Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
DE ERFENIS.
M 2250.
ONS SCHRIFT.
land van alten*
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
ZATERDAG 12 SEPT.
1903.
Zij die zich met 1 October a.s.
op dit blad wenschen te abonneepen,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
VOOB
Dit blad versch^nt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO.
franco per poet zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentien ran 16 regels 60 et. Elke regel
meer 7% ot. Groote lettere naar plaatsruimte.
Advertentiên worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Er zijn menschen, die steeds eene
overwinning op zich zeiven moeten be
halen, alvorens zij er toe overgaan een
brief te schrijven, zelfs wanneer het
de eenvoudigste, bijv. aan een vriend
of familielid gerichte brieven betreft.
Wanneer zij er dan eindelijk toe ge
komen zijn, gaan zij woorden neer
schrijven, welke zij in hun gesprekken
nooit zouden gebruiken, zij gebruiken
dikwijls vreemde woorden, en als dan
de geadresseerde den brief met een
kloppend hart opent, verwachtende uit
zijn geboorteplaats of van een afwezigen
vriend allerlei aangename mededeelin-
gen te ontvangen, moet hij teleurgesteld
den brief weer neerleggen, want er staan
niets dan eenige zinledige phrasen in.
En toch is het niet zoo moeilijk een
goeden brief te schrijven er wordt
hier natuurlijk slechts van brieven ge
sproken, die geen officieel karakter heb
ben wanneer de briefschrijver zich
eerst maar goed duidelijk maakt, wat
hij eigenlijk schrijven wil.
Een brief moet eenvoudig, natuur
lijk en zonder veel omhaal geschreven
worden. Hetgeen wij te zeggen hebben,
moet geschreven worden alsof wij het
vertelden; alle punten, welke in den
brief behandeld worden moeten elkaar
regelmatig opvolgen en men moet niets
vergeten. Daarom is het voor onge
oefende briefschrijvers zeer raadzaam,
hunne brieven eerst in 't klad te schrij
ven en daarna luid over te lezen, om
dat het oor zeer dikwijls iets afkeurt
wat het oog ongehinderd zou hebben
daargelaten en op die manier kan men
de zinnen zoolang omwerken, totdat
alles vloeiend gelezen kan worden.
Vóór alles echter moet gelet worden
op het schrift. Het maakt een pijn
lijken indruk op den lezer, wanneer
een brief slordig geschreven is, wanneer
de leesteekens ontbreken of woorden
zijn weggelaten. Daarom vergete men
nimmer een brief eens of tweemaal
over te lezen voordat men hem ver-
FEUILLETON.
2)
Eenige oogenblikken later wandelden wg
gezameolgk naar den wal en gingen aan
boord. Ik belde om den eersten hofmeester
en verzocht hem mjj de passagierslijst te
geven. Wg lazen haar haastig door. Ja,
daar stond de naam Dr. Albert Dollory,
en daaronder Mevrouw Dollory.
Getrouwd!* riep Wilmot verbaasd uit.
Daar had ik niets van gahoord. 't Spjjt
mg voor zgn vrouw.*
Misschien geeft dat nog wel ten geluk
kig» wending aan de zaak,« hernam ik.
Geheel terneer geslagen verwijderde hg
zieh en ik ging hten om mg aan mgne
werkzaamheden te wgden. De volgende vier
en twintig nur had ik het te volhandig om
aan Wilmot en diens aangelegenheden te
denken, en eerst den volgeaden avond zag
ik voor 't eerst Dr. Albert Dollory. Hg
rookte een sigaar en was in een ernstig ge-
spreb gewikkeld met Wilmot; nauwelijks
zag laatstgenoemde mg oi hg zeide op leven-
digen toon
Ha, Conway, zgt gjj daar? Mag ik a
voorstellen aan mgn neef, Dr. Albert Dol
lory?*
Dollory gaf mg dadelgk de hand en keek
mg tevens onderzoekend aan. Op het eerste
gezicht vond ik hem bgzonder knap. Hg
was laBg en breedgebouwdzgn gelaat wae
donker en fraai gevormd en hg droeg een
zwaren baard. Maar tosn ik hem wat nauw-
zendt. Dikwijls zal men er zelf over
verwonderd zijn, hoe men deze of gene
fout heeft kunnen maken.
De ontvanger van den brief zal zelden
dergelijke fouten verontschuldigen, daar
de splinter-en-balkpolitiek, die altijd
een menschelijk zwak geweest is
vooral in den tegenwoordigen tijd aan
de orde van den dag is. Van bijzonder
groot belang is het overlezen en in 't
klad scbrijveD van brieven bij het sol-
lictieeren naar de een of andere betrek
king. Hier geldt vooral, dat de mensch
beoordeeld wordt naar hetgeen hij
schrijft.
Niets maakt slechter indruk dan
scheeve regels. Wanneer men niet recht
kan schrijven, dan bediene men zich
van een transparant. Plaats van afzen
ding en datum, welke men ongeveer
op twee vingerbreedte onder den boven
rand van het papier plaatst, mogen nooit
vergeten wordenzij zijn van gewicht,
opdat de ontvanger er niet naar behoeve
te raden, waar en wanneer de brief
geschreven is. Verder schrijve men het
papier niet tot aan de uiterste grenzen
vol. Ook trachte men het afbreken van
woorden op het einde der regels te
vermijden, in elk geval zorge men er
voor, dat men niet op het eerste zij dj e
bijv. schrijft be- en op het andere
zijdje leefdheid.
Het is niet ieder gegeven geestige
brieven te schrijven, zoomin als het
ieders werk is in het publiek te spreken.
Daarom zij men vóór alles waar en
voor te doen dan men is. Gehuicheld
gevoel, met moeite saamgeflanste (of
misschien uit brievenboeken overgeschre
ven) gedachten zullen den lezer steeds
onaangenaam zijn. Want, wat niet uit
het hart komt, dat dringt ook niet in
het hart. Deze wenk behartige men voor
al bij het schrijven van gelegenheids
brieven. Het is ontzettend, welk een
rijkdom van nietszeggenden bombast
somtijds in brieven met gelukwenschen
of rouwbeklag wordt opgedischt.
Is het dan zoo noodig, alle vier de
zij dj es vol te schrijven? Al is de brief
ook kort, wanneer hij daarbij hartelijk is,
zal hij zijne uitwerking niet missen.
Van niet weinig gewicht is ten slotte
de waarschuwing: „Wees voorzichtig!"
Het geschrevene woord blijft. Het kan
eens uw rechter worden. „Geef mij een
regel van uw schrift en ik laat u
hangen."
keuriger opnam, zag ik een diep litteeken
over zga voorhoofd, dat aan zgn gelaat iets
sinisters gaf. Niettemin had hg geheel en
al het voorkomen en de manieren van een
gentleman.
De heer Conway is geheel op de hoogte
van onze zonderlinge positie,* vervolgde
Wilmot.
•Ik hoop, dat gg het mg 'niet kwalgk
neemt, dat ik mg in deze aangelegenheid
meng,* zeide ik, »maar ik zou het een
groot geluk vinden, als gg tot een schikking
kondet geraken om de erfenis te deelen, en
het zou zeker de beste oplossing van de ge-
heele zaak zgn, te meer omdat gg beiden
op denzelfden dag in Engeland komt, en
men heeft meer aan een half ei dan aan
een leege dop.*
Dat ben ik niet met u eens,* hernam
Dollory. >lk voor mg, vereenig mg geheel
met de bepalingen van bet testament van
mgn oom. En dat zult gg ook moeten
doen, Wilmot, want ik zal nooit toestem
men in een verdeeling van de erfenis.*
Een half nur later trad Wilmot op mg
toe.
•Ik heb niet tot een schikking met mgn
neef kunnen komen,zeide hg.
•Maak n maar niet ongerust,* hernam
ik; »da advocaten zullen toch hoogstwaar
schijnlijk wel aandringen op een minnelgke
schikking.*
Als wg ten minste tegelgkertgd aanko
men,* hernam Wilmot. »Nadat gg vertrok
ken waart, zeide Dollory, men kan nooit
weten wat er nog gebeuren kan. Dan keek
hg mg strak aan en vervolgde: Ik zou het
al heel dwaas vinden om een overeenkomst
te treffen waar de kansen zoo geheel geljjk
staan.*
Wanneer gij meent de een of andere
netelige aangelegenheid te moeten aan
roeren, wees dan zoo voorzichtig uwe
woorden zoo te kiezen dat zij niemand
kwetsen. De beleefdheidsvormen welke
op de naastenliefde gegrond zijn, gelden
dubbel voor de schriftelijke gedachten-
wisseling.
Men achtte daarom de beteekenis van
een brief niet te gering, want het is
treurig, wanneer men in zijn nadeel de
waarheid moet ondervinden van de
woorden: „Het gesprokene woord ver
vliegt, maar het geschrevene blijft."
Buitenlaisdo
De onkosten welke de Fransche regeering
gemaakt heeft om de vjjl matrozen, welk»
Lebandy in Afrika had achtergelaten, te
bevrjjden, bedragen 25,000 francs, waarvan
de regeering hem wel een nota zal doen
overhandigen. De vjjf matrozen, die over
Parjjs naar hunne woningen zgn terugge
keerd, zgn van plan samen een vordering
van 50,000 frs. tegen Lebaudy in te stellen
als schadevergoeding voor de gevangenschap,
die zg door diens toedoen hebben ondergaan.
Van deze som is 10,000 frs. bestemd voor
de Hulpkas voor weduwen en weezen van
schipbreukelingen.
Over de plannen van Lebaudy is men nog
niet veel bijzonderheden gewaar geworden.
De hoofdstad* Troja moet zoo gekozen zijn,
dat er behoorlijk goed drinkwater te be
komen i«r, zoodftt dit inderdaad geen verkeerd
pant zou zijn als eindstation voor karavanen
landwaarts in. In het dossier van kapitein
Jaurèf komen afschriften voor van de zend
brieven, die Lebaudy gezonden hoeft aan
de consuls en andere vertegenwoordigers der
mogendheden aan de Marokkaansche kust
en te Las Palmas.
De vraag is nu of er termen bestaan om
Lebaudy strafrechtelijk te vervolgen. In
drieërlei opzicht loopt bjj gevaar. Vooreerst
heeft hg gevaren ronder monsterrol, dan
kan hg misschien vallen onder het verbod
wapenen en munitie te laden met de be
doeling om kaapvaart of zeeroof uit te
oefen-n, en eindelijk heeft hg een gedeelte
van het scheepsvolk volkomen in den steek
gelaten. Al deze gevallen zjjn voorzien bjj
de wet van 10 April 1825.
Lebaudy bouwt inmiddels plan op plan.
De Figaro* deelt mede dat er een visschers-
Wat wil hjj daarmede zeggen zeide ik.
Voordat Wilmot kon antwoorden, zagen
wjj een jonge dame met een vriendeljjk
blozend gelaat en levendige oogen op ons
toetreden.
Weet gij ook waar mgn echtgenoot is?«
vroeg zg. »Ik moet hem spreken over een
belangrijke zaak.*
•Ik verliet Dollory op het achterdek,*
hernam Wilmot. >Maar, mag ik het genoe
gen hebben, mevrouw Dollory, u voor dat
gg heen gaat, voor te stellen aan mgn vriend,
den heer Conway?*
Mevrouw Dollory keek mg onderzoekend,
aan, als wilde zg tot in mgn binnenste le
zen. Zg was ongeveer dertig jaar oudom
haar mond lag een uitdrukking van vast
beradenheid en uit haar donker bruine
oogen spraken eerlijkheid en trouwhartig
heid; toch zag ik er één ondenkbaar kort
oogenblik een uitdrukking van angst in.
Misschien was bet ook verbeelding, want
door de zonderlinge omstandigheden was ik
wellicht geneigd om overal iets verdachts in
te zien. Een oogenblik later was al mgn
vrees ten minste weggevaagd door haar
vroolgken, helderen lach.
Wat zegt u toch wel, mijnheer Conway,
van het eigenaardig avontnnr, dat wg waar-
schgnlgk zullen beleven? Doch het is toch
maar aardig, dat ik daardoor kennis heb
gemaakt met mgn neef Dudley.
Zg knikte Wilmot vroolgk toe en ging
verder om Dollory te zoeken.
Wat is dat een lief persoontje!* zeide
hg, mg aanziende. >Ik heb bgzonder veel
met haar op.<
•Ik zie haar vrjj wat liever dan haar
echtgenoot,* hernam ik. »Op uw neef heb
ik het volstrekt niet begrepen, Wilmot. Ik
vloot van 40 sardineschepen naar Troja zal
worden gestuurd. De kust moet zeer rjjk
aan viBch zpn. Deze schepen zullen meteen
de oorlogsvloot uitmaken en daartoe met
kleine kanonnen worden bewapend om
mogeljjke zeeroovers mee te bestoken.
Ook heeft de Keiz er een orde ingesteld
de Verdienste van de Sahara*, een orde
met gekleurde en gouden streepjes, in ver
schillende klassen verdeeld. In 't kort, van
lieverlee komt alles tot stand wal hg een
fatsoenljjk keizerrjjk behoort.
Betreffende Jacques Lebaudy legde gene
raal Maritz, die sedert den Z.-Afrikaanschen
oorlog zijn vriend is, aan een verslaggever
van de Petit Bleu* de volgende verkla
ringen af:
Lebandy's plan is ernstig en practiseh.
Nabg de Kaap Judy, (Sahara) vindt men
groote zandstreken, totaal onvruchtbaar,
welke Lebandy productief wil maken.
Door verdragen met de inboorlingen
wenseht hjj deze terreinen te krjjgen en er
dan een zeestad aan te leggen, nl. een haven,
toegankelijk voor diepgaande schepen, hui
zen, een hotel en alles wat deze terreinen
bewoonbaar kan maken. Al het noodige
om deze haven te maken is reeds besteld
en wordt reeds gemaakt. Lebaudy ontkent
zich den titel te hebben gegeven van keizer
van de Sahara; noem mjj eenvoudig Jacques
Lebaudy, zei bjj, en niet anders.
Over den toestand in Algiers wordt thans
gemeldAïa Sefra is ia Zuid-Algerië het
eindstation van de spoorljjn, die vaa de
Middellandsche z«ekust het binnenland in
gaat. Ongeveer dertig kilometer van Aïn
Sefra ligt Sfissifa. De bewoners van Sfissifa
waren 6 September naar Aïn Sefra gekomen
om schadevergoeding te inn*n voor het ver
lies van kameelen, die in den laatsten tjjd
gestorven waren. Van de afwezigheid der
mannen heeft een harka uit Benigil van
500 ruiters en 250 man te voet, gebruik ge
maakt om bjj het eerste ochtendkrieken Sfiv-
sifa te overvallen. De roovers hebben de
vronwen en kinderen en 5000 schapen mee-
geaomen. Uit Maghzani zijn troepen ge
zonden om hen te vervolgen.
Met de beschieting van F'gig eenige maan
den geleden bljjkt het verre Zuiden toch
nog geenszins volkomen veilig te zjjn ge
worden. Al is dit op zichzelf niet te ver
wonderen, toch zgn de Franschen pjjnljjk
hoop, dat gg 't mjj niet kwalgk neemt, dat
ik dat zeg.*
Kwalgk nemen?* antwoordde Wilmot.
•Ik haat Dolloryhjj is een aartsschnrk
Ik beklaag die arme vrouw. Ik begrjjp niet
hoe zjj met znlk een man kon tronwen.c
De eerstvolgende dagen zag ik de Dol
lory' i bjjna niet; toen, op een namiddag,
terwjjl ik met Wilmot stond te praten, kwam
mevrouw Dollory onverwacht bjj ons. Zjj
zeide niets bjjzonders, en ik herinner mjj
niet veel meer van het gesprek; maar toen
zjj vertrokken was, keek ik Wilmot aan.
Wat een verandering!* zeide ik. »Ik
zon haar bjjna niet herkend hebben.*
Zjj was werkeljjk heel wat ouder ge
worden; de ronde wangen waren ingevallm
en haar gezonde frissche kleur was bjjna
geheel verdwenen. Hare donkere oogen
schenen weggez >nken te zgn, en nn kwam
de angstige nitdrnkking dnideljjk te zien.
't Is of zg riek is geweest,* zeide
Wilmot.
•Zjj is bepaald onder geworden,* hernam
ik; >maar dat kan wel 't gevolg zgn van
zeeziektede meeste passagiers gevoelen zich
de eerste dagen op de boot niet heel wel.*
•Neen, dat is het niet,* zeide Wilmot
•ik geloof dat er meer achter zit. Zg heeft
iets dat haar hindert.*
De reis vloog om, en over 't geheel had
den wjj prettige reizigers, en werd er menig
amusement georganiseerd.
lntnsschen waren Martin en ik steeds op
den nitkjjk. Het was nu wel heel zeker, dat
Dollory slechte bedoelingen had, maar ik
dacht niet, dat hjj met al zgn schranderheid
een middel zou knnnen vinden om een boos
opzet te volvoeren. Hjj was zeer omzichtig,
en over 't geheel was hg zeer gezien bjj de
getroffen door de gebeurtenissen van de
laatste dagen.
Over het gerecht bjj El Moengar is nog
geen officieel rapport verschenea. Men be-
grjjpt echter niet, hoe het somt, dat juist
het eene bataljon het zoo zwsar te Ter»
doren heeft gehad.
Meer dan ooit dringen de deskundigen
aan op weinige, maar sterke poBten in die
onherbergzame oorden.
Ongunstige tijdingen, meldt men nit Kaïro,
loopen aldaar omtrent den toestand in Syrië.
Verschillende stammen zouden eene oorlogs-
znchtige houding aannemen.
Uit Djibouti komt het gerucht, dat de
Mnllah de plaats Illig geplunderd heeft,
waarbjj verschillende menschen gedood, drie
honderd paarden, vjjfhonderd geweren, vele
kameelen en schapen baitgemaakt werden.
Ook wordt bericht dat Obbia geplun
derd is.
De Internationale Vereeniging tot rein-
houding van rivieren, bodem en lucht in
Duitschland heeft zich tot den Rjjksdag ge
wend met een verzoekschrift, waarin op het
tot stand komen eener wet »tot bescherming
der rivieren* wordt aangedrongen. Zjj geeft
de vrees te kennen dat anders de Duitsche
rivieren allengs volkomeD den naam van
Duitsche riolen* zullen verdienen, als men
toelaat dat steeds af voerstoffen van milli-
oenen personen er vrjjeljjk in worden ge
voerd. Met name wordt op de Elbe bjj
Hamburg gewezen en herinnerd aan de
vreeseljjke cholera-epidemie van 1892. Sedert
dien tjjd zjjn echter in Hamborg vele voor
zorgsmaatregelen gesomen en wordt o.a. de
afvoer uit de gasthuizen en de loodsen voor
landverhuizers ontsmet. Ook is een rioleering
in wording, die 9 millioen mark kost en
heeft men reeds 2 millioen uitgegeven voor
proefboringen om grondwater te erlangen.
De vervuiling der Elbe bljjft echter te vree
zen, zoolang geen wetteljjke voorschriften
haar bestrjjden.
De regeeringen van Rusland en Oosten-
rjjk hebben die van Bulgarjje uitgenoodigd,
alle betrekkingen met de Macedonische co-
aiitecs af te breken en haar gewaarschuwd
dat zjj in geval van oorlog met Turkjje
o de hulp vau geen der mogendheden kan
rekenen.
Te Konstantinopel verwacht m8n dat de
overige passagiers. Hjj was een goed ver
teller en had een voorraad humoristische
verhalen, die zgn mede-passagiers dikwjjls
deden schudden van het lachea. Ook had
hg altjjd veel attenties voor de damss.
Maar zgn arme vrouw werd met eiken
dag magerder en bleeker. Ongetwjjfeld
werd zjj gefolterd door een vreeseljjken
angst. Wat kon dat toch zjjn? Waren wjj
werkeljjk aan den vooravond van een tra
gedie?
'k Herinner mjj nog, dat ik op een avond
in de Roode Zee, toen wjj allen onder den
indruk waren van de vreeseljjke hitte, Wil
mot en mevrouw Dollory bjj elkaar zag
staan. Zjj waren in een ernstig gesprek ge
wikkeld. Eenige oogenblikken later ging
mevrouw Dollory de trap af, maar Wilmot
bleef waar hg was, over de verschansing
leunende en turende naar de zee. Hg was
bljjkbaar in gedachten verdiept, want hg
keek niet om, toen hg mgne naderende voet
stappen hoorde, en ik moest ham herhaalde
malen op den schonder tikken, vóórdat hjj
opkeek.
•Gg schjjnt geheel terneer geslagen te
zjju,< zeide ik. >Hebt gjj iets vernomen? Ia
er soms een ontknooping?*
Wilmot zweeg een oogenblik, daarop zeide
hg fluisterend
•Ja, en een zeer zonderlinge. Er wordt
een afschnweljjk spel gespeeld, 'k Wilde dan
ook gaarne uw raad inwinnen.*
Wat heeft mevrouw Dollery u gezegd?*
vroeg ik.
•Ik begrjjp hoegenaamd niet wat zjj be
doelt, maar zjj kwam zoo straks bjj mgzjj
had tranen in haar oogen, en verzoent mg
dringend de boot te Port-Saïi te verlaten.*
men geve zich geen moeite zich anders
Wordt vervolgd).