Het Land van Heusden en 4ltena, de Langstraat en de Bommelerwaard. 'Uitgever: L. J. VEEHMAK, Heusden. M 2170. ZATERDAG 6 DEC. HET TIENDRECHT. Toen, in 1795, die reeks van kleine of plaatselijke omwentelingen zich in ons vaderland voordeed, waardoor ten slotte ons Nederland één Staat werd, onder een geheel veranderd bestuur, en, drie jaren later, in 1798, de eerste constitutie of grondwet der nieuwe of Bataafsche Republiek tot stand kwam, die de hoofdlijnen der toekomstige Regeering aangaf, toen was menige eeuwenoude instelling veroordeeld om te vallen. De algemeene beginselen dier consti tutie bevatten onder anderen een artikel, waarin werd bepaalddat alle tiend-, chijns-, thijns-, nakoops-, afstervings- en naastingsrechten, en alle andere rech ten en verplichtingen, uit het leenstelsel of leenrecht afkomstig en die hun oor sprong niet hadden in een wederzijdsch vrijwillig en wettig verdrag, als strijdig met de burgerlijke vrijheid, voor altijd vervallen werden verklaard. Wij zullen onze lezers niet vervelen, met den oorsprong en de beteekenis van al die verschillende benamingen te schetsen. Genoeg zij het, te zeggen dat het alle lasten waren uit vroegere eeuwen afkomstig en onvrijwillig op zich ge nomen, en dat van de genoemde rech ten het tiendrecht het voornaamste was en dit recht, niettegenstaande de af schaffing in 1798, nog tot op den hui- digen dag voortbestaat. Om dit duidelijk te maken, moeten wij aan het bovenstaande toevoegen, dat het geenszins in de bedoeling lag, om verkregen rechten zoo maar klakkeloos weg te redeneeren. Men wilde wel dege lijk de tiendheffers op de eene of andere wijze voor hun verlies schadeloos stellen. Maar in die dagen had men het veel te druk met de politiek, om tot stand te brengen wat men zich voorgenomen had. De constituties en daarmede de veranderde regeeringsvormen, volgden elkander snel op en, tot eene regeling der schadeloosstelling en daarmede tot een feitelijke vernietiging der tienden is men nooit geraakt. Eerst veel later is eenige verbetering gekomen. Wij zeggen verbetering, omdat er werkelijk steeds klachten en bezwaren tegen de heffing van het tiendrecht voorkwamen. FEUILLETON. 22) Oudtijds schijnen de tienden wel vrij willige giften of bijdragen te zijn ge weest, die later in gedwongen heffingen overgingen en bestonden in den afstand van een evenredig deel der vruchten van een zeker stuk land of van al het land in zekere bepaalde streek. Zooals wij de tienden thans kennen, bestaan zij in eene schuldplichtigheid van een evenredige hoeveelheid der vruchten, welke een met het recht be zwaard stuk land jaarlijks oplevert. Het is een zoogenaamd zakelijk recht, dat steeds blijft voortbestaan en op het land zelf drukt, afgescheiden van den per soon van den eigenaaar. De tiend bestaat echter altijd in een deel der vruchten. Dit wil zeggenals er geen vruchten zijn, b.v. de geheele oogst is mislukt of vernield of het land braak is blijven liggen, dan is er ook niets verschuldigd. Soms wordt de tiend ook wel in geld voldaan, maar toch meest in natura, dat wil zeggen, een deel van de vruchten zelf wordt gegeven. Ook is deze schuldplichtigheid onder verschillende benamingen bekend en doet zij zich in verschillende vormen voor. Zoo kent men de groote of koren tiend, de smaltiend, die van mindere vruchten, zooals aardappelen, geheven wordt. Ook kennen wij krijtende tiend, namelijk van de jongen van beesten, welke op zeker stuk land geboren wor den, enz. Geheel juist is de benaming tiend feitelijk niet. Bij de telling en weg neming van korenschoven b.v., door den tiendheffer, is soms wel de tiende schoof voor hem, maar soms ook de elfde. In dit laatste geval is dus geen tiende gedeelte, maar minder verschuldigd. Het is onzen lezers niet onbekend, dat men hier en daar in de laatste jaren getracht heeft aan het tiendrecht te tornen. De tiendheffers, de grootere vooral, bemoeien zich zeer weinis: met de zaak zelf. Zij laten voor een of meer jaren de tienden door een notaris ver pachten. De pachter heeft dan eenvoudig jaarlijks aan hem de pachtsom te be talen en moet zich zelf in het bezit der tiendon stellen, waardoor bij dan na tuurlijk tracht eenige winst te behalen. Herhaaldelijk echter werd de betaling der schuldplichtigheid geweigerd of het recht der tiendheffers betwist, hetgeen meermalen tot procdures en tot onge regeldheden aanleiding gaf. Over het algemeen staat het vast, dat de tiendrechten wettig geheven worden maar evenzeer is het zeker, dat de bezwaren er tegen in lateren tijd zeer zijn toegenomen. Dit is gemakkelijk te begrijpen, daar zij verbetering van den bezwaarden grond en verbetering in de cultuur der vruchten zelve tegenhouden. Immers, alle verbetering kost geld maar dat geld wordt alleen betaald door den grondeigenaar. De tiendheffer draagt er niets toe bij. En toch, hoe meer de grond opbrengt, hoe meer hij trekt. Een wettelijke bepaling, die in eenig geval den tiendheffer kan noodzaken om bij te dragen in kosten, waarvan hijzelf beter wordt, bestaat niet, en zoo is dan ook meermalen gebeurd, dat de geza menlijke ingelanden van een polder, waar dringend verbeteringen noodig waren, van het aanleggen van noodzakelijke, kostbare werken werden teruggehouden door de overweging, dat zij zelf daar van niet de vruchten ten volle zouden plukken. De bepalingen der wet, die op tienden betrekking hebben, verzwaren nog den last voor den schuldplichtige. Deze is gehouden om bij het inzamelen der vruchten, deze op hoopen of schoven van dezelfde grootte in rijen op het land te stellen, zonder die uit te zoeken. Deze hoopen of schoven moeten vier en twintig uren op den akker blijven staan, nadat de tiendheffer van de zaak is verwittigd. Vóór dien tijd mag de eigenaar de vruchten niet weghalen, op straffe van het dubbele verschuldigd te zijn. Toch is er verbetering gekomen. In vroeger tijd namelijk drukten de tienden als een eeuwige last op het goed. Dit is thans niet meer zoo. Reeds bij de in werking treding van het burgerlijk wetboek, op 1 October 1838, was bepaald, dat tienden en der gelijke schuldplichtigheden altijd kun nen worden afgekocht, zelfs al ware het tegendeel bepaald. Dit zag echter alleen op tienden welke na dien tijd zouden worden gevestigd, de zoogenaamde nieuwe tienden, en deze bepaling be- teekende dus nog niet veel. Toen is in 1849 de gelegenheid open gesteld om de tienden van het Staats domein af te koopen en in 1865 die van het Kroondomein; maar eerst in 1872 kwam een wet op de algemeene afkoopbaarstelling der oude tienden. Dat was een stap in de goede rich- ting, waaruit echter geenszins volgde, dat alle tienden verdwenen. Slot volgt. IIIWIIU» LAND VAN ALIENS VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementiprgi: per 3 maanden f 1.00. F.anco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Adyertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond 1902. ingewacht. I. «ntsranapwe sr De avond begon te vallen, de zon neigde ter kimme en de wind stak een weinig op. Daar viel Beatiice plotseling, terwjjl zjj aan den arm van graaf Victor wandelde. On middellijk kwam Bertha toeschieten en bracht haar nicht dadeljjk naar haar hut, waar Beetrice vjjf volle dagen aan alle oog ont trokken bleef. Het weer biet f mooi, maar de zee ging nog al hoog. Bertha bracht een groot deel van haar tjjd bp haar nicht door om haar allerlei diensten te bewjjzen, zooals een zee reis die vordert. De tjjd die haar overbleef. Misschien was het oprecht medeljjden, dat zjj met Beatrice had, zjj sprak met haar geen woord over de lange morgen-, middag en avondnreD, die zp in gezelschap van graaf Victor doorbracht. Charles alleen zag het en bp besloot zjjn gedachten daarover met de woorden »Gods wil geschiede! Wat geschreven staat, dat staat geschreven Op zekeren middag viel Bertha in een diepen slaap in de hut naast die waar Bea trice lag. Zp versliep het diner en ontwaakte eerst, toen de lantaarns werden opgeheschen. >Ik denk, dat ge nu wel uitgerust zjjt,« zeide Beatrice. »Wat zjjt ge toch een lang- slaap8terIk heb nog geen minuut gesla pen, zoolang ik hier aan noord ben. Wat gaat ge nu doen?« »lk ga zien, dat ik nog wat te eten krjjg,* antwoordde Bertha. >Voor de table 4bV d'höte kom ik zeker te laat!< ZÖ ging dus heen en troostte zich met een kop thee en eenige Engelsche biscuits, sloeg vervolgens een warmen doek om de schondera en een kanten fichu ora 't hoofd en ging toen op het dek. Daar waren weinig dames; des te beter dacht z«. De heeren waren nog in het rook- 8alon. De maan scheen helder. Bertha nam een vouwstoel en ging op haar lievelings plekje acoter de raderkast zitten. Hoe schoon was die avond op zee. Onder den indrnk daarvan, vergat zp een oogenblik den klein- veestigen strjjd om eer en macht, waarmee de mensch zijn leven van veel genot berooft. Zachtkens neuriede zp een ballade, doch wel dra verstomde haar geluid, toen zp voet stappen hoorde. Graaf NortonMet een verheugd gelaat heette zp hem welkom, »Ik hoorde een zacht gezang, dat mjj hierheen lokte,zei hp. »Maar miss Dar- rell, vreest u niet, dat de nachtlucht te koud is?« »Koud staat niet in mjjn woordenboek. Maar hoe komt u zoo hier Hebben de heeren reeds het rooksalon verlaten »Weet u dan niet, dat het bjjna midder nacht is? Alle lichten zpn reeds op.« »Goede hemel!* riep Bertha verschrikt uit, terwjjl zp opsprong. Bjjna midder nacht. Wat zal Baatrice wel zeggen? Wat bunnen zulke bespiegelingen in den mane schijn veel tpd kosten! Ik dacht dat het nog geen tien nnr was!* De graaf hield haar terug met de woor den»Blpft u nog een oogenblik miss Dar- rellIk wilde u gaarne iets zeggen, dat ik in stilte reeds lang gewenscht heb n mede te deelen.* Bertha's hart klopte alsof het barsten zon. Wat zou hp met die inleiding; anders bedoelen, dan datgene, waarvan al haar droomen vervuld waren? Graaf Norton ging echter voort en het volgende oogenblik was haar zoete begoocheling in rook verdwenen. »Het betreft de treurige gebeurtenissen, waarvan de »Chesholmer Courante melding maakte,* begon bp. Zonder zelf te weten, wat ze zei, gaf Bertha hem met scbjjnbare kalmte eenig antwoord. »Het is voor mp natuurljjk een pjjnljjk onderwerp,* vervolgde hp. »Er zjjn sedert dat voorval reeds twintig jaar verloopen, maar voor mp is bet nog even ppnlpk, alsof het gisteren was gebeurd. Als ik er over spreek, word ik telkens weder door waanzinnige smart aangegrepen.* Waarom wil u er dan van spreken?* vroeg Bertha hem. »Ik heb zeker geen recht om daar meer van te weten.* »Neen,« antwoordde graaf Victor, dis plotseling klenrde, zoodat Bertha het zelfs in den maneschijn bemerkte, >misschien niet, maar ik gevoel aandrang om tegenover u daar wel van te spreken. Ik weet zelf niet, hoe dat komt, maar het schenkt me verlichting, als ik met u spreek. Wie weet of tnsschen ons geen verwantschap der zielen bestaat Misschien Misschienl Weer klopte Bertha's hart sneller. >H«t was een vreeselpk oogenblik, toen ik de waarheid vernam*, vervolgde hg dof. »Tot heden is al het duistere nog niet op gehelderd. Niemand kan begrijpen, hoe een menscheljjk wezen de hand tegen zoo'n onschuldige engel kon opheffen.* »Ja, het moet vreeselpk geweest zpn*, antwoordde zjj. »En toch behoeft men slechts Buitenland. De werkstakers te Marseille hebben be. sloten de regeering geluk te wenscben met hare onpartijdigheid. Zjj rusten thans zelf de schepen uit, bestemd voor het vervoer van reizigers naar Algerië. Een afgrpselpke moor 1 is te Aix ia het pensionaat Saint Eloi gepleegd door den kok van genoemd pensionaat. Deze had voor den keukendienst tot zpn 1 esehikking two8 jongelieden, zekeren Marius Michel, twintig jaar ou 1, en zekeren Georges Sou- hary, een negerknaap. De kok, die Garrat heet, had voor Marius Michel een buiten gewoon groote vriendschap opgevat, welke genegenheid door den laatste evenwel steeds werd verworpen uit voorliefde voor den meer met zpn leeftjjï overeenkomenden neger Souhary. Dit deed Garrat ten slotte zoozeer in woede ontsteken, dat hjj besloot er een einde aan te maken. Woensdagmorgen stond hg vroeg op, wapende zich met zjjn scheer mes en begaf zich naar den stal, waar hp wist, dat Michel zich bevinden zon. Zoodra hp hem zag, greep bp hem beet en sneed hem mat het scheermes de keel af. Hg wachtte nog tot de ongelukkige jongen den geest gegeven had en meldde zich toen bp de justiiie aan. Reuter seint uit Berljjn, dat de Engel- sehe regeering in alle Duitsche havens tele grafisch onderzoek heeft gedaan of er ook soms in de laatste veertien dagen een be drag van 130.000 p. st. aan goud in baren is aangevoerd afkomstig uit Zuid-Afrika. Dit geld, dat bestemd is voor president Kruger of dr. Leyds was heimelijk weg gestopt in noordeljjk Transvaal tot het na naar Europa vervoerd is. De dwaasheid of boosaardigheid van dit bericht wordt echter in de schaduw gesteld door de huichelarij, die bovenbedoelde tele grafische belangstelling poogt te verklnren. De Britsche overheid zegt Reuter wenscht dat goud wettigljjk te benad ren, bewerende recht te hebben op alle activa van Transvaal omdat zjj de verantwoorde lijkheid voor zjjn schulden heeft aanvaard, een courant in handen te nemen ora te zien, dat allo dagen zulke dingen gebeuren. Het leven is nu eenmaal niet arm aan droevige gebeurtenissen. U zeide, dat die zaak nog in een onverklaarbare duisternis is gehuld, maar het schjjnt dat de Ches< holmer Courant volstrekt niet meer in on zekerheid verkeert, omtrent den dader.* Bedoelt u daarmee Blanca Norton Zp was onschuldig.* »Inderdaad?« »Zjj was het, daar zjju goede gronden voor aan te voeren, al kende zjjn den schul dige, wiens naam zp verzweeg!* Haar broeder nataurlpk, Jaan Norton, zooals in de courant te lezen staat.* Zelfs dat is niet zeker.* Bertha keek hem verbaasd aan. »Neen«, zeide hjj, »dat is niet bewezen. Ik weet, dat mpn tante aan zpn onschuld gelooft.* »Maar wie deed het dan »Ja, wie?* mompelde graaf Victor. »Wie was de moordenaar? Misschien zal men nooit de waarheid ontdekken!* »Dat zal u gelukken*, zei Bertha met overtuiging. >Ik geloof vast, dat alles aan het licht komt, hetzjj goed of kwaad. Een maal zal het oogenblik komen, dat alles wordt opgehelderd, wat nu nog duister voor u is!« Zjj sprak deze voorspelling nit als ware zjj zeker dat deze vervuld zon worden, en hoe weinig tjjds zou het duren, dat zjj met een rilling aan deze woorden zou denken. Droefgeestig vervolgde hg >Men zou meenen, dat dri< ëntwintig jaar genoeg tjjds zou zpn om zelfs de hevigste smart te doen sljjten, maar voor mpn arme tante is de herinnering nog zoo droevig, dat met inbegrip van verplichliegen aangegaan vóór den oorlog. De verantwoordelijkheid voor de Traus- vaalsche schuldOók voor de gonverne- mentsnoten, alle gecommandeerde goederen, de schold aan de Z. A. S. M., president Kroner's voorschot nit zjjn particulier ver mogen en de salarissen van honderden ge ruïneerde ambtenaren zeker? De Engelsche reservisten, uit Zuid-Afrika teruggekeerd, over wier droevig lot reeds enkele malen iets medegedeeld is, vormen thans wederom een onderwerp van bespre king in de Engelsche pers. Het schjjnt, dat twee reservisten, één te Belfort en één te Londen in het Hyde Park, zich nit wanhoop van het leven beroofd hebben, omdat zjj noch achterstallige soldjj, noch hunne pa pieren konden machtig worden, zoodat er voor hen ook geen kans bestond een nieuwe betrekking te krjjgen. Het departement van oorlog, dat in dezen natuurljjk verantwoordelijk moet worden gesteld, tracht er zich uit te redden met te beweren dat de manschappen voortdurend verhuizen zonder bun adres op te geven, zoodat zjj niet bereikt kannen worden doch verschillende bladen nemen met deze flauwe verontschuldiging geen genoegen en vallen het Departement hevig aan. De Daily News* zegt, dat er nu een particuliere ver eniging wordt gesticht om die arme soldaten te helpen, en dat het een schande is dat dit noodig bljjkt. Het blad verklaart, dat deze mannen, die voor het vaderland moesten strpden, van den beginne af behandeld zjjn geworden op de meest betreurenswaardige wjjze, en dat een zooda nige behandeling natuurljjk in de toekomst zal nawerken. Hoe weinig veilig hot reizen in het Rus sische Transkaukasisch gebied nog is, bljjkt uit een statistische opsomming in een der bladen van Tiflis over de aanvallen op den spoorweg TiflisBakoe. Van 3 April tot 30 September waren er niet minder dan 21 aanslagenafloopen van goederentreinen, moorden op spoorwegpersoneel, overrompe lingen van wisselwacbtersbuisjes, kleine sta tions, enz. In de maand April alle-n telde men 5 overvallen, waaronder ook de plun dering van een kerk-station. De Engelsche oorlogsschepen Retributi on*, »Cbarybdi8«, Alert* en »Qiail« zjjn zjj er niet bedaard over kan spreken of denken. Wat ik er van weet, vernam ik van anderen. Tot mjjn achttiende jaar wist ik er in 't geheel niets van. Mpn mama kan ik mjj volstrekt niet herinneren en toch... zoover mjjn geheugen reikt, herinner ik me een j mg, mooi vrouwaljjk wezen, dat dik- wjjls voor mpn bei stond gebogen en mjj met tranen in de oogen kuste. Mjjn mama had licht haar en een Z9er witte huid, maar deze was donker van uitzicht. U zal me misschien voor sentimenteel houden, me uit lachen, zei hp met een zenuwachtig lachje, missehien me een drootmr noemen, maar hier in mjjn borst leeft iets, dat niet anders dan kinderljjke liefde voor mpn mama kan zpn Met aandoening keek ze hem aan en zeide »U uitlachen? Ik? Hoe kan U zoo over mjj denken? Het is tegenwoordig een zeld zaamheid, dat men met eerbied nog aan zpn moeder denkt, hetzp die reeds dood of in leven isl* Hg keek haar lang aan, terwjjl een ant woord op zjjn lippen scheen te zweven, doch hg zweeg. Toen hg eindalgk sprak, was zjjn toon geheel veranderd. Wel, hoe zelfzuchtig vau mg, dat ik u ophoud iu deze koude nachtluchtzei hg. Vlag ik u mjjn arm aanbieden? U mag geen minuut langer in de konde big ven.* Zjj gehoorzaamde dadeljjk. Hjj geleidde haar tot aan haar hut, stond een oogenblitc in twpfsl, greep haar hand en sprak lis begrjjp zelf niet, hoe ik er toe kwam met u te spreken over iets, waarover ik zeker met niemand anders zon gesproken hebben. Gaarne betuig ik mjjn harteljjkea dank voor uw groote sympathie, miss Dar- rellWordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1902 | | pagina 1