Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bonimelenvaard.
Oude recepten.
De Goudgraver.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
ZATERDAG 13 JUNI.
1903.
land VAN ALTENA-
yoor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO.
franco per poat zonder prjjsverhooging. Afzonderljjke
nnmmers 5 cent.
■M 2224.
Advertentiën yan 16 regels 50 et. Elke regel
meer ll/t ot. Groote letters naar plaatsruimte.
Adrertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond
ingewacht.
„"Wat zijn er toch akelige ziekten in
de wereldluidt de verzuchting, die
iedereen op zijn beurt wel eens ge
slaakt heeft. „En wat een ziekten, waar
van je vroegpr nooit gehoord hebt!"
voegt een oudje er aan toe. Nu, dat
er vele en onder die vele ook akelige
ziekten zijn, elk zal het grif toestem men
en dat ook het aantal lijders groot is,
wie daaraan mocht twijfelen, behoeft
slechts de dokters op hun gangen te
volgen, om spoedig van dien twijfel
genezen te zijn. Wie komt ooit een
dokter te voet tegen? Per vigelante,
per fiets, straks misschien per automo
biel snorren ze hun kring door, om
hun patiënten soms een respektabel
aantal per dag „af te doen." En
al die patiënten hunkeren naar hun
komst, want elk verwacht daarvan ge
nezing, althans verlichting van zijn
lijden. En laat ons eerlijk bekennen,
veeltijds brengt de dokter genezing en
verlichting van lijden en waar zijn ken
nis te kort mocht schieten, daar nu
ja, daar krijgt men in elk geval een
hooge rekening.
Of er vroeger minder ziekten waren
dan tegenwoordig? Niet onmogelijk. Ik
althans kan me best verbeelden, dat
er een tijd is geweest, dat podagra en
delirium tremens, niet voorkwamen op
de lange lijst der menschelijke kwalen.
Dat er in vroeger eeuwen minder zieken
waren, ook in verhouding tot de hoe
grootheid der bevolking, staat echter
buiten kijf. Stel ze u voor, die oude
Germanen van een paar duizend jaar
her! En mocht uw verbeelding te kort
schieten, Rochussen en andere teeke
naars willen haar te hulp komen en
ze voor u afbeelden met penseel en
etsnaald. Zie ze daar staan, zooals ze
ter vergadering komen in het donkere
woud, hun schouders omhangen met
een dierenvel, hun beenen omwonden
met reepen dito, hun hoofd bedekt
als het bedekt is met de huid van
een runderkop. Breed zijn hun schou
ders, krachtig hun vuisten, gespierd
hun armen. Forsch en kerngezond staan
ze daar, als reuzen uit de voorwereld.
De Germaansche vrouw het waar
dige evenbeeld des mans. De knapen
FEUILLETON.
in
»E«h weinig wèl,« antwoordde zjj, »snelt
gïj gewoonljjk zoo blootshoofd en in n zelye
sprekend den tuin in
>Ik bad een erge kwade bui,* zeide hjj,
»indien ik geweten bal, dat gjj hier waart,
zou het niet gebeurd zijn.*
»Ik had mij voorgesteld, dat gg heden
jnist zeer goed geluimd zoudt zjjn. Ik las
namelgk in de ochtendbladen, dat gg weder
eenige honderdduizenden ponden rjjker waart
geworden.*
»Och, dat is meer geluk dan wjjsheid,*
zeide hg, »ik heb ook reeds tweemaal op
het punt gestaan, om gernïueerd te worden,
en dat kan töch nog wel gebeuren, hoewel
ik thans millionnair ben.«
Zjj keek hem met verbazing en belang
stelling aan. Hg was het volmaakte type
van die machten, die heden ten dage vor
sten kunnen doen beven, en het lot der
volken kannen bepalen.
»Gjj hebt mjj beloofd, mg het een en
ander uit Afrika te verhalen, nietwaar?*
vroeg zjj, «zouden wjj niet ergens in de
schaduw kunnen zitten?*
Hg geleidde haar naar 'n bank onder
een der cederboomen, en toen zg daarop
hadden plaats genomen, begon hg na eenige
aarzeling
>Ik kan niet begrjjpen, hoe de menschen
belaDg kunnen stellen in de stof, die tegen
woordig in de bladen behandeld wordt.
Zoo gg echter op verschrikkelijke verhalen
waardige telgen van reuzenouders. Ze
rennen, springen, zwemmen heel den
dag en dwalen door het woud en hun
keren naar den grooten dag, waarop
het hun gegund wordt, speer en schild
te hanteeren. Door welke ziekten zou
zulk een geslacht geplaagd zijn? is men
geneigd op ongeloovigen toon te vragen.
Óch, mocht onder onze Germaansche
voorouders deels tengevolge van hun
natuurlijke leefwijze, die hen hardde
tegen de guurheid en de onbestendig
heid van het Noordsche klimaat, deels
door hun onbekendheid met vele voor
de gezondheid nadeelige zaken, die de
beschaving ons heeft gebracht, deels
ook, doordat de zwakke telgen in hun
prille jeugd reeds te gronde gingen en
dus alleen die in 't leven bleven, welke
het grootste weerstandsvermogen had
den het aantal zieleen niet groot
zijn, de meeste ziektenwelke wij ken
nen, waren hun evenmin vreemd. Ook
zij streden, op hun manier, tegen de
zelfde kwalen, waarover onze dokters
zich het hoofd breken.
Op hun eigen, dat wil zeggen, een
voudige, kinderlijke natuur, zooals hun
natuurbeschouwing was, zóó was ook
hun geneeswijze. Van een eigenlijke
medische wetenschap was niet in 't minst
sprake. In hun verbeelding was de
wereld bevolkt met tallooze geesten,
goede en booze en de ziekten beschouw
den ze diens volgens ook als booze gees
ten, die het lichaam te kwader ure
waren binnengedrongen. Het was in
hun oogen slechts zaak, ze daaruit weer
to verdrijven, op de een of andere wijze.
Groot was de rol, die de kruiden daarbij
speelden, want aan vele daarvan schreef
het volksgeloof bovennatuurlijke kracht
toe, alsof ze huisvesting verleenden aan
geesten, vijandig aan deze of gene krank
heid en het is zeer wel mogelijk, dat
de geneeskracht van sommige dier krui
den toen ter tijde reeds openbaar was
geworden.
Natuur menschen doen ook wel eens
ontdekkingen op geneeskundig gebied.
Hebben we de kennis van de koorts-
werende eigenschap der kinabast niet
aan de inboorlingen van Peru te danken
In de meeste gevallen echter werden
onze voorvaderen bij 't zoeken van ge
neesmiddelen misleid door hun fantasie
Het kinderlijke, heidensche geloof speelde
hun parten en toen het heidendom door
den Christelijken godsdienst vervangen
was, bleef de heidensche geneesmethode
gesteld zjjt, kan ik aan uw verlangen vol
doen
En geljjk vele mannen die slechts zelden
spreken, bezat bjj de gave om, wanneer
hg zulks verkoos te doen, zgne ervaringen
met levendige kleuren, doch in onopgesmukte
taal te schetsen. Hjj verhaalde haar van
den tjjd, toen hjj geljjk een slaaf gewerkt
had aan de oevers van den Congo, waar
zelfs de koelies krankzinnig werden van de
ondrageljjke zonnehitte; van de dagen die
met Monty in een ellendige hut had
doorgebracht, te midden der moordgierige
wilden Vr,n Bekwaado; van 't gelukken
hunner pogingen ter verkrijging der concessie,
die den grond had gelegd voor zjjn fortuin,
en eindeljjk van dien verschrikkeljjken terug
tocht door het wond, dag en nacht achter
volgd door de inboorlingen
«Maar gjj kwaamt beide in veiligheid?»
vroeg zjj huiverend.
Er ontstond eenige stilte. Groote zweet
droppels parelden op Trsnt's voorhoofd;
eindeljjk antwoordde hg: »Neen; mjjn kame
raad stierf, toen wjj nog slechts eenige mjj-
len van de kust verwjjderd waren. Toen
wjj de terugreis aanvaardden, was hjj reeds
erg ziek, en den geheelen dag vóór dat ik
hem moest achterlaten, was ik genoodzaakt
hem te dragen. Waarljjk, ik heb mjjn laat-
Bte krachten voor hem ingespannen; 't mocht
echter niet baten. Voor een doode mocht
ik mjj immers niet opofferen?*
»Wa8 hjj een Engelschman vroeg zjj
diep geroerd.
»Ja, en hjj noemde zich Monty. Sommige
lieden beweerden, dat hjj een verloopen
edelman was; ik heb óók reden om dit te
gelooven.*
>'t Was jammer,* hernam zjj, «indien
niettemin leven, zoodat er zelfs op den
i huidigen dag nog menigvuldige sporen
van terug te vinden zijn in al die mid
deltjes welke bij de onont wikkel den nog
altijd geloof en toepassing vinden.
Het gele sap der stinkende gouwe
een algemeen voorkomend onkruid, ge
nas de geelzuchtja, om van die ziekte
bevrijd te worden, was het reeds vol
doende, eenige bladeren dier plant in
de schoen onder de bloote voeten te
dragen.
De groote weegbree was goed tegen
kanker in de borst, ook tegen de derden-
daagsche koorts.
Roode-koolblad was een perfekt mid
del tegen de roos.
Een gestolen aardappelopgegeten,
deed steenpuisten verdwijnen.
Kastanjes hielpen uitmuntend tegen
neusbloeden, rheumatiek, kiespijn en vele
andere kwalen.
De versche wortel van de pioenroos,
aan den hals van jonge kinderen ge
hangen, genas ze van de vallende ziekte
een middel nog eenvoudiger en ook
goedkooper dan de welbekende tand-
halsbandjes tegen de pijn van het tanden
krijgen.
De worteltjes van 't speenkruid waren
een nimmer falend middel tegen aam
beien.
Andere middeltjes waren al even on
feilbaar en even goedkoop en worden
nog heden ten dage vaker dan men
vermoedt, aangewend:
Roode zijde is goed tegen neusbloeden.
Bij een hond slapen doet de rheu
matiek ophouden, een middel nog goed
kooper dan het welbekende voltakruis.
Maartsche sneeuw is goed voor zeere
oogen.
Door een andermans pet op het hoofd
te zetten, houdt het neusbloeden ter
stond op.
Om rheumatiek te genezen, is niets
beter, dan het dragen om den vinger
van een ijzeren ring, gemaakt van schroe
ven van doodkisten wel grieselig,
doch niettemin probaat.
Jachthagel wordt ingenomen tegen
steenpuisten.
Als men zich een mes op den buik
bindt, zóó, dat de scherpe kant naar
boven is gericht, krijgt men geen last
van nachtmerrie.
Speeksel van de moeder heelt de zeere
oogen van het kind.
Een druppel bloed van den vader,
in den mond van het kind gebracht,
s»
hjj was bljjven leven, zou hjj dezelfde rech
ten op de concessie gehad hebben als gjj,
nietwaar
Zeker. Doch wjj waren overeengekomen
dat, zoo een van ons beiden mocht omko
men, de ander algeheel? eigenaar zou wor
den. En toch had ik liever gezien, dat hg
met mjj gedeeld had.*
»Daar houd ik mjj van overtuigd,* ant
woordde zjj.
Hjj had zich opgericht, en staarde pein
zend in de verte.
»Gjj hebt hier een heerlgk vergezicht,*
zeide zjj»ge hebt vee! voorliefde voor het
landleven, is 't niet?*
>0, ja; zeer veell*
«Niet ieder stelt dit zoo op prjjsvooral
zjj niet, die hun leven hebben doorgebracht
zooals gjj.c
«Ik geloof toch niet, dat gjj er eenig
denkbeeld van hebt, hoe ik mjjn leven heb
doorgebracht.*
Gg hdbt mjj er immers zooeven een kleine
schets van gegeven?*
«In geen geval! Ik heb. n eenige voor
vallen verhaald, meer niet. Gjj hebt met mjj
gesproken, alsof ik uws geljjke was.
Luister! Gg zgt de eerste dame met wie ik
ooit vertrouweljjk heb gesproken. Ik wensch
u niet te misleiden. Ik heb nooit eenige op
voeding genoten. Mjjne ouders behoorden
tot de heffe des volks, en ik zelve ben in
het werkhuis grootgebracht. Ik ben nooit
ter school geweest en bjjgevolg een volsla
gen weet-niet. Ik heb zeer slechte gewoon
ten en, zooals gjj aan mjjne kleeding kunt
zien, niet de minste smaak Weina, jaag
ik n nu niet op de vlncht?*
«Zoo dat het ergste is, wat gjj u te ver-
wjjten hebt,* antwoordde zjj, hem met een
doet de stuipen ophouden.
Al deze en dergelijke middelen von
den vroeger algemeen en ook nu nog
dikwijls geloof.
Woidt vervolgd.
Buitenland.
De Revolutie in Servië.
Uit Belgrado wordt d.d. 11 dezer gemeld
Hedennacht brak eene samenzwering in
het leger uit. De militairen drongen zonder
veel tegenstand het koninkljjk paleis binnen
en hielden daar een vreesoljjke slachting
onder de vorsteljjke familie.
Uit verschillende berichten uit Belgrado
laat zich het volgende opmaken Drie dagen
geleden keerde de raogeljjke troonopvolger
Nicodemus Loenjewitsa, da broeder van ko
ningin Draga, uit Brussel terug. Nu vrees
den zjjn tegenstanders, dat de tegenwoordige
Skoepstjina weldra plechtig haar toestem
ming zou verleenen tot diens benoeming
tot troonopvolger. Daarom trokken in dipn
nacht de officieren van de samenzwering
naar het koninkljjk paleis en eischten samen
met den leider der radicalen Zinkovits, dat
de Koning afstand zou doen van de kroon
ten behoeve van den preteudant Karageor-
gievitn. In de verklaring werd gezegd, dat
de Koning Servië te schande maakte door
zjjn huweljjk met een publieke vrouw. Toen
kolonel Naumovits den Koning de voornit
klaargemaakte akte van abdicatie voorlegde,
schoot deze den kolonel neer. Daarop ont
stond een wild tumult, waarbjj de Koning
op den drempel van zjjn slaapkamer werd
neergeschoten door de officieren in opstand.
Alexander heeft nog eenige rainaten ge
leefd. Intusschen was de minister van oorlog
Paulovits en de minister-president Marko-
vits met eenige trouwgebleven officieren naar
het paleis gehaald. Daar zjjn zjj echter dade
lijk gevallen onder de schoten en sabelhou
wen der samenzweerders, die hen aanvielen
ouder het uiten van kreten voor Karageor-
gieviets, den nieuwen Koning. De eerste
luitenant Misjits van het zesde regiment in
fanterie, is de eerste geweest, dia de hand
heeft geslagen aan koningin Draga, die zich
aanvankelijk had verstopt. Zg is evenals
haar broeders, naar men zegt, doodgeslagen
met de bjjl, waarmede men de denren der
vertrekken had opengebroken. Ook de ad-
spirant-trooaopvolger Loenjewitsa moet op
onschuldigen glimlach aanziende, «ben ik
niet bang voor u. Ik heb a gezegd dat het
mjjn beroep is, menscheljjke typen te be-
schrjjven; zjj zjjn echter over 't algemeen
zoo alledaagsch, dat het een ongekende
weelde voor mg is, een niet-alledaagsch
te ontmoeten
«Indien dit het ergste was!* 't Was
of zjjn hart plotseling stilstond! Het
ergsteMaar hjj had haar niet verteld
dat hg een roover, en de grondslag van zjjn
fortuin een leugen was; dat er een man
leefde, die al zjjn glorie tot schande kon
maken! Een onbeschrjjfelgke angst, dat
ook zjj dit eens zon kunnen vernemen, over
weldigde hem.
Zg stond op, borg haar notitie-boek in
haar tasch en zeide, terwjjl zjj hem de hand
reikte»Ik ben n ten zeerste verplicht, Mr.
Trent. Al wat ge mjj hebt medegedeeld, was
hoogst belangwekkend.*
Hg vatte haar hand, en bjj de aanraking
daarvan kwam de weemoedige gedachte bjj
hem op, dat hjj haar wellicht nooit zon
wederzien. Hg verzamelde dus al zjjn moed,
en zeide: «Gg hebt mjj uw naam nog niet
gezegd.*
«Hoe onbedreven ben ik uog!< lachte zjj,
«gjj zoudt mjj thans slechts een onbeschei
dens, nieuwsgierige indringster kannen noe
men! Mjjn naam is Ernestine Wender-
rnott.*
«Ernestine Wendermott,* las hjj her
haaldelijk op het kaartje, dat zjj hem ter
hand stelde: «bjj eenig nadenken herinner
ik mjj nog vele gebeurtenissen, die ik u had
kannen verhalen.*
«O, dan zou ik er een roman van moeten
maken,* zeide zjj, «gjj hebt mjj voor mjjn
interview meer dan genoeg van uw kost-
op die wjjze om het leven zjjn gekomen.
De ljjken van het koninkljjk paar werden
in het paleis gelaten, de overige ljjken naar
het hospitaal gebracht.
De geheele bloedige paleisrevolutie is afge
speeld 's nachts tusschen elf en twaalf uur.
Naar men beweert behoort onder de samen
zweerders ook kolonel Masjin, die een zwa
ger was van de vermoorde Draga.
De volgende oorkonde is afgekondigd:
Aan het Servische volk. Koning Alexander
en koningin Draga zjjn hedennacht var-
moord. In dit ernstig tjjdsgewricht hebben
de vrienden van het vaderland en het Ser
vische volk de handen ineengeslagen en een
nieuwe regeering samengesteld. Terwjjl de
regeering dit bekend maakt aan het Ser
vische volk is zjj overtuigd dat het Servische
volk zich om haar zal scharen en haar zal
helpen dat de orde en de veiligheid overal
in den lande gehandhaafd bljjven. Da re
geering maakt bjj dezen bekend, dat de
Grondwet van 6 April 1901 mat alle wetten
die tot 25 Maart deze3 jaars oude stjjl
geldig zjjn geweest, in werking treedt. De
nationale volksvertegenwoordiging, die bjj
proclamatie van 24 Maart oude stjjl
ontbonden is, wordt tegen 2 Juni oude
stjjl dit is 15 Juni naar nieuwen stjjl,
naar Belgrado opgeroepen.
Dan volgen de handteekeningen der
nieuwe ministers.
Ondanks den stroomenden regen vertoe
ven duizenden menschen in da straten ron
dom het paleis. Overal zjjn troepen opgesteld
van alle wapenen en ook kanonnen. De
militairen dragen geen kokardea meer met
de initialen van Alexander, maar bloemen,
groene takken of bladeren in plaats van
kokarden. Jongelieden loopen bjj troepen
vereend door de straten, zjj zwaaien met
vlaggen en roepen: lev? Karageorgievits.
Bjjna alle huizen van Belgrado hebben de
vlaggen uitgestoken, doch er zjjn geen
zwarte rouwvlaggen onder. Van het konink
ljjk paleis wappert geen standaard meer.
Alexander was 6 Maart 1889, tengevolge
van Milan's neerleggen van de Kroon, op
12-jarigen leeftjjd koning geworden, terwjjl
Milan hem als regenten Ristits en de ge
neraals Protits en Belimarkovits toevoegde.
Den 13 April 1893 deed Alexander zjjn
eersten staatsgreep hjj was toen eerst
zestien jaar oud en verklaarde zich met
baren tjjd geofferd.*
»Ik wensch u een wellicht onbescheiden
vraag te doen,* stamelde hjj, «mag ik u
eens komen bezoeken?*
«Wel zeker,* antwoordde zjj, toen ze zag
dat hjj haar bjjna smeekend aankeek, «ik
bewoon een klein huisje in Calpole Street
No. 81. U moet des middags eens thee bjj
mjj komen drinken.*
«Ik dank u,« zeide hg, terwjjl hjj een
zucht van verlichting slaakte.
Hjj geleidde haar tot bjj het hek en bleef
baar nastaren, tot zjj geheel uit zjjn gezicht
verdwenen wastoen stapte hjj met gebogen
hoofd de laan in en prevelde: «Zjjn doch
tertje! Monty's dochtertje!*
XII.
Ernestine Wendermott keerde met den
trein naar Londen terug, en begaf zich
terstond op weg naar het bureau der re
dactie, waarvoor zjj werkzaam was. Op de
brug van 't Strand werd zjj plotseling
staande gehouden doer een net gekleed,
slank jong heer.
«Nicht Ernestine!* riep deze verheugd,
«dat is waarljjk een aangenaam toeval!*
Zjj reikte hem glimlachend de hand, en
zeide: »Ik heb zeer weinig tjjd, neef.*
«Ik geloof,* vervolgde hjj, »dat je nog
een weinig boos op me zgt, omdat ik je
nieuwe loopbaan minder geschikt voor je
acht. Kan ik sommige zaken, die jou mis
schien te moeiljjk zjjn, niet voor je waar
nemen?*
«Beste Cecil, voor het oogsnblik neemt
mjjn werk al mjjn tjjd en denken in beslag.*
«Ik hoop echter, behalve wat mjjn per
soon betreft?*
Wordt vervolgd.)