Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
M 2310.
Voornemen en doen.
Broeder en Zuster.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 13 APRIL.
1904.
UNB van
TOOK
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per S maanden f 1.06.
franco per post zonder prgsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel
meer ?7i °t* Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond
ingewacht.
Wat zal ik doen? Dit zal ik
doen! Dat zijn woorden, die wij ons
gansche leven door, bij allerlei omstan
digheden, telkens weer herhalen en die
getuigen van ons werkzaam bestaan.
Het is goed, dat telkens weer die vraag
bij ons bovenkomtWat zal ik doen
Wij moeten in de wereld iets uit
richten. Wij zijn hier niet om ledig te
zitten en de vruchten te trekken van
anderer zwoegen en sloven. Zelf moeten
wij de handen uit de mouw steken. Als
onze maag het ons niet zegt, dan zegt
ons beter ik het ons wel. Iets te doen,
iets te doen te hebben, waaraan men
zich geeft, waarvoor men leeft, dat
schenkt aan ons leven aantrekkelijkheid
en waarde, dat houdt ons opgewekt en
krachtig, dat bewaart ons voor de vree-
selijkste kwaal, die een mensch kan
treffen en die alle opgewektheid en levens
kracht wegvreet en ziek en zwaarmoedig
en neerslachtig maakt, dat is verveling.
En nog om een andere reden is heil
zaam de vraagWat zal ik doen f Wij
zullen overleg plegen bij ons werk.
Overleg is het halve werk. Niet aan te
bevelen is het handelen ondoordacht en
onoverwogen. Zal het werk slagen, spoe
dig en flink slagen, dan moeten wij
weten, welken weg wij gaan zullen,
over welke krachten en middelen wij
kunnen beschikken. Dan moet daar een
vast richtsnoer zijn voor onze daden.
Wie zijn plannen volledig heeft uitge
werkt, hij heeft slechts te handelen, zijn
daad volgt de gedachte en dat is altijd
veel gemakkelijker en aanbevelenswaar
diger en voorzichtiger dan dat men den
ken en doen moet tegelijk oi dat men
doet, voordat men denkt.
De vraagWat zal ik doen bewaart
voor overhaastingen, voor veel dat men
later zou betreuren. Het is niet goed
terstond gehoor te geven aan zijn op
wellingen en hartstochten. Het is plicht
tucht uit te oefenen over u zei ven, over
uw drift, uw toorn, uwe begeerte. Wie
eerst vraagtWat zal ik doen hij heeft
de kans, dat hij zijn driften en begeer
ten meester wordt, dat hij zich voor
vele dwaasheden wacht en vele dingen
nalaat, die hem anders zouden berouwen.
Wat zal ik doenf Dat is de vraag,
die we ons gansche leven door herhalen,
telkens opnieuw met betrekking tot de
plannen, die wij willen verwezenlijken,
het werk dat wij te doen hebben. Dat
FEUILLETON.
12)
Maar steeds dieper kleurende, riep Cato
levendig uit:
»0, dia goede oude papa! Hg beeft er
niets tegen, Roman, dat wjj elkaar liefheb
ben, al zal de scheiding bem ook erg be
droeven. Hjj wist al vooruit, hoe alles zou
komen, teen hg mg vroeg, of er buiten
tante Louise en oom Iwan niemand was,
met wien ik voor altjjd in Rusland zou
willen big ven.
>0, Cato! Hoe gelukkig maak je mg!«
Roman trachtte niet langer, den strjjd
tusschen plicht en gevoel te stijjden. Allen
en alles vergat hg, toen hg den arm om
haar schouder sloeg.
O, had het woud zich steeds dichter en
dichter om hen kunnen sluiten, als een on
doordringbare muur, waarachter zjj steeds
verder gedroomd hadden, zonder ooit weer
de ruwe hand der werkelijkheid te gevoelen
Atilla was intusschen op haar kamer en
vermoedde niet, waarmee haar kind den
tjjd doorbracht. Plotseling klonk Cato's stem
haar in de ooren:
>Mama, mag Roman Iwanowitsch binnen
komen? Wjj hebben u iets te zeggen
Het was niet moeieljjk te raden, wat
Roman haar te vertellen had en een blik
op beide gezichten vóór hp ar, bevestigde
Atilla in haar vermoeden.
De jonge man droeg zoo bescheiden en
is de vraag van den jongeling, die reik
halzend uitziet naar den tijd, waarin
hij zelf handelend kan optreden. Dit zal
ik doen zoo klinkt het in zijn hart en
zijn oogen schitteren van jeugdig vuur
en fierder verheft hij de borst en ste
viger wordt zijn stap, zich bewust van
zijn kracht en vervuld van zijn plannen
en schouwende in de toekomst, waarin hij
zich reeds bezig ziet.
Maar wij, die nu ouder geworden
zijn, en den tijd beleefd hebben, waarin
wij mochten volbrengen, wat de jeugd
beloofde en nog eens terugzien op al
die goede voornemens, op al onze plan
nen en wenschen, schudden meewarig
het hoofd als we bedenken, wat er van
dit alles geworden is. Hoeveel plannen
zijn mislukt, hoeveel voornemens onuit
gevoerd Hoeveel ijver, die bekoeld en
moed, die gezakt en lust, die uitgedoofd
isDe teleurstellingen zijn gekomen en
hebben een knak gegeven aan onzen
geestdrift en jeugdigen ijver. De oud
sten onder ons, zij kunnen er van
spreken, hoe dikwijls die vraag: Wat
zal ik doen f door hen hernieuwd is,
als de eerste voornemens onvolbracht,
de eerste plannen verijdeld waren en
hoe dit antwoord: Dit zal ik doen!
telkens weer geklonken heeft op moe
digen toon, als zij, wijzer geworden
door de ondervindingen van het leven,
bedachtzamer in de keuze hunner mid
delen en de ontwerping hunner plannen,
op de puinhoopen van de oude nieuwe
begonnen op te richten. Ja zij, de ouden
van dagen, kunnen het ons vertellen,
dat hun gansche leven is geweest een
aaneenschakeling van ontwerpen-opbou-
wen-instorten.
Hebben ook wij die gevraagd hebben
Wat zal ik doen en zoo moedig en
hoopvol hebben geantwoord: Dit zal
ik doenniet ondervonden, dat wij niet
altijd konden wat wij wilden? Het
leven heeft ons duidelijk geleerd onze
onmacht en afhankelijkheid van vele
dingen. Ziekte wierp ons neder en
sloopte onze kracht en noopte onafge
werkt te laten liggen, wat zijn vol
tooiing naderde. Of menschen met de
zelfde belangen of jaloersch op ons
succes, traden ons in den weg en be
letten ons voort te gaan. Of allerlei
ongunstige omstandigheden waartegen
wij nu eenmaal niets konden doen,
vielen als een struikelblok op onzen
weg en doemden ons tot werkeloosheid
of bedreigden den moed en de opge
wektheid, die wij voor het slagen van
overtuigend zjjn aanzoek voor, dat zg met
een moederljjke beweging hem de hand
toestak en zei:
>Ge hadt altgd een plaatsje in mjjn hart,
mgnheer, en als ik alleen te beslissen had,
zou ik n het kind met vreugde toevertrou
wen.*
Roman greep haar hand en drukte ze
eerbiedig aan zgn lippen.
Dus ik mag hopen, dat u mgn voor
spraak zult zjjn,* vroeg hg, >als ik nog
heden aan professor Hennink schrjjf, om
hem mgn aanzoek voor te dragen?*
»Ik geloof zeker, Cato,* zei Atilla op
aarzelenden toon, dat ja geen vrees behoeft
te hebben voor de beslissing van je papa,
maar daar wg juist op Karpilowka zgn,
is het niet meer dan billjjk, dat ik met
tante Louise en oom Iwan over de zaak
spreek.*
Bjj deze woorden werd Roman zeer bleek.
Wat had hg met Iwan Iwanowitsch te
maken
Cato sprong op en keek haar moeder
half verschrikt aan.
»Oom Iwan on Tante Louise Hoe komt
u daarop, mama?*
>Tante Louise is je peet, Cato,* ant
woordde de professors vrouw snel, alsof zg
dat antwoord al klaar had.
»Mjjn peet, mgn lieve vader heeft haar
nooit een recht op mg toegestaan. Als zg
mg soms kleeren of mooi speelgoed zond,
heeft papa dadel jjk alles weg genomen en
zei, dut hg zelf wel in staat was, zgn doch
ter te geven, wat zg noodig had.*
>Het gaat nu eenmaal niet anders, dat
begrjjp je zoo niet,* antwoordde Atilla.
Toen, een plotselinge ingeving volgend,
onzen arbeid niet konden missen.
En al deze onaangename ervaringen
hebben ons misschien verbitterd, ver-
grimd, ontmoedigd? Wij lieten het hoofd
hangen, onze kracht was gebroken en
wij zaten mokkend en klagend neer?
Of hebben al die ondervindingen ons
wijsheid geleerd? Hebben zij ons ge
leerd in het onmogelijke te berusten en
op al het mogelijke bedacht te zijn?
Hebben wij ons opgericht en is sterker
geworden onze veerkracht, taaier onze
volharding, bedachtzamer onze keuze,
dieper onze ernst?
Wij die zoo hoopvol vroegen: „Wat
zal ik doen en moedig en blijde ant
woorden „Dit zal ik doenmoeten tot
onze beschaming zeggen, dat wij niet
altijd deden wat wij wilden, omdat wij
niet wilden wat wij konden. Wij deins
den terug van de offers die van ons
werden geëischt, zoo wij onze plannen
wilden doorzetten. Te moeilijk viel ons
de inspanning, te machtig werd het
verzet.
Heerlijk daarnevens schittert de
mensch, die volbrengt wat hij wil, die
door tegenstand en strijd niet ontmoe
digd werd en bezweek en de kracht
bezat om te volharden. Die als hij ge
zegd heeft: „Dit zal ik doen!" liever
sterft dan zijn plicht te verzaken, om
dat hij er van overtuigd is, dat het
goed is, wat hij wil.
Buitenland.
Ex-koningin Isabella van Spanje ia Za
terdag te Pargs overleden.
Maria Isabella II Louise werd geboren te
Madrid den lOan October 1830. Zg volgde
haar vader, Ferdinand VII, den 29an Sept.
1833, onder regentschap op. De Cortes ver
klaarden haar den 8en Nov. 1843 meerder
jarig. De revolutie van September 1868
dwong koningin Isabella Spanje te verlaten.
Den 30en Sept. van dat jaar werd zg ver
vallen verklaard van den troon, tegen welk
besluit zg te Pau protest aanteekende. Den
25en Juni 1870 deed zg te Parjjs afstand
van de kroon ten gunste van haar zoon
Alfonso XII. De overleden ex-koningin, dus
de grootmoeder van den tegenwoordigen
konjng, was den lOen Oct. 1846 t? Madrid
gehuwd met Frans d'Assise, infante van
Spanje, die den titel van majesteit en de
koninklgke waardigheid bekwam.
Het bjj het Pruisische Huis van afgevaar-
drukte zg 't jonge meisje aan haar hart en
riep, in tranen uitbrekend
»Ik wou, dat we nooit naar Karpilowka
waren gegaan Maar laat ons nu alleen,
lieve Roman, mgn zegen hebt ge, maar men
geeft toch zgn liefste niet zonder smart weg.*
Het middageten werd dien dag stiller dan
gewoonljjk gebruikt en Roman's hart klopte
hoorbaar, toen hjj iets later den gastheer
in zgn cabinet volgde. En toch deed Iwan
zich op zgn gunstigst voor en op welwil-
lenden toon zei hg:
»Als gij zeker zjjt van de bewilliging
uwer moeder en mg de noodige inlichtingen
over uw positie en uw familie geven kunt,
zal 't mjj een bizonder genoegen zgn, u
boven anderen, de voorkeur te geven voor
de hand van Cato.*
Iwan Iwanowitsch sprak hierbij de T°fi®
waarheid en teoh keek Roman somber voor
zich, terwijl zgn gezicht donkerrood werd.
Welk recht had die man, tot hem te spre
ken, alsof hg alleen over Cato had te be
schikken.
>Ik twjjfel niet aan de toestemming mjjner
moeder,* antwoordde hg, »en over alles,
wat ge zooeven bedoelde, Iwan Iwanowitsch,
hoop ik Cato's vader, professor Hennink
volledig in te lichten.*
Iwan Iwanowitsch fronste 't voorhoofd,
maar zgn stem klonk niet toornig, toen
hfj zei:
»Dat bete aken t met andere woorden, dat
ge mg geen rekenschap wilt geven over een
zaak, die mjj niet aangaat. Ge zjjt trotsch,
jonge man, maar wat zoudt ge zeggen, als
ik u vertel, dat mgn zwager mjj eeniger-
raate gerechtigd heeft, in zgn plaats te be
slissen
digden ingediende waterstaats-ontwerp om
vat vjjf onderdeeLn. Vier hebben betrek
king op normalisatie van rivieren, het vjjfde
op het graven of doortrekken van kanalen.
Voorgesteld wordt een kanaal van Dortmund
naar den Rjjn aan te leggen, verder een
schtepvaartkanaal van het Dortmund-Eems-
kacaal bjj Bevergern naar Hannover, zoo
dat er een kanaalverbinding tusschen den
Rjjn en Hannover tot stand komt. Voorts
stelt de regeering voor, het graven van een
grooten waterweg van Berljjn naar Stettin
en verbetering van de rivierbedding van de
Oder en de Weiehsel. Hiervoor worden on
geveer 400 millioen mk. gevraagd.
Uit Duitsch Z.-W.-Afrika werd Zaterdag
naar Berljjn geseind:
Een afdeeling onder Von Glasenapp, op
rukkend van Owikakorera, had op den 2n
dezer een hevig, maar met goeden uitslag
bekroond gevecht bjj Okaharui. De vjjand
trok af in Noord-Oosteljjke richting. Gla
senapp trok den volgenden dag naar Otji-
kuara met het voornemen den vjjand aan
te vallen. Deze verloor 92 dooden, terwjjl
van de onzen de reserve-luitenant Noerz
en 81 man sneuvelden en luitenant Hilde-
brandt en 15 man gewond werden.
Gouverneur Leutwein seint nitOkahandja,
d.d. 9 dezer, dat hij met de vereenigde
üoofdafdeeling (Difrr) en westeljjke afdee
ling (Estorff) de hoofdmacht der Herero's
ongeveer 3000 geweren sterk, bjj Oaganhira
aangevallen heeft. Na een gevecht van acht
uur werd de sterke stelling der Herero's
doorgebroken. Deze trokken naar alle zjjden
weg. Gesneuveld zgn de le luit. Estorff,
luit. Erffo en twee minderen, zwaar ge
wond luit. Rosenberg en 5 minderen, licht
gewond 5 minderen. De verliezen der He
rero's zgn zwaar.
Het nieuwe douanetarief dat, door invloed
van Rusland, in Perzië is ingevoerd, moet
den Engelschen handel een doodeljjken slag
hebben toegebracht. Bjj na alle Engelsche
huizen in Perzië zullen de varliezen niet
kannen dragen. Voor sommigo artikelen,
zooals laken, Indische thee enz., waarvan
vroeger 5 k 7 pot. van hunne waarde als
invoerrecht moest worden betaald, moet nu
200, ja zelfs 300 pet. worden voldaan.
Doch Engeland is niet alleen de getrof
fene, ook de Oostenrjjk-Hongaarsche han
del heeft een gevoeligen knak gekregen.
Frankrjjk en Duitschland hebben er niet
»Dat ik het niet van hem had verwacht,*
antwoordde de gevraagde.
Iwan Iwanowitsch lachte sarkastisch.
»Braaf zoo, Roman Iwanowitsch, ge zjjt
tenminste oprecht en bewjjst daardoor, dat
't u niet aan moed ontbreekt. Ge weet, dat
ik kinderloos ben en bjjna zonder naaste
bloedverwanten, Cato is een meisje naar
mgn hart en ik heb besloten, haar toekomst
te verzekeren. Ik zal niet over 't hoofd zien,
dat gjj aanzoek om haar deedt, toen zjj nog
de arme professorsdochter was. Daarbjj wil
ik u ook zeggen, dat een Rus en vooral gjj,
Roman Iwanowitsch, mjj als pretendent
liever zjjt dan een landgenoot van mgn
geleerden zwager. Zoo, nu heb ik onom
wonden tot u gesproken, wat hebt gjj mjj
nu te zeggen?*
»Ik moet mjj het allereerst tot mgn moe
der wenden, Iwan Iwanowitsch,* zei hjj.
»Door treurige ondervindingen is zjj zeer
in zichzelve gekeerd en over mgn eigen
aangelegenheden ben ik onwetender dan ik
moest zjjn. Wilt ge mjj zoo lang gastvrjj-
heid verleenen, tot ik haar antwoord heb,
dan dank ik u daarvoor en ik zeg u vooruit,
dat ik in Cato zooals vroeger slechts juf
frouw Hennink zal zien, totdat ik een er
kend recht heb, haar de mjjne te noemen.*
»Zoo is het goed jonge man, nu ver
staan wjj elkaar volkomen. Een beetje op
bruisend in de jeugd, dat bevalt me. Cato
riep hg luid, de deur van 't salon openend,
»kom eens hier, mgn duifji! Ik stel je
mgnheer Leontieff voor als een goede be
kende en tot op zekeren tgd vergeet ge
beiden, wat dezen morgen is voorgevallen,
verstaat ge?<
Cato keek verheugd lachend in de oogen
veel door te ljjden. Op de Russische arti
kelen zgn veel lagere rechten geheven, zoo
dat hierbjj voor geen concurrentie behoeft
gevreesd te worden.
De heer Walter Malcolmson schrjjft in
de »Times« een stukje over de beschaving,
welke de Engelschen in hunne bezittingen
invoeren en besluit dit met een overzicht
te geven hoe zjj de inboorlingen behandelen.
>Ik ben, zoo schrjjft hjj, vjjftien jaar in
de Australische boschwereld geweest en heb
gewerkt in den achterhoek van Queensland,
Nieuw-Zuid-Wales, Victoria, Zuid- en West-
Australië. In Victoria, Zuid-Australië (be
halve het noordeljjk gebied) en Nieuw-Zuid-
Wales zjjn de inboorlingen bjjna de wereld
uit beschaafd. Er zjjn er nog een goed aan
tal in Queensland en in West-Australië.
De >Protector« van de inboorlingen schat
in zgn laatste rapport het bekende aantal
inboorlingen in West-Australië op 12,000.
»Het grootste aantal dezer 12,000 onge-
lukkigen verricht dwangarbeid bjj da plan
ters. Zjj krjjgen geen loon en worden zeer
slecht behandeld. Na verscheiden jaren on
dervinding in het N. W. van West-Australië,
ben ik van oordeel, dat de inboorlingen
daar er slechter aan toe zgn dan de negers
in de dagen der Amerikaansche slavernjj.
Ik heb harhaaldeljjk gezien hoe han meesters
hen om nietige vergrjjpen met rjjzweep of
stok afrosten, en ik heb dikwjjls zulk werk
volk aan stations afval zien etan om hun
honger te stillen. De politic-soldaten zgn
van kettingen voorzien om weggeloopen
dienstknechten terug te brengen. Wordt er
een gepakt, dan wordt het eene eind van
den ketting den inboorling om den nek
bevestigd, en het andere eind aan het zadel
van den soldaat. Paarsgewjjze bjj den nek
aan elkaar geketend, werken inlandsche
gevangenen aan de staatstramljjn tusschen
Cossack en Roeburne.
»De meeste rechters zgn planters die
zulke slaven in dienst hebben. Een vrede
rechter, alleen de rechtbank uitmakende,
kan, volgens de wet van West-Australië,
een inlander tot drie jaar toe gevangen
zetten. Toen Sir Gerard Smith gouverneur
van die kolonie was, schreef hjj aan den
minister vau koloniën (de heer Chamberlain)
over da inboorlingen, dat zjj >gegeeseld en
gevangen gezet worden met een gestrengheid
geheel buiten verhouding tot den aard van
hun vergrjjp.**
van haar oom en zei:
»Maar hoe moet ik het aanvangen, oom
Iwan, te vergeten, dat ik Roman van harte
liefheb?* Iwan lachte laid.
>Kjjk, kjjk, wat ben je slim, mjjn hartje!
Je hebt mjjnentwege niet noodig, het te
vergetenalleen behoef je 't hem niet eiken
dag te zeggen.*
Daarmee was de zaak afgehandeld. Van
Roman's vertrek was natuurljjk geen sprake
meer. HQ schreef dienzelfden avond twee
brieven, een aan zgn moeder en een aan
professor Hennink, en nog eens braken er
gelukkige ei vreedzame dagen aan op Kar
pilowka.
Atilla liet zich door de weergekeerde
rust en het goede humeur van haar zwager
weer meeslepen in de verlokkende droomen
van een leven vol weelde en zelfs Louise
richtte zich op uit haar onverschillig leven
en kocht en bestelde massa's prachtig bor
duurwerk voor Cato.
De beide gelieven genoten met onbewolkte
zaligheid den korten zomer van hun geluk.
Zjj hielden trouw woord. Nooit werd ge
sproken over liefde. Zjj waren zoo zeker
van eikaars gevoelen, dat zjj geen behoefte
hadden aan uiterljjke bewjjzen. De reine
vlam hunner harten kende niet het vuur
van hartstochteljjk verlangen. Voor hen
was de hemel blauw, de vogels floten en
zongen in de boomen, de bloemen bloeiden
en geurden, alles ademde vrede en vrooljjk-
heid den lieven, langen dag, daarbuiten in
de natuur zoowel als in hun harten. Wat
hadden zjj meer noodig om gelukkig te
zgn?
Wordt vervolgd).
KMI