LJ
Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Boimnelerwaard.
M 2304.
Broeder en Zuster.
i
1
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 23 MAART.
1904.
Oorlog tusschen Japan en Rusland.
VAN AUSS^
YOOB
Dit blad versch^nt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per S maanden f 1.06.
ranco per poet zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën ran 16 regela 50 et. Elke regel
meer ll/t et. Groote letter» naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinadag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Oüder bovenstaanden titel is van den
Duitschen geleerde, Prof. Dr. Carl Hilty,
een werk verschenen.
Het is echt verfrisschende lectuur, die
het hart vervroolijkt. Diep en gezond
is alles wat Hilty schrijft. Hij toont
werkelijk den weg die tot het ware
geluk voert.
Ter kennismaking met dit werk willen
wij eenige grepen laten volgen uit het
eerste hoofdstuk, getiteld „De kunst van
arbeiden".
Yan alle kunsten is de kunst van
arbeiden wel de voornaamste en ge
wichtigste. Want zoo men haar slechts
goed kende, hoe oneindig zou alle andere
kunnen en weten er door vergemakke
lijkt kunnen worden. Desniettegenstaan
de zijn er betrekkelijk slechts weinigen,
die de kunst van goed werken kennen,
en zelfs in een tijd, waarin wellicht
meer dan ooit gesproken wordt over
„Arbeid" en .„Arbeiders", is er van
eene werkelijke vermeerdering en eene
grootere verbreiding der kunst, niet
alleen slechts weinig te bespeuren, maar
wordt het zelfs meer en meer het alge-
meene streven, om zoo weinig mogelijk,
of slechts gedurende een korte periode
van het leven te werken, om dan het
overige gedeelte in rust door te brengeü
Het zijn dus schijnbaar tegenstellin
gen, de Arbeid en de Rust,~5§0gekstèl-
lingen, die elkaar uitsluiten. Zoolang
de afkeer van werken nog zulk een
algemeen verbreid kwaad is, bijna eene
ziekte der moderne volkeren, en een
ieder slechts tracht, om zichzelf zoo
spoedig mogelijk aan deze in theorie
zoo geprezen zaak te onttrekken, kan
er van eene werkelijke verbetering der
sociale toestanden geen sprake zijn. Zij
zouden inderdaad volstrekt ongeneeslijk
wezen, wanneer werkelijk Arbeid en
Rust tegenstellingen waren.
Is de Arbeid noodzakelijk en de
Rust zijn tegenstelling, dan is hst woord
„In het zweet tiws aanschijns zult go
uw brood eten" werkelijk eene bittere
vervloeking en is de aarde inderdaad
een tranendal. Want dan zijn er van
elk menschengeslacht slechts enkele
weinigen, die een „menschwaardig" be
staan leiden.
De gezochte rust is in de eerste plaats
niet te vinden in volslagen of zoo groot
mogelijke werkeloosheid van geest en
lichaam, maar integendeel juist enkel en
alleen in beider goed beheerschte en
EEUILLETON.
6)
Iwan lachte spottend. Maar ook hjj zelf
was te zeer door het verlies getroffen, om
geen medelijden te hebben met de treurende
moeder. Den volgenden dag deed hjj zjjn
vronw bet voorstel, haar zuster Atilla te
gaan bezoeken en daar eeuigen tjjd te
big ven. Een verheugd lachje gleed een
oogenblik over de bleeks wangen, maar
oti middelljjk namen haar trekken weer de
gewone, treurige uitdrukking aan.
»Ik dank je, Iwan, ik bljjf liever hier,*
zei ze en niets kon haar van haar besluit
afbrengen.
Iwan werd zelf ongerust om haar en op
een dag, na een lang gesprek met den arts,
schreef hg een brief naar zjjn zwager, pro™
feasor Hennink.
Hl.
Welerom was het Zondagmiddag, toen
Cato op de bank zat en een brief, dien zjj
zooeven scheen gelezen te hebben, in de
hand hield. Nu echter was het lente; de
roode en witte vlierbloesems wiegden heen
en weer in de warme meilucht en de jaa-
mjjn verspreidde haar bedwelmende geur.
Cato mo68t ernstige redenen hebben, om
zoo bewegingloos op dezelfde plaats te blij
ven, totdat een zacht gedruisch haar aan
dacht trok. Het was Roman Leontieff, die
geregelde werkzaamheid. De gansche
natuur van den mensch wijst op arbeid,
en zij wreekt zich ernstig, zoo hij hierin
willekeurig verandering wil brengen.
De werkelijke rust ontstaat slechts te
midden van werkzaamheid; geestelijk
door het aanschouwen van een gHnstigen
voortgang van een werk, door het slagen
eener opdracht, lichamelijk in de door
de natuur voorgeschreven tijden van
rustgedurende den dagelijkschen slaap,
het dagelijks eten en in de door niets
te vervangen ruat-oaze van den Zondag.
Zulk een toestand eener voortdurende,
vruchtbare, slechts door deze natuurlijke
pauzen onderbroken werkzaamheid is de
gelukkigste, die er op deze wereld be
staat. De mensch behoort naar geen
ander uiterlijk geluk te verlangen. Men
kan zelfs nog een stap verder gaan,
door er aan toe te voegen, dat het er
in dit geval zelfs niet eens zoozeer op
aan komt, wat voor soort van werk men
verricht. Iedere werkelijke arbeid, die
niet enkel een spelletje is, bezit de eigen
schap van belangwekkend te worden,
zoodra de mensch er zich ernstig in
verdiept; het is niet de aard van het
werk, die gelukkig maakt, maar wel
de vreugde van het scheppen en het
slagen. Het grootste ongeluk is eeu leven
zonder arbeid en zonder arbeidsvrucht
hij het einde ervan. Daarom ook bestaat
er en moet er bestaan een Recht op
Arlwdhet is zelfs het meest oorspron
kelijke van alle menschenrechten. De
„werkeloozen" zijn inderdaad de wer
kelijk ongelükkigen in deze wereld. Yan
deze zijn er echter velen en zelfs»in de
zoogenaamde hoogere standen nog meer
dan in de lagere, die door hun behoeften
tot werken worden gedreven, terwijl
anderen, door verkeerde opvoeding, tal
van veroordeelen en door de almachtige
gewoonte, die in zekere kringen den
eigenlijken arbeid buitensluit, bijna zon
der eenige hoop op ontkoming, erfelijk
tot dit groote ongeluk zijn veroordeeld.
„Zes dagen zult gij werken," niet
minder, maar ook niet meer. Door dit
recept zouden de meeste zenuwzieken
van onzen tijd genezen worden, voor
zoover zij tenminste niet reeds met
den vloek der afstamming van werke-
looze ouders belast zijn, en de meeste
baddoctoren en zenuwartsen zouden
spoedig hun praktijk verliezen. Het
moet niet ons doel zijn, het leven te
willen „genieten", maar wel om het
zoo productief mogelijk te maken. Wie
dat niet inziet, heeft reeds zijn geeste
lijke gezondheid verloren, en het is niet
uit de kamer het terras betrad, eu op wiens
aanblik Cato's trekken zich als door een
tooverslag verhelderden.
•Uw woning komt mg vandaag voor als
een betooverd slot, juffrouw Cato,c zei hg
lachend; »ik liep door verscheiden kamers,
zonder iemand te vinden, tot ik gelukkig
uw licht kleedje ontdekte. Ge zit daar tus-
schen al dat groen als Doornroosje en ik
zou niet ontevreden zgn, als ge mg voor
den prins zoudt willen houden.c
Cato bloosde bjj die woorden, maar licht
zuchtend zei zjj: »Och, mjjhesr Roman, ik
ben heelemaal niet in een stemming om te
schertsen; gewichtige dingen nemen mjjn
gedaehten in beslag.
Roman keek haar even onderzoekend aan
en begon harteljjk te lachen.
»Ge spreekt op zoo'n gewichtigen toon,
alsof u een jong minister waart, die voor
de eerste maal ovt-r 't wel en wee te beschik
ken heeft.
Wie kan weten, wat van het vandaag
genomen besluit afhangt,zei zjj langzaam
en keek nadenkend in de verte, »iedere ver
andering kan de eerste stap zgn tot geluk
of tot ongeluk.*
Roman kreeg onwillekeurig de overtui
ging, dat Cato werkeljjk van ernstige dingen
sprak. »Gjj doet mg schrikken,* zei hg,
wat is er toch gebeurd? Ik zie een brief
in uw hand; kan die ook in betrekking
staan tot d« dingen, waarover u spreekt P«
Zeker, mjjnheer Romandenk eens aan,
ik ga de stad verlaten, zooal niet voor altjjd,
toch voor eeni 'e maanden, misschien voor
langen tgd.c
De jonge man verbleekte. Cato weg, wat
aan te nemen, dat hij zijn lichamelijke
gezondheid zal behouden, zooals dit
volgens zijn natuurlijken aanleg en bij
een juiste levenswijze wel mogelijk zou
zijn. Ons leven duurt zeventig jaar, en
zoo wij zeer sterk zijn tachtig jaar, en
indien het grootste deel moeite en arbeid
is geweest, dan is het kostelijk geweest.
Niet alle arbeid is echter dezelfde,
er bestaat ook schijn-arbeid, dat wil
zeggen, arbeid die slechts den schijn
zoekt en slechts in schijn bestaat. Een
groot gedeelte der zoogenaamde „vrou
welijke handwerken", een groot ge
deelte van alle bezigheid op het gebied
der „kunst," die b.v. slechts bestaat
uit een beetje gebrekkig en nutteloos
pianospel, een groot gedeelte van wat
men onder jacht verstaat en anderen
zoogenaamden „sport," en niet het
minst ook het beheeren van eigen ver
mogen, valt onder de bedoelde rubriek.
Een verstandig en werkzaam mensch
behoort dit als uitspanning te beschou
wen, en als arbeid iets te zoeken dat
meer bevrediging oplevert.
Dat is ook de reden, waarom het
werk aan machines, in het algemeen
de werktuigelijke arbeid, het vervaar
digen van enkel gedeelten van een te
leveren voorwerp, zoo weinig voldoening
schenkt, terwijl de handwerksman of
de landarbeider veel tevredener is dan
de arbeider in de fabrieken, door wien
de sociale beroeringen in de wereld
gebracht zijn.
Daar staat tegenover, .dat die arbei
ders het gelukkigst zijn, üie zich geheel
en al in hun werk geven, zij die er
in kunnen opgaan; die kunstenaars,
wier geest geheel vervuld moet wezen
met hun onderwerp, willen ze het kun
nen vasthouden en weergeven; die ge
leerden, die behalve voor hun vak,
nauwelijks nog oog hebben voor iets
anders, ja zelfs de „zonderlingen", de
„typen" van iedere soort, die zich dik
wijls te midden van een bekrompen
arbeidsveld hun kleine wereld geschapen
hebben.
Yóór alles, dat thans in onze wereld
gebeuren moet, behoort de kennis en
de ondervinding verbreid te worden,
dat een doelmatige arbeid zonder uit
zondering noodzakelijk is voor het be
houd der gezandheid van alle menschen,
zoowel lichamelijk als geestelijk en dien
tengevolge noodig is voor hun geluk.
Hieruit volgt dan noodzakelijk," dat
de leegloopers van beroep niet te be
schouwen zijn als eene bevoorrechte,
„gedistingueerde" klasse, maar als het-
moest hg dan nog in de stad doen?
•En kunnen uw ouders besluiten, u te
laten gaan?* vroeg hg.
Dat is juist mjjn verdriet, dat ik mjjn
lieven ouden papa moet verlaten, want mama
gaat met me mee,* antwoordde zg znchtend.
Wie weet, of wjj elkaar wel weerzien, als
ik terugkom.*
•Ik reis ook af; ik ga weer naar Rusland.
Ik zon niet weten, wat ik hier nog zou
moeten aanvangen.*
Ge wilt weg? Maar daarover hebt ge
nog nooit gesproken 1* riep Cato uit en plot
seling van stemming veranderend, voegde
zg er bjj>En naar Rusland gaat geDat
is heerljjk, dan is het best mogelgk, dat wg
elkaar daar ontmoeten!*
Roman keek haar verwonderd aan.
•Ik ga ook met mama naar Rusland,*
ging zg voort.
•Mgn neef Lubim is door een val van
zgn paard gestorven en tante Lonise is zeer
ljjdend. Na wenscht mgn oom dringend,'dat
wij eenige maanden daar komen, om mgn
arme tante wat afleiding te bezorgen; hg
wil ons tot Warschau een dienaar tegemoet
zenden. Papa en mama honden juist krjjgs-
raad, want mama beweert, dat zg niet alleen
naar Warschau wil reizen, om daar iemand
te vinden, dien zg misschien niet kan ver
staan. Ik geloof, dat papa beel big zon zjjn,
als zich een beletsel voor onze reis opdeed
en ik wensch het bgna ook. Maar na ik
weet, dat gg ook daar znlt zgn, verheug
ik mg er al op, dat wg elkaar daar znllen
weerzien, midden in dat groote Rnsland.*
Roman lachte droevig. >Jaist omdat het
zoo groot is, bestaat er zoo weinig kan»
geen ze werkelgk zijn, als onvolkomene
of ongezonde menschen, die de juiste
leefwijze verloren hebben. Zoodra een
maal de moraal, die de uitdrukking is
eener algemeen gevestigde overtuiging,
dien kant opgaat, dan eerst, maar ook
dan pas, zal een betere tijd komen voor
onze wereld.
Hoe echter komt het, vraagt de schrij
ver, dat deze stellingen, die op eene
duizendjarige ondervinding berusten,
wier waarheid een elk dagelijks aan
eigen leven kan toetsen als hij werkt,
of als hij niet werkt, en die door alle
godsdiensten en door alle wijsgeeren
gepredikt worden, nog niet verder door
gedrongen zijn Hoe komt het, dat er
bijv. nog duizenden zgn, die hoogstens
een dag per week werken, (als het nog
maar een dag is) en zes dagen uit
rusten
Buitenland.
De »Standard« verneemt uit Tientsin,
dat de Russische gezant te Peking zjjn pro
test tegen het zenden van Chineesche strijd
machten buiten de Groote Muur heeft her
haald. Hjj vraagt, dat zjj zullen worden
teruggetrokken anders zal Rusland genood
zaakt zjjn aan te nemen, dat China zjjn
nentraliteit laat varen ten gunste van Japan.
De gezant hernieuwde zgn bedreiging, dat
bjj de minste bewapening van China de
Russische troepen naar Peking zullen op-
marcheeren. Men zegt, dat China antwoordde
door een weigering om de troepen terug te
trekken.
De Daily Mail* verneemt, dat de Tibet-
expeditie zwaar te ljjden heeft van de op
nieuw ingetreden hevige koude, die gepaard
gaat met zware sneeuwstormen. Bjj een
transport tusschen Fari en Toena heeft een
troep in een jjzigen sneeuwstorm moeten
karapeeren; vele manschappen kregen be
vroren ledematen en van het vee ging een
menigte verloren.
TJit Saloniki wordt dd. 19 dezer bericht:
Uit geloofwaardige bron verluidt, dat tien
Btilgaftrsche benden, ieder 50 man sterk,
onder een Bulgaarschen kolonel als opper
bevelhebber, onlangs de grens over getrok
ken en in het district Razlog Nevrokop ge
vallen zjjn. Zjj trekken nu door de vlakte
van Petritsj naar Stroemnitsa en Monastir,
twee middelpunten van den komenden op
op weerzien. Ge zult in Karpilowka wonen
en ik in Moskon; dat is ver van alkaar
verwjjderd.
Zonder een antwoord af te wachten, be
gon hg met gebogen hoofd nadenkend heen
en weer te loopen. Na een poosje riep Cato
uit: »Ik geloof waarljjk, mgnheer Roman,
dat ge door de algemeene ziekte zjjt aan
getast. Sedert die brief kwam, is iedereen
veranderd. Papa en mama zgn zoo geheim
zinnig en laten mg hier alleen zitten, zon
der er bg te denken, dat wg misschien
nooit weer op zoo'n mooian dag bg elkaar
zullen zitten.*
Haar stsm beefde bg die woorden.
Waaraan herinnert ge mg, Cato,* sprak
de jonge man op doffen toon. »Alsof ik
zelf niet weet, dat de gelukkige aren van
het laatste halfjaar voorbjj zgn zonder ooit
weer te keeren.*
Maar waarom zoaden wg dan eigenljjk
scheiden, als 't ons allen ongelukkig maakt?*
riep Cato heftig uit. »Wat gaat mg die
vreemde oom aan en die tante, die ik nooit
gezien hebDan bljjft gg ook hier, mgnheer
Roman en mgn lieve papa zal ook big zgn,
als alles bg het oude bljjft.*
Op dit oogenblik kwamen ook de onders
op het terras.
Wjj vinden geen mogelgkheid, Cato,*
zei de professor, »het verzoek van oom
Iwan af te slaan. Maar mama weigert be
slist, zonder geleide de verre reis te onder
nemen. Daarom zal ik nog eens naar Kar
pilowka schrjjven. Zie, daar is mgnheer
Leontieff ook,* zei hg, den jongen man de
hand reikend. »Ge moet het verontscnul-
digen, dat ik een weinig verstrooid ben. Cato
stand. Een bende van 150 man onder Stoi-
cbo en een andere van 50 man onder den
vermaarden Doecho bljjven in de vlakte van
Petritsj om voor andere benden den door
tocht te vergemakkelijken en de aandacht
der autoriteiten af te leiden.
De Daily Chronicle* verneemt d.d. 18
dezer nit Tokio, dat alle Russische troepen,
uitgezonderd een 200 tal kozakken, over
de Yaloe zjjn ternegetrokken. De kozakken
verkennen de strpek tusschen de Yaloe en
Pingyang. Veertigduizend man Russische
zjjn te Kioelien Cheng samengetrokken.
Tusschen Kioelien Cheng on Antoeng is
gevormd een linie posten, ieder van vjjf
kozakken, op een afstand van 400 yards
van elkander geplaatst.
De correspondent van de >Times< beschrijft
de torpedo-aanvallen van 12, 13 en 14 dezer
te Port-Arthur; hjj zegt dat de nederlaag
der Russen het gevolg was van het beter
mikken der Japanners en van de omstan
digheid dat de Russische torpedobooten be
wapend zgn met drieponders, die wel de hnid
van een torpedoboot doorboren, maar wegens
de geringere lading van het projectiel aan
het schip en de bemanning minder schade
kunnen toebrengen dan de zesponders, waar
mede de Japansche torpedobooten bewapend
zgnbg het tweede van de drie geveehten,
toen twee Russische torpedojagers door een
Japausche divisie onderschept werden, moe
ten de Russen wanhopig gevochten hebben.
Een der Russische commandanten werd reeds
in het begin van het gevecht gedood. De
luitenant, die zjjn plaats innam, viel ook
met doorschoten beenen. De onder-luitenant
die aan het roer ging staan, werd ook ge
dood. De Japansche officier die zich aan
boord van deze boot (de Steregoetsjti) begaf,
toen ze door de Japanners genomen werd,
zagt dat hg nooit iets afachuwelgkers gezien
heeft dan dertig ljjken die, vreeselgk ver
minkt door het granaatvanr, op het dek
lagen. Toen de Japanners naderden spron
gen twee stokers in zee, twee der opvaren
den sloten zich in hun hutten op, weiger
den boven te komen, en verdronken toen
het schip zonk. Van de 45 opvarenden zjjn
er slechts 4 in 't leven gebleven.
De Times* verneemt dd. 20 dezer nit
Nioe-tschwang: Alhier is bericht ontvangen,
dat de reden, waarom men te Wladivostock
in gebreke bleef den Japanschen aanval te
beantwoorden, deze was, dat er geen ka
nonnen in de batterjjen aanwezig waren.
zal u wel van de gebeurtenissen verteld
hebben en ik reken ook op uw raadgevin
gen, die mgn reizigsters ten goede zullen
komen.*
Roman draaide verlegen aan zgn knevel.
•Zoove 1 in mgn vermogen is, zal ik de
dames natnnrljjk van dienst zjjn,* antwoord
de hg. >Gaarne zon ik meer willen doen,
maar de omstandigheden
•Ik begrjjp u,« viel de professor hem in
de rede, »maar gg kunt ons eenige wenken
geven, hoe men zich 't beste aan de vreemde
gewoonten en zeden gewent. Cato is jong
en zal zich spoedig niet meer zoo vreemd
voelen, maar mgn vronw zullen veel dingen
nog moeiljjk vallen.*
Romans blik viel op Cato, die nog altgd
treurig op de bank zat. Herhaaldsljjk opende
hg de lippen, om te spreken, maar sloot
z* telkens weer, zonder een woord geuit te
hebben.
•Neen, 't helpt niets,* zei eindeljjk de
professor, zgn eigen verdrietige gedachten
beantwoordend, »ik ga onmiddellijk aan
Iwan schrjjven.* Hg keerde zich om en
wilde in hnis gaan.
•Een oogenblik als 't u belieft, professor,*
zei Roman plotseling, diep ademhalend. »Ik
wilde n een voorstel doen en hoop, dat n
mgn inmenging in deze aangelegenheid niet
ongepast znlt vinden. >Ik ik wilde binnen
kort naar Moskou terngkeeren,* hg bloosde
bg den verwonderden blik van den pro
fessor, »en na kom ik op de gedachte,
mgn vertrek eenigszins te bespoedigen en
mg aan te bieden als geleide der dames.
De omweg is onbeduidend voor mg.«
(Wordt vervolgd)
illWIBUD
III II ■WWII I