Hel Land van Heasden en Alteua, de Langstraat en de Bommelerwaard.
TOCH GESNAPT.
IP!
Uitgever: L. J. YEEBMM, Heu3den.
M 2099.
WOENSDAG 2 APRIL.
1902.
WT
;S;
mm
't.u
*s> -
Am
r -.iKy «-*■
UNS van-aliens
yoob
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonaementsprjjs: per 3 maanden f 1.00.
franco per poat zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentien ran 16 regels 50 et. Elke regel
meer 71/» ot. Groote letters Baar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Nagenoeg elke mail brengt ons be
richten omtrent de verrichtingen van het
Indische leger op Sumatra, of, zooals
men gewoonlijk zegt, omtrent den Atjeh-
oorlog. En wanneer men nu de zoo
genaamde volksbladen leest, dan is het
volstrekt niet ongewoon, daaraan een
of andere opmerking te zien vastge
knoopt, die getuigt van alles behalve
welwillendheid jegens het Nederlandsch
bestuur. Ja, zelfs wordt dikwerf die
oorlog vergeleken met den schande
lijken krijg dien Engeland in Zuid-
Afrika voert, om het Afrikaander ras
uit te roeien en wordt dan beweerd,
dat ons optreden in Atjeh geen andere
oorzaak heeft dan geldzucht van een
aantal daarbij belanghebbenden en dat
ook in de wijze van uitvoering weinig
verschil is.
Hoort men de woordvoerders dier
partij, gelijk zij dikwerf in vergade
ringen optreden, dan zou daar in Atjeh
van de zijde der Atjehers de oorlog
worden gevoerd als een onafhankelijk
heidsoorlog, en wij zouden 't er op toe
leggen het te onderdrukken. Niets echter
is minder waar. Maar gelijk zoo vaak
het geval is, de een praat den ander
na en zoo ontstaat van lieverlede een
legende en deze wordt langzamerhand
door allen geloofd. Nu het begin van
den oorlog al zoo lang achter ons ligt,
dat velen zich de ware toedracht der
gebeurtenissen niet meer herinneren, is
het goed de oorzaken van dien oorlog
nog eens onder de oogen te breDgen
der lezers.
Het eerst dat onze voorouders in
aanraking kwamen met de Atjehers,
welker rijk zich toen uitstrekte over
een aanzienlijk deel van Sumatra, was
in de dagen der Oost-Indische Com
pagnie, die er heentrok om peper te
halen. De ruwere zeden dier dagen
'twas midden in den 80-jarigen oor
log en de gedachten dat men die
„zwarte heidenen" moest uitroeien, wa
ren oorzaak dat hunne handelingen nu
juist den toets van een christelijke natie
niet konden doorstaan, al waren ook
de Atjehers bekend om hun woestheid,
wreedheid en roofzucht. Daar echter de
Comgagnie geen blijvend gezag over
Atjeh zocht uit te oefenen en er steeds
tal van moeilijkheden ondervond, kwam
zij er toe zich te onthouden van deze
landstreek, die eerst voor ons land van
beteekenis werd door het Londensch
tractaat van 1824.
FEUILLETON.
En tegelgkertgd nam ik hem vast. On
middellijk snelde Patelj toe. Walli waa ech
ter te verbluft om aan tegenstand te denken
en keek ons met sprakelooze verbazing aan.
Eindelijk kwam hg tot zichzelf en vroeg
wat wjj bedoelden. Hg trachtte te lachen
en zeide, dat we een groote domheid be
gaan hadden, die ons duur te staan zou
komen.
Toen hg begreep, dat er niets meer aan
te doen was, liet hg zich gewillig boeien.
Geef me een glas whisky, sprak hg, en
vertel mg of Pardon ook gepakt ia.
Neen, nog niet, antwoordde ik, maar over
een dag of wat zit hg zeker ook achter slot
en grendel.
Walli glimlachte, maar zeide niets. Ik
zond Toop om een glas whisky. Onze ge
vangene scheen zeer welgemoed. Jnist toen
bjj op onze gezondheid dronk, trad de an
dere vi8scher binnen.
Goeden morgen, heerenriep hjj vroolgk.
Ik feliciteer u met uw goede vangst, maar
om u te waarheid te zeggen, ware het mg
aangenamer geweest, indien ge een paar uur
later gekomen waart. Na, in ieder geval
hebt ge de eer van de provinciale politie
gered in mj'n oogen tenminste.
Verwonderd keken we den vreemdeling
aan.
Ik begrgp u niet, meneer, zeide ik.
Tijdens de Fransche overheersching
had Engeland ons al onze koloniën
afgenomen. Toen deze werden terug
gegeven behalve Ceylon, het tegen
woordig ballingsoord van een deel der
Zuid-Afrikanen werden bij het ge
noemde tractaat alle Engelsche bezit
tingen op Sumatra teruggegeven en ver
bond Engeland zich daar geen nieuwe
vestingen te zullen ondernemen of over
eenkomsten met inlandsche vorsten te
sluiten.
Hierdoor werd het voordeel verkregeD,
dat het gemeenschappelijk bezit op Su
matra ophield, waarvan wij al heel wat
onaangename gevolgen hadden te ver
duren gehad. Maar er school een addertje
in 't gras. In dat tractaat werd n.l.
bepaald dat wij de onafhankelijkheid
van Atjeh zouden eerbiedigen, maar
zorgen, dat den zeevaarder en handelaar
„die bestendige veiligheid" werd ge
boden, „welke er niet schijnt te kunnen
bestaanzonder de gematigde uitoefe
ning van Europeeschen invloed
Al spoedig bleek het vrij wel onuit
voerbaar, om voor de veiligheid in de
wateren van Atjeh te zorgen en tevens
de onafhankelijkheid des lands te eer
biedigen. Het land zelf was voortdurend
door partijschappen verdeeld en de hoof
den waren, evenals de bevolking, be
rucht» om hun roofzucht, zoodat er met
vriendschappelijke vertoogen niet veel
viel uit te richten. Of men al een kust
gebied bombardeerde, tot straf voor
gepleegden zeeroof, daarmede was de
bestendige veiligheid niet verzekerd. En
daar nu eerst op Java, toen op West-
Sumatra allerlei oorlogen ons bezig
hielden en deze al zooveel geld ver
slonden, liet men Atjeh aan zijn lot
over. Zelfs toen men een Rijksschoener
„de Dolfijn" in '36 plunderde en de
Sultan de lading en het geschut behield,
liet men, ondanks den raad uit Indië
ontvangen tot krachtig optreden, de
zaak blauw-blauw.
In 1851 werd een schip uit Napels
en het volgend jaar een Engelsch vaar
tuig geplunderd en onze Regeering ver
klaarde, dat zij dergelijke daden niet
kon beletten. Om toch iets te doen, zond
zij in '55 een oorlogsschip, om zoo
mogelijk onderhandelingen aan te knoo-
pen, welks commandant door den Sultan
zeer vijandig werd ontvangen. Het vol
gend jaar werd een grooter schip ge
zonden, dat een brief overbracht van
den gouverneur van Sumatra's westkust
De Sultan was beleefd, deed alsof hij
toenadering wenschte, maar schreef te
gelijk een briet aan den gouverneur
Niet? vroeg hg. Dan heb ik mgn rol
uitstekend gespeeld! Ik moet mjjzelf das
voorstellen. Ik heb hier gelogeerd onder den
naam van »mgnheer Waller uit Birming
ham c, hartstochtelijk liefhebber van vis-
schen. Maar eigenlgk heb ik slechts naar
den visch geangeld, dien gjj mg hebt wegge
vangen, namelgk Leo Walli. Ik ben Robert
Federmann, geheim politieagent van het
detective-bareau Scotland Yard.
Ik was zoo verbaasd, dat ik geen woord
kon uiten, maar mgn gevangene was woe
dend.
Das al die vriendelijkheid moest dienen
om mg in de val te lokkenriep hg. Dat
is de gemeenste streek, dien ik ooit beleefd
heb. BloedhondSchurk
Ja, ja, hernam de agent der geheime
politie lachend, scheld maar gerast. Dat zal
je oplachten. Je bent een slimme vos, Walli,
en om dien te vangen is een bloedhond
noodig. Ik vermoedde echter niet, dat an
deren ook op het spoor waren. Haeren, ik
ben n niet zeer dankbaar, dat ge mg ae
gelegenheid om een premie te verdienen,
hebt weggekaapt!
Ik lachte en zeide:
We hebben behalve den vos nog meer.
Toop toonde hem de juweelen in den dub
belen bodem.
Wat! Die hebt ge ook gevonden? Ik
dacht, dat Pardon den bait had medege
nomen.
Oplettend luisterde hg naar mgn verhaal
en ik was zeer gevleid door zgn lof.
Na eenig overleg sprak hg:
der Engelsche Straits Settlements, waar
in hij diens hulp tegen ons inriep. Maar
omdat hij om toenadering heette te
hebben gevraagd, werd generaal Yan
Swieten het volgend jaar gezonden met
een brief en geschenken, om een tractaat
te sluiten, dat echter niets uitwerkte.
Het is begrijpelijk dat de Atjehers,
die van 1837 tot 1855 nooit een Ne
derlandsch schip hadden gezien, dat hen
ook maar eenigszins bemoeilijkte, om
dat tractaat lachten.
Reeds in 1860 werden twee Neder-
landscbe schepen aangehouden en naar
Atjeh opgebracht, en onze regeering
betaalde de schadeloosstelling, die zij op
den Sultan niet kon of durfde verhalen.
Nog erger werd het toen deze aanspraken
deed gelden op de tot ons gebied be-
boorende onderhoorigheden van Siak, hij
bedreigde Deli en Langkat en beschoot
zelfs onze vesting Batoe Bara, waar
onze vlag woei. Inplaats van krachtig
op te treden liet de Regeering zich te
vreden stellen met een schijn-excuus
van den Sultan, dat hij wel last had
gegeven tot het beschieten, maar niet
had geweten, dat onze vlag daar woei.
Toen de nieuwe gouverneur Meijer
hem kennis gaf van zijn optreden, werd
die brief niet beantwoord, maar de hoof
den van Atjeh boden den Sultan van
Turkije de souvereiniteit aan over hun
land en verzochten hulp tegen ons. Zij
begeerden dus geen onafhankelijkheid,
maar alleen hulp tegen ons. En voor
ons bestond het gevaar van een ge
mengd bezit op het eiland. Daarbij kwam
dat de rooverijen hoe langer hoe bru-
traler werden en er gevaar bestond,
dat andere mogendheden zich er mede
bemoeiden. Aan die bepaling, dat de
onafhankelijkheid van Atjeh ongeschon
den moest blijven, moest een eind komen
en in 1871 werd met Engeland een
tractaat gesloten, dat ons de vrijheid
van handelen liet.
Maar nu moest er ook gehandeld wor
den, want de onveiligheid der Atjehsche
wateren werd met den dag grooter. Er
moest dus tegen zeeroof en slavenhandel
worden opgetreden en tevens moesten
er in 't belang der „veiligheid" kust
lichten worden geplaatst.
De Sultan vertrouwde dat gedurig
komen onzer schepen niet. Ofschoon de
regeering geweigerd had om Edi, Pedri
en andere onderhoorigheden van hem
onder onze bescherming op te nemen,
om de ongeschondenheid van zijn land
te bewaren en daardoor den Sultan er
toe te brengen met ons mede te werken,
hij zag dit aan voor vrees en beproefde
Het beste wat we thans doen kannen, is
naar Birmingham sporen. Van daar neem
ik Walli mee. Voor u is het niet aangenaam
naar Londen te sporen, vooral daar ge over
e8n paar dagen weer als getuige daarheen
opgeroepen zult worden. Ge zult van den
chef van het detective-bureau een brief krg-
gen, waarop ge trotsch zult kannen wezen,
dat beloof ik n. Maar wacht eens, ik heb
u mgn volmacht nog niet laten zien.
En hg toonde mg een door den chef der
politie onderteekend papier, waarin de po
litie verzocht werd hem in alle mogelgke
opzichten terzgde te staan.
Ongeveer twistig minuten vóór het ver
trek van den train, kwamen wg aan het
station. Op raad van den detectie, begaven
wg ons naar de wachtkamer. Toen wg later
op het perron kwamen, zagan wg een naar
de laatste mode gekleede dame haastig op
ons toeloopen.
Hemel, Leo, hebben ze jnllie beiden ge
pakt? riep ze. Wat een domkoppen zgn
jullie.
Federmann was vuurrood geworden van
ergernis.
Ga nit den weg, zeide hg woedend. Wat
wilt n eigenlgk? Dit is mgn gevangene.
Kent n hem?
Zg scheen hem oogenblikkelgk te be-
grgpen.
Ik heb mg vergist, stamelde ze. Ik meende
in uw gevangene een ouden kennis van mg
te zien.
Uit den wegriep de detective, of ik laat
n gevangen nemen.
te Singapore hulp en raad tegen ons
te verkrijgen. En toen een Atjehsch ge
wapend schip, dat een paar handels
prauwen had beroofd, werd opgebracht,
zag hij daarin weder een daad van vijan
delijkheid. In 't laatst van '72 besloot
de Indische regeering een gezantschap
te zenden, om langs vredelievende weg
een vestiging van ons gezag in Atjeh
te beproeven, waarmede tevens hij zelf
zou zijn gebaat.
Toen de komst vaB dat gezantschap
hem tijdig genoeg werd bericht, ver
zocht hij uitstel, omdat hij eerst nog
antwoord van den Sultan van Turkije
op een aan dezen gezonden brief ver
wachtte. De regeering stond dit toe, om
dat zij meende dat er twee partijen op
het eiland waren, de Arabische en de
inlandsche, welke laatste met den Sultan
ons niet ongenegen schenen en zelfs be
reid onze hulp in te roepen. Maar vóór
nog de Atjehsche gezanten ter plaatse
waren, vernam de Regeering reeds dat
de Sultan hulp had gevraagd bij Frank
rijk. Op den terugweg met een Neder
landsch oorlogschip over Singapore,
trachtte zij met Italiaansche en Ameri-
kaansche agenten te onderhandelen, op
dat hunne landen een tractaat zouden
sluiten met Atjeh tegen ons. En toen
nu bleek dat Amerika er wel ooren naar
had en zelfs 'n ontwerp-tractaat maakte,
achtte de regeering langer dralen mis
dadig en er werden troepen en schepen
heengezonden en toen de verlangde waar
borgen niet werden gegeven, werd de
oorlog verklaard.
Wordt vervolgd.
Buitenland.
Alle Japansche officieren, in Frankrgk
verblgf houdende, zgn (het heet in verband
met de overeenkomst tusscben de Republiek
en Rusland ten aanzien van het Uiterste
Oosten) teruggeroepenreeds den 6en April
moeten allen zich inschepen te Marseille.
Aan het departement van buitenlandsche
zaken te Pargs en aan het departement van
marine beweerde men van niets te weten
en de Japansche zaakgelastigde heeft ver
klaard, dat alles bjj het oude is gebleven
tusschen'Frankrjjk en Japan en dat er al
leen een officier teruggaat, wiens diensttijd
verstreken is.
Sinds de openbaarmaking van het En
gelsch-Japansche tractaat, wordt met buiten
gewone voortvarendheid gearbeid aan de
verbetering van den Transsiberischen spoor
weg en sinds enkele weken is het vervoer
De vrouw wierp nog sen blik op beiden.
Toen verwgderde zg zich, zonder een woord
te zeggen.
Na eenige minuten ging ik ook weg, onder
voorwendsel dat ik met den stationschef
over het reserveeren van een coupé wilde
sprekan.
Om de waarheid te zeggen, gevoelde ik
mg volstrekt .niet op mgn gemak. Het ge
drag der vrouw en hare woorden hadden
mgn argwaan gewekt, te meer daar ik
meende duidelijk gezien te hebben dat zg
met den detective een blik van verstand
houding wisselde.
Ik wist niet wat te denken en moest de
zaak met mijzelf kalm overleggen. Daarvoor
had ik weinig tgd, want over 10 minuten
zou de trein vertrekken.
Het spjjt mg, dat ik geen gereserveerde
coupé kan krjjgen, zei ik. Ik moet a helaas
alleen laten. Een mgner chefs is aan het
station en wenscht mg te spreken. Pately
blgft bg u tot de trein vertrekt. Adieu.
't Ga u goed, zei Federmann op bijzon
der hartelg ken toon. Nogmaals van harte
gelukgewenscht. Morgen is heel Londen rol
van nw vangst.
Ik ging heen en begaf mg naar den sta
tionschef, die mg, nadat ik hem snel de
zaak had medegedeeld, eeu wgden uniform
mantel en een dienstpet leende. Ik zette mg
in de conpé van den hoofdcondncteur. Ik
was overtuigd niet herkend te zullen wor
den. Aan ieder station stapte ik nit en liep
den trein langs. Ik zag dat mgn beide vrien
den heel gezellig samen zaten te praten.
van personen en goederen op het Siberische
gedeelte gestaakt om de werkzaamheden te
bespoedigen. Geregeld worden er aanzien
lijke troepencontingenten en groote hoeveel
heden oorlogsmateriaal vervoerd.
Aan de »Times< wordt d.d. 29 Maart uit
Peking gemeld: De Engelsche belangheb
benden bg den Noord-Chineeschen spoorweg
verzetten zich tegen de onvoorwaardelijke
overdracht van de ljjn PekingSjanghai—
Koean aan de Chineezen. Eerst moet China
zekere eischen inwilligen strekkende om de
Wnereloche controle te v^rsWken. He En
gelsche gezant te Peking scennt die eischen.
Richardson, een lid van het Hnis van
afgevaardigden der Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, heeft niet weinig opzien
gewekt door in het Huis het schandaal te
onthullen, dat volgens zijn zeggen met de
ond-rhandelingen over den aankoop van de
Deensche Antillen verbonden zon zgn.
Walter Christmas, een Deensch onderdaan,
die zoowel door de regeering te Kopen
hagen als door die te Washington in den
arm genomen was om het totstandkomen
der overeenkomst te bevorderen, zoa bg de
Deensche regeering een geheim rapport in
gediend hebben, en in dat rapport zouden
leelgke dingen ten laste van zekere aan
zienlijke personen en instellingen geboek
staafd zgn. Richardson las uit h«t stuk van
1 October 1901 gedagteekead, het een en
ander voor. Verscheiden Amerikanen zouden
omgekocht zgn, o. m. Abner Mie Kinley,
de broeder van den overleden President,
voorts zouden een aaqzienlgke bankinstelling
te New-York, en persbareaux aldaar en te
Washington geld aangenomen hebben om
de overdracht der eilanden in de hand te
werken. Richardson wist verder te vertellen,
dat de Deensche gezant deze manier van
doen ten sterkste afgekeurd, maar er zich
ten slotte bg neergelegd had, en dat het
ministerie van baitenlandsche zaken te
Washington ervan afgeweten moet hebben.
In den loop van het debat dat op deze
mededeelingen volgde, zeide Richardson nog,
dat hg een afschrift had van het geheime
rapport.
Er is een commissie benoemd, uit vier
republikeinen en drie democraten bestaande,
om een onderzoek in te stellen naar de
gegrondheid van deze beschuldigingen. Velen
gelooven er echter niet aan, en brengen in
herinnering dat in April 1900 een dergelgk
verhaal de ronde heeft gedaan.
In Willesden verlieten zg den trein en
sringen in de wachtkamer. Eerst toen de
trein zich in beweging had gezet, kwamen
zg te voorschgn en deden alsof hun dat erg
speet. Ik twgfelde niet meer.
Met den volgenden boemeltrein spoorden
zjj tot Eu8ton-station en namen een rgtuig
om zich naar Waterloo-station te laten
brengen. Gelukkig trof ik een mg bekenden
agent van politie aan, deelde hem in de
haast een en ander mede en verzocht hem
die twee sluwe vogels in hechtenis te nemen.
Wg lieten hun rgtuig ophouden, juist
toen zg op het punt stonden weg te rgden.
De blik, dien zg mg toewierpen en hun
verblufte gezichten beloonden mg rgkeljjk
voor mgn moeite.
Ik kon niet nalaten hartelgk te lachen.
Dat was een slim plan, zeide ik. Maar ge
ziet, ge moet vroeger opstaan om mg beet
te nemen. Koetsier, naar het naastbggelegen
politiebureau.
Natuurljjk was Robert Federmann de
andere diet, Jakob Pardon. Deze had getracht
in Birmingham de kostbaarheden van de
hand te doen en kwam dagelgks naar West-
ley, om ongemerkt met Walli, die ze be
waarde, in verbinding te big ven.
De dame op het perron was Federmann's
vrouw en haar man maakte gednrende het
verhoor eenige zeer vinnige opmerkingen
over de onhandigheid der vronw, wanneer
het gewichtige zaken betreft.
(Slot.)