Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Kindervoeding en -sterfte. Uitgever: L. J. VEEBMAN, Heusden. WOENSDAG 10 EEBR. M 2292. 1904. Oorlog tusschen Japan en Rusland. Dit blad verschjjat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 8 maanden f 1.06. franco per post zonder prjjsrerhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Yrjjdagavond ingewacht. (Slot). „Uit onderzoekingen van Ballot in Rotterdam, Bouchardat in Parijs en tal van anderen is ten duidelijkste ge bleken, dat de grootste kindersterfte heerscht in die stadsgedeelten, waarin de „armste" mensclien wonen. Zoo is o.a. door Casper aangetoond, dat in Berlijn op den leeftijd van 05 jaren in de hoogste kringen der samenleving 57 per duizend, in die der proletariër daarentegen 357 per duizend stierven. Yeel later werd door Neefe een der gelijke verhouding aangetoond voor Breslau. Wolff toonde aan, dat aan ziekten van het maagdarmkanaal bij den arbeidenden en den middenstand 2 h 2Vs maal, en bij on wettigen 7 Va maal meer kinderen overleden dan bij de hoogere standen. Anderen bewezen voor Graz, Brün, Triëst en meerdere steden, dat de sterfte aan maagdarm ziekten bij kinderen beneden het jaar grooter werd, naarmate armer bevol kingsgroepen werden beschouwd en dat in tegenstelling met de kinderen der groote menigte bij de jonggeborenen uit de hoogste kringen zoo goed als geen sterfgevallen aan die ziekten voor kwamen. Waaruit, concludeert dr. Jon kers „dus ten duidelijkste blijkt, dat „de sociaal-economische verhoudingen hoofdzakelijk door de voeding haar in vloed op de kindersterfte doet gelden." En wie nadenkt, behoeft zulks geens zins te bevreemden, als ons voorgere kend wordt, dat familiën met een in komen van 500 gulden lll/s pet., van 800 gld. 68.9 pet. en van 3600 gulden 58.7 pet. aan de voeding ten koste leggen. „Wanneer we nu nagaan hoe ver hetgeen een proletarier-familie aan voeding kan besteden, blijft beneden het gemiddelde van hetgeen een beter gesitueerde familie daarvoor noodig acht, dan wordt het ons duidelijk, dat bij de lagere volksklassen de voeding tot het strikt noodzakelijke beperkt is, zoodat elke ongunstige verandering in haar omstandigheden een grooter overgang tengevolge zal hebben en wel voorna melijk van dat gedeelte der familie, waarvan het weerstandsvermogen het geringste is, nl. der zuigelingen." Wat ons vaderland betreft, is de kindersterfte het geringst in de provincie Friesland, waar 98 van de 1000 levend geborenen sterven in het eerste levens jaar, het grootst in Noordbrabant, waar 200 van de 1000 hun eersten jaardag niet bereiken. „Wanneer we nu," zegt dr. Jonkers, voor een oogenblik aan nemen, dat in Friesland een ideaaltoe stand bestaat (met andere woorden, dat daar geen enkele zuigeling meer sterft, die door betere voeding, verzorging, verpleging, enz. in 't leven had kannen worden behouden) dan sterven er in het le levensjaar in de prov. Drente ge middeld. per jaar nog 15, Groningen 18, Overijsel 33, Gelderland 45, N.- Holland 46, Utrecht 70, Z.-Holland 70, Zeeland 71, Limburg 74, N.- Brabant 102 kinderen op de 1000 levend ge borenen, die onder voor de kinderen betere omstandigheden niet hadden be hoeven te sterven. Gaan we nu het geheele getal levend-geborenen na, b.v. van het jaar 1899, dan leert ons een eenvoudige berekening, dat in dat jaar alleen in Drente 73, in Groningen 162, in Overijsel 357, in Gelderland 807, in Noordholland 1051, in Utrecht 582, in Zuidholland 2704, in Zeeland 512, in Limburg 680, in Noordbrabant 1901 en „in geheel Nederland van de 24253 in het eerste levensjaar overledenen dus 9129", dat is meer dan „een derde ge deelte", onnoodig te gronde zijn gegaan." Een andere, eveneens zeer interes sante statistiek, ontleenenwij aan een rede, door den heer G. Scheltema, arts te Groningen, uitgesproken in een ge combineerde vergadering van de afd. Groningen van den B. van N. O. en van het Nederl. Onderw. Genootschap, waarvan een verslag voorkomt in het „Schoolblad" van 29 Dec. jl. In 1901 zijn in ons land gestorven 89803 inwoners. Daaronder: Levenl. aang.6753 of 7.52 pet. Bened. 1 jaar: 23250 25.89 Yan 1-4 4-13 De heer Scheltema heeft voor het jaar 1901 bij benadering de waarde berekend, „die alleen aan kapitaal ter voeding en verzorging is vastgesteld in deze levens tot en met 13 jaren. Zij dient om eens een indruk te krijgen van de financieele belangen, welke ongeveer daaraan kunnen zijn verbonden. Ziehier de totaal cijfers Ten behoeve vanis uitgegeven de levenloos aangeg. pl.m. f 555.000 de gestorv. ben. 1 jaar - 2.260.000 van 1-4 jaar,, -5.031.000 4-13 -7.200.000 Buitenland. FEUILLETON. 10013 11.15 14-19 3412 2101 3.8 2.34 Bened. 20 jaren: 45529 of 50.7 pet. jder algemeene sterfte, d. w. z. ruim de nelft der sterfte vindt plaats voor den productieven leeftijd, en alléén tot en met den leeftijd van „vier jaren" heb ben 40016 kinderen het aandeel van 44.56 pet. in de algemeene sterfte ge leverd." Totaal pl.m. f 15.046.000 van het ter verzorging vastgelegde kapitaal. In 't oog van menigeen ziet een der gelijke berekening er akelig harteloos uit. Het verdriet, de doorgestane ang sten, alle jammer en wee, door den dood van zoovele kinderen veroorzaakt bij ouders en ann ver wanten, het is natuur lijk in geld niet uit te drukken en uit een economisch oogpunt moet het buiten beschouwing blijven-. Wat evenwel uit een en ander te concludeeren valt, is dit, dat ook in het belang van het komende geslacht sociale hervormingen zijn een eisch van dringende noodzakelijkheid, waarvan de vervulling niet wachten kan „geen dag en geen nacht." Of er voor allen die geboren worden, steeds en in alle om standigheden plaats „kan" zijn aan de tafel des levens, die vraag moge er een wezen, die aan komende geslachten ter oplossing wordt aangeboden, op „dit oogenblik" is de opeenhooping van bezit in de handen van betrekkelijk weinigen, de ongelijke verdeeling dus, en niet het ontbreken der levensmiddelen oorzaak, dat velen, die aankloppen om toegelaten te worden, meedoogenloos worden teruggewezen. Dit vaststaande en daaraan niet twijfelende, moeten we met dr. Jonkers tot de erkentenis komen, „dat het streven der regeering er op gericht moet zijn, een meer ge lijkmatige verdeeling van het bezit zoo veel mogelijk in de hand te werken." Op welke wijze dit het best te verwe zenlijken zou zijn, mag moeilijk uit te maken wezen, met den schrijver zullen de meesten zeker instemmen, als hij zegt, dat, waar de wil aanwezig is, ook de weg gevonden wordt. (Slot}, V WS 32) DOOS C. PARKER. Ten Blotte Ring ik in Parjjs wonen, waar ik aan allerlei dolle avonturen deelnam, in de hoop mjjn liefde te zullen vergeten. Maar niets baatte, ik zag baar nltjjd voor mjjn oogen. Ik was niet sterk genoeg om mp leed te dragen en later begon men aan rnjjn verstand te twijfelen. Een aantal jaren waren verloopen. Mgn dochter was groot geworden en ik besloot weer op reis te gaan, maar thans met baar. Wij bezochten vele landen van het vaste land, maar plotseling kreeg ik lust naar Engeland te gaan. In mgn half waanzin nigen toestand begon ik mg, na zoo langen tfid, voor te stellen dat lord Alton de oor zaak van mgn droevig leven was en ik begon wraak tegea hem te koesteren. jj trokken naar Engeland, maar het noodlot was mg ook daar gevolgd. Ik buurde een huis in Cravenstraat en spoedig daarna kwam ik te weten waar lord Alton woonde. Het gevoel van wraak tegen hem, werd in mg steeds grooter, maar ik had geen gelegenheid om hem te ontmoeten. Ik was krankzinnig, want lord Alton had mg niets misdaan, maar zooals ik zeide, ik meende dat hg mgn geluk verwoest had. Ik had eenige maanden reeds in Londen vertoefd, toen ik op een mooien middag in Fleetstraat liep en van aangezicht tot aangezieht werd gebracht met mgn vrouw. Zg schrikte hevig toen zg mg zag, maar dat was slechts een oogenblik en haar ge wone koelbloedigheid verkrijgende, vroeg V y wctzi ie j? •.-•ïzwKfjmiJ ra:. zjj mg, wat mg naar Londen had gevoerd. Ik stond versteld 07er deze vrouw, geen woord om naar ons kind te vragen werd door haar geuit. Ik vertelde haar, dat ik slechts voor mgn genoegen naar Londen was gekomen. Het bleek rog, dat zg deze vraag gedaan had, omdat zg meende, dat ik te weten was gekomen waar zg was en haar nu achtervolgd had. Zg weigerde pertiment mij te volgen, hoezeer ik haar smeekte en zg verzocht mg heen te gaan en haar allean te laten. Ik begreep dadelgk wat zg in Londen kwam uitvoeren, en juist hierdoor werd mgn wraak tegenover lord Alton verzacht, zoo zelf, dat ik een oogenblik geneigd was naar hem toe te gaan en hem te waarschuwen. Toen nam ik afscheid van mgn vrouw, vast besloten haar in het oog te houden. Om haar te doen denken dat ik niet in haar nabgheid zou zgn, vertelde ik dat ik reeds den volgenden dag naar Frankrjjk zou teru^keeren. Zij nam een rgtuig, opdat ik haar niet volgen zou, maar in een oogenblik zat ik in een ander rgtuig, dat net voorbjj kwam, en beloofde den koetsier een goede fooi, indien hg mg het huis zou aanwgzen waar het aan ewezen rgtuig zou stilhouden. Het was naar een der achterbuurten van East-End dat zg gereden werd en toen wist ik waar zg woonde. Ik besloot een particuliere detective in dienst te nemen. Een vertrouwd persoon werd mg aangewezen die mg op eerewoord beloofde, alles wat hg zou zien en hooren, stipt geheim te houden. Welnu, die man was de man met den grooten baard. Op dea avond van den moord op de steeds in die buurt onbekend gebleken vrouw, was het hem gelukt iu de kamer naast die van Marie te komen. Hij was met een vrouw, die nu en dan op die kamer sliep, mede naar buis gegaan, maar had haar daarna onder het een of anier voorwendsel wegge zonden. Terwjjl hg daar was, hoorde hg iemand de trap opkomen en in de kamer van Marie gaan. Uit het gesprek kon hg hooren dat die man kruier was en dat hem werd op gedragen een brief aan lord Alton te ba- zorgen. Marie had zeker in de couranten gelezen, dat lord Alton op dien avond een feest-gaf en nu achtte zg 't oogenblik ge komen om met haar wraak te beginnjn en de feestvreugde van den lord te bederven. Een geruim n tjjd dearna hoorde mgn detective weer iemand boven komen en zoo als later bleek, was deze nw vader, lord Alton. Een hevige woordenwisseling ontstond tn8schen den lord Marie. Zg zeide, dat zjj Cecile was, dat het bericht van haar overigden valsch was en dat zg dus de wet tige vrouw van lord Alton was. Zg kwam hem opeischen als haar echtgenoot, niet uit liefde, maar opdat de wereld weten zou wat hg gedaan hadzg wilde zich wreken op den moordenaar van haar vader. Zg toonde hem de bracelet, die hg haar zou gegeven hebben, maar opeens riep lord Alton uit, dat hg reeds vermoed had, dat zg come ie speelde. De bracelet was niet die, welke hg aan Cecile gegeven had; en al hadden zg elkaar in zoolang niet gezien, hg gevoelde, dat Marie voor hem stond, in weerwil van de sprekende geljjkenis met haar zuster. Zg bezwoer hem dat hg haar thans niet ontsnappen zou eu dat zg zich zou wreken. Toen ging de lord kalui met haar spreken. Hg smeekte haar van haar plannen af te Uit Petersburg wordt dd. 7 dezer gemeld: De Regeerin^sbode publiceerde een dépêche, verzonden aan de vertegenwoordigers van Rusland in het buitenland, waarin het vol gende wordt medegedeeld D« Japansche gezant overhandigde ann de Russische regeering een nota, waarin kennis gegeven werd van het besluit van Japan om verdere onderhandelingen te sta ken en den gezant en het geheele gezant- schapspersoueel uit Petersburg terug te roepen. Tengevolge daarvan beval de Keizer van Rusland dat de Russische gezant met het gezantschapsper8oneel onmiddellijk Tokio zou verlaten. De hanielwjjze van de Japansche regee ring Laadt op Japan de geheele verantwoor delijkheid voor Je gevolgen. Dit bericht heeft in de hooge wereld en den middenstand een waro verstomming toweegge bracht. De meest bezadigde meuschen denken, dat het besluit der Japansehe regeering vooral is voortgesproten uit verbittering, die een gevolg is van het herhaalde dralen met het zenden der Russische nota, eu dat h«t misschien zal gewjjzigd worden tengevolge vau den verzoenenden toon dier nota. De »Naw-York Herald* verneemt uit Petersburg dat een ieder aldaar dsn oor log thans onvermijdelijk acht en dat men volkomen vertrouwen stelt in den einduit slag. Den ganschen dag door kwamen ge wichtige tjjdingen uit Tokio, o. a. een, meldend dat in de jongste bijeenkomst van den Raad der Ouden besloten is den oor log te verklaren. Volgens de »Gaulois« zon de collectieve nota, geteekeud door de kanselarjjen van Engeland, Frankrjjk, Duitschland en naar man hoopt Amerika, onverwijld tot Tapan worden gericht, aankondigend de neutrali teit der vier mogendheden, wat er ook mocht geschieden. Maandag zjjn de vijandelijkheden begon nen zonder oorlogsverklaring. Toen hebben de Japanners drie Russische koopvaardij schepen «iet een lading steenkool en oor- zien, maar niet» baatte. Hjj wilde haar ten slotte zooveel geld geven als zjj zelf ver langde, maar een aantal bankbiljetten, dat bjj haar overhandigde, kreokelde zjj in el kaar en wierp hem dat voor de voeten. Toen kon de graaf zich niet langer bedwingen. De detective kon hem raet een schorre stem hooren zeggen: »Starf danen met een dolk, die hg bljjkbaar als verdedigingsmiddel bjj zich droeg, doorboorde hjj haar het hart. Zg gaf een zachten gil en viel onmiddpllgk met een plof op den grond. De lord ging daarna dadelgk heen. De detective sloop hem zachtjes achterna en achtervolgde hem. De lord stapte in een hnnrrjjtuig en liet zich naar het huis op Grosvenor Square brengen. De detective had eveneens een rgtuig genomen om hem te kunnen nagaan en een klein poosje nadat de lord zich weer onder zgn gasten bevond, kwam hg naar mjj toe en verhaalde mg alles wat gebeurd was. Ik betaalde hem een groote som en liet hem een ead doen, dat hjj zou zwjjgen en nauweljjks was bjj weg of ik spoedde mg naar Grosvenor Square. Mgn plan was gemaakt, thans zou ik mg wre ken op den roover van mgn geluk en op den moordenaar van mgn vrouw. Zg scheen mg toe een martelares te zjjn en ik meende een hoogen plicht te vervullen door zelf wraak te nemen voor mjj zelf en voor haar. Ik kwam op Grosvenor Square met een scherpen dolk in mgn zak. Ik hoorde de muziek van het bal ruischen en dat maakte mg nog doller. Ik kreeg het gevoel alsof ik mg in de balzaal moest storten en hem onder de oogen van de groote wereld van Londen het leven benemen. Ik sloop om het huis en vond eeu ach terpoortje open dat naar een smalle gang leidde. Yan daar kwam ik aan een dear die logsbenoodigdheden opgebracht. De sehepon waren op weg naar Port Arthur. Zg boden geen weerstand. De schepen zgn op het oogenblik onder bewaking van Japanner». Men meldt, dat er nog twee andere Rus sische schepen zjjn gepakt en naar Sasebo opgebracht. Des nachts deden Japansche torpedoboo ten plotseling een aanval op het Rnssische 8malde<»l, dat op de reede van Port-Arthur lag. Daarbjj werden de linieschepen Ret- wisan en Tsesarewitsj en de kruiser Pallada beschadigd. Tegen middernacht is vervolgens een tamelgk groote Japansche vloot voor Port Arthnr verschenen, waar dientengevolge de staat van beleg is afgekondigd. Zestig Japansche transportschepen zgn al bezig op vele punten van de Koreaansche kust troepen aan wal te brengen. Een af- deeling zal Seoel bezetten, terwjjl de hoofd macht der vloot naar Port Arthur stevent. Een zeeslag daar in de bnurt wordt ver wacht. Japansche oorlogschepen hebben reeds etteljjke Rnssische zoogenaamde wal- vischvaarders opgebracht. Inderdaad zgn het schepen belast met verspieden en ook vermoedelijk met het kappen van telegraaf kabels. Reeds is de kabel tusschen Seoel en Foesan gekapt. De »Standard« verneemt uit Tientsin Russische troepen hebben Kalgan bezet. Te Peking heerscht groote opwinding. Daar komen in groote menigte Chineesche troe pen aan en wordt druk in de straten ge patrouilleerd. Het hof bereidt zich voor op de vlneht en het overbrengen der keizer- ljjk schatten, vreezende voor een bezetting door de Russen. De Japansche gezantschaps- wacht rekent op versterking. De »Petit Temps* heeft het volgende telegram uit Port Arthur dat uit ambteljjke bron komt: Een Japansche vloot, bestaande uit 15 pantserschepen, beschiet sedert Dins dagochtend Port Arthur. De forten beant woorden het vuur. De geheels Russische vloot is uitgevaren. Een gevecht is aan den gang. Steeds duideljjker komt het plan van de Japanners aan den dag, om dan aanval met alle geweld door te zetten. Lloyd's bureau verneemt dat da Russi sche oorlogsschepen te Las Palmas de Ja niet gesloten was. Het was of het noodlot mg zeer gewillig hielp. Ik kwam binnen, het was de studeerkamer van lord Alton. Ik verborg mg in een kast en wachtte daar tot de nieuwe morgen woer aangebroken was. Ik hoorde lord Alton binnenkomen. On willekeurig maakte ik soms eenige beweging waardoor hg Jack riep en zeide, dat er iemand in de kamer was. Zg gingen samen aan het zoeken. Toen hield ik den adem in en zjj ontdekten mg niet. Lord Alton liet Jack hem zjjn revolver brengen. Ik wachtte nog een poos, toen kwam ik behoedzaam nit mgn schuilplaats en een oogenblik daarna had ik hem van het leven beroofd. God vergeve mg mjju misdaad. Ik had in weerwil van alles het recht niet om sluip moord op bem te plegen. De rest weet ge zelf, lord Bernard, ge weet hoe ik geleden heb. Waaneer ge dezen brief znlt lezen, zal ik niet meer tot de levenden behooren. Maar ik smeek u, vergeef, vervloek mgn nage dachtenis niet te zeer en vergeef ook uw vader, die door een vrouw, die zich wreken wilde, tot het uiterste was gedreven. En dan nog één bede. Wees steeds een vriend voor mgn arme dochter. Vaarwel, lord Bernard, leef gelukkig! Een groote stoomboot doorkliefde snel de wateren van het Kanaal. Aan boord wa ren, onder geleide van een aantal Engel- sche vrienden, twee jonge menschen die el kander hartstochtelijk beminden. Met den vinger wees lord Alton aan zgn bruid, de kasten van haar nienw vaderland, die in de verte opdoemden, en door innige aan doening overmeesterd, viel zg snikkend in zgn armen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1904 | | pagina 1