Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Nieuwjaar. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. M 2282. WOENSDAG 6 JAN. 1904. lANB VAN TOOK Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonaementiprgi: per 3 maanden f l.Od. ranco per poat zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke autaraers 5 cent. Advertentiën ran 16 regela BO et. Elke regel meer 71/» ct. Groote lettere naar plaatsruimte. AdrertentiSn worden tot Dinadag- en Vrijdagavond ingewacht. Zoo er één feest is, dat bogen kan op een eer bied waar digen ouderdom, dan is het wel de Nieuwjaarsviering. Reeds onze heidensche voorouders van vóór 18 a 19 eeuwen kenden het als den achtsten dag van hun Joelfeestzoo genoemd naar de luidruchtige vroolijk- heid, waarmede het gepaard ging. Dit Joelfeest duurde 13 dagen en begon op den 25sten December. Het werd gevierd ter eere van de nieuwe zon. Het groote licht, dat eiken dag weer later boven den horizon verscheen om weer vroeger onder te gaan, scheen te herleven. De dagen begonnen weer te lengen, de zon, die dreigde weg te zinken en uit te dooven, klom weer hooger aan den hemel en deed de hoop ontwaken, dat ze met haar levenswek- kende warmte een einde zou maken aan den doodslaap, waarin de natuur verzonken scheen. Vooral de eerste da gen, de achtste en de dertiende dag van het Joelfeest werden met uitbun dige vroolijkheid gevierd. Hoogstwaar schijnlijk heeft de achtste dag door den invloed der Romeinen, die dien dag wijdden aan Janus, den God met twee aangezichten vandaar ook de naam Januari de beteekenis gekregen van Nieuwjaarsdag. Doch hoe het ook zij, de 1ste Januari of „Jaersdach" ken merkte zich door veel gastmalen en drinkgelagen. Men zond elkander ge schenken en bakte koeken en als die koeken, liefst door een oude vrouw gebakken wat dik uitvielen, dan zag men daarin de profetie van een voorspoedig jaar. De bierpotten werden geducht aangesproken eD bij het ledigen wenschte men elkander heil! en nog maals een driewerf heilEn den nacht te voren, de Moedernachtomdat uit haar een nieuwe jaar geboren werd, maakte men oorverdoovend leven en rumoer met alles, wat maar leven en rumoer kon maken, om de booze geesten op de vlucht te drijven, die wellicht ook het Nieuwe jaar zouden willen verontrusten. Het is niet meer dan natuurlijk, dat de Christelijke geloofspredikers vreese- Jijk geërgerd werden door dit heidensch feestbetoon en Eligius maande zijn toe hoorders aan, dat smullen en drinken en heilwenschen na te laten. Al tever- geefsch! Aan niets is de menigte zoo gehecht, dan aan pret en levenslust. FEUILLETON. 22) C. PARKER. Kort daarna kwam de hniskecht melden dat opgediend was. Mjjn vader vroeg Mr. Carlyon om mjj te geleiden. De arme jongen bloosde en ik begon te denken dat ik wel van hem zou kunnen houden. Het diner was zeer opgewekt. De wjjn gaf Carlyon moed en hg amuseerde mg uitstekend. Mjjn vader ea Mr. Brown be gonnen een ingewikkeld gesprek over litte ratuur, terwgl Mr. d'Aubron bjjna niet sprak en zgn geheele aandacht aan zgn diner wjjdde. Dikwgls sprak mjjn vader tot hem, maar na een oogenblik gesproken te hebben, hield Mr. d'Aubron weer op om in dezelfde stilte te vervallen. Hg was blijk baar uit zgn humeur geraakt en ten slotte nam mijn vader geen notitie meer van hem, hetgeen mg genoegen deed. Zonder dat ik wist waarom, begon ik dien man te haten. Ik gevoelde dat hg een slecht mensch was. Nu en dan keek ik mgn vader aan, ik kan niet begrijpen, hoe de kribbige, zichzelf altijd vervelende man, zoo plotseling was veranderd en nu gelukkig scheen. Hg was een aangenaam gastheer en ik had pleizier naar hem te kjjken. Ik stond op en verliet de heeren om zich aan het genot van wjjn en sigaren over te gevt-n M Carlyon hvasUe zich de deur voor mg it> upeu?n, muur ooor zgn tegrooten Een eeuw later schreef Bonifacius een brief vol beklag over dat heidensch gedoe aan paus Zacharias, een bewijs, dat honderd jaar preêkens niet veel verbetering had bewerkt. Zelfs de radi cale maatregel, om Nieuwjaar te ver plaatsen naar 25 December mocht niet baten. Al begon het kerkelijke jaar voortaan op dien datum, de aloude Nieuwjaarsdag bleef bij het volk in eere en het heilwenschen met alle bjjbehoo- rende pret verminderde niet. Ook vele vorsten volgden de Kerk niet en stelden het begin des jaars op Paschen, des te verwarrender, omdat Paschen telkens op een anderen datum valt en de jaren volgens deze regeling, de zoogenaamde hofstijl verschillend van duur werden. Toch bleef deze hofstijl tot het jaar 1575 bestaan. Op den 16den Juni van dat jaar vaardigde Requesens, 's Konings landvoogd, het bevel uit, dat het Bur gerlijk jaar voortaan op 1 Januari zou aanvangen. Eu zoo had dus het oude volksnieuwjaar getriomfeerd en hadden de oude heidensche volksgebruiken zich gehandhaafd. Alle middeleeuwen door, in spijt van preêken en vermaningen, waren de oude vrouwtjes doorgegaan met koeken te bakken op 1 Januari en ze rolden ze op, omdat immers ook het nieuwe jaar ineengewikkeld ter wereld komt en zich langzaam gaat ontwikkelen en ze noemen die koeken oblaten of oblieënwat zooveel wil zeggen als offerkoeken. En bij het ledigen der kannen dronk men elkander heil en vroolijke troepjes zwierden door stad en dorp. En met trommels en trompetten en andere geraasmakende instrumenten verhinderde men de de monen dan mede te verhuizen naar het nieuwe jaar. Op vele plaatsen oordeelde men het dienstig, den welkomen nieu weling met statig klokgebrom te be groeten en toen het buskruit uitgevon den was, joeg men de nikkers weg met daverend busgeknal. En op de Middeleeuwen volgde de Nieuwe Tijd. Maar welke maatschap pelijke veranderingen en omkeeringen ook plaats grepen, de Nieuwjaarsviering bleef vrij wel gelijk. Op Oudejaarsavond een oorverdoovend geraas van fluitjes en rateltjes, van trommen en trompetten, van horentjes en toetertjes en daartus- schen het knallen van musketten, het sissen van voetzoekers en het plecht statig gebrom der kerkklokken, die wijduit hun: ,,Daemones fugiteT „vlucht! duivels!" uitgalmden. En jjver, trapte hg op mgn sleep, waardoor de kant werd afgerukt. Ik ging naar de salon, waar Annette mgn costnum met behulp van een paar spelden weer in orde maakte. Ik kon niets doen terwijl ik in de salon was. Ik was te zenuwachtig en ten slotte ging ik op het balkon staan. Het was een prachtigen avond zooals slechts in zuideljjke landen voorkomt. In de verte schitterde de zee in het zilveren licht der maan en de donkere toppen der heuvels schenen geheimzinnige gestalten die naar het zingen der zee luisterden. Ik was geheel verdiept in de beschouwing van dit natuurtafereel, toen ik de denren van de salon zachtjes uit elkaar hoorde schuiven en Mr. Carlyon zag binnenkomen. Hg k^ek teleurgesteld toen hg niemand daar vond, en toen ik zag dat hg wilde heengaan, trad ik ook binnen. Hg kwam dadelgk naar mg toe met een vergenoegden glimlach op zgn mooi jongens gelaat. Ik hoop niet dat ik u stoor, Mile de Feurget, maar ziet u, nw vader en Brown zgn in een geleerd gesprek en d'Aubron is om de een of andere reden zoo uit zgn hu meur dat c Ik viel hem lachend in d« rede: >U behoeft geen excuses te maken. Ik ben bigde dat n mg gezelschap komt honden*. »Een prachtigen avond, niet waar?* zeide hg. »Prachtig,« antwoordde ik, »ik waa juist op het balkon om daarvan te genieten, toen n binnenkwaamt. Hoe lang is u reeds in St. Marien, Mr. Carlyon?* op Nieuwjaarsmorgen laveerden troepen jonggezellen over de straat en zongen een lustig deuntje. En daartusschen door zag men hier en daar den bode van een Rederijkerskamer, deftig uitgedost in kleurig fluweel met over de borst een breeden bandelier, waarop in gouden of zilveren letters de zinspreuk der Kamer geborduurd stond. En in zijn hand hield hij bladen papier, waarop de Factor be rijmde heilwenschen geschreven had, gericht aan zusterkamers, die gaarne het toepasselijk gedicht uit de hand van den bode in ontvangst zouden nemen en het met een dergelijk letterkundig gewrocht beantwoorden. En de bode? Overal werd hij met een heildronk ver welkomd, totdat hij door al het inge dronken heil eindelijk zóó zalig werd, dat hij mede ging laveeren en blijde mocht zijn, zijn mooien bandelier met gouden letters in ongeschonden staat weer te kunnen inleveren. Eén en al pret op zoo'n Nieuwjaars dag. En of a! de Amsterdamsche Ma gistraat, gedreven door heiligen ijver immers de stad was juist naar de Staat- sche zijde overgegaan in 1578 al die ongeregeldheden verbood met de bedreiging, dat elkeen, die op Nieuw jaar langs de straten liep te zingen of te spelen, zijn „overste kleed" zou ver beuren, de Amsterdammers waagden er hun wambuis aan en wat Eligius en Bonifacius niet hadden kunnen uitroeien, konden de ijverige Calvinistische pre dikanten, al werden ze ook gesteund door de Overheid, evenmin beletten. Het eenigste, dat ze konden bewerken, was wel, dat de vromen in plaats van een lustig deuntje, een psalmpje gingen zingen bij het rondgaan van den beker. Maar gedronken moest er worden en gezongen ook. En in den Nieuweren Tijd en in den Allernieuwsten Tijd? We weten het allen. In den Oudejaarsnacht wordt er nog altijd geschoten, al heeft het elec- trisch licht ook de meeste nikkers en kobolden en wittewijven en bietebauwen voor goed op de vlucht gedreven. En er wordt meer heil gewenscht, dan ooit te voren. Maar tijd is immers geld de deftige toespraken en wijdloopige heilbrieven zijn vervangen door een stukje carton met den naam des wen- schers daarop en twee lettertjes in een der hoekeu. Simpeler kan het wel niet, zou men zoo zeggen. Ja toch, de be schaving schrijdt voorwaarts en streeft naar vereenvoudiging in uiterlijke dingen. •Slechts tien dagen. Ik had niet gedacht dat wjj hier zonden blgven, maar Brown scbjjnt het plaatsje zeer pleizierig te vinden.* En hondt u ook van dit plaatsje?* Wel, evenveel als van die kleine stadjes op het vasteland. Ik geef echter de voor keur aan Engeland. Ik vind het hier te warm. Vindt u ook niet •Neen,* antwoordde ik, >tronwens, ik ea nooit uit op het midden van den dag en ik ben meer daar aan gewoon dan n. Ik heb bgna mgn geheel leven in Frank- rjjk gewoond.* >U spreekt uitstekend Engelsch,* zeide hg, mg bewonderend. »Spreken al nwe familieleden Fransch?* Al uwe familieleden! Ho* klonk mg dit gezegde als bittere ironie in de ooren. In dien hg eens kon weten hoe smartelgk hg mg aandeed door deze woorden te uiten. Gedurende mgn kinderjaren had ik nooit iemand gekend die iets om mg gaf en ook nn niet, nn ik thans vrouw was geworden. Ik had een vader, maar diens koude ge negenheid was voor mg een ellende en zgn vreemde levenswgze was voor mg steeds een geheim. Toch gevoelde ik mg onge lukkig door de onschuldige vraag van Mr. Carlyon. Hg scheen te begrjjpen dat zgn woorden mg pjjn gedaan hadden en vol medelgden staarde hg mg aan. >Het spijt mg zeer* zeide hg berouwvol, >maar ik ben een domme jongen, die al- tjjd dwaze dingen zegt. Zullen wg nu thee gaan drinken? Zal ik even schellen?* Hg liep naar de tafel en deed de bel rinkelen. Een bediende kwam binnen en ik beval dat de thee zou worden binnen ge- Het schrijven der adressen, het opplak ken der zegels medelijden met de postbeambten kan niet in aanmerking komen eischt tijd, veel te veel tijd en moeite en last. Doch er is een uitweg om aan al die moeite en last en aan al dat tijdverlies te ontkomenlaat uw naamkaartje met toevoeging van p. J. of wel 77i. g. afdrukken in de krant en de post die snelvoetige en secure bode zal wel voor de verspreiding van uw heilwensch zorg dragen. Het fluweelen wambuis en de mooie bandelier van den bode der Rederijkers kamer hangt ergens in een museum van oudheden en de lier van den Factor zwijgt, doch de karremannen, lantaarn opstekers en nachtwakers vereeren de goede burgers nog altijd met een berijm den heilwensch en ontvangen kwartjes bij hoopen. En in spijt van eeuwenlang preeken wordt er altijd nog op Nieuw jaarsdag gedronken, ja zelfs gezongeD langs de straat. Bij een echten heil wensch en nu bedoel ik geen stukjes kaarteblad of advertentiën in een krant, want dat zijn toch eigenlijk maar zin- looze namaaksels bij een echten, met oprechtheid uitgesproken heilwensch be hoort nu eenmaal een heildronk. Dat is een wet van Perzen en Meden, be rust daarin, geheelonthouders van aller lei gading. Doch één waarschuwing worde niet in den wind geslageD Oeen liederlijke straattooneelen, geen dronken- mansbaldadigheden, geen straatschen derij, die passen niet meer in onzen tijd. Laten we van alles wat onze voorva deren dus nalieten den goeden kern behouden en dat isgepaste vroolijkheid. De Nieuwjaarsdag zij een dag van blijden intocht in het nieuwe jaar, maar dronkenschap en bandeloosheid blijven verre. Hij ver vuile ons met hoopvolle verwachting voor de toekomst maar ver leide ons niet tot wat ook, dat in strijd is te achten met onze waardigheid als mensch, die zelfbeheersching voorschrijft in alle omstandigheden des levens. En nu wenschen ook wij onzen lezers alle heil! Buitenland. Omtrent den verschrikkeljjken schouw burgbrand te Chicago komen thans nadere bijzonderheden aan het licht. Ambtelijk is nu vastgesteld, dat 587 menschen bjj den brand van het Iroqaois Theatre omgekomen zgn, waarvan reeds bracht. Gedurende een paar minuten bleven wg zwijgend zitten, toen zeide ik >U moet niet boos op mg zgn, maar soms gevoel ik mg zoo verlaten. Ik beb niemand anders als mgn vader en uwe woorden maakten mij een oogenblik treurig*. >Maar u heeft toch vrienden?* Ik schuddde treurig met het hoofd en hg hernam Geen Hg keek mg verwonderd aan en ver volgde: >Maar Mile de Feurget, dan moet het voor u verschrikkelijk zgn. Bezoekt ge dan nooit iemand? Kent uw vader geen der menschen hier?* •Ik denk dat hg velen hier kent, maar hg wil met niemand vriendeljjk omgaan.* »Dat is vreeseljjk voor u. Hg was das bjjzonder vriendelijk door ons te inviteeren. Ik Op dat oogenblik werd er gekloptwg keken naar de dear, zoodat Mr. Carlyon zgn zin nist kon voleindigen. M. d'Aubron trad binnen. Hg scheen van plan heen te gaan, want hg had zgn hoed in de hand. Gaat u reeds heen?* vroeg ik. •Tot mgn spijt, ja,« antwoordde hg, ter- wgl hg een buiging maakte. >Ean paar vrienden komen vanavond bjj mg op mgn kamer en ik moet daar zgn om heu te ont vangen. Het spjjt mg dat ik je tot haast moet aansporen, Carlyon, maar »Oh, ik kom nog niet,* viel deze hem in de rede, >ten minste als MUe de Feur get mg wil toestaan nog een poos hier te 509 lijken herkend werden. De juiste oorzaak van den brand is nu uitgekomen, als men het verhaal vertrouwen mag van eeü der tooneelbedienden. Deze man zegt dat hg aan de rechterzijde van het tooneel stond om voor de lichteffecten te zorgen. Op een oogenblik dat hg wit in blauw licht veranderde, begon het booglicht zoo te spatten, dat een draperie vlam vatte. Hjj trachtte de opschietende vlam met zgn handen nit te dooven, en toen dit hem niet gelukte, riep hg om hulp. Een brandwacht wierp met e*n brandblnschgranaat, deze werkte echter niets uit. Eddie Foy, de eerste tooneelspeler, ge droeg zich heldhaftig. Met de knetterende vlammen boven zijn hoofd snelde hjj naar het voetlicht, gekleed in zjjn potsierlijke tooaeeldracht, en riep: Kalmte! Bljjft zit ten. Er is geen gevaar, maar overvloed van tjjdGa rustig naar baiten!* Toen riep hjj tot den orkestmeester: »Maar speel dan toch iets, speel om Gods wil l Speel wat gjj wilt!* Met evenveel koelbloedigheid stelde de orkestmeester zjjne muzikanten gerust en begon te spelen, maar de tonen gingen ver loren in het ramoer en het steeds aangroei end noodgeschrei van het publiek. De ver schrikte meisjes op hot tooneel poogden ook e helpen in het werk van geruststelling, terwjjl Foy nog steeds de aanwezigen tot kalmte aanzette. Er kwam een kritiek oogenblik, maar ten slotte pcheen kalmte te zegevieren, want het grootste aantal van de toeschouwers op de benedenplaatsen ge raakte ongedeerd baiten. Maar op de galerjjen ging het heel anders. Daar aan dit publiek niets te doen viel, redde Foy de menschen op het tooneel, die verstijfd stonden van schrik. Als een kudde schapen joeg hg ze de deur uit. Toen snelde hg door de kleedkamers om de andere op te zoeken. Hg vond er half gestikt door den rook en geheel van de wjjs door den schrik. Hg nam ze op en zette ze baiten en dreef ten slotte de danseressen van hot ballet voor zich nit. Miss Plamandon, die met hare familie in eene loge zat, zegt dat toen men het pu bliek tot kalmte aanzette, zjj in de zaal keek en opmerkte hoeveel vrouwen en kin deren er aanwezig waren. Juist toen het publiek op de balkons opstond en vooruit- drong om beter het vuurwerk te zien, werd er geroepen: Brand! Toen werden allen blgven.* Ik verzekerde hem dadelgk dat dit mg zeer veel pleizier zou doen. M. d'Aubron beet zich op de lippen. Daartegen kan ik natuurljjk niets zeg gen,* merkte hjj op. »Maar sta mjj toe, Carlyon om je er aan te herinneren dat je afspraak met mg voor vanavond, oudere rechten heeft.* •Ik heb dit niet vergeten en bjj het naar huis gaan, zullen wg zeker eventjes bjj u aanloopen,* beloofde Carlyon. M. d'Aubron's gelaat scheen een weinig op te helderen. Uitstekend. Ik verwacht dus het genoe gen je heden avond te zien. Mile de Feur get, veroorloof mjj u goeden avond te wen schen.* Ik antwoordde hem zeer koel en hg ging heen. •Het is heel vriendeljjk van u om mg bjj u te laten blgven,* zeide Carlyon, toen d'Aubron weg was. •En het is heel vriendeljjk van u om te willen blgven,* antwoordde ik. »Overigens geloof ik, dat het voor u oneindig beter is hier te zgn dan bjj M. d'Aubron.* Werkeljjk?* riep hg uit, »en waarom?* •Och, ik mag hem niet ljjden.* •Ik geloof niet dat hg een slecht menseh is,« hernam Carlyon. Ik geloof dat hg zeer slecht gezelschap voor u is. Hg is e8n speler, niet waar Maar dat doet elkeen hier. Het is het eenige ding dat men hier doen kan.* Wordi vervolgd). IIEVWIIUD DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1904 | | pagina 1