llcl Land van flensden en Altena, de Langstraat en de Boramelerwaard. Grizel Cochrane. M 3045. Miskenning. Ui tg e varL. J. VEEEMAN, Heusden. WOENSDAG 10 SEPT. 1902. land van alteN^ TOOK Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per poet zonder prgs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 1G regele 50 et. Elke regel meer 77s °L Groote lettere Baar plaataruimte. Adyertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Wanneer iemand, man of vroüw, zijn krachten heeft gewijd aan een taak, waarvan de vervulling zijn medemen- schen ten goede moet komenwanneer hij, naar zijn beste weten, en met op offering van eigen voordeel, de belangen van anderen, 't zij van bepaalde per sonen, 't zij van het algemeen, heeft zoeken te bevorderen, en hij bemerkt ten slotte, dat men zijn streven niet waardeert, aan zijn ijver baatzuchtige bedoelingen toekent, en om persoonlijke beweegiedenen, die het daglicht schu wen, zijn pogingen tegenwerkt, dan is dat een bittere teleurstelling. De bitterste wellicht, die de aarde aanbiedt. Want zij treft niet de minderen onder onze tijdgenootenzij daalt niet neder op den harden schedel eener ongevoelige natuur, die met een onverschillig schou derophalen de menschen laat praten en de dingen laat gebeuren. Zij is ook niet het deel van iedereen; vele zijn de duizendtallen dergenen, die er zich niet aan blootstellen. Als gij doordrongen zijt van de leer, dat het hemd nader is dan de rok, en tot uw devies hebt gekozen het bekende woord, hetwelk een geheel levensprogramma omvat: Elk voor zich en God voor ons allen, wees dan maar gerust, dan zal ten minste deze smart u gespaard blff'ven. Miskenning is bard, is grievend. Er zijn smarten, die over ons komen en onzen moed wel tijdelijk onderdruk ken, doch niet vernietigen kunnen. Zij worden ons van Hoogerhand opgelegd, wij buigen eerbiedig en zwijgen. Doch als de menschen ons leed ver oorzaken, menschen die wij lief hebben, voor wie geen moeite ons te groot, geen offer te zwaar zou zijn, indien wij maar weten dat hun geluk door ons toedoen wordt verhoogd, als deze menschen, wier lof wij niet eischen en naar wier huldebetuigingen we nooit begeerig zijn geweest, maar die toch ons karakter op de juiste waarde en ons willen naar een rechtvaardigen maatstaf moesten schatten, totaal niets schijnen te beseffen van wat wij hun trachten te doen zien, en in 't geheel niet te brengen zijn op het pad hetwelk wij hun wenschen te doen betreden, dan zijn wij, en wie zal het niet billijken ten diepste ge krenkt. Wij hebben dat niet verdiend, het komt ons niet toe! Er is beweerd, en niet zonder schijn van grond, dat het gevoel van misken ning een element van egoïsme in zich bevatdat alzoo edele naturen er zich boven weten te verheffen. Het laatste ontkennen wij niet, doch het eerste is lang niet altijd waar. Slechts FEUILLETON. Naar het Engehch door EMISARIO. In het jaar 1685 besteeg Jacobus III den treon van Engeland. Hg verbitterde zgn onderdanen evenwel zóózeer door zjjn heersch- zucht *n onrechtvaardigheid, dat zjj tegen hem in opstand kwamen, en hem ten laatste verdreven. Een zjjner ergste vijanden was John Cochrane. Cochrane wist een opstand tegen den koning te verwekken, maar de uitslag van zjjn pogen, om het land van den ge- haten vorst te ontslaan, was zeer ongeluk kig. In een gevecht werd hg door de ko ninklijke soldaten omsingeld. Met de grootste dapperheid hield hg iden strijd nog een geruimen tjjd vol, maar eindelijk was hg gedwongen zich over te geven. Spoedig daarna werd hg veroordeeld, om den dood op het schavot te sterven. Hg had nu nog maar weinig dagen te leven, de tjjd, die noodig was voor de heen en terugreis van den bode, die den koning het doodvonnis moest laten tetkenen. Van alle zgien kwamen zgn familie en vrienden, om afschtid van Cochrane te ne- zij er aan herinnerd, dat uit den raond der hoogste liefde, der meest onbaat zuchtige zelfopoffering de klacht is ver nomen: „Hoe menigmaal heb ik uwe kinderen willen bijeenvergaderen, gelijk een klokhen hare kiekens bijeenverga dert, en gij hebt niet gewild Yoor en na is dat roerende: „Gij hebt niet gewilddoor velen gesproken, minder nog als verwijt, dan als een uitdrukking van diepe smart. Want geen leedgevoel is zoo groot, als dat hetwelk ondervonden wordt, wanneer belange- looze zorgen afstuiten op een weigering wanneer de stem der waarheid, zonder zelfverheffing of aanmatiging in harto taal zich uitend, slechts ongeloof en spot ontmoeten. En dit leed is heilig; het betreft niet den man dien het treft, gelijk de moeder van ondankbare kin deren niet weent over de schennis van haar recht en waarde, maar uitsluitend denkt aan het lot dergenen, die zij zoo zielsgaarne gelukkig zou zien. Die klacht over miskenning is de openbaring van het edelste dat in den mensch leeft. Zij is geslaakt door vrijheidshelden, die tevergeefs hun volk poogden te ontworstelen aan de dienstbaarheid, die men alleen liet staan tegenover de overmacht des onderdrukkers. Wij hoo- ren haar van de lippen der hervormers op maatschappelijk gebied, als zij, voor gelicht door ernstige studie en nauw gezette waarneming, den wegaanwijzeu, langs welken men kan komen tot ver betering van het lot der misdeelden en tot verhooging van het zedelijk peil van allen. Wij vinden haar terug in de ernstige vermaning des meesters, die het zoo jammer vindt dat de kostelijke tijd der jeugd wordt verbeuzeld en de vruchten van zijn arbeid niet gedijen; in de bestraffing van den vader, wiens zoon den verkeerden weg opgaat, om dat hij niet gelooft aan het nauw ver band tusschen plichtsbetrachting en wel behagen. Die allen, zij deelen in het ge meenschappelijk lot: miskenning. De man, die de vaan van de onafhanke lijkheid opsteekt, wordt een eerzuchtige gescholdende hervormer heet een dé- magoog, die de rust in gevaar brengt alleen om voor zijn buitensporige denk beelden propaganda te maken. De groote menschen, die zich van dezen afwenden, zijn niet wijzer dan kinderen, in wier oog hun leidslieden er slechts op uit zijn om vrijheid te onderdrukken en vroolijkheid te verbannen, alsof niet vroeg genoeg de tijd zal komen om in het gareel van den arbeid te gaan loopen. Somwijlen komt men nog tot inkeer en erkent het onrechtvaardige van dat oordeel, maar in de meeste gevallen houdt de miskenning eerst op, nadat men, en het was een hartroerende aanblik, de wanhoop van hen, die hem voor eeuwig vaarwel moesten zeggen. Maar één was er, dit; niet met de anderen was meegekomen, en naar die ééne ver langde Cochrane meer dan naar allen te zamen, want het was zgn kind, zgn geliefde dochter Grizel. Op zekeren avond was de zon onderge gaan, en de schemering verspreidde een diepe somberheid over het naargeestige ge- vangenisverblgf. Neerslachtig zat Cochrane in zgn cel, hunkerend van verlangen naar zgn dochter. Hg hield het gloeiende hoofd tegen den konden, vochtigen wand gedrukt, en staarde met doffen blik door het enge kerkervenster omhoog. Toen knarsto de dear op haar verroeste hengsels, en trad de ge vangenbewaarder binnen, gevolgd door een schoon, jong meisje. Haar oogen waren donker, zwarte lokken golfden over haar gewaad, en haar slanks gestalte en fiere hondiag wekten bewondering en eerbied. Mu&r de bleekheid van haar gelaat getuigde van een leed, dat te groot was, om wegge- weend te kannen worden. De ongelukkige vader hief langzaam het hoofd op, toen zg binnenkwam, en op het zelfde oogenblik lag het meisje aan zgn borst. »Mgn lieveling, mjjn Grizel riep hg uit. Dierbare, ongelukkige vader,* snikte de sinds lang het graf gesloten ia over den mond, die zoo kloek sprak en de hand, die zoo ijverig arbeidde, tot heil van anderen. Dat weten zij, die zich miskend zien, en daarom houden zij den moed levendig. Maar niet elke klacht over misken ning heeft reden van bestaan. Hier is een grens te trekken, die we wel heb- J ben in acht te nemen. Wat is, van veler leed over het niet slagen hunner pogingen de eigenlijke oorzaak Is zij inderdaad het gevoel, dat het „niet willen" de hoogste belan gen van anderen, en van hen alleen, benadeelt? Hoe komt het, dat zoo menigeen, ontmoedigd en wrevelig, zich terugtrekt bij het niet-verwezenlijken van zijn idealen, bij het verdwijnen van zijn illusiën, met bitterheid in de ziel over de onwetendheid van de massa en het halsstarrig egoïsme dergenen, die hij meende dat zijn denkbeelden hadden moeten omhelzen? Wat kan er aan leiding toe geven, dat velen den strijd opgeven als de overwinning te lang uitblijft? Op die vragen kan maar één ant woord gegeven worden. De teleurstel ling wordt ergernis bij hem die het meest zichzelven zocht. Niet altijd is de beschuldiging van eerzucht, van ijdel- heid, van bemoeizucht uit de-lucht ge grepen; en als zij, die klagen over miskenning, eens volkomen eerlijk tegen over zichzelven waren. doch dat is niet zoo gemakkelijk als het wel schijnt, dan zouden zij de bacil van het eigenbelang ook zien voortwoekeren in het organisme van hun zedelijk leven. Dat komt er van, wanneer onvol maakte wegens naar het volmaakte grij pen. Zij bereiken niet wat zij willen en kunnen dat ook niet. Al ons streven kan geen anderen stempel dragen dan dat van onze persoonlijkheid, en daar mede is de uitkomst in evenredigheid. Alles gebrekkig, niets onbesmet. En dan zouden we toch maar de eerekroon eischen Dan zouden we toch maar ineenen, dat ons te kort wordt gedaan, als niet dadelijk alle armen ons worden toegereikt, alle handen de onze drukken, alle harten voor ons open staan Maar dat is zedelijke pedanterie. Het oordeel der wereld is dikwijls onbillijk, maar daar zit toch altijd, in het ongunstigste geval, een greintje waarheid in. Laten we beginnen met dat er uit te zoeken, om te dienen tot zelfcorrectie, die we allen noodig hebben. Buitenland. Door vele vlee*chhouwers uit de groote jonkvrouw. En zwggend, in onuitsprekelijke droefheid bleven zg elkander aanzien. »Uw samenzgn kan slechts kort zgn, zeer kort,c zeide de ciphr, terwglhg heengaande de deur achter zich sloot. >God helpe en trooste u, mjjn kind,* zeide Cochrane, terwgl hg haar aan zgn borst drukte, en haar op het voorhoofd kuste. >Ik vreesde te moeten sterven, zon der u te kannen zegenen, mgn lieveling, en dit griefde mg meer dan mgn vonnis. Maar nn ge gekomen zgn, om den laatsten zegen van aw rampzaligen vader te ont vangen, daalt er troost in mgn gemoed.* »Houd op, houd o^ 1* riep zg uit, »ni&t uw laatsten zegen 1 Neen, niet uw laatsten. Gjj zult niet sterven, vader »Blgf bedaard, mgn kind,* hernam hg, »de hemel weet, hoe gaarne ik u zou ge rust stellen, er is geen hoop meer. Over drie dagen zijt ge een weeze, Grizel* »Drie dagen?* zeide zg, fier het hoofd opheffende, »drie dagen? O, dan is er hoop! Heeft gro jtvader niet vele vrienden Zg zullen den koning vermurwen. Hond moad, vader, gg zilt niet sterven >Neen, nean Grizel,* zeide hg, vmisleid nzelve niet! Er is geen hoop: de koning heeft het bevel tot mgn onthoofuing geze geld, en de doodsbode is re.ds op weg.* >En toch zal mgn vader niet sterven Neen, hg zal niet sterven 1* herhaalde zg steden van Bdgië is beslotea hg de rages- ring krachtig aan te dringen op het openen der grenzen voor den invoer van Neder- landsch vee, wjjl anders een algemeene opslag van vleesch door het geheele land noodza kelijk is. De Fransche minister van koloniën heeft 500.000 francs ter beschikking gesteld van den gouverneur van Martimque, ten behoeve der slachtoffers van de nieuwe ramp, welke dat eiland geteisterd heeft. Maatregelen moe ten worden genomen om Fort de France zoo noodig terstond te ontruimen en de bevolking over te brengen naar de heuvels, waar reeds nu levensmiddelen moeten wor den bijeengebracht. Het berieht nit Castries op St. Lucia, dat op Martinique 2000 personen zgn omge komen, bljjkt betrekking te hebben op de uitbarsting van 30 Augustus, maar niet op die van 3 September. Van het eiland zelf zjjn geen berichten ontvangen, doordien de telegrafische ver binding weder gestoord is. Het is opmerkelijk, dat na een nieuwe groote uitbarsling van den Mont-Pelé ook de Vesuvius weer in werking is. In de laat ste paar dagen verheffen zieh weer groote vlummenzuillen boven den krater. Geleerden en autoriteiten volgen het na tuurverschijnsel van nabjj om in geval van dreigenden nood alarm te slaan. In Barcelona zgn weer ongeregeldheden voorgevallen, daar do anarchisten den ge- donkdag van den dood van Mac KinDy vieren wilden en hen dit belet werd. Er is van weerszijden geschoten. De censuur wordt toegepast. Ontrent den opstand op Haïti meldt men uit Berlg'n officieel: De commandant van de Duitsche Kanon neerboot Panther, luitenant-ter zee Ecker- mann, had bevel ontvangen de kanonneer boot Crête-a-Pierrot, die zich aan zeeroof schuldig gemaakt had, op te brengen. De Panther stoomde dns van Port-au-Prince Daar Gonsïves, waar zjj de Crete a-Pierrot volkomen verraste; en de Duitsche comman dant stelde het volgende ultimatum: »De vlag strgken binnen een kwartier, het schip ontruimen, en geenerlei toebereidselen ma ken tot een gevecht, anders zal dadelijk worden aangevallen.* De Panther had zich vooraf reeds gereed gemaakt tot een gevecht. De vlag van de Haïtiaansche boot werd daarop binnen den gestelden termjjn neer gehaald, en de Pierrot door de bemanning verlaten. De Panther was voornemens, daar na de Pierrot op sleeptouw te nemen. Weldra in vervoering. »De hemel zal met ons zgn I Vaarwel, vader, ik moet nu heengaan, maar spoedig zien wg elkander weer.* >Msar wat wilt gg dan toch doen, mgn kind?* vroeg hg, haar met angstige be zorgdheid aanziende. »Vraag mg niets,* antwoordde zg, vraag mg thans niets, vader. Maar bid voor mg, en geef mg uw zegen, maar niet uw laat sten, vader 1* Weer drukte hg haar aan het hart, weer kasten zg elkander. Toen trad de cipier binnen en geleidde Grizel buiten de gevan genis. Twee dagen later stapte in een klein stadje een reiziger over de ophaalbrug, en zette zich voor de eerste de beste herberg neer om te rusten. Hg droeg een grof warn- bais, dat met een lederen riem om zgn mid del was vastgemaakt, en daaroverheen een korten mantel, eveneens van eenvoudige stof. Klaarbljjkeljjk was hg nog jong, maar hg had zjja vilten hoed zoo diep op het hoofd gedrukt, dat de rand bgna zgn ge heele gezicht in de schaduw hield. In de eene hand droeg hg een pakje, en ia de andere had hg een dikken wandelstok. Toen hem het bestelde glas wgn gebracht was, nam hg een korst brood uit het pakje, en brokkelde die in den wgn. Na het ge bruik van dit eenvoudige maal, Btond hg echter had aan boord van de Pierrot een, bljjkbaar door de bemanning teweegge brachte ontploffing plaats in de achterste kruitkamer, die het achterschip vernielde en brand veroorzaakte. Dientengevolge werd het onmogelgk, het schip op sleeptouw te nemen, aangezien verdere ontploffingen te vreezen waren, en daar buitendien de han deling der bemanning als een vgandelgke daad beschouwd mocht worden, en de voor ste kanonnen nog bruikbaar waren, liet de Duitsche commandant ook de voorste kruit kamer eu den ketel door granaatvuur ont ploffen. Daarop is de Pierrot in tweeën gebroken en gezonken. De admiraal bevond zich aan boord. Gonaïves is in handen van de rebellen. Don Carlos, de Spaansche kroonpresident, heeft een schrijven gericht tot de Carlisti- sehe afgevaardigden, waarin hg elke poging tot oproer krachtig afkeurt en openlgk en plechtig verklaart alle woelgeesten te ver loochenen. De jongste overstroomingen in Ierland, ten gevolge van zwaar weder hebben te Belfast voor honderd duizend pond sterling schade aangericht. De raad van beheer van den Jura-Sim- plon-spoorweg deelt mede dat, behoudens onvoorziene omstandigheden, de Simplon- tunnel tegen het eind van 1903 gereed zal komen en de openstelling dos op den ge stelden dag, 13 Mei 1904, zal plaats hebben. De Japansche minister van landbouw en koophandel, is te Pretoria aangekomen. Men meent te weten dat hg een opdracht heeft betreffende de mogelijkheid van invoer van Japansche landbouwers ia Zuid-Afrika en vaa Japansche producten, alsmede van de vestiging eener directe stoomvaartlijn tus schen Japen en Zaid-Afrika. E-a bekend magistraat en tevens welbe kend jager, de rechter Stoors, in de Ver- eenigde Staten, die Z terdag in de Adiron- dacks bergen jaagde, meende in het donker dat hg een damhert zag, legde aan en gaf vuur. Op 't zelfde oogenblik hoorde hg een verschrikkeljjken kreat, die blgkbaar van een mensch kwam. En werkelijk, hg had zgn intiemsten vriend, den heer Charles Srnylie, gedood. De heer Smylie, een likeurfabrikant, iseenige malen millionair. Hg had meegevochten op Cuba onder de betelen van den kolonel (op 't oogenblik president) Roozevelt, gedu rende den Spaansch-Amerik. oorlog in 1898. Volgens »De Kroniek* heeft in de laatste vier weken de Amerikaansche staalmillion- op om te vertrekken. De avond begon te vallen, en het liet zich aanzien, dat de nacht zeer stormachtig wezen zou. Donkere wolken kwamen in dichte massa's uit zee opzettende wind loeide en huilde, en groote regendroppels vielen neer. De hemel zjj met n, als ge met zalk weer nog ver reizen moet,* riep de schild wacht aan de poort, toen de vreemdeling hem voorbgging. Weinige minuten later hard de reiziger een groote, eenzame vlakte bereikt, een woestenjj, die zich uren ver uitstrekte, en waarop het oog niets onwaarde dan braam struiken, varens en heide, en hier en daar dicht kreupelhout. Gestadig ging hg voorwaarts, ondanks den storm, die mtt vreeselgk geweld langs de heuvelen gierde. De regap viel bjj stroo men, en het loeien van den wind klonk ontzettend als wolvengehail. Twee mglea was hg zoo reeds voortge gaan; toen echter scheen hg het niet lan ger tegen den storm te kunnen uithouden, althans hjj zocht een beschutting in een dicht aaneengegroeid krenpelboschje, aan den kant van den weg. IIEOfSBLAD II i Wil IIIIWII—i—II' ITf l IWH'I I UHV1IWI1OTWill III III II •«-I—LHBI»!! P«r?—■^rae»g—w—w— Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1902 | | pagina 1