Het Land van Heusden en AHena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Naar Biiiten. De Goudgraver. Uitgever: L.. J. VEERMAN, Heusden. WOENSDAG 8 JULI. JW 2231. 1903. land van altena- TOOK Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per S maanden f l.OO. f -anco par po»t zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke naramers 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/» ot. Groote letter» naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. - I. I SSSSSBSSSSSSSSSSSSSX Met het voorjaar, of, wanneer we geen voorjaar gekend hebben, dan toch met de eerste zomersche dagen, worden wij als het ware andere menschen. Andere gedachten vervallen ons en andere beschouwingen worden de onze, bij den verrukkelijken aanblik van het groen en de bloemen, bij het versterkend ge voel der volle, warme luchtstroomen. De natuur spreekt als het ware een tooverwoord uit, dat weerklank vindt in ieders gemoeden de algemeene juich kreet isnaar buiten In het landleven gevoelt men die behoefte evenzeer als in de steden, om dat buiten de winter eentoniger en lan ger is. De komst der lenteboden en de verkondigers van den zomer, wordt bui ten niet minder met onweerstaanbaar verlangen verbeid. Ook d&ar wordt die komst hartelijk toegejuicht. Wanneer er in dit opzicht eenig ver schil tusschen de stad en het platte land mocht bestaan, dan zal het wel dit wezen, dat het kind van het land in den regel meer in eigen omgeving leeft, er zich thuis gevoelt en trotsch is op zijn schoone velden en beemden. Het is zijn land schap waar dagelijks het oog op staart. Van die plek te scheiden, waar zijn wieg stond en meestal ook zijn graf zal liggen, doet hem pijn en het voortdu rend verblijf in de groote steenklompen, die men steden noemt, is hem een gruwel. Een stedeling daarentegen ver plaatst zich gemakkelijk en haakt des zomers naar een verblijf buiten de oude muren, om dMr, liefst zoo lang moge lijk, in bosch en veld of aan de on metelijke zee te vertoeven. Geen wonder waarlijk; het verblijf in de groote mid delpunten van verkeer en vertier is waarlijk geen kalm plantenleven. Het is een voortdurend jagen, waaraan vol doende frissche lucht en weldadige over vloed van groen en bruin, maar al te zeer ontbreken. Voor den stedeling is het buitenver blijf een noodzakelijke afwisseling, voor den buitenman een verhoogd genot maar beiden geven, ieder op zijne wijze, toe aan een onweerstaanbaren aandrang. Beiden gaan, daarbuiten, nieuwe in drukken opdoen en vernieuwde denk beelden in zich op wekken, gezond, frisch en krachtig, zooals natuurkinderen dat zijn. Heerlijk, niet waar, dat allen dit genot kunnen smaken; dat hier geen FEUILLETON. 18) XVI. Op een klein aardappelveld stond een oud man, met 't aangezicht naar de zee gewend, hjjgend over zjjn spade gebogen. De blake rende zon was omsluierd door een grjjze, mistige nevel, die uit de dood en verderf uitwasemende moerassen om hem heen op steeg. De hitte was verstikkendTrent wischte het zweet van zjjn voorhoofd en hjjgde zwaar. Hjj beleefde het verschrikke lijkst oogenblik in zijn leven!.... Op het geluid zjjner voetstappen keerde Monty zich langzaam om en de beide mannen stonden van aangezicht tot aange zicht tegenover elkander. Trent wachtte met kloppend hart op eenig teeken van herken ning, doch tevergeefsch »Ken je mjj niet?* zei Trent ten laatste, »ik ben Scarlett Trent, wjj trokken samen naar Bekwando, dat weet je toch wel? Ik dacht dat je dood waart, Monty, anders had ik je niet achtergelaten 1 Monty prevelde eenige woorden binnens monds en zweeg toen weder. Een trek van pjjnljjke inspanning stond op zgn nitgeteerd gelaat te lezen. >Doe je best eens om te denken,zeide Trent, herinnert ge n niet, wat een ellen- digen tjjd wjj in het bosch beleefd hebben, hoe zjj ons dag aan dag in die vunzig6 hut bewaakt hebben, en hoe die verwenschte voorrechten of uitzonderingen bestaan en dat, om de gaven van het heerlijke „buiten" deelachtig te worden, we geen gevulden buidel noodig hebben en, in den regel, ons zelfs heel weinig moeite behoeven te geven. De gave van te zien en op te merken en van te genieten wat slechts voor het grijpen ligt, bezitten wij allen, en het staat aan ons zeiven, die te ontwikkelen. En toch staat het vast, dat velen zich de kunst niet weten eigen te maken, van zich uit de rijkste aller bronnen te laven. Hoe vele wandelaars zouden wezenlijk opmerkzaamheid wijden aan wat hen omringt in de natuur? Men ziet menschen en hun kleeaiug, bespreekt zaken en misschien ook wel menschen maar, wat ziet en leert men eigenlijk van de Schepping? 't Is wel opmerkelijk dat vele men schen, wanneer ze zich naar buiten be geven, daarvan een soort van gymnas tische oefening voor beenen en longen maken. Maar wanneer wij, steeds bab belende, voorthollen, dan loopen wij gevaar van, tehuis komende, precies zoo veel gezien te hebben als vóór ons ver trek. Men wordt zoo gemakkelijk een slaaf van de dagelij ksche sleur en dat is een harde meesteres, die niet loslaat en ten slotte elk waar genot onmogelijk maakt. Het wordt soms afschuwelijk gevon den, wanneer iemand de neiging heeft om alleen uit te gaan. Dat komt, om dat men zich niet kan voorstellen, hoe iemand het maakt zonder een zooge naamd „gesprek". En dan zoo zachtjes wandelen en zoo telkens stilstaan en bezichtigen, waar eigenlijk niets te zien valt. Hoe kan er nu toch altijd iets nieuws of moois wezen en welk onder scheid is er dan toch tusschen een boom en een boom Ja, vrienden, wie met zijn gedachten elders vertoeft en vol is van wat hij eigenlijk eens moest ontvluchten om weer een normaal mensch te worden, die kan ook moeilijk iets zien of op merken, wat buiten dien gedachtenkring gaat. Wij gunnen ieder zijn eigen genot, maar gevoelen toch meer voor den een- zame, die, hoe eenzaam ook, zich on getwijfeld niet alleen gevoelt. Natuurlijk bedoelen we hiermede geen pleidooi voor het alleen uitgaan. Het spreekt van zelf dat ouders met hun kroost, gelieven, vrienden en vriendin nen, verlangend uitzien naar den rust- of feestdag in de heerlijke zomermaan den, om samen buiten te genieten. Maar negers ons vervolgden, nadat wjj de con cessie in ons bezit hadden? Zjj hadden 't op ons leven gemunt, Monty, en ik weet waarljjk niet, hoe jjj ontkomen zjjt! Kom, doe je best eens, oude kameraad 1 Wjj zjjn nn beiden zeer rjjk. Je moet race naar En geland gaan, en mg het geld helpen uit geven Eindeljjk spande Monty zjjn denkvermo gen in en zeide met klanklooze stem: »Er was een zekere Trentham bjj de Gardede HoogEdele George Trentham je kent hem immers; een der zonen van den ongelnkkigen Abercrombie. Ik dacht echter dat hg dood was. Je moet eens op een avond met mg komen dineeren in Hyde Park. Ik zelf eet niet meer, want ik ben alt jjd dorstig Hij keek angstig in de richting der stad en begon weêr in zichzelf te prevelen. »Ja, zie je,« sprak hg even later, »ik word zeker ondm jjn geheugen laat mjj dikwijls in den steek. In vertrouwen gezegd, ik geloof, dat ik de een of andere domme streek heb uitgehaald; het is mg of ik een poos dood ben geweest Trent bewaarde eenige minuten het stil— zwggen. Toen waagde hg een laatste poging. »Mónty, herken je dit?c En met een snelle beweging hield hg een portret voor zgne oogen. Plotseling klonk er een akelige gil. »Neem het weg!« kreet Monty, »ik heb het lang geleden verloren! Ik wil het niet zien! Ik wil niet denken »Maar ik ben hier gekomen*, zei Trent hg na weenend, »om ja wtêr te leeren den ken. Ik wensch je dt aan te herinneren toch is het werkelijk zonderling, dat sommige menschen zich zoo opzettelijk kunnen berooven van het allerbeste ge not. Vermoedelijk gebeurt het meer ge dachteloos en bovendien is het ook veelal een zaak van oefening. Er zijn geboren natuurvrienden; die kunnen van zelf geen fraai gevormden boom, geen zeldzaam plantje, geen bloem perk voorbijgaan, zonder te zien en te bewonderen. Aan het minste voorwerp schenken zij aandacht, volgen alles met belangstelling en komen altijd rijker thuis dan zij vertrokken. Anderen menschen kost het wat in spanning. Die inspanning loont niet zoo dadelijk de moeite en, dan hebben zij alras genoeg van de zaak! We moeten daarom trachten, eene kleine zelfoverwinning te behalen en opzettelijk telkens onze aandacht vestigen op dat opengeslagen boek, vol van ma jesteit, wonderen en heerlijkhedendat boek, dat op elke bladzijde luid spreekt tot verstand en hart: het boek der Schepping. Het is een zaak van doorzetten en oefening. Slechts de eerste stap is een beetje moeilijk, en als we dien eersten stap kunnen zetten op den weg, die ons voert naar kennis en waardeering der ons omringende heerlijke natuur, dan zal spoedig het terugkeeren ons niet meer mogelijk zijn, elke schrede bij het voortgaan lichter vallen, elke schrede meer en nieuw genot brengen. Naar buiten! Buitenland. Het Handelsblad van Antwerpen meldt: De ontroering, veroorzaakt in heel de streek der Beneden-Samber, door den af- schuweljjken dynamiet-aanslag tegen de wo- niDg van Lombo, bestuurder der mijnwer ken te Arsimont, is nanweljjks bedaard, ot reeds ontploft een nieuwe bom te Lambu- sart. Evenals de eerste aanslag, had ook deze plaats op den slag van middernacht. Beider knallen wekten de menschen op een afstand van 10 kilometers, en in beide gevallen werd hetzelfde stelsel gebezigd om het gevaarljjk tuig te plaatsen. Deze bom moet waarschjjnljjk een 20-tal kardoezen bevat bebbeD, gemaakt met nitro glycerine. Zjj werd over een muur geworpen, blgkbaar met 'c doel, haar door een venster of het tuimelraam der deur in huis te doen 7all«n. Zjj viel echter op 40 cM. afstand dat dit het portret van je dochtertje is. Je bent nu schatrgk, en daarom moet je tot haar terugkeeren. Begrjjp je mg nu, beste Monty?* Maar helaas! het wit gerimpeld gelaat veranderde geen oogenblik; wèl wierp hg van tjjd tot tjjd dezelfde snelle, angstige blikken naar de stad. »Ik bid n, ga heen,* zeide hg: »ik ken u niet, en het gonst verschrikkelijk in mgn hoofd »Waarom kgk je gedurig dien kant uit, Monty?* vroeg Trent, >ben je iemand uit de stad te wachten?* »Neen, o neen, niemand!* riep nu de ongelukkig» man gejaagd, Trent scherp in 't gelaat ziende: »Wie zon bjj den armen Monty komen? De oude Monty heeft geen vrienden. Ga heen; ik moet gra ven Trent ver wg derde zich tot op eenigen afstand van den akker, en zette zich aan den rand van eene glooiing in het mulle zand. Welk beangstigend tooneel van ver latenheid vertoonde zich hier aan zjjn oog! Zoover zjjn blik reikte, was nergens een teeken van leven te zien of te hooren, en de gebeede omgeving geleek een gloeiende zandwoestijn! En toch bevreemdde hem Monty's half angstige, half verlangende blik in de richting der stad, alsof hg van daar iemand verwachtte, die in geheime verbinding met hem stond. Onwillekenrig rgpte bjj Trent het voornemen, zjjn schuil hoek niet te verlaten, voordat hg zich over tuigd had, of zjjn vermoeden gegrond was. Gedurende een nar gebeurde er niets; Monty ging voort met spitten, maar bjj van de steenen trap, waar zjj bjj de ont ploffing een gat in den grond sloeg. De schade is niet zoo groot als te Arsi mont. Toch is de deur verbrjjzeld en zjjn al de ruiten gebrokeB. De aanslagen zjjn nog slechts bedreigia- gen zx> het schjjnt; want men heeft te Arsimont een plankje gevonden, waarop het volgende te lezen was: »Wjj willen geljjke dagloonen voor alle mjjnwerkers, zonder onderscheid van verdiensten of bekwaam heid. Indien m»u onze waarschuwing niet hoort, zullen wjj n allen treffen. Leve de anarchie Het parket van Charleroi onderzoekt hst laatste fait, terwjjl dat van Namen zich met het eerste bezig houdt. De rechtbank te Nancy hefft den oad- kwartiermee8ter der cavalerie Baliguet, be schuldigd van het verrichten van spionnen- diensten ten behoeve van Dnitschland, ver oordeeld tot het maximum, dat onder zjjn omstandigheden was op te leggen, 5 jaren gevangenis en 1000 frank boete. De recht bank heeft uitgemaakt, dat Baliguet de wetenschap, waarover hg als dienaar van den Franschen genoralsn staf beschikte, ge bruikte om aan een Duitschen agent te Straatsburg inlichtingen te verschaffen over de verdediging van het Fransche grond gebied. Zoo heeft hjj aan den Duitschen agent een fotographia bezorgd van ean Fran schen spioD, om de Daitsche politie gelegen heid te geven dezen ongewenschten vreem deling op te pakken, als hjj over de Dait sche grens kwam. Een brief van 13 Mei 11., waarin hjj de Duitschers inlichtingen deed toekomen over den Fransehea militairen postdaivendienst, is in het postkantoor van Nancy aangehouden. Ia drie maanden had BalDuat 6000 frank betrokken van do Daitsche re„reering voor deze en dergeljjke inlichtingen. De beklaagde heefc de feiten bekend, voorzoover hem met de stukken kon worden aangetoond, dat er geen ont kennen meer mogeljjk was. De zaak is met gesloten deuren behandeld. Het vonnis is evenwel ia het oponbaar uitgesproken en zoo is het bovenstaande dan ook bekend. De vermiste 7 Daitsche studenten op den Mont Blacc zjjn allen teruggevonden door eene der hulpcolonnes van de Piolet-club. Een der leden van het gezelschap deelde mede dat zjj Dinsdag in den namiddag aangekomen waren bjj de vluchthut op de tnsschenpoozen staarde hjj weder onrustig naar een en hetzelfde pant. Eindeljjk kroop een zwarte gedaante behoedzaam uit het aangrenzend rjjstveld tegen de stjjle helling op, met een voorwerp in de hand. Monty had ijlings zjjn werk gestaakt, en sloop nu, naar alle zjjden uitziende, vrees achtig den negerknaap tegemoet. Thans waren zjjna bewegingen die van een volsla gen krankzinnige. De knaap richtte zich ten laatste overeind, terwjjl Monty onder het slaken van angstwekkende geluiden, met uitgestrekte handen op hem toesnelde. Toen zag Trent, hoe de zwarte een lange flsseh uit zjjn gordel te voorsehjjn haalde, en die aan Monty overreikte. Trent sprong als een tjjger op den koelie toe, doch deze ontglipte geljjk ean aal aan zjjn greep. Ijlings legde hjj zjjn revolver op hem aan. »Kom hier!* riep hjj: »of ik schiet je dood De jongen bleef staan, doch sprak geen woord. Er flikkerde een lichtstraal, gevolgd door een luiden knal, en de koelie viel gillend van angst op zgne kuisen, terwjjl Monty grommend naar het zendelings-hnis snelde. >De volgende keer,* zei Trent, »zal ik jou raken in plaats van den boom! Ik ben geen vreemdeling hier, en weet, hoe ik met jouw soort handelen moet. En na antwoord I Wie zend je hierheen met dien drank?* >0, Massa, ik zal alles zeggen! Massa, Oom Sam zond mjjl* >En wat is er in die flesch?* »Gin, Massa! Zeer sterk; beter als brandy!* »Hoe dikwjjls heb je deze boodschap al gedaan?* Bjj na eiken dag, Massa, als Mr. Price Aignille du Gonter en daar door een blik semstraal getroffen waren, waardoor allen min of meer gedeerd werden. Zjj zjjn allen weer goed en wel te Chamouni terugge komen. Te Parjjs ontvangen berichten uit Teheran bevestigen dat in bjjna alle provinciën van Perzië vrjj ernstige onlusten hebben plaats gehad. Iu de prov. Aserbaidan hebben de Koerden verscheidene dorpen in brand ge stoken en 21 personen gedood. Reizigers werden gevangen genomen en beroofd. De Amerikaansche en Daitsche zendelingen hebben aan hunne consuls om hulp geseind. Te Tabriz is de bevolking in opstand ge komen tegen de Europeanen. 200 gewapende lieden plunderden de magazjjnen. Een groote menigte eischte van den troonopvolger de weder-invoering der vroegere douanerechten en wegzending der christeljjke ambtenaren van posterjjen en belastingen, onder be dreiging met opstand. Uit Teheran wordt gemeld dat de Per zische regeering aan de geestelijkheid te Tabris, in antwoord op de eischen van de laatste, beslist heeft laten verklaren dat er geen sprake kan zjjn van het afzetten van de Belgische douane- en postambtenaren of van een wjjziging van het nieuwe toltarief. Tevens beeft de regeering maatregelen ge nomen, om de aanstokers van de beweging in hechtenis te nemen en ter verantwoor ding te roepen en de herhaling van de troebelen te voorkomen. Er zjjn dan ook nergens meer rustverstoringen voorgekomen. Mag men den berichtgever van de Times te Sofia gelooven, dan begint de Sultan nu reeds in te zien, dat hg wgs en voorzichtig handelt door tegenover Bulgarjje eene wat kalmer en gematigder houding aan te na men. Zoolang de mogendheden den vrede willen zegt de Times zal de Sultan zich naar dien wensch schikken. Vermoede- ljjk zjjn in de jongste dagen ernstige ver- toogen tot de Porte gericht. De Bnlgaarsche bevolking zelve is, volgens het City-blad, volstrekt niet oorlogszuchtig. Enkele bladen doen al hun best om het vuurtje aan te stoken, maar men hondt zich niet bezig met den oorlog, maar met den oogst, welke dit jaar bjizonder gunstig moet staan. Abdul-Hamid zou, volgens denzelfden be richtgever, het verlangen hebben te kennon gegeven, met den heer Natchevitch weder in onderhandeling te treden. De Sultan is weg is.« »Z#er goed;* zei Trent: »en nu, luister. Wanneer ik je hier of elders ooit weêr zulk een boodschap zie doen, schiet ik je neer als een hond. Maak nu dat je weg komt De jongen liet zich als een bal van de helling afrollen, en was in een oogenblik spoorloos verdwenenterwjjl Trent zich naar het hnis begaf, en de vrouw van den zendeling te spreken vroeg. Zjj kwam ter stond aan de dear en noodigde hem uit, in de zoogenaamde spreekkamer te komen. »Ik wenschte u over den ouden Monty te spreken, Mrs. Price,* zeide hg, zonder verdere inleiding; »hjj is reeds een geruimen tgd bjj u geplaatst, nietwaar?* »Ongeveer vier jaar,* antwoordde zjj Kapitein Francis liet hem bjj mgn man achterik geloof, dat hg hem als gevangene bjj de inlanders gevonden had.* »Hjj liet, geloof ik, ook eenig geld voor hem achter,* zei Trent. »Het was zeer weinig, maar wg hebben het niet gebmikt. Hjj eet bjjna niets, en das betaalt hjj ons voldoende door zjjn arbeid.* »Wist gjj, dat hjj aan den drank ver slaafd was geweest?* Kapitein Francis heeft ons daar iets van gezegd. Dat was ook de reden, waarom hjj hem juist bjj ons plaatste. Hjj wist, dat bjj ons nooit sterke drank in hnis komt.* »'t Was jammer,* zei Trent: >dat gjj aiet beter het oog op hem kondet houden. Hg is zelfs op het oogenblik beschonken!* tHoe is dat mogeljjk?* riep de vrouw verbaasd: »hjj heeft geen penning in zjjn bezit, en komt nooit verder dan het aard appelveld!* {WorcU vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1903 | | pagina 1