Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Een dooddoener. Uitgever: L. J. YEERMAK, Heusden. M 2202. ZATERDAG 28 MAART. 1903, VOOB Dit blad versch^nt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per S maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderljjke nummers 5 cent. Advertentiën yan 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ot. Groote letters naar plaatsruimte. Adyertentien worden tot Dinsdag- en Yrjjdagavond ingewacht. „Ziet ge, wanneer ge de zaak zóó opvat, wordt ze u ten volle duidelijk". Deze woorden vormen het slot van een uitlegging, die ge gemeend hebt ter wille der goede zaak ten beste te moeten geven. Ondertusschen xgt ge over u zeiven tevreden. Het heeft u studie ge kost tot het hart der kwestie door te dringen en het doet u plezier daardoor thans een ander van dienst te kunnen zijn. Ge hebt ze klaar uitgelegd en hij moet het begrepen hebben. Doch hij lacht en ziet zeer verwaand op u neer en zegt: „o, dat wist ik al langter wijl hij denktmoeite vergeefsch, man, ik weet het beter dan gij. „Hebt ge dat opstel over het beploegen van den grond gelezen?" „Neen, maar ik weet al lang wat er in staat, dat is voor mij geen nieuws!" „Komt ge ook op onze landbouwle- zingen, we zullen een deskundige hebben over bemesting!" „Dankje, daarvan be hoeven ze me niets te leeren, wat ik niet al lang wist!" Wanneer men zoo'n bolleboos in 't Chineesch aansprak, hij z>u, gelooven we, antwoordenzwijg maar, dat wist ik al jaren! en zijn gezicht zou te lezen gevenwat ben je dom om mij nog iets te willen leeren! Hij is een van die Zondagskinderen, die 't gras hooren groeien en vliegen zien geeuwen, die met de meeste juistheid weten hoe geregeerd, gearbeid, geleerd, gepreekt worden moet, die op een haar af kunnen zeggen hoe dit of dat afloopen zal en na gebeurde zaken vragenheb ik het niet gezegd? ofschoon geen sterveling het hem heeft hooren zeggen. Wanneer kinderen met deze kwaal behebt zijn, noemt men ze neuswijs; voor de groo- ten bestaat geen afzonderlijken naam, ofschoon niettemin velen aan dezelfde kwaal lijden. „Dat weet ik al, ik-weet er alles van Is het waar? Een van de wijsgeeren der oudhoud heeft gezegd„ik weet dat ik niets weet," hetwelk beteekent dat ik zeer weinig weet en oneindig veel te leeren heb, zoodat ik nooit uitgeleerd kom. Sedert dien tijd kunnen de men- schen toch niet zoo vooruit zijn gegaan dat ze alles weten of ze moesten de wijsheid met de moedermelk ingezogen hebben. Gewoonlijk is deze dooddoener een bewijs dat de hoogwijze echter niets of niets grondigs kent. 't Is een firma FEUILLETON. 54) »Ik? U haten ?c Zfi lachte droevig. Weet ge niet meer, dat ge dat gezegd hebt? Ik had ook niet beter yerdiend, mnar gelukkig was ik nooit, Charles! Nu is alles spoedig voorbg. Eén ding nor, Charles. Als je gelukkig wordt, als ge baar tot yrouw hebt genomen Bliksemsnel richtte hjj het hoofd op en keek haar verbaasd aan. Als wie mjjn vrouw is?« vroeg hg ge jaagd. »Als wieWie bedoelt ga »Wel, wie anders dan Steil»!* antwoordde zjj zacht. »Zjj is uwer waardig en ze bemint u, Charles! Ge zult haar gelukkig maken. Houdt op!c riep hjj uit. »Ge verkeert in een groote dwaling, Bertha! Kunt ge u misschien nog iels herinneren van dat roei tocht js op het meer van Glengariff?* Bertha trilde over al haar leden. Wist zjj dan werkeljjk niet meer, wat hjj toen gezegd bad, of Ik zei toen, dat ik u zou beminnen, zoo lang ik leef! Ik heb mjjn woord gehouden Wanneer gjj mjjn vrouw niet werdt, dan werd 't ook niemand andersGeen menscb ter wereld kan dat voor me zjjD wat gjj voor mjj geweest zjjt en wat ge bljjven zult in eeuwigheid, in leven en in dood!* Haar oogen schitterden met helderen voor een hoofd dat tot devies beeft: lusthof voor halfgeleerd hei d. Wanneer men zoo'n bekrompene eens recht goed aan den tand voelt, komt het spoedig aan 't licht hoe ledig 't bij hem is en gaat 't met hem als met dien student, tot wien de professor zeide: „mijn waarde, we hebben nu gezien wat ge niet weet, wees zoo goed en zeg thans eindelijk wat ge eigenlijk kent," waar op de heer student bot zweeg. De halfweterij is de oude geschie denis van hen, die de klok hebben hooren luiden, doch den klepel niet weten te hangen. Ze steken den neus in dit of dat boek, gewoonlijk in een dat niet veel zaaks is, vangen hier of elders iets wetens' waardigs op, hebben ook enkele jaren op de schoolbanken doorgebracht, en met wat ze bij deze en andere gelegen heden, als in 't voorbijgaan gesnapt hebben, luiden ze onverpoosd hun klokje. Geldtrots is belachelijk! Geslachts- trots niet minder en met recht: wat beteekent een mensch, waarin niets steekt, ook al zit hij op een gevulde brandkast of in een zaal omhangen met voorouders? Doch waanwijsheid is erger dan deze twee. Ze maakt den armen dwaas geheel confuus. Het is hem on mogelijk iets te leeren of vorderingen te maken. Hij heeft vóór zich een muur opgemetseld, waardoor geen ijzer kan heendringen, waarover hij alleen tus- schenbeide 't hoofd vertoont om zijn eigenwijsheid met groot welbehagen te luchten en waar achter hij zich terstond terugtrekt, zoo spoedig iemand hem dreigt beet te nemen. Die halve wetenschap is wellicht nog grooter ongeluk in het maatschappelijk leven dan de onwetendheid. De beschei- dene, arbeidzame man weet dat hij in zijn handwerk, zijn zaken, zijn ambt nooit genoeg geleerd en gedaan heeft. Hij heeft niet te vergeefs gehoord dat een schoenmaker bij zijn leesten blijven moet. Daarnevens kan hij zich, zonder de hoofdzaak te verzuimen, moeite geven nog van andere dingen te begrijpen wat mogelijk is. Doch één persoon kan niet alles weten, niet alles zijn. De waanwijsheid oordeelt daarover echter anders. Een door haar opgeblazen schep sel kent en weet alles, is tot alles be kwaam. Ge kunt hem niets vertellen, noch ergens heenbrengen, hij weet reeds alles De armeHij lijdt er onder, want zijn medeburgers zien dat zoo niet en passeeren hem. Hij is in de gemeente de verongelijkte en zijn troost, dat een wijze in zijn eigen vaderland nooit glans. Eindelfik, eindeljjk 1< fluisterde ze over en overgelukkig. »Eindeljjk, nu het te laat isAch, Charles, mocht ik mijn leven nog eens beginnen, hoe anders zou ik dan handelen Ik zou, geloof ik, den eeuwigen slaap rustiger slapen, als ik wist, dat op mjjn grafsteen den naam Bertha Stuart werd gebeiteld, c Bjj deze woorden helderde zjjn gelaat op. Is je dat ernst, Bertha ?c vroeg hg, zich over baar heen buigende. »Zou het je ge lukkig maken, als ge mjjn vrouw werdt, ot ge sterft of in het leven bljjft?* Het is te laat,* fluisterde zg mat, maar haar oogen verrieden te duideljjk, hoe in nig haar begeerte was. Het is nooit te laat!* sprak hij. »Nog heden worden wjj man en vrouw!* •Charles Bertha, mgn Bertha,zuchtte hg innig geroerd. »Ach, waarom moesten wjj elkaar verlaten?* Hg sidderde niet minder dan zg, toen hg haar in zgn armen sloot. Toen liet hg haar zacht in de kussens neerzinken. Nooit nog had ze zich zóo gelukkig gevoeld! Einde- ljjk zou ze aan hem toebehooren Toen Charles meedeelde wat er gebeuren zou, keurden allen het plan af, noemden het een krankzinnige daad, enz. Maar hg bleef onwrikbaar vast bjj zgn besluit en Bertha hield ook vol. Spoedig was er een geestelijke ontboden. Het huweljjk werd bepaald op den volgen den morgen om 10 uur. Beatrice en Stella tooiden de bruid die over de bleekheid van geëerd ie, troost hem innerlijk maar zeer weinig. „Daar weet ik reeds alles van maakt ook anderen van streek. Er zijn zooveel eenvoudigen die alles wat schit tert, voor goud aanzien, een ratelende tong voor wijsheid en woordenstroomen voor kennis. Op hen maakt bombarie een verpletterenden indruk. Laat ze voor zichtig zijn, 't is gevaarlijk blindelings een blinde na te loopen! Ons weten blijft ten allen tijde stuk werk. Ook al bepalen we ons tot een deel van 't grootste gebied der kennis, onze horizon is beperkt. Hij die meent er alles van te weten of hij die meent alles te weten, is een verwaande gek. Werken en denken en leeren is leven en er is nog nimmer een wezenlijk knap man geweest, die zeggen kan dat hij daarin genoeg gedaan had. Buitenland. Generaal Sir Hector Macdonald heeft zich Donderdag te Parjjs in zgn hotel doodge schoten. Vrjjdag vertrok hjj uit Londen om zich over Parjjs en Marseille naar Ceylon te begeven, waar hg voor een krijgsraad zou terecht staan om zich zoo mogeljjk te zuiveren van de verdenking, waaronder zgn zedeljjk leven stond. Men zeide van hem, dat hg de zonde bedreef, die ook aan Krupp ten laste is gelegd. Zoo is een droevig einde gekomen aan een schitterende loopbaan. Hector Mncdonald was de zoon van een Schotechen keuterboer 9ïl in zgn jeugd liep hg achter de koeien. Hg nam dienst bjj de Hooglanders en tien jaar is bjj bjj den troep geweest. In lndië had hjj 't tot onder officier gebraeht en wegens een dapper feit op de expeditie naar Afganistan, gaf Roberts hem de keus tusschen een Yictoriakruis of een bevordering tot luitenant. Macdonald koos het laatste, en snel rees hjj in rang op. Hjj was tegenwoordig bjj Majoeba en na den slag gaven de Boeren in erkenning van zjjn dapperheid hem zjjn sabel terug. Tjjdens de laatste expeditie naar Om- doerman onderscheidde hjj zich ten zeerste, en als kolonel ging hjj naar Zuid-Afrika. Na den dood van generaal Wauchopa werd hjj bevelhebbber van de brigade Hooglan- lers. Kort voor het ontzet van Kimberley had hjj een gevecht met De Wet bjj Koe- loesberg. Bjj de geveehten om Paardeberg werd bjj gewond, maar hjj kon spoedig zgn bevel weer aanvaarden. Veel heeft hjj echter in den oorlog niet meer uitgericht. Macdonald was generaal-majoor, com- Stella's wangen haar eigen gedachten had. Zjj versierden de kamer met bloemen, richtten de zieke half op in haar kussens en brachten haar kapsel zooveel mogeljjk in orde. Al hooger werd de kleur van haar wangen, terwjjl de koorts haar oogen deed schitteren. Zjj was wonderschoon om te zien, ofschoon ieder de adem in de keel stokte. Zg alleen vergat in de overmaat van haar geluk, dat de dood nabjj was. Daar trad de bruidegom met eenige bloed verwanten binnen de geesteljjke ving met de plechtigheid aan. Zeker een zeldzame huwelijksvoltrekking Bruid en bruidegom reikten elkaar de hand, haar oogen bleven aanhoudend op den beminden man gevestigd, helder klonk het ja van haar lippen. Diepgevoelde smart stond op zgn aan gezicht te lezen. Nu glansde de gouden ring aan haar vinger: zg was zgn vrouw! Charles boog over haar heen en sloot haar zacht in zgn armen. Met de laatste krachten eener stervende richtte zjj zich op om zgn omhelzing te beantwoorden. Daar klonk een benauwd roekelen in haar borst en zg zonk in haar kussens terug. Een kreet van angst kwam over haar lippen. Was dat de dood of alleen een bezwjjming? Neen, zg Lefde nog! "Vele, vele uren verliepen er, voordat zg uit dien toestand ontwaakte! Wanneer zou de draad van haar leven worden afgesneden? Vier dagen en vier volle nachten van bange zorg verliepen er, zonder dat er eenige verandering kwam. Toen kwam de reactie mandeur van de Bad-orde (vandaar zgn titel Sir) en opperbevelhebber in Ceylon. Zgn bjjnaam was Fighting Mac, de Yecht-Mac; zjjn dapperheid was spreekwoordeljjk en hjj was in het leger en bjj het Engelsche volk in het algemeen zeer geliefd. Hg liep tegen de vjjftig. Naar het heet, heeft Macdonald te Lon den den minister van oorlog en den opper bevelhebber verzekerd, dat hjj onschuldig wasmaar voor zgn eigen eer en die van het leger raadden zjj hem aan zoo spoedisr mogeljjk naar Colombo terug te keeren en zich daar aan het onderzoek van een krjjgsraad te onderwerpen. Zeker Berljjnsch jongmensch Alfred F. genaamd, had om de eene of andere reden een haat opgevat tegen een gewezen buur man, den heer R. Hjj nam zich voor dezen het leven lastig te maken en hierin ont wikkelde hjj een ingeniositeit, die men niet bjj een zoo jong mensch (de haatdragende telde 14 jaren) zou verwacht hebben. Hjj begon zjjne campagne met het zen den van smadeljjke briefkaarten en brieven, alle onderteekend door zekeren dr. Lang, een persoon, die niet te vinden was. Op een goeden morgen krjjgt de heer R. bezoek van een paar heeren, die een brief toonen van dr. Lang, waarin hun wordt verzocht den heer R., een gevaar lijken gek, naar een gesticht te transpor teeren. De geplaagde man kon gelukkig bewjjzen, dat hjj hoegenaamd niet gek was; de heeren trokken dus af, ook niet erg te vreden, zooals men zich voorstellen kan. Op een anderen morgen, zeer vroeg, wor den de bewoners van het huis van den heer R. met schrik wakker. Voor hun deur heeft zich een troepje straatmuzikanten opgesteld. Den radeloozen heer R. wordt meegedeeld, dat de virtuozen door zekeren dr. Lang, namens hem waren besteld. Mevrouw R. was jarig, de heer R. zou wel voor betaling en versnaperingen zorgen. Men kan begrjjpen, hoe de familie R: onder die hateljjkheden leed. Het vreese- ljjkste werd men echter getroffen, toen op zekeren dag een ljjkkoets voor de woning stilhieldmen had de opdracht het ljjk van den heer R. te halen. Eindeljjk gelukte het den dader te ont dekken; deze had, onvoorzichtig genoeg, aan een kennis het geval verteld. De heer R. klaagde het jongmensch na- tunrljjk aan. De rechtbank was van oordeal, dat een verstandig mensch zulke handelin- en zjj geraakte buiten kennis. Zg herkende zelfs de stem van haar geliefden Charles niet meer. Yan tjjd tot tjjd opende zij de halfgebroken oogen, maar Z8 herkende nie mand en niets. Zoo lag zg daar in de macht van den dood. Zou zjj nog weer bjjkomen? Niemand week van haar bed. In bange verwachtingen volgden allen den strjjd tusschen leven en dood. Op een morgen bracht de postbode een brief met een rouwrand. Het adres scheen door een vrouw geschreven. Bjj het begin van haar ziekte had Ber tha haar nicht verzocht de brieven, die voor haar kwamen, te openen ea die zoo noodig te beantwoorden. Zjj wilde die taak nu aan haar broeder Charles overdragen, doch hjj weerde haar met de hand af. Wat kon het hem schelen, welk nieuws een brief nu nog bracht Zgn gelaat, waarop de vermoeidheid haar sporen had gedrukt, keerde hjj geen secon de van haar, die eindeljjk zgn vrouw was. Beatrice opende daarom den brief, die van Blanca Norton kwam en den dood van Lady Carley meldde. •Zg is zacht en kalm van ons heenge gaan. Haar vermogen heeft zjj tusschen u en mg verdeeld. Als het mogeljjk is, kom dan spoedig naar Engeland terug. Zoo rjjkdom den mensch gelukkig kan maken, dan zult ge thans volkomen gelukkig zgn, lieve Bertha I Wat mg betreft, ik ga ineen liefdesgesticht te Londen om de rest van mgn leven tewgden aan de verpleging van zieken en ongelakkigen. Mocht ge nog be- gen niet kon doenzjj beval een onderzoels naar beklaagde's geestvermogens. De doktor, hiermede belast, concludeerde dat het jong mensch erfeljjk gek was en dus niet straf- rpchtarljjk kon worden vervolgd I Eenige dagen geleden kwam te Marseille aan een Turksche driemaster, De Industrie, die van Fiume was gekomen. Er werd ge rapporteerd, dat enkele dagen na 't vertrek uit Fiume de 55-jarige kapitein Fazli Jucci plotseling krankzinnig was geworden; hjj had de bemanning mishandeld en alles aan boord kort en klein willen slaan. De stuur man, Pezeli geheeten, had gevonden, dat de gekke kapitein het schip in gevaar bracht, en daarom het commando op zich genomen. De kapitein was door de matrozen vastge bonden aan den grooten mast, hjj had alle voedsel geweigerd en was na een paar dagen gestorven. Zjjn ljjk was op zecmanswjjs aan de zee toevertrouwd. Toen de Turksche consul te Marseille een onderzoek instelde, waren intusschen de ver klaringen der matrozen niet eensluidend, en men schjjnt te gelooven, dat de zaak zich wel wat anders heeft toegedragen dan ge rapporteerd werd. Gebleken is, dat er tus schen den kapitein en den stuurman een oude vjjandschap bestond. Uit Caracas wordt d.d. 25 Maart gemeld Na een nieuwe boodschap aan het Con gres voorgelezen te hebben, heeft president Castro vandaag zgn besluit om af te treden, ingetrokken. Uit verschillende plaatsen van Engeland's Midland counties wordt bericht, dat daar een aardbeving is waargenomen. Ze duurde 45 a 60 seconden en haar richting was van West naar Oost. De menschen maakten zich erg ongerust, maar noemenswaardige schade schgnt er Diet aangericht te zgn. In het Zwitsersche krankzinnigengesticht Burghölzli schjjnt zich een zeer ernstig ge val van mishandeling door oppassers te heb ben voorgedaan. Een gewezen leeraar, 36 jaar oud, die aan bersenverweeking leed, werd den 18en Maart in het bad gebracht en is geen twee etmalen later aan zeer ernstige brandwonden overleden. Het bad water was niet te warm geweest, maar twee oppassers zjj zgn in hechtenis genomen moeten hem, »om eens een grap uit te halen c, een emmer met kokend water over het ljjf hebben gegooid. De overheid van het gouvernement Minsk heeft plotseling de uitzetting gelast van 50 lang stellen in het lot vau mjjn broeder, dan kan ik u melden, dat de heerljjkheid Northminster een goed heer in hem heeft gevonden. Mogen hjj en zgn nakomelingen meer geluk hebben dan de ongelukkige graaf Yictor en zgn zoon, het kind van de arme Margaretha. Kom mjj eens opzoeken in Londen, daar mee verschaft ge veel genoegen aan: Uw toegenegen: Blanca Norton.* Alweder erfde Bertha een aanzienljjk vermogen. Zjj was nu rjjker dan ze ooit had durven droomen. En met al haar rjjkdom- men lag ze daar en kon daarmee haar leven geen uur verlengen. Hoe wreed is soms 's werelds beloop! In den zevenden nacht kwam de crisis. Deze toestand kan niet voortduren,* sprak de dokter. »Yoor de morgen aanbreekt, zullen wjj weten of zg herstellen zal of niet!* •Heeft u nog hoop?* vroeg Beatrice ia spanning. De geneesheer hield zich of hjj haar vraag niet hoorde en antwoordde niet. Het zou goed zgn, als u haar man ver bood 's nachts te waken,* zeide hg, nadat hjj met medeljjden het oog op Charles had laten rusten. Kan u hem geen slaapmiddel geven dokter?* vroeg Stella. De geneesheer knikte en schreef een re cept. •Ik kom morgen vroeg terug als zjj nog leeft,* zeide hjj. •Als zjj dood is, laat het rag dan weten!* «K -—1-1 rT H7 r iT-iiAt-y-W f 5 TMllTlU (Slot volgt/.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1903 | | pagina 1