Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
WAAROM?
Misdaad en Boete.
Uitgever: L. J. YEERMAN, Heusden.
M 2329.
Eerste Blad.
ZATERDAG 18 JUNI.
1904.
LANBVAN ALTEN/
TOOK
Dit blad rersch^Bt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 8 maanden f 1.06.
franco per poet zonder prgsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Hoe menigmaal is die vraag wel
gedaan
Het kiflra doet haar hooren. Rond
ziende in zijne kleine wereld wil hij
het „ornaat" weten. A
Wie kan altijd agk het verlangen
der kinderen voldoen* Soms weet men
^elf het antwoord niet te geven en
soms ook zou de kleine het niet be
grijpen. Dan wordt wel eens iets ge
zegd, waardoor het onvermogen der
ouderen om te kunnen antwoorden,
wordt bedekt voor het kinderoor, zoodat
het, nog niet zoo diep nadenkende, niet
meer vraagt, tevreden is; maar wijzer
wordt het kind daardoor niet.
Waarom? Het blijft de vraag ook
bij het ouder worden. Is dan altijd het
antwoord, het „omdat" te vinden?
Yerre van dien.
Natuurlijk stelt hooger verstandelijke
ontwikkeling in staat van vele dingen
te begrijpen, waarom het zoo is.
Maar ons weten is gebrekkig.
Het woord van den dichter: „In
raadselen wandelt de mensch op aard",
blijkt grooter waarheid te zijn, naar
mate men meer weet, naarmate de
levenservaring klimt.
Vindt ge dat bedroevend? Ja, als
de dorst naar weten ons verteert, dan
is het diep ongelukkig te moeten er
kennen, dat ons verstandelijk vermogen
gebrekkig is en niet op elk „waarom?"
het „omdat" kan geven.
Doch menigmaal wordt dat „waar
om niet zoozeer gesteld als een vraag,
uit verlangen naar kennis voortvloeiende,
dan wel als een wanhoopskreet.
Waarom, zoo klaagt bij staking van
den arbeid, menige vrouw en moeder,
moet het recht op die wijze worden
verkregen, waarom is dat niet te be
komen door minnelijke samenspreking
Zij plooit en schikt in haar eigen huis
gezin zoo veel, weet de partijen zoo
vriendelijk tot elkander te brengen,
waarom kan dat in de maatschappij ook
niet geschieden?
Als zucht van een goede, vredelie
vende ziel, is dat woord te begrijpen.
Ja, wij zuchten mede, en vinden het
verschrikkelijk, als ons oog zulke din
gen ziet.
Maar het „omdat" als antwoord op
die vraag is niet zoo moeilijk te geven.
Het is een bedroevend antwoord, maar
het te zeggen en te hooren is wel eens
goed, dat kan wellicht goede gevolgen
hebben.
FEUILLETON.
7)
Hg tuurde in de vlammen en greep ein
delijk de hand van zgne dochter, die naast
hem zat en in alles het evenbeeld harer
overleden moeder was.
»Marie,« sprak hg op zachten toon,
>vindt gg niet, dat Frederik juist dezen
avond op zich laat wachten?*
»Wel neen, vader,* antwoordde het
meisje glimlachend, terwgl een blosje hare
wangen kleurde, >wjj hebben gisteren af
gesproken, dat hg te acht uur zou komen,
en hg heeft dus noz ruim een kwartier
den tgJ.«
»Acht uur, acht uur,* mompelde Berkels,
zacht de hand van zgn kind streelende, en
luider vervolgde hgMarie, mgn kind,
ik gevoel, dat er weder eene van die be
nauwdheden in aantocht is; geef mg het
drankje even aan.*
Haastig stond het meisje op en goot een
weinig van het vocht in een klein bekertje.
De oude man nam het met bevende hani
aan en dronk het snel ledig.
>'t Helpt mg niet meer, kind,* stamelde
hg, het bekertje teruggevende, .vanavond
voor het eerst blgft de uitwerking van den
drank weg. Ik ben benauwd be
nauwd Mariehelp
In weinige oogenblikken waren eenige
De strijd gaat altijd over het mijn
en- dijn, over het bezit en de macht.
De zelfzucht, de zucht van te hebben
en te bevelen, doet altijd weer die on-
eenigheid ontstaan en het is dus ook
de laagheid van zedelijk leven, die er
de oorzaak van is. Hadden allen reeds
de overtuiging, dat des menschen waarde
ligt in het zijn en niet in het hebben,
dan zouden dergelijke botsingen tot de
onmogelijkheden behooren.
„Waarom" dus dat alles? Omdat er
nog heel wat zedelijke hoogheid moet
worden gewekt. Aan u en mij de taak,
om daartoe in onzen kring ons best te
doen, zoo door ons pogen te arbeiden
aan een hooge, heerlijke inrichting van
het maatschappelijk leven.
„Waarom", zoo zucht menigeen, „is
er toch zooveel ellende in de wereld?
Zie dien man. Hij moet en wil ook
werken voor het brood. Maar ziekte
overvalt hem en nu moet hij toezien,
hoe vrouw en kinderen verstoken blij ven
van het hoognoodige. Zie die vrouw.
Zij wil zoo gaarne alles doen voor haar
gezin, maar lichaamszwakte laat het
haar niet toe, zoodat de geregelde gang
van haar huishouden verstoord wordt.
Zie in dat gezin. Een veelbelovende
zoon of dochter wordt plotseling door
den dood weggerukt en een ander, erg
hulpbehoevend, op hoogen leeftijd reeds,
blijft leven en vraagt steeds meer zorg.
Waarom moest dat kind geboren worden
met de kiem van den vroegen dood,
waardoor het hart der moeder in zoo
zwaren rouw gedompeld wordt? Waarom
moet die huisvader worden gekweld door
hetzelfde lichaamslijden, waarvoor geen
kruid is gewassen?"
Waarom
Nog eens kom ik terug op het zoo
even gezegde. Wij weten zoo weinig.
Wij staan voor raadselen. O, ja, men
kan wel eenige verklaringen vinden en
spreken van natuurwet, van oorzaak
en gevolg, van erfelijkheid en dergelijke,
maar daarmede wordt het pijnlijke van
het „waarom" niet weggenomen.
Maar dit ééne weet ik wel. Als deze
dingen uwe aandacht trekken, als uwe
ziel lijdt onder het wee, dat over menig
een komt, welnu, dan aan u de taak,
om het pijnlijke van die ervaring zoo
veel mogelijk te verzachten, dan aan
u de taak, om met een hart vol liefde
te gaan tot de bedroefden, om er te
brengen uw steun, uw troost. Dat doende,
zult gij het raadsel van het „omdat"
niet oplossen, maar in u zal gekomen
zijn bewustzijn van kracht tegenover
de raadselen van het leven.
En als het tot u komt, dat raadsel I
bedienden op het hulpgeroep van Marie
toegeschotenBerkels werd te bed gebracht
en in allergl een geneesheer ontboden.
Deze kwam en schudde bedenkelijk het
hoofd.
>Laat mg met den zieke alleen,* ge
bood hg zacht, en toen men hieraan zoo
spoedig mogelgk had gehoorzaamd, trad
hg op Berkels toe, die nu roerloos neder-
lag, beschouwde hem eenige oogenblikken
ernstig en sprak toen op bgna fluisteren
den toon»Nietwaar, mgn vriend, gg weet
wel, dat ik niet in staat ben, u te helpen
De grgze sloeg eren de oogen op en
wierp eenen angstig vragenden blik op den
man der wetenschap, die langzaam ver
volgde: »Gg weet wel, dat het vergif, door
u ingenomen, reeds te ver
»Stil, man, om Godswil, mjjne dochter,*
steande Berkels met zwakke stem, >zjj mocht
u eens hooren. Ja, ik nam vergif in om
een eind aan mgn vergiftigd leven te ma
ken, om van die helsehe folteringen, bg
nacht en bg dag, verlost te zgn. Hoe lang
heb ik nog te leven?*
Binnen een half uur zult gg uit uw
ljjden verlost zgn.«
>Ik dank u. Laat Frederik binnenkomen.
Ik hoor zgne stem en ik heb hemeene
zaak mede te deelen.*
Twee minuten later stond Frederik, de
zoon van den koopman, die twintig jaar
geleden de stad ontvluchtte, aan de leger
stede van den man, die hem steeds tot eenen
vader was geweest. Hg bewoonde nu met
zgne moeder het huis aan den Velper Weg,
O, het kan geschieden, dat de bange
zucht wordt geslaakt: „Waarom moet
ik dat lijden dragen, waarom moet ik
zoo pijnlijk getroffen worden Ziekte,
rouw, teleurstelling, ondank, ze komen
over u.
Wij willen deelen in uwe smart. Wij
willen wat balsem gieten in de wonde.
Wij willen nabij u blijven, om u te
troosten met de warmte van ons mede
gevoel. Wij willen, als het mogelijk is,
iets van dat lijden wegnemen. Maar
het „waarom" lossen wij niet op, even
min als gij het kunt doen.
Alleen te midden van die sombere
ervaringen, als wij het „omdat" niet
vinden kunnen, past het u en mij onze
werkkracht te toonen, te doen gevoelen,
dat de omstandigheden, hoe zonderling
en somber ook, ons niet kunnen ver
nietigen, maar dat wij ze aanvaarden,
rustig, zwijgend, in het bewustzijn van
onze zedelijke grootheid. N. v. N.
Buitenland.
Groote ramp in Amerika.
Uit New-York wordt dd. 15 dezer ge
meld: Een groote pleizierboot, de »General
Slocum,* met 1000 kinderen en 500 vrouwen
aan boord, is op de East River in brand
geraakt.
De Newyorksche correspondent van de
Frankf. Ztg. seint hierover de volgende
bijzonderhedenDe Dnitsche Lnthersche
St. Marcus-gemeonte die te New York in
de 6de straat hare kerk heeft, had een
uitstap voor hare Zondagschool georgani
seerd, en daarvoor de pleizierboot »Gene-
ral Slocum* afgehuurd. Deze vertrok even
over achten, met duizend kinderen en vijf
honderd volwassenen, meest vronwen, om
naar Locust Grove aan den Sond van Long
Island te varen. Het gezelschap was in
de vrooljjkste stemming, toen by de bekende
ondiepten van Hellgate, aan den ingang
van den Sond van Long Islaad, plotseling
het geroep van brand!* weerklonk. De
groote stoomboot stond plotseling in lichter
laaie. De meeste personen aan boord waren
kinderen in de prilste jeugd, met wie bg
de paniek niets was te beginnen, maar
ook de volwassen menschen deden als ver
dwaasd, en sprongen blindelings te water.
Kort nadat de brand was uitgebroken,
stortte het opperdek in, en bedolf vele
van degenen die niet beproefd hadden zich
door een sprong in het water te redden.
Er verliep eenijen tgd voor de eerste
hulp opdaagde, daar Hellgate een van de
doch kwam byna geregeld lederen avond
bg Berkels, om onder gezelligen kout eeu
uurtje bg den ouden man en diens schoone
dochter door te brengen, en menigmaal ver
gezelde zgne moeder hem, hetgeen baar
echter thans, nu zg een weinig snkkelde,
niet wel mogelgk was.
>Kom hier, Frederik*, riep Berkels met
zwakker wordende stem, zoodra de jonge
ling was binnengetreden, »kom hier, dicht
bg mg; zoo is het goed.
Lnister nn, mgn jongen. Ik ik heb
u eene bekentenis te doen, u en uwe moe
der. Ik zal kort zgn; de dood wenkt reeds;
ik moet mg haasten. Lnister dus en val
mg niet in de rede. Ik bon volkomen bg
mgn verstand en weet dns zeer goed, was
ik zeg.*
Hg sloot de oogen, als vreesde hg, den
jongeling aan te zien en vervolgde toen:
»Twintig jaar geleden kwam uw vader in
den nacht van zgne vlucht bg mg en ver
trouwde mg een kistje toe, waarin zich voor
meer dan een half millioen aan kostbaar
heden en geldswaardige papieren bevond.
Hg zeide, iemand te zullen zenden, om het
te halen, zoodra hg zich in veiligheid achtte.
Nauwelgks was hg weg, of de duivel der
hebzucht sloop mgn hart binnen. Ik was
toen door tegenspoed en bedrog doodarm
geworden en besloot, een gedeelte van bet
mg toevertrouwde ten eigen bate aan te
wenden. Eenige dagen later hoorde ik, dat
uw vader door de Franschen achterhaald
en doodgeschoten was, en toen ik maan
den daarna, van uwe moeder niet bet aller-
Advertentien van 16 regels 50 et. Elke regel
meer 1l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
gedeelten van de Newyorksche haven is,
waar minder verkeer is dan elders. Daarna
echter gedroegen de schippers zich als helden
zg voeren tot vlak bg de brandende stoom
boot en begonnen het reddingswerk. Minder
heldhaftig gedroegen zich de mannen aan
boord. Dezen moeten meedoogenloos vrouwen
en kinderen opzg gestooten hebben om
zelf gered te worden. Ook de bemanning
van de Slocum schjjnt niet veel moeite ge
daan te hebben voor de passagiers, want
er zgn slechts enkelen van de eqnigage om
gekomen. De moeders aan boord van de
boot sprongen met hare kinderen op den
arm in het water, anderen wierpon hare
kinderen overboord in de hoop dat de redders
ze zouden opvisschen. Weer anderen liepen
als waanzinnig op de boot rond, onbekwaam
om iets te doen voor de redding van hare
kinderen. Van den oever af werden vrouwen
en kinderen gezien, die zich aan de verschan
singen van de boot vastklampten. De kapi
tein liet de boot op het strand van North
Brother eiland varen, toen hg zag dat de
brand niet te blnsschen was.
Dominee George C. F. Haas werd gered,
maar zgne vronw en zgne dochter zjjn onder
de dooden. Hg deelde het volgende mee: De
brand brak nit in het voorschip, in de kom
buis. Voor zoover ik te weten ben gekomen,
is de brand ontstaan door overkokend vet,
en het personeel van de kombuis liep dade
lgk weg, in plaats van het betrekkelgk
onbeteekenende brandje te blasschen. Op
dat oogenblik waren de meeste vrouwen en
kinderen op het achterschip, daar de mnziek
daar speelde. Waarom de kapitein bg het
uitbreken van den brand niet dadelgk den
wal opzocht, is onbegrgpeljjk, vooral daar
een stevig» bries de boot tegemoet woei en
de vlammen recht in de boot dreef. Binnen
enkele minuten was de brand zoo toege
nomen, dat hg niet rmer bedwongen kon
worden. Ons lot scheen hopeloos, want de
dood door vuur of door water schenen de
eenige kansen. Plotseling sloeg de vlam
door op het opperdek, en toen gebeurde er
iets vreeselgks, want nu werden door de
afschuwelijke hitte alle nog niet omgekomen
menschen in een deel van de boot te zamen
gedreven. Velen kwamen onder den voet.
Een deel van het zware hek bezweek onder
den druk en velen vielen toen te water,
terwgl anderen er vrgwillig insprongen.
Thans konden wg booten, die ons naderden,
zien en een zwakke hoop vervulde ons.
Mgne vrouw, dochter en ik werden in dit
oogenblik overboord gedrongen, en toen ik
minst vernomen had en evenmin iemand om
het kistje gekomen was, eigende ik mg den
inbond daarvan toe en trachtte mgn ge
weten in slaap te sassen met de gedachte,
dat iedereen in mgne plaats dit zonde ge
daan hebben en dat ik eigenlgk niets beters
doen kon, dan het geld zoo goed mogelgk
te gebruiken.
Maar van dien tgd af was het met mgne
rust en mgn levensgeluk gedaan. Wat ik
geleden heb, kan ik n niet beschrgven, en
honderdmaal heb ik op het punt gestaan,
een eind te maken aan mgn leven, dat voor
mg niets dan ééne onafgebroken kwelling,
eene eindelooze foltering was. Telkens nam
ik mg na de terugkomst uwer moeder voor,
haar alles te bekennen, doch telkens ook
ontzonk mg den moed, om dit te doen; ik
beefde terug voor de schaDde en de wel
verdiende minachting uwer brave moeder.
Thans is mgne ure gekomen. Al, wat ik
bezit, is het uwe; het vermogen is meer
dan verdubbeldneem het en oordeel
niet al te hard over mg, als ik straks ge
storven ben. Ik heb reeds zoo gruwzaam
geleden.*
Hg zweeg even en fluisterde toen nanw
hoorbaar:
>Mgn kind, mgn arm, lief kind.*
Eenige oogenblilcken stond Frederik roer
loos naast bet ziekbed, dat welhaast een
sterfbed zou zgn, teen boog hg het hoofd
en fluisterde: »God moge u vergeven, zooals
mgne moeder en ik u vergeven.*
En de hand van den stervende in de zgne
nemende, ging hg voort: Wat uwe dochter
weer boven kwam, zag ik honderden in het
water, die beproefden zich boven te honden.
Mgne kracht verliet mg spoedig, ik werd
onmachtig en kwam pas tot bewustzijn toen
ik in een boot was. De General Slocum
was een der grootste excursie-stoombooten
in de Newyorksche haven en had het al tgd
druk. De bemanning bestond nit 23 koppen,
behalve de bedienden in het restaurant.
Een nur na het nitbreken van den brand
dreven de eerste lgken op North Brother
eiland aan. Vele van de kleine slachtoffers
hielden elkander nog omarmd, zg waren
blijkbaar samen overboord gesprongen.
Slechts weinige kinderen hadden redding
gordels om, maar deze hadden in de draai
kolken van Hellgate niets gebaat. Het on
geluk werd pas aan den oever bekend, toen
de stoomfluit van de Slocam zonder ophouden
gilde. In de geheele bovenstad kon men de
hnlp- en angstkreten hooren. De politie
zond dadelfjk 600 agenten en 80 speurders,
verder 200 dokters van de politie en van
de scholen, om hnlp te bieden. Verder was
dadelgk de geheele flotielje politie-booten
in de weer, en alle andere vaartuigen die
maar in de bunrt lagen hielpen. De kapitein
zegt dat de reddingbooten verbrand waren,
voor de bemanning ze te water kon laten.
Da passagiers van het schip waren bgna
zonder uitzondering Duitschers, daar de kerk
juist in het hart van de onde Dnitsche wgk
aan den Oostkant ligt.
Er waren in het geheel 966 kaarten voor
het uitstapje verkocht, maar er waren zeer
vele kleine kinderen aan boord, voor wie
geen kaarten noodig waran. Drie politie-
booten zjjn nog doende, de lgken op de boot
te bergen. Intnsschen zullen ook wel dui
kers noodig zgn, daar maar een klein deel
van het wrak nog boven den waterspiegel
uitsteekt. Iu het water vond men meeren-
deels ljjkjes van kleine kinderen. Vele lgken
die gezonken zgn, znllen, naar men denkt,
pas later boven komen. Een politie-agent
verdronk, nadat hjj twaalf menschen gered
had. Er worden steeds nienwe vermisten
opgegeven, zoodat de lgst van dezen ge
klommen is tot 500, de reeds herkende
lgken daargelaten. Een groot aantal ge
wonden is naar Pikers eiland gebracht, waar
reeds 53 menschen onder de handen van
de dokters zgn bezweken. Als men door de
Dnitsche wgk loopt ziet men allerwegen
teekenen van den diepsten rouw. Bgna alle
winkels zgn daar gesloten.
Het bureau van den Coroner en dat van
den commandant der brandweer zgn het
aangaat, wees over haar gernst. Ik kwam
hier, om uwe toestemming tot ons huwelgk
te vragen.*
»En gg blgft bg uw besluit?*
»Laat al het verledene vergeten en ver
geven, en laat al het mgne ook het hare
zgn,« antwoordde Frederik zacht. «Ik bemin
haar; zij misdeed niets.*
Eene uitdrukking van vreugde en geluk
vloog er over het reeds lgkkleurig gelaat van
den grgsaard.
>Roep haar hier,* lispelde hg nauwelgks
hoorbaar, >gauw, gauw, ik sterf.*
Toen het meisje naast Frederik aan de
legerstede haars vaders stond, legde deze
met inspanning zgner laatste krachten hnnne
handen in elkandereen glimlach van on-
uitsprekelgk geluk gleed voor enkele oogen
blikken over zgne ingevallen trekken, een
zachte drnk der vingers, toen zonk Berkels
op de knssens terug, eene hevige rilling
doorliep zjjn lichaam, en de dood ontfermde
zich over den man, die veel misdreven es
zwaar geboet had.
De woning aan den Velper Weg is reeds
lang verdwenen, en op hare plaats is een
der talrgke, prachtige villa's verrezen, welke
tegenwoordig dien weg tot eens der schoonste
van Arnhems omstreken maken.
Maar het fraaie hnis in het midden van
Gelderlands hoofdstad staat er oog altgd,
tot voor een tiental jaren bewoond door
Frederik Heine en zgne beminnenswaardige
eohtgenoote.
MIM1WSM1D
fsiot;.