Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
De moord in den sneltrein.
2: et gif Juli
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 2051.
WOENSDAG 16 OCT.
1901.
LAND VAN
VOOR
O
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonaementiprgi: per 3 maanden f 1.00.
Franco per poet zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke rege
meer 7l/j ct. Groote letter» naar plaatsruimte.
Adrertentiën worden tot Dinsdag- en Vrgdagavond
ingewacht.
SST
Yan tijd tot tijd klinkt van over den
Rijn het oude lied van den vogelaar:
kom tot ons, sluit u bij ons aan, bij
't groote Germaniageen beter vriend
voor 't kleine Holland dan ditonze
talen zijn verwant, onze belangen zijn
dezelfde, wat kan Holland verhinderen
zich nauw te voegen aan den grooten
nabuur?
Dit lied werd nu pas geleden weer
aangestemd door een Duitsch blad van
beteekenishet is wel de moeite
waard zijn gedachtengang te volgen om
dat het leert met welken blik de Duit-
scher zijn kleinen buurman gadeslaat.
Eerst een pluimpje met hier en daar
een scherp dorentje. Een eeuw lang
heeft Nederland zich gehandhaafd als
groote mogendheid, nadat het zich in
den grooten vrijheidsoorlog glorierijk
ontworsteld had aan Spanjes dwangjuk.
Maar wat is 'tgeval? Staten groeien,
en zoo ze dat niet doen, dan kwijnen
ze en verbrokkelen. Ook Nederland had
behooren te groeien, maar kon dit niet,
daar het niet vermocht zijn natuurlijke
grenzen uit te zetten. Het zocht nu
vergoeding in verovering van grond
gebied in andere werelddeelen, maar
dit, in plaats van het moederland te
versterken, verzwakte het. En dat na
den Fxanschen tijd Nederland zijn zelf
standig volksbestaan verkreeg en dit
behield tot op den huidigen dag, dit
dankt "hetland aan de welwillendheid
der groote mogendheden, of liever aan
hun onderlinge ijverzucht. Feitelijk is
N. door hen tot neutralen staat gemaakt,
gelijk België.
Na dezen scherpen doren volgen een
aantal prikkels. Nadat Nederland zijn
politieke beteekenis verloren had, ging
ook te loor zijn zuiver nationaal karak
ter. De NederlaDdsche hoogeschool, vroe
ger toonaangevend in Europa, is dit
al lang niet meer en een ontvangende
in plaats van een voortbrengende kracht
geworden. De taal, wat is die anders
dan een dialect van het Germaansch?
Overal gaat het Hollandsch karakter
verloren, al is dit niet overal evenzeer
merkbaar.
Reizigers zullen niet den indruk krij
gen dat het den Hollanders slecht gaat.
Inderdaad genieten deze door de gun-
10)
Daar zjjn val ratnnrljjk treheel onverwacht
was geweest, konden zjjne vrienden ook
niet in de nabijheid geweest zjjn om hem
mee te nemen en daarom zon het misschien
▼rij gemakkelijk zjjn hem op te sporen.
Gevolg gevende aan een snel besluit,
verliet Darrel den trein bjj het eerstvolgend
station.
Stapt gij hier uit?t
Darrel was niet weinig verrast, toen hg
op het perron van dat kleine station zich
hoorde aanspreken door Harper Elliston.
»Ik bljjf hier,* antwoordde hg, hem be
boetende. »En gjj?«
»Ik ben op weg naar Chicago.*
•Kunt gij nwe reis niet een paar aren
uitstellen Ik zon gaarne eens met u spreken
over eene belangrjjke aangelegenheid.*
Harper draalde.
»Gjj moet vlug besluiten!* zei Darrel,
want de trein vertrekt dadeljjk weer.*
Welao, als ik er n een genoegen mee
kan doen, dan zal ik blijven,* hernam El*
liston achteruitgaande. »Ik heb weliswaar
dringende zaken in Chicago, maar tot mor
gen kannen ze nog wel wachten.*
•Het zou mjj spjjten, als ge u daardoor
schade berokkendet* merkte Darrel op,
•maar ik ben er zoo bjjzonder op gesteld
om een» met iemand te praten, in wien ik
vertrouwen kan stellen. Ik heb een geducht
moeiljjke taak onderhanden gekregen.*
•Eene crimineels zaak?*
stige ligging aan de Noordzee en hun
arbeidzamen aard een zekere mate van
welvaart. Landbouw en veeteelt ver-
keeren zelfs in een toestand van bloei,
dien men elders te vergeefs zoekt. Doch
men moet het heden op zich zelf bezien
en niet in vergelijking treden met het
verleden. Drie eeuwen geleden gingen
de Hollanders op zee vooraan, thans
zeilen ze in het zog der groote zee
varende mogendheden en moeten zich
vergenoegen met de kruimels die van de
tafels der rijken vallen. Nederland heeft
zijn zelfstandigheid verloren en eenmaal
zal het nog eens leelijk in 't gedrang
komen. Laat het oppassen en zich spie
gelen aan Portugal: gelijk dit land zich
in Engelands strikken verhangen heeft,
zoo loopt ook Nederland gevaar dit te
doen. Ingeval van oorlog zal het geheel
alleen staan, daar op de mogendheid,
die ter hulpe zou snellen, dan ook de
taak komt te rusten de koloniën te
verdedigen.
Een noodlot bedreigt Nederland.
Duitschland heeft ten tweeden male 't
plan de stad Embden tot een ontzag
lijk groote handelshaven uit te breiden
en den Duitschen handel een eigen weg
naar zee te scheppen. Nederland heeft
eenmaal misbruik gemaakt van zijn
gunstige positie aan den mond van
Duitschlands grootste rivier, het zal
dit niet ten tweeden male doen, daar
voor is Duitschland het te ver boven 't
hoofd gewassen. Het DortmundEms-
kanaal is reeds gegraven, het Dortmund-
Rijnkanaal zal volgen. De dwingende
kracht van het Duitsche element rukt
den Hollander nader en nader en het
zal den laatsten weldra duidelijk wor
den, dat hij in dit gedrang niet meer
vermag adem te halen.
Nu heeft, gelijk men bemerkt, de
vogelaar de fluit neergelegd en heft
dreigend den vinger op.
Ons toltarief met Duitschland loopt
in 1903 af en dan hebben we te wachten
dat de sterke ons de wet zal voor
schrijven. Het Duitsche rijk is zoo sterk
dat het in volle vrijheid dit doen kan.
Al vereenigen zich de andere groote
mogendheden, dit kan niet verhinderen
dat Duitschland zijn eigen weg gaan
zal. En dan moge Holland toezienThans
verkeert het in den toestand van iemand,
die, omdat hij van de renten niet leven
kan, zijn kapitaal verteert. Over langer
of korter tijd zal het de wolken boven
•Ja, den diefstal met moord op den spoor
trein.*
Dat dacht ik al. Waar komt gjj na van
daan?*
•Van St. Lonis. Ik had in Chicago door
een gelukkig toeval een jongen gearresteerd,
die drie maanden geleden uit de gevangenis
ontsnapt was en ik bracht hem er zelf weer
heen.*
Hoe heet hij?*
Martin Skid way.
Dien naam heb ik nog nooit gehoord
Onder dit gesprek hadden de beide man
nen den weg ingeslagen naar 't dorp en ze
vroegen daar in een herberg om een afzon
derlijke kamer. Hier deelde Darrel zjjn vriend
mee, wat er onder weg was voorgevallen en
om welke reden hg niet in eens doorgereisd
was. Het was eigenljjk zeer onvoorzichtig
van hem Elliston in te wjjden in zjjne plan
nen en bedoelingen, maar hg kende hem
reeds langer dan een jaar; in New-York
had hg hem enkele malen opgezochtnooit
had hg iets ten zjjnen nadeele vernomen en
in meer dan één geval had hg hem als een
betrouwbaar mensch leeren kennen. Hg be-
beschouwde hem zelfs als zjjn besten vriend
en hg schutte hem zeer hoog wegens zjjn
meEBchenkennes en buitengewone schran
derheid. Ook de stseds meer in het oog
vallende belangstelling, die Elliston voor
Nelly aan den dag legde, mishaagde hem
volstrekt niet; hg zon hem zeer gaarne tot
zjjn zwager willen hebben, al was het ver
schil in leeftgd ook wel wat groot.
•Ik vind, dat gjj geljjk had om den trein
uit te gaan en den schurk te gaan opzoe
ken,* hernam Harper Elliston, toen Darrel
ten einde was met zjjn verslag, »maar gg
zult moeten toestemmen, cat ge u aan een
gevaar blootstelt, nu gjj zoo zonder ver
zijn hoofd zien samenpakken en valt
het in handen van den gene, die er 't
naast aan toe is, het in te palmen
natuurlijk Duitschland.
Om dit lot te ontgaan, bestaat er
slechts één middelzich bij Duitschland
aan te sluiten.
Hier komt de aap uit de mouw. In
politiek mogen we volgens het Duitsche
blad vrij blijven, als we in zaken van
handel maar één zijn met das grosse
Yaterland. Natuurlijk zal niet vermeden
kunnen worden, dat het overwicht van
het groote zich over het kleine land
gelden laat. Natuurlijk, maar hoe zullen
we dan politiek vrij blijven Geen ver
andering zal worden geëischt op het
gebied van school en kerk, noch op dat
van het gemeentelijk leven, maar ons
land zou zich hebben te richten naar
het Pruisische militaire stelsel, dat zoo'n
weldadigen invloed uitoefent op het
burgerlijk leven. Alle wantrouwen en
eiken vijandigen geest zou moeten on
derdrukt worden. Een eerste stap daar
toe is gedaan door H. M. de Koningin
door haar huwelijk met een Duitschen
prins. Duitschland kan kalm een afwach
tende houding aannemen, maar Neder
land moet met onvoorwaardelijk ver
trouwen de groote natie tegemoet treden.
Duitschland, zegt het blad, zal zijn
wil over de gansche wereld doorzetten.
"We kunnen het ons voor gezegd houden.
Op het land beschikt het over middelen
genoeg zich te doen gelden, op zee zal
dit weldra het geval zijn. DusHolland
zal goed doen de vriendschap van
Duitschland te zoeken ter wille van zich
zeiven.
Zoo de Nederlanders besluiten zich
aan Duitschland te hechten, zal hun
binnenlandsche politieke zelfstandigheid
en in de buitenlandsche politiek een
bondgenootschap met Duitschland, door
een voor beide staten bindende wet ge
waarborgd worden.
Wees nu niet te trotsch, besluit het
blad. De buitenlandsche politiek, in 't
bijzonder die van den oorlog, in handen
van den sterkere te leggen, brengt altijd
eer aan maar uit onverstand de
zelfstandigheid zijner wetgeving prijs te
geven, dit brengt schade en schande.
We hebben dus niet beters te doen,
dan ons op genade en ongenade over
te geven aan den grooten nabuur. Dan
wentelen we het noodlot van ons af,
door dwang genoodzaakt te worden ons
momming openljjk het spoor der roovers
wilt volgen. Deze man heeft natuurljjk zjjn
handlangers, die u even koelbloedig zullen
doodschieten of doodsteken, zooals zjj het
den armen Arnold hebben gedaan.*
•Dat is wel waar.*
•Als ik hier niet toevallig aan het sta
tion was geweest, had gjj licht in een hin
derlaag kannen kom^n. Er moet hier in den
omtrek ontzagljjk veel gespuis rondloopen.*
Den volgenden morgen vroeg liet Darrel
het kleine wagentje van den herbergier in
spannen, om met Elliston naar de plaats
te rjjden, waar zjjn aanvaller in den ver-
loopen nacht van den trein was gevallen.
Toen hjj die plek meende bereikt te hebben
zag hg op een stuk land dat wat verder
verwjjderd was, een groep mannen.
Daar is het «en of ander voorgevallen,*
zei hjj met de zweep in die richting wjj-
zende. »Zullen wjj er eens heengaan?*
Elliston vond het zeer goed; zjj stapten
uit, bonden het paard vast en gingen naar
de plek waar ongeveer tien of twaalf boeren
naar het een of ander stonden te kjjken.
Darrel drong naar voren en zag een man
op den grond liggen met een doodsbleek
gelaat en met bloed bevlekte kleeren.
»Wjj vonden hem naast de rails tegen
een hek liggende,* zei een van die mannen.
Die zal zeker niet weer op*taan.«
Heeft hg iets gezegd?* vroeg Elliston.
•Geen woordHjj is zeker vannacht nit
een trein gevallen.*
Elliston boog zich over den verongeluk
ten man heen en voelde diens pols.
•Het leven is er nog niet nit,« prevelde
hjj, >maar hjj zal het toch wel niet lang
meer maken.*
•Een beetje brandewjjn was misschien
wel goed roor hem,* zei Darrel. >Ik zou
aan hem over te geven. Het blad ge
voelt niet dat, mogen we ook niet meer
het Nederland der 17de eeuw zijn, onze
zucht naar vrijheid en onafhankelijk
heid nog even sterk is als bij de tijd-
genooten van De Ruyter en dat we
waarachtig in het denkbeeld verkeeren,
op het stuk van volksvrijheid het groote
Duitsche Vaderland een groote schrede
voor te zijn.
Buitenland.
In den gemeenteraad van Luik verweet
de afgevaardigde Smeets Zaterdag het libe
rale raadslid Laumblotte dat deze zgne kin
deren naar een klerikale school zond. Toen
de aangevallene daarop met een scheldwoord
antwoordde, gaf Smeets hem een klap in
het gelaat, hetgeen een algemeene vecht
partij tengevolge had, zoodat de zitting
moest worden opgeheven.
De Tnrksche studenten te Parjjs hebben
den Sultan telegrafisch verzocht om betaling
voor de hnn verleende beurzen. Anders drei
gen zjj, zich aan te zullen sluiten bjj de
jong-Turken.
Er hadden in de laatste dagen geruchten
geloopen over het verschjjnen van de pest
te Hamburg. De Hamburgische Börsenhalle
logenstraft ze nu. Met een schip dat te
Puxhaven binnenliep, was een man meege
komen die aan een verdachte ziekte leed.
Uit het bacteriologisch onderzoek en een
nauwlettende observatie bleek echter dat er
geen sprake was van pest. Het schip werd
dus weer vrjjgelaten.
Maandag heeft te Weenen een matroos,
zekere Kipmayor, in de Donau een proef
genomen met een waterdicht pak, waarmede
een niet-zwemmer uren achtereen drjjvend
kan big ven. De proef slaagde volkomen.
Te Kaapstad zjjn Yrjjdagavond de kanto
ren van de Koloniale Onderlinge Levensver
zekeringmaatschappij door brand verwoest.
De schade wordt geraamd op f 2,400,000.
Het aantal typhusljjders te Gelsenkirchan
en omstreken neemt steeds toe. Zaterdag
bedroeg het reeds 1088 en bezweken 4
aan die ziekte.
Een Philippjjnseh dwergje is tegenwoor
dig in Californië te zien, een kereltje van
zestig, met sneeuwwit haar, acht palm hoog.
gaarre zien, dat hg nog even bjj kwam en
misschien nog iets kon zeggen, dat zou
voor mjj van veel belang zjjn.*
Dat is ook zoo,* hernam Elliston. »Hebt
gjj peen flesch?*
•Jawel in het rjjtuig.*
Zend dan iemand nit om het te halen.*
Neen, ik era lriver zelf.*
Daarop ging Darrel zoo haastig mogeljjk
ov«r het veld naar het wagentje toe.
In dien tusschentjjd slaakte de man een
zucht en opende de oogen.
Hoe gaat het u?« vroeg Elliston deel
nemend.
Het het loopt met me af,« prevelde
de stervende.
•Ja, uw uurtje is gekomen, Sam!« flui
sterde Elliston hem in het oor.
Een dof gesteun was het eenige ant
woord.
•Hoort gjj wat ik zeg, Sam?«
•Ja ik ik hoor.*
Zich heel laag neerbuigende naar den
man die op den grond lei, sprak Elliston
hem eenige woorden toe. Onmiddelljjk daar
op verscheen Darrel met d»n brandewjjn,
waarvan hjj den zwaar gewonde eenige
slokjes in den mond goot. De uitwerking
kwam oogenblikkeljjk, want de man richtte
zich zelf op.
Zeg ons uwe naam,* beval Darrel.
•Ik heet Sam Smart.*
Weet gjj in welken toestand ge u be
vindt? Gjj hebt nog maar weinige oogen-
blikken te laven en als ge uw geweten wilt
zuiveren, spreek dan op.«
Elliston stond met over elkaar gelegde
armen bjj de voeten van Sam, naast wien
Darrel geknield lag.
•Ik heb niets te zeggen,* klonk het knor
rige antwoord*
Hjj moet in den oorlog wel honderd Ame-
rikaansche schildwachten hebben doodge
schoten. Hjj sloop in het kreupelhout voor
zichtig nader en vuurde onverhoeds op hen.
Een jager onder de Yankees wist hem te
overrompelen en droeg hem op een goeden
dag als een spartelend kind in zjjn armen
naar 't kamp.
In de Temps* is door Michel Delinos
een beschrjjving gegeven van 't verhoor van
een Chinees uit Mantsjoerjje, die door een
Russisch soldaat zonder eenige aanleiding
doodeljjk gewond was door een geweerschot,
't Yerhaal is ontleend aan 't verslag in een
plaatseljjk Russisch blad.
De ongelukkige Chinees was naar het
hospitaal vervoerd en een Russisch beambte
kwam bjj hem om inlichtingen te vragon
voor 't vinden van den schuldige.
•Heb je den soldaat gezien, die je ver
wond heeft?* begon hjj.
•Ik heb hem gezien, omdat wjj eerst
samen gesproken hebben.*
•Zou je hem kunnen herkennen als ik je
eenige soldaten toonde?*
•Ik zou het wel kunnen, maar ik zou
het niet doen.*
•Waarom niet?*
•Ik ga sterven, en ik wil hem vergeven
om mjjn dood zachter te doen zjjn. Waarom
moeten twee mannen omkomen, nu ik alleen
getroffen ben? En dan kan men zich bo
vendien nog vergissen en een onschuldige
straffen.*
•Maar het is noodig voor den loop van
het recht,* zei de ondervrager.
•Waarom wilt ge hem veroordeelen nu
ik hem vergeef? Hjj heeft mjj kwaad gedaan
en ik vergeef hem.*
De beambte hield echter vol.
•Als hjj ongestraft bljjft, zal hjj opnieuw
beginnen.*
•O neen, als ik hem vergeef, zal hjj nie
mand meer dooden,* zei de Chinees met
overtuiging.
Op die wjjze ging het nog langen tjjd
voort, niettegenstaande den ernstigen toe
stand van den Chinees. Maar eindeljjk liet
men toch de soldaten één voor één langs
hem gaan. Telkens herhaalde hjj echter:
•Dat is hjj niet.*
Toen eindeljjk de schuldige kwam, keek hjj
hem lang aan, en vroeg daarna aan den be
ambte, wat hjj met den moordenaar zou doen.
•Het zou toch beter zjjn, Sam, als ge mjj
bekendet, wat ge al zoo weet,* zei de detec
tive hem zacht toesprekende. »Spreek nu
eens de waarheid, - het komt u misschien
hier namaals ten goede.
Gjj hebt den gepasseerden nacht getracht
mjj van het leven te berooven, en ik geloof
dat gjj ook deel hebt genomen aan den
moord op Arnold.*
•Ik ik deed slechts, waar hjj mg toe
heeft overgehaald,* stiet Sam met heesche
stem uit.
Elliston hoorde het en verbleekte plotse
ling; maar geen spier in zjjn gezicht ver
trok.
Darrel kwam met zjjn hoofd nog dichter
naar hem toe.
•Spreek toch,* drong hjj aan. »Wie
haalde u over, die daad te volvoeren?*
•Hg. De jongen en en Nick was er bjj.«
•Maar wie was de aanlegger?*
In de grootste spanning legde Darrel zjjn
oor aan den mond van den stervende om
toch geen woord te verliezen. Het dunrde
eene poos, toen stamelde de man een naam,
die Darrel met een uitroep van verbazing
ontsteld deed opspringen.
VIII.
Wat zei hjj Wie was het?* vroeg El
liston nieuwsgierig, Darrel onderzoekend
aanziende.
•Dat kan ik u niet meedeelen,* zei de
detective afwerend.
•O, ik heb het al geraden.*
•Nu, wie dan?*
De man noemde den naam van Harry
Bernard!.*
ilMIWÜMAD
Die Grenzboten.
Wordt vervolgd).