Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
M 3056.
Uitgever: L.. J. YEERMAH, Heusden.
ZATERDAG 18 OCT.
1902.
■gs
LANS VAN .ALTENfc
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
franco per poet zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën yan 16 regels 50 et. Elke regel
meer 7Vi ct. Groote lettere naar plaateruimte.
Adyertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond
ingewacht.
Het is een feit, dat, zoolang iemand
de taal van een land als de zijne blijft
beschouwen, hij zich ook tot dat volk
blijft rekenen. Daarom werd er indertijd
op gewezen, hoe bij landverhuizing naar
Zuid-Afrika, waar de Nederlandsche
taal de taal was, ook de Nederlandsche
volksaard bleef bestaan en daarentegen
bij verhuizing naar N.-Amerika, waar
uitsluitend Engelsch de taal is, ook al
zeer spoedig Engelsche gewoonten en
gebruiken werden aangenomen en de
oorspronkelijkeNederlanderverengelscht
of wil men veramerikaanscht werd. In
elk geval, de duizenden, die uit ons
land daarheen gingen, mochten nog
door het samenwonen van verschillende
Nederlandsche gezinnen of door corres
pondentie met in het vaderland gebleven
verwanten de oude taal onderhouden,
in een tweede geslacht ging zij verlo
ren en de personen gingen mede voor
den Nederlandschen stam verloren.
Daarom is dan ook de toeleg van
een overwinnaar van een volk in den
regel om zijne taal en zeden in de
plaats te schuiven van de bestaande
landstaal en zeden, om zoo het volk te
maken tot onderdanen, niet in naam
alleen, maar tot werkel^ke bestand-
deelen van het nieuwe volk.
Dit komt thans sterk uit in de po
gingen van Engeland tot verengelschen
van Zuid-Afrika, reeds begonnen tijdens
den oorlog in de schandelijke moord
kampen, waar men zoogenaamd scholen
stichtte om de kinderen bezig te houden,
maar met het doel om ze te vervreemden
van hun landaard door hun de vreemde
taal als de eigene op te dringen. Ook
zien we dit in de dwangmaatregelen
welke Rusland bezigt om de Polen en
Finnen tot de Russische taal te dwingen.
Gelijktijdig zien we overal uit het
volk een beweging machtiger worden
tot behoud van de volkstaal. We be
hoeven maar te herinneren aan den
taalstrijd, die de Oostenrijksche monar
chie verdeelt en verscheurt. Zoolang
daar de Duitsche taal de taal was,
waarnaast dan de andere volkstalen van
Hongaren en Bohemers als tongvallen
bestonden, kon men spreken van eene
éénheid. Sedert den taalstrijd, waarbij
de verschillende volken hunne taal wil-
FEUILLETON.
8)
Geeft ge mjj de ringen niet?*
»Neen, al kostte het mjj mjjn leven.
Hoor, daar komt iemand! Wjj zullen zien
wie hier wjjken moet!*
Hg keek haar dreigend aan, boog zich,
toen plotseling, alsof hg een slag wilde
ontwjjken, en sprong weg.
»Ik ga heen,* siste hg, »maar verdui
veld, ik kom terug
De takken knapten af, de bladeren rit
selden onder zjjn voeten, toen werd alles
stil. Bevend richtte Margaretha nu haar
schreden naar het slot.
Zal op dezen nacht een morgen volgen?
vroeg een stem in haar binnenste.Zal ik
nooit van dien man en zgn zuster bevrjjd
worden? Zal ik mjjn leven lang aan hen
geketend big ven?
Zg keek niet achter zich, zjj zag de
donkere gestalte niet, die uit de schaduw
der boomen te voorschgn trad. Was die
man met dat doodsbleeks gelaat graaf Vic
tor of een ander?
VI
Het diner op het slot Northminster bleef
dien dag onaangeroerd. Bg haar binnen
treden was Margaretha als wezenloos den
huisknecht voorbijgegaan, die haar mede
deelde, dat de graaf in het park was ge
gaan om haar te zoeken. Zg hoorde hem
nauwelgks. Zg had slechts een verlangen
naar haar kind, dat rein en onschuldig
len geëerbiedigd hebben als gelijk be-
rechtigd als de Duitsche, ja voor bin-
nenlandsche aangelegenheden zelfs be
voorrecht zien, wordt de scheuring
tusschen de volkeren met den dag grooter
en niet onwaarschijnlijk valt met het
sterven van den monarch, wiens per
soon men eerbied en liefde toedraagt,
de monarchie uiteen.
Zoolang de Polen hun taal behouden,
al zijn ze ook ingedeeld onder andere
volken, al zijn er duizenden ver van
hun oorspronkelijk vaderland, zoolang
blijven ze Polen zich voelen en zullen
ze zich krommen onder het Duitsche
juk en de Russische knoet, maar nooit
Duitschers of Russen worden, en blijven
smachten naar een tijd, waarop zij weer
een zelfstandig volk worden.
Daarom is het voor een volk van zoo
groote beteekenis zijne taal te behouden.
Daarmee staat of valt het idee van een
zelfstandig volk.
Op het punt van taal mag men geen
concessies doen. Wie het doet, is half
verloren. Niet dat men bij zijn eigen
taal geen andere moet leeren, want dat
is nu eenmaal een eisch der beschaving
en van het verkeer, maar de eigen taal
moet de taal blijven.
Zoo heeft België geen eigen taal. Noor
delijk België spreekt Vlaamsch-Neder-
landsch, Zuidelijk België Waalsch-
Fransch. Nu heeten wel beide talen gelijk
berechtigd, maar omdat Fransch fat
soenlijk heet, is dit bij een groot deel
der meer beschaafden de gebruikelijke
taal en het is niet vreemd dat een amb
tenaar in Antwerpen komt, waar de
bevolking voor 95 pet. Vlaamsch spreekt,
die haar niet verstaat. Dat taalverschil
openbaart zich ook in andere opzichten
in de politiek en ware België niet een
gemaakte staat, waren daar niet allerlei
overwegingen van materieelen aard, die
een uiteengaan onmogelijk maken, dan
had zich het zuiden reeds lang bij
Frankrijk, het noorden bij ons land ge
voegd. De taalverwantschap zou hen
daartoe hebben gedreven.
Om het groote belang dat een taal
heeft voor een volk, is het dan ook
dringend noodig, dat men die taal zuiver
houde. Dat behoeft geen purisme te
worden, dat elk vreemd woord bant;
maar er bestaat nu bij zeer velen een
voorkeur voor vreemde woorden, ook
waar men Nederlandsche heeft, die even
juist en soms juister uitdrukken wat
men zeggen wil dan de vreemde, 't Gaat
was en nog geen wrok tegen zgn moeder
koesterde, dat nog niet aan haar twjjfelde,
zooals de anderen en zelfs haar echtgenoot.
En toen na verloop van een half uur de
graaf met somber, ontsteld galaat binnen
trad, wachtte hem een tjjding, die hem
vreeseljjk aangreep.
»Een rjjkneeht van Powsjjs heeft dezen
brief gebracht, heer graaf,* sprak een be
diende, die hem bg het binnentreden dade
lgk tegemoet kwam.
De graaf scheurde den omslag open en
vond een briefje van Lady Carley met de
regelen
»Om 's Hemels wil, kom dadelgk hier
Godfried heeft een beroerte gehad.*
Hg frommelde het papier in elkaar en
jjlde naar de eetzaal. Margaretha was er
niet. Hg snelde daarom naar de kinderkamer,
waar hg haar zeker zou vinden.
Zoo was het ook. De gravin boog zich
juist over den koaapzg leek zelf een kind,
maar de angstige, schuwe blik van haar
oogen was niet die van een kind. Op kleinen
afstand stond de minzg werd echter door
den graaf niet opgemerkt.
»Ik moet dadelgk naar Powsgs! Lord
Carley heeft een beroerte gehad, dat is de
tweede in dit jaar. Ik kan moeilgk dezen
nacht terug zjjn.«
Margaretha beek den graaf aan en schrikte
van zgn bleek gelaat, wat zg echter aan de
onverwachte tgding toeschreef. Zg sprak
eenige woorden van deelneming en boog
zich weer over haar kind.
Margaretha, hebt ge mg anders niets te
zeggen, voor ik heanga?* vroeg hg en keek
haar doordringend aan.
Zg sloeg de oogen naar hem op en de
woorden lagen haar op de lippen om hem
er mee als met de modes. Een mooie
hoed moet uit Parijs komen althans
heeten te komen anders is hij niet
mooi.
De invoering van vele Fransche woor
den in onze taal maakte onze vaderen
zoo vertrouwd met Fransche toestanden,
dat [de inlijving bij Frankrijk er door
werd voorbereid.
En in Z.-Afrika waren het juist de
reeds door het gebruik der Engelsche
taal gedegenereerden, die 't eerst tot
de door de Boeren terecht gevloekte
,,handsuppers" behoorden.
De taal is het volk waar de taal
te loor gaat, daar gaat het denkbeeld
van de volkseenheid het evenzeer.
Vandaar de tegenstand, die de op
gelegde vreemde taal vindt bij volkeren,
in welke de hoop op zelfstandigheid
blijft voortleven.
In Zuid-Afrika weet menZal ooit
de zon der gerechtigheid opgaan en het
land weer onafhankelijk worden, dan
moet alles worden gedaan om de ont
aarding en verbastering des volks dooi'
vervreemding van zijn taal te voorkomen.
Dan moeten ondanks Fngelsche gouver-
nementsscbolen en ingepote kolonisten
van vreemden stam, de kinderen de
vaderlijke Nederlandsche taal leeren en
bewaren. Daarvoor heeft men veel over.
Maar men kan niet alles alleen. Dan
moet Nederland helpen. Helpen met
boeken, die overal verspreid worden, met
onderwijzers, die, op de dorpen bij Boe
ren ingekwartierd, als tegengif tegen
wat de Engelsche school leert, den kin
deren de Nederlandsche taal leeren. Dan
moeten volksbibliotheken en dergelijke
daartoe medewerken.
En daarom heeft de Zuid Afrikaan-
sche Vereeniging terecht begrepen, dat
daarvoor alleen hulp hier te lande kan
worden gevraagd. Andere volken kun
nen ook geld geven voor huis en hof,
voor vee en landbouwbedrijf, voor
kleeding en voeding, voor de behoeften
aan onze taal kunnen zij niets voelen,
daaraan ook niets doen. Dat is eene
taak voor ons volk, een eereschuld ons
opgelegd.
Maar dan moeten wij daarbij zorgen,
in de wetenschap van het innig ver
band tusschen volksbestaan en eigen
taal, dat wij zelf onze taal hooghouden
en doen wat wij kunnen om haar voor
verbastering te vrijwaren.
alles te zoggen, want het laatste uur iu haar
was omgegaan. Doch daar viel haar oog
op de min en haar reeds geopende mond
sloot zich weer. Waarom hem in zgn be
zorgdheid nog tegengehouden Waarom zgn
haat tegen Juan Norton op dit oogenblik
opnieuw aangewakkerd?
»Ik heb je niets te zeggen, alsdat ik hoop,
dat Lord Carlty weer herstelt, evenals de
vorige maal*.
Zonder een woord te zeggen, stapte hij
naar de deur, maar zgn innige liefde voor
Margaretha deed hem terugkeerenin hevige
aandoening sloeg hg de armen om haar hals
en kuste haar.
»Vaarwel, geliefde vrouw, vaarwel Mar
garetha
Zgn heftigheid maakte haar ongerust. Ten
tweede male ging bg naar de deur, ten
tweede male keerde hg terug. Iets, waarvan
zich geen rekenschap kon geven, dreef
hem telkens naar haar terug.
>Spot er niet mee, Margaretha!* zei hg
gedwongen, »ik ben zoo bang je dezen nacht
alleen te laten. Het is misschien overspan
ning van mgn zenuwen maar zoo spoedig
ik kan, kom ik terug!*
Toen ging hg. Zg oogde hem na door het
openstaande venster, hunne blikken ont
moetten elkaar nog en zg wuifde hem nog
maals toe.
Mgn Victor, dacht zg, wat bemint hg
meHoe gelukkig konden we zgn, als die
broeder en zuster niet als vgandelgke ele
menten tusschen ons en ons geluk stonden.
Ik zou wel wenschen, dat hg zgn nicht naar
andere bloedverwanten zond.
Zg leunde nog op het vensLrkozjjn, toen
de deur openging en Blanca binnentrad.
»Gjj hier?* vroeg zg koel. Dat wistik
Buitenland.
Brière, de boer uit Corancez, die wegens
moord op zjjn kinderen tot levenslangen
dwangarbeid veroordeeld werd, heeft Frank
rijk nog niet verlaten, waar hg zich in de
gevangenis van Saint Martin de Ré bevindt,
in afwachting van zijn vertrek naar Guyana
of Nieuw-Caledonië. Eens per maand is het
hem veroorloofd, aan zgn familie te schrjj-
ven. Brière maakt hiervan gebruik, om een
brief aan zgn dochter Germaine te ach'gven,
die in een der Parjjsche bladen is opge
nomen.
Evenals in vorige brieven, houdt hg in
den laatsten zgn onschuld vol en eischt
herziening van zgn proce3.
>Men kan mg ondervragen*, zegt hg in
dien brief, »<m men zal zien, dat al mgn
antwoorden gerechtvaardigd worden door
het rapport der scheikundigen.
Ik kan zeggen, dat ik zonder eenig bewjjs,
op geen enkelen grond, veroordeeld ben.
Wat ik vraag is gean vrjjlating zonder be
wgs, noch een vermindering van straf, noch
een verandering van straf, ik vraag revisie.
Ik vraag voor een rechtvaardig en waardig
hof gevonnisd te worden, opdat mgn on
schuld erkend worde.
Als ik schuldig was, mgn dochter, ge
loof me, ik zou dan niet vragen in de
maatschappij terug te keeren, maar wat
bewjjst, dat mgn straf onrechtvaardig is,
dat is, dat de president der Fransche Re
publiek niet geaarzeld heeft mgn straf, de
doodstraf, in levenslangen dwangarbeid te
veranderen.*
Het comité van Zantsjef roept tegen Zon
dag te Sofia eene vergadering bjjeen, om
een verslag aan te hooren over den toestand
in Macedonië en een besluit te nemeu over
een beroep op de mogendheden.
Michailofsky zou met dit doel eene reis
ondernemen naar de Europeesche hoofd
steden.
Eene bgzondere uitgave der »Riforma*
meldt dat een groot aantal dorpen san de
Bulgaarsche grens door de Turken in brand
zgn gestoken.
Het Engekche Lagerhuis is Donderdag
weer bijeengekomen.
Balfour stelde voor, dat in de geheele
verdere zitting aan de regeeringsvoordrach-
ten de voorrang zal worden gegeven. Hg
niet. Ik zocht Victor en meende hier zgn
stem te hooren. Hoe gaat het met den erf
genaam des huizes?*
Met haar gewonen glimlach boog zg over
het kind. De min werd niet opgemerkt door
Blanca, die, trotsch zich oprichtende, een
vjjandeljjken blik op Margaretha wierp.
»Apropos, ik heb toch bezwaar hem als
den rechtmatigen erfgenaam des huizes te
erkennen sedert ik de Schotsche wetten
nauwkeuriger heb bestudeerd. Als gjj Juan's
vrouw zjjt, kunt ge onmoge'jjk ook de echt-
geuoote van Victor zgn. Bggevolg is het
zeer twijfelachtig, of de wet het kind
Zg voleindigde die woorden niet. De maat
was reeds vol, deze beleediging deed ze
overloopen. Margaretha's oogen schoten
vuur, toen zg op haar tegenstandster toe
trad.
Dit zal de laatste beleediging zgn, die
uwe lippen hebben uitgesproken, Blanca
Norton. Morgen verlaat ge mgn huis. Ik
ben de echtgenoote van graaf Victor en de
meesteres hier in huis. Deze nacht zal de
laatste zgn, dat ge hier vertoeft. Zg stiet
de deur open. Als mgn man terug is, gaat
gjj weg of ik
Niemand dacht aan de tegenwoordigheid
der min. Margaretha's woorden hadden zelfs
Blanca een oogenblik beschroomd gemaakt,
doch dat duurde geen minuut. Toen stoof
zg op als eene getergde leeuwin en riep op
schrillen toon:
»A1 kwamen alle plebejers van de wereld
met hunne dochters, ik wjjk geen schrede
van hier! Het slot Northminster was tot
dusverre mgn huis, waarin gg nauwelgks
als dienstbode zoudt zgn opgenomen, als
mgn neef, die onnoozele bloed, u niet als
gravin hier had gebracht. Ik ben Blanca
zeida daarbjj, dat het Huis behalve de
onderwijswet een wetsvoorstel te behandelen
zou krjjgen om de regeering een crediet ts
verleenen tot vervulling van de vredesvoor
waarden.
De Iersche leden verzochten, dat er ge
legenheid zou worden gegeven om den toe
stand van Ierland te bespreken. Balfour
weigerde. Na een langdurige beraadslaging
stelde Balfour voor het debat te sluiten.
Toen stond John O'Donnell, een Iersche
nationalist, op, om de beraadslaging voort
te zetten. De voorzitter riep hem tot d»
orde, maar O'Donell weigerde te gaan zitten
en trachtte, temidden van gedruisch en de
toejuichingen der Ieren, met spreken door
te gaan. Al sprekende verliet hg de banken
der Ieren, liep de middenruimte over en
vlak voor Balfour bljjvende staan, schreeuw
de hjj het slot van zgn rede den minister
in het gezicht.
Eerst dacht men, dat hjj Balfour te ljjf
wilde, maar toen hjj zjjn rede geëindigd
hal, keerde hg rustig naar zgn plaits terug.
Balfour, die gedurende dit voorval kalm
was gebleven, stelde toen voor, O'Donnel
van de beraadslagingen van het Huis uit te
sluiten. Te midden van groote opgewon
denheid werd dit voorstel met 341 tegen
51 stemmen aangenomen.
Daarna werd het voorstel van Balfour
betreffende de werkorde van het Huis aan~
genomen.
Het Huis hervatte daarop de beraadsla
ging over het wetsontwerp op het onderwgs.
Een telegram uit Kaapstad aan de Lon-
den8che bladen meldt, dat twee Engelsche
officieren, die in de omstreken van Kaap
stad wandelden, eenige Hollanders ontmoet
hebben, die den geboortedag van ex-presi
dent Kruger vierden. De Hollanders zouden
geschreeuwd hebben, wat de officieren als
beleedigingen beschouwden, en een twist
was er het gevolg van. Een der Eugelschen
werd ter aarde geworpen en mishandeld.
Toen zgn metgezel zjjn sabel trok, namen
de Hollanders de vlucht. Een onderzoek is
ingesteld.
De »Times« verneemt uit Nioetsjwang
De Chineezen klagen bitter over den toe
stand, waarin de verbonden mogendheden
de noorder-spoorweg teruggegeven hebben.
Zg hebben alle roerende goederen meege
nomen, alleen achterlatende het rollend
Norton, gg een schepsel van lageren rang.
Misschien pakt gg uw bundeltje, maar ik
doe het niet! Wjj zullen eens zien, wie hier
de meesteres bljjft!*
Zg snelde de kamer uit. De min, die reeds
vreesde te veel gehoord te hebben, sloop door
de deur aan de overzjjde weg.
Goede hemel, dacht ze, wat is die miss
Blanca een duivelinKom, ik zal maar naar
beneden gaan en mgn avondboterham eten.
Dan ga ik later weer naar den kleine zien.
Vrouw Pool, de min, kon natuurlgk niet
beter doen dan onmiddellijk in het dienst-
bodenvertrek te vertellen, wat zg zooeven
had gehoord. Na verloop van een half uur
dacht zjj dat het toch haar plicht was naar
het kind te gaan. Zg klopte aan de deur
van de kinderkamer; toen zg geen ant
woord kreeg, ging zjj binnen, hopende, dat
de gravin de kamer zou verlaten hebben.
Tegen verwachting vond zg haar daar
nog. Het venster stond nog open en het
zachte maanlicht stroomde naar binnen. De
gravin lag in een leunstoel bjj het venster
en sliep bljjkbaar. Vrouw Pool naderde
zacht om te zien of ze zich vergist had.
Neen, Margaretha's gelaat was wel bleek,
haar lippen trokken wel zenuwachtig, maar
zg sliep. Aan haar lange oogwimpers hin
gen nog tranen.
Zg is vast ingeslapen, het arme kind, zei
vrouw Pool zacht, 't Is zonde, zoo'n zacht,
lief schepsel, aan die tjjgerkat over te laten,
en toch bemint de graaf haar oprecht.
Zorgvuldig legde zg hsar meesteres een
doek over de schouders, nam het kind uit
de wieg zonder het wakker te maken en
nam het mee naar een kamer van de eerste
verdieping.
«UT—umaia W»-.
I
(Wordt vervolgd).