Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelenvaard. De macht van 't oog. De Avonturier. Brieven uit Amsterdam. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. ZATERDAG 9 MAART 1901 LAND van aliens VOOR Dit blad versclujat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonaementiprj' per 8 maanden f 1.00. Franco per po«t zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. M 1988. Advertantiën ran 16 regsls 50 et. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Adrertentiën worden tot Dinsdag- en VrjjdagavoBd ingewacht. Het edelste schepsel op aarde is de mensch, zjjn volmaakste deel is het hoofd, het fraaiste gedeelte van zjjn hoofd het oog. Zoodra het oog helder is, is het volkomen. In het organismut het eerst ontwikkeld, vertoont het van alle andere organen den geringsten wasdom en Jb reeds in het lichaam des kinds tot volle rjjpheid gekomen. Welk eone tooverkracht ligt niet in het roenscbeljjk oog! Niet slechts een enkel orgaan, neen, een geheel organismus ver bergt zich in dien kleinen, geheimnisrollen ring. Wjj hooren en voelen, smaken en rieken alleen door aanraking; maar het oog ver heft zich boven alle stoffelijke contact en nadert het verhevener gebied des geestes. Ig^ehoor, renk en smaak nemen enkel op /ontvangenhet oog echter, als de hand, jgF een tegeljjk handelend, magisch inwer kend orgaan. Vandaar de groote, aan 't wonderbare grenzende invloed van het ge zichtsorgaan op de geestelijke sfeer van den mensch. Niet zonder reden zien wjj het oog als teeken der Alwetendheid, als zinnebeeld van den Allerhoogste voorgesteldwant is er in den wjjden kring der schepping wel iets zichtbaars, waarnit het cnzienljjke zoo duidelijk spreekt? Welk een bron van verstand borrelt op uit een helder, verstandig menscbenoog! Door het oog werkt de mersch onmiddellijk op menschen en dieren. Hoe dringt de blik der onschuld tot het hart doorPredikt een vroom oog niet welsprekender berouw en bekeering dan menige lange en knnst> rjjke leerrede dat vermag? Zelfs de beer, door den machtig werkenden menscheljjken blik aangestaard, deinst en keert beschaamd in zjjne wouden terug. Hoe bewaakt, hoe verstaat de trouwe hond het oog zjjns meesters I Hoe lokt het hem beurtelings vleiend nader of verdrijft hem bestraffend uit zijne nabijheid 1 Kan de zich schul dig wetende den strengen doorborenden blik des rechters verdragen? Hg slaat het oog schuw ter aarde, en wapende bg zich ook met al de macht van lengen, vermom ming en veinzerij, het ongestadige, schuwe, dwalende in zjjn blik, verraadt maar al te duidelgk de stem zjjns gewetens. De blik van Marine ontwapende de om hem te doo- (36 Met het gelaat tegen het tapijt gedrukt, de handen in het haar woelende, schreide zg, alsof haar arm hart zou bersten van wee. Dat was een sensatie in huis, toen dokter Boheim met zekerheid kon zeggen, dat de zwaar gekwetste Schwerdtner nog Defile. Het was omstreeks twee uur in den morgen. De dragers, die juist kwamen om het Ijjk weg te halen, moesten onverrichter zake heengaan aan een overbrengen van den gewonde viel natuurlijk niet te denken. De dokter wilde niet, dat men bg ht bed van den jongen mar. kwam. Vooreerst kon bg niet de minste hoop geven, en dan vrees de hg ook nog voor aandoenlijke tooneelen. Voorloopig moest alleen de heer des huizes weten, hoe de stand van zaken was. Boheim wilde Robert met deze zaak belasten, maar de knaap, die zjjn beminden leermeester nog geen oogeDblik had verlaten, wilde volstrekt niet van diens bed wjj ken. Overigens gedroeg hg zich zoo verstandig en was den dokter bg het aanleggen van het verband en bg de overige werkzaamhe den op zoo handige manier behulpzaam, dat deze den knaap gaarne in zgn nabijheid hield. De bediende, die naar den baron werd gezonden, kon natunrlgk den iiond niet honden, hg vertelde aan de andere bedien den, welk een verandering er gekomen was den uitgezonden Cimbriërs. De doordrin gende blik van den arts, die de oogen van den krankzinnigen fixeert, is toereikend, om hem vrees en onderwerping, achting en vertrouwen te verzekeren. Niets werkt krach tiger en dieper, dan de blik, het aanstaren van den magnetiseur. Wie betwgfelt nog, dat door de zenuweB werkingen in de verte geschieden, die even wonderbaar zjjn als de werkingen van het licht, van de magne tische en electrische kracht? De richting van het oog is het zien; een vereischte daartoe is zeker het licht van buiten, maar men moet zich het oog daarom toch niet als bloot ljjdeljjk werktuig voor stellen. Het vermogen, om een innerlgk licht voort te brengen, is aan het oog eigen. Vele gevallen pleiten voor de werkelijkheid van dit verschgnsel. Zoo zag eens een gees telijke tengevolge van een slag op het rechteroog electrisch vuur als weerlicht nit zgn oog stroomen, zoodat bjj ondanks de duisternis den dader herkennen en aange ven kon. Reeds enkele wijsgeeren der oudheid, o.a. Plato, laten het licht niet enkel van het voorwrrp, maar tegelijk van het oog uitgaan en beide machten plkaar onderweg ontmoe ten. Op een scherp g'fixeerd voorwerp oefeDt bet oog ontegenzeggelijk een soort van aan trekkingskracht nit. Hiertoe behoort nu in zonderheid de onloochenbare invloed, dien de blik op vele, vooral op zeer gevoelige menschen beeft. Maar zelfs bg de dieren komt deze betoovering van het oog voor. Dieren sidderen reeds bg den aanblik van sommige slangen. Iedereen heeft wel van den blik der ratelslang gehoord, die op kleiner dieren zulk een verlaramenden indruk maakt, dat zjj haar als vrjj willig in den geopenden muil loopon. Wat geestelijken invloed man het oog van oudsher heeft toegeschreven, daarvan geeft het algemeen verbreide volksgeloof van het »booze oog* het sprekendst bewjjs, want ook hier levert het kwaad meer stof op dan Het goede. Dit geloof rereenigt de gansche kracht van den menscheljjken wil in het oog. De gansche zedelijke kracht van den mensch ligt in het oog. Blik en stem zgn voor ons de innerlgke mensch. Voegen wjj er bg, dat waar de blik sprak, de gedachte reeds haar lichaam had gevonden, en wat ook de stem nóg moog ophelderen, de eerste hemelstraal was de meestvermogende. in den toestand van den gekwetste. Al de bedienden waren nog op de been, er werd druk over gesproken, en zoo kwam het, dat Elvira, die reeds was opgeschrikt door het gedruisch bg de komst der hospitaaldragers, uit haar kamer in den gang trad, om naar de oorzaak van al die drukte te vragen, en op die manier nn ook het belangrijke nienws vernam. Dit had op baar een uitwerking, alsof zg zelf nieuw leven had ontvangen. »Hjj leeft 1 Hjj leeft!* riep zjj buiten zich zelf, lachend en schreiend togeljjk. En zjj liet zich door niemand tegenhouden om als de wind naar de kamer te snellen, waar zg wist, Hat de patiënt was. Bg instinct opende zjj zacht de deur en trad naar hat bed; voor niets anders had zjj oog. Zg zag noch den dokter, noch haar vader, noch Robert, die aan het hoofd- en aan het voeteinde van het bed stonden. Al ware de kamer vol vreemden geweest, zjj zon er niet op gelet hebben, zjj gevoelde zich alsof zjj geheel alleen op de wereld was met dien bleeken jongen man daar. Haar plotseling verschijnen verraste de aanwezigen zoozeer, dat zg er niet aan dach ten haar terng te honden. Elvira wierp zich op de knieën voor het bed, greep de koude hand van den gekwetste eu drukte er baar lippen op. Zoo bleef zjj liggen, als had zjj haar bestemming gevonden. Eiudeljjk kwam dokter Boheim daartegen op, niet zoozeer ter wille van den patiënt, als wel om de jonge dame zelf, die wellicht een zenuwtoeval zou krjjgen. De baron tilde haar omhoog en nam haar mee naar de kamer er naast, het leervertrek van Robert Hier viel Elvira hem om den hals en liet haar tranen den vrjjen loop. De baron verloor hier bjj de weinige kalmte, die Dinsdagavond zou er geïllumineerd wor den, maar aangezien regen en wind een wedstrijd schenen te honden, w^rd ze afge- kommandeerd. Massa's papieren ballons wa ren gesneuveld en tal van vlaggen stuk gestormd. De elementen schjjnen losgelaten te zjjn op dit feest. Gisteren weer van 't zalfde laken een pakwind en regen Dinsdag was 't courvoorstelling van bestuurders van vereenigingen nan H.H. \f.M. Dat is een formaliteit, die bjj zoo'n bezoek schijnt te behooren, maar 't is een koude drukte. Het bestuur rjjdt in een coupétjs naar 't paleis, treedt, binnen. »Wie is u?« klinkt uit den mond van een be ambte. »Bestuur van dit of datZwjjgend handgebaar, 't Bestnar schrjjdt voorwaarts, gang in, gang uit, nu trappen op, vindt overal een wegwijzer, die met stom gebaar naar 't beloofde land wijst. Men is 't nabjj. »De voorzitter plaatst zich op drie pas af- stands van den troon en stelt de leden van 't bestuur aan H. M. voor* klinkt het uit den mond van den laatsten gids. Deze opent een deur, de deputatie treedt binnen men staat voor zjjn vorstin. De voorzitter sfaat wel meer dan 2 M. van den troon af. Zjjn naam en kwaliteit wordt genoemd. Hjj buigt en noemt achtereenvolgens de namen zjj nor medeleden op, die om beurt es»n stap voor waarts doen en eveneens hnn buiging maken. Vervolgens nog een buiging tot afscheid en men verwjjderdt zich. Dat is cour maken. Woensdag zon, zooals ik u bereids ge meld heb, een bezoek gebracht worden aan 't Rjjksmnseum. Het doel was eigenlijk H.H. M.M. een overzicht te geven van de werk- bjj*n in onzen korf. De besturen zouden met 't vaandel zich doen voorstellen. Het Rjjk gaf verlof daartoe het museum ten gebruike te nemen. De hooge gasten, gekomen in de gouden koets, kwamen laat, en namen hun plaats in op een verhooging. Terwjjl nu op de trappen de kleeden werden opgerold werden H.H M.M. onthaald op kindergezang uit 300 monden. Gezongen werden een 3-tal Oud-Hollandscbe liederen van Valerius, o. a. 't Beleg van Bergen op Zoom, eenige jon gere en de Apostolische Zegenbede van Cath. v. Rennes. Daarna begon het défilé waar onder vereenigingen waren, die een muziek korps meebrachten; toen een beetje lang dradige redevoering van Kater, de voorzitter van Patrimonium en eindeljjk het voor de kiuder-n schoonste momentwandeltocht der M.M. tusschen de kinderen door naar de Rembrandzaal. >Jullie hebt heel mooi gezongen hoor!* voegde H. M. de meest vooraanstaanden toe, waarmee ze niet weinig in hun schik waren. Nu dat hadden ze ge daan, vooral de bede was aandoenlijk schoon hem na al de gebeurtenissen van dezen nacht nog was bjjgebleven. >Lieve hemel! Wat moet dat beduiden Je stelt je aan of ja krankzinnig bent. Als de wienschen gezien hadden hoe je dien tnan de hand kustet...* >0, laat mjjWat geef ik om de men schen? En als ge aan mjjn verstand twijfelt misschien hebt ge daar geljjk in maar ik ben niet eerst au krankzinnig, dat was ik te voren veel meeren slecht 1 Een ellendig schepsel, als ik daarvoor moest boeten door mjj te vernederen in de oogen van alle menschen, dan zon dat nog de geringste boetedoening zjjn!« De baron wilde zich losmakea en haar vermanen bedaard en verstandig te zjjn maar zjj kDmde zich aan zgn bah vast zoodat hjj bjjna geen adem kon scheppen. >Vader,« snikte zij hartstochtelijk, >als ge werkeljjk uw dochter lief hebt, bid dan zoo vurig als ik, dat hg niet sterft, want ik ik zon hem gedood hebben en dan zou ik geen minuut meer kunnen leven!* De baron stond versuft, hg begreep nog niet geheel, welke verandering er in het gemoed van zijn dochter had plaats gegre pen, maar hg zag toch in, dat hg niet beter kon doen dan zwggen, als hg 'aaar niet nog meer wiltie opwinden. Hg repte daarom geen woord over Suoward, aan wien Elvira, volstrekt niet scheen te denken, en voerde haar met zachten drang naar haar slaap kamer terng. HOOFDSTUK IX. Als Gaido had kunnen zien, hoe kalmpjes Snoward in het rgtuig zat, dat heat naar huis bracht, dan zou bg behalve do deel neming »die hg hem niet kon oi ïthou- nitgevoerd, zonder een zweem van zakken. De vorsteljjke personen vertoefden een poos in de Rembrandzaal, teekenden hnn naam in 't register en lieten zich daar Anton Tierie voorstellen, dan leider der kinderuit- voering en van de aubade, dien morgen op den Dam gehonden. Als Tierie, onze jonge, knapne directeur der Oratoriamvereeniging voor zgn bemoeiingen met een lintje beloond wordt, zal dat algemeen voldoening geven. Nn heb ik zoowaar vergeten ta melden d tt aan de jongens op de scholen is ge schonken een tinnen plaat met een overla ding van voorstellingen en relief. L?euwen, wapens, een oranjeboom, dansende kinderen, Oranje en Mecklenburg 1901, een stadsge zicht staat er allemaal op. 't Dingetje is lang 5, en breed 4 c.M. en geen 2 m.M. dik. Nu kant ge begrjjpen hoe duidelyk dat, is. Alleen de Oranjeappels, ten getale van 28, vallen duidelijk in 't oog. De meisjes kregen een bloempot, klein formaat met randschiftOranje en Mecklenburg en twee medaillons, het eane voorstellende een Oran jeboom, waaronder dansende kinderen en randschriftaan de kinderen van Amster dam, het andere twee ineengestrengelde harten, waarom heangehuwd 1901. 't Is een heel gewoon roodaarden potje, dat niet weinig den lach- en spotlust heeft opge wekt. Er behoort ook nog een dito scho teltje onder. Hedenavond ealaeoncert gegeven in 't concertgebouw. Onderwjjl w~>rd in de stad de illuminatie ontstoken, waarvan ik dus weinig heb kannen genieten. Veel maal ik daarom niet. want 't is 's avonds op straat over en overdruk. Kras, Millecolonaes e.a. beffen dan ook 25 ct. entréa. om den toe loop wat te stelpen. Wjj zaten intussehen in gala de heeren in 't zwart, de damas in 't. wit met naar Hijjn schatting 700 personen op 't orkest en wachten gednldig op de komst der vorsteljjke personen. Voor deze was aan 't eind der zaal een verhoo ging aangebracht en daarvoor glooiend e-n bed van levende planten. Langs beneden en bovenrand een reeks electrische gloeilampjes. Dergelijke versiering werd ook vóór 't or kest gezien. De zual bood een prachtig ge zicht een tentoonstelling van sehoone klee- ren en menschenvleescb. Natnurljjk wachten. HH. MM. zouden komen met de gouden koets, "1 ctrisch ver licht. De gansche weg was één levend men- schenkluwen, waardoor de koets slechts kon kruipen. Circa half negen arriveerde ze. De hooge personages werden ontvangen met 't Wilhelmus, waarna Mengelbergs feestzang werd ing zet. Ik ben benieuwd wat de kri tiek er van zeggen, als die er wat van zegt, naar mijn oordeel zal deze compositie voor zaag, orkest eu orgel M's ro^m als componist niet vestigen, 't Was echter maar eeu gelegenheidsstuk eu als zoodanig heeft den* ook nog bewondering gevoeld hebben voor zooveel geestkracht. >Het paleis Excelsior* was schitterend verlicht; bjj de aankomst van het rgtuig stond het bedienden personeel in gelid ge schaard langs de fraai met bloemen ver sierde trap. Dat was zoo verorderd voor de ontvangst der jonge meesteres. Snoward gelastte den lakei, die naast den koetsier op den bok meegereden was, aan de bedienden bekend te maken, dat mevrouw Snoward door een opgekomen onpasselijk heid verhinderd was om met hem haar feestelgken intocht te HAmden. Hg liet allen naar bed gaan en bereikte langs een bjjzon dere trap zjjn eigen vertrekken. De kamerdienaar, die hem in de slaap kamer afwachtte, kreeg dezelfde medodee- ling te hooren als de andere bedienden. Vervolgens liet Snoward zich zijn feestklee- ding uittrekken en zjjae nachtgewaad aan doen. >0 ja, dat zou ik bjjna vergeten hebben,* zei de kamerdienaar opeens, »van avond is er een zonderlinge man hier geweest. Hjj noemde zich zkapitein Mnrle* en ver langde u te spreken. Hg zei, dat hg u reeds in uw vorig hótel had opgezocht en dat men hem naar hier had verwezen.* Snoward keek verbaasd op; kwam die John Archer nn alweer? Hoe durfde hjj het wagen item onder de oogen te komen? Of zou hjj dwaas genoeg ziju om te gelooven, dat de verdenking van den diefstal met in braak niet op hem was gevallen? >Een poos lang wilde hg niet gelooven, dat hg u vandaag niet meer kon te spreken krjjgen,*: vervolgde de oediende. »Hg zou morgenctehtend at vroeg weer bier zgu.< »Wat wil die kerel dan toch?* het zjjn schuldighei 1 gedaan. Dat Mevr. Noordewi-r, MesscHa^rt en 't orkest de rest van den avond tot een schit terend einde brachten, kunt ge denken. Ik vermeld nog dat H. M. zich voor dit be zoek getooid had met het geschenk der natie, dat ons op 't orkest tegenflonkarde met h°lle schitterin?. Amstrrdam, 7/8 Maart 1901. J. L. P.S. N >g ééu bijzonderheid: 't is tot van avond 11 uur droog gebleven. Buitenland. Alfred Dreyfus zal eerstdaags een bro chure in de wereld zenden, getiteld»Vjjf jaren van mgn leven*, waarin hjj zijn ge vangenschap op het Duivelseiland beschrjjft, maar niet rept van het proces te Rennes. Een der meest stormachtige scènes, die ooit in het Engelscha Lagerhuis werd bij gewoond, speelde Dinsdag te middernacht af. De heer Balfour vroeg sluiting der de batten over de aanvrage van 17 millmen pond sterling. Dit werd met 220 tegen 117 stemmen toegestaan. Het Huis ging toen verder met de be spreking over de begrooting zelf, maar zekere Iersche nationalisten weigerden het huis te verlaten, omdat zg wilden dat hun stemmen zouden worden opgenomen zooals dit gebruikelijk is. Zg zeiden, dit niet te doen, o n te protes teeren tegen de sluiting, waardoor zjj ver hinderd waren aan de discussiën deel te nemen, vooral omdat een gedeelte der be grooting op Ierland betrekking had. De voorzitter deed mrdeleeling van hun hou ling aan den vspeaker,* die heu met name noemde. De heer Balfour stelde voor, dat dezen, elf in getal, tjjieljjk verboden zon worden de zittingen bg te wonen. Deze motie werd aangenomen. De ge noemde leden weigerden het Hnis te verlaten. De beambten waren niet in staat hen te verwijderen. Ongeveer een dozjjn politieagenten wer den geroepen en deze brachten met geweld de leden een voor een de zaal uit, ondanks hun verzet. Het tooneel werd met angstige verwon dering door het Huis aanschouwd. Een der leden riep, toen hg werd weggevoerd»God bescherme Ierland.* Andere lersche leden stonden op de banksn en zwaaiden met hunne hoeden en zongen »Gol bescherino Ierland.* »Ik moest u zeggen, dat hjj u een gouden horloge te koop wil aanbieden. Die woorden ontroerden Snoward niet weinig; maar dit duurde niet lang, het volgende oogenblik had hjj zjjn zelfbeheer- sching weer geheel herkregen. »Zoo, zoo! Nu, ik wil eens zien >Mag ik den man bjj u toelaten?* »Ocb, als ik in een goede luim daar voor ben.* De kamerdienaar boog. »Heeft mjjnheer nog iets te bevelen?* Wacht nog een poosje iu de kamer hiernaast. Ik heb misschien nog iets voor ja te doen, daar valt me juist nog iets in 1* De bediende gehoorzaamde dezen wmk om heen te gaan, en nu begon Snoward peinzend in de kamer rond te loopea. Na een poosje trad hjj zjjn schrijfvertrek bin nen hg had een beslnit genomen. »Ja« mompelde hjj, het is voor ge val van nood.* In het schrijfvertrek stak hjj licht aan, verwisselde zgn slaaprok tegeu een ander kleedingstuk en ging aan zgae schrjjfcafel zitten. Uit een loket nam hij eenige tele gram-formulieren en vulde twaalf daar van in. Het waren dringende lastgevingen aaa zgu agenten te Frankfort, P»rgs, Milaan en iD andere bnitenlaudsch? benrsplaatsa dat zg het geld, verdiend aiet de laatst verrichtte speculatiën, niet naar hier doch naar zgn bgkantoor te New-York moesten zenden. Toen hg gereed was met schrgzen sc ieli« hg den kamendi-maar. Breng deze telegrammen daielgk naar het hojfdtele^raafkantoor. IIEIIWIBLA» .'MHWnHSHBBMHHaMasaSBSHBUSaeHSBBSMSHaUlAWBMlii w x ttMMaMaaaMBRSMHBMBgNSnif ■■iMiHiiwisiis hmi—Bww—ancamiii MfW jnuBHMMnsmumsaRTflM f- S£ 1 mwn W USUI 111 I SI Wil ■MIWIIM «I—li—ptn ——1—1 I Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1901 | | pagina 1