgsraad trekt zich om kwart over
drieën terug om te beraadslagen.
Dreyfus gaat, nog altjjd kalm, heen tot
na de uitspraak van het vonnis, die niet in
zjjne tegenwoordigheid mag geschieden.
Om tien minuten vóór vjjven werd de
uitspraak gedaau.
Het vonnis wordt aan Dreyfus voorgelezen
voor de geheele wacht. Hg hoort het met
volmaakte koelbloedigheid aan, zonder de
minste ontroering te verraden.
De politie-maatregelen waren geljjk aan
die van Zaterdagochtend.
Mevr. Dreyfus heeft haar man kunnen
zien van een tot twee uur.
Bjj het komen en heengaan van haar
rjjtuig wordt zjj door vier bereden gendar
mes geëscorteerd.
Demange weende toen hg Zaterdagmiddag
in antwoord op de paar zinsneden van
Carrière zgn laatste opmerking gemaakt
had»Nog nooit heeft men tot de hoogte
van bewjjs mogeljjkheden en vermoe lens
verheven; ik heb vertrouwen in uw oordeel
van soldaten.* Dreyfus had zichtbaar ge
schreid, en met rood brandend gezicht en
zenuwachtig knippende oogleden volgde en
hoorde hjj de korte woordenwisseling aan,
en toen, na een moeiljjken slik, zeide hjj
temidden van «en groote stilt» in de zaal
die mooie zinnen, roerend van eenvoud en
onwankelbaar vertrouwen. »Ik ben onschul
dig,* het suizelde over de hoofden en om
mjj zag ik tranen springen in de oogen.
Het heeft niet geholpennoch die laatste
aandoenljjke woorden, noch al wat aan over
tuiging en moed en werkkracht ten offer
is gebracht; een krjjgsraad tegenover een
geheele wereld, welke de voor hem gehouden
debatten gevolgd en haar overtuiging heeft
het braadspit voor den haard vol gloeiende
kolen; een reusachtig stuk kalfsvleesca
braadde in de panwelriekende geuren
stegen op uit een grootan ketel vol var
kens vleesch en groene kool. Hammen kook
ten in het borrelende water en verscheidene
lange worsten knetterden op het rooster.
De huishoudster, op wie al de zorgen
voor den maaltjjd rustten, liep wanhopig
van den eenen schotel naar den anderen
en verloor bjjna het hoofd te midden van
het gesis harer fornuizen, toen Pierre, de
handwerksgezel, zich op den drempel van
de keuken vertoonde.
Vriend Cibon staart mg om a een handje
te helpen,* zeide hjj, terwjjl hjj uitbarstte
in een vrooljjken schaterlach.
»Wees welkom, Pierre. Dat mag ik niet
afslaan. Met al die bradende schotels weet
men waarljjk niet, waar men wezen moet.*
Ik slenterde voor de kerk, toen de ge
huwden er in kwamen. »Wel, mjjn oude
Pierre,* zei vriend Cibon tot mg, »doe me
het genoegen even naar mjjn huis te loopen.
Gisteren heb ik uit Chartres twee okshoofden
wjju voor het déjeuner van straks gekregen.
Daar je toch niets te doen hebt, doe me
het plezier en tap dien wjjn even op fles-
schen, en zeg aan Madeleine, dat ge haar
moet helpen als ze hnlp noodig heeft.*
Waarljjk, heeft die brave man aan mjj
gedacht
NIEUWSBLAD
MWaaoWiaMHMMHMMBMMMMIBMMMMkUJHnH.--.
(Slof volgt.)