Het Land van Heusden en lllena, de Lansstraat en de Bommelerwaard. Moedeloosheid. M 2357 UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden. ZATERDAG 24 SEPT. 1904, Oorlog tusschen Japan en Rusland. UN8 VAN TOOT Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG. Abomementiprgi: per 3 maanden f l.Od. franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Onlangs besloot een spreker zijn voordracht over de tegenwoordige letter kundige voortbrengselen met de vol gende woorden: „Een koninkrijk voor een frisch, opwekkend boek, waaruit een gulle lach ons tegenkomt, een boek, dat ons wederom met moed, hoop en vertrouwen en gelooven in ons zei ven en in de menschen vervult! "Wie verstaat en beaamt niet dezen wensch en wie verlangt niet hard grondig naar diens verwezenlijking? Wat al misère en slechtheidIs er nu niets goeds meer in ons en om ons? Neen? Laat ons dan maar heengaan en afscheid nemen van al dien jammer en ellende, 't Is om ziek en wee te worden van al die boeken en geschriften, welke ons doen afdalen in de diepten van der menschen slechtheid. Geven deze de volle werkelijkheid weer? Ach, hoe somber en twijfelmoedig moeten wij dan allen wel gestemd wezen. Dan is het geen wonder, dat talloos velen verleerd hebben te lachen en moedig voorwaarts den blik te wenden. Hoe groote deernis moeten wij dan gevoelen met dichters en schrijvers, die, zoo diep gevoelend de hen omringende schaduwen en duisternis, hun bedroefde ziel moeten uitstorten en moeten lucht geven aan wat hen benauwtOf zou het ook kunnen wezen, dat zij zich blind staren op ééne zijde en der keerzijde den rug toewenden, er behagen in scheppend den lichtkant van het leven te verwaarloozen en de donkere plekken te vergrooten? O, die overdrijving, die eenzijdigheid, dat toegeven aan indrukken vanhetoogenblik en aan opwellingen. Ach welk een oppervlakkigheid en aanstellerijTer wille van waarheid en eerlijkheid dat zij afleggen hun gemis aan kalm en rustig oordeelen en nadenken, hun gemis aan goed zien en juist onderscheiden, hun gemis aan zelf beheerschingDat zij om hun zelfswille, als om de wille van hen op wie hun woorden invloed zullen oefenen niet blijven voortgaan onnatuur te dienen en in zich zelf en in anderen geestdrift en geestkracht te dooden en heilig vuur uit te blusschen 't Zit zou men haast willen zeggen FEUILLETON. 23) Bij de schommelende beweging van het rjjtuig zonk madame d'Yres weldra in slaap. Ik keek Hanna aan; zjj sliep niet; haar oogen waren wjjd geopead en straalden van gelnk. Zjj verbrak het stilzwegen nietzjj scheen te levendig door haar eigen gedachten bezig te worden gehouden. Eerst toen wjj ons huis naderden, keek zjj mjj aan, en toen zjj bemerkte, dat ik in gedachten verzonken was, vroeg zjj mjj: «Waar denkt u aan, aan Lola?« Ik antwoordde niets, maar drukte mjjn tanden stjjt op elkander en dacht: Ver scheur mjj mjjn hart, wanneer u dit plei- zier doet, maar gjj zult mjj toch geen en kelen zucht, geen enkel geluid ontlokken!* Hanna dacht er natuurljjk volstrekt niet aan, mjjn hart te verscheurenzjj stelde mjj alleen deze vraag, omdat zjj er recht toe had. Vol verbazing over mjjn stilzwjjgen, her haalde zjj dezelfde woorden nogmaals. Ik antwoordde wederom niets. Zjj schreef dit toe aan onzen vioegeren twist, en zweeg nu eveneens. VIII. Eersige dagen later ontwaakte ik des morgens zeer vroeg. Onmiddeiljjk daarna klopte iemand op do luiken en riep met zware stem: Jongs meester!* in de lucht om te klagen, te zuchten en af te geven op het leven. Wat en wie deugt er nog? 't Is alles narigheid. De wereld gaat hard achteruit en loopt op haar eind. Het leven is een groot bankroet. De menschen worden hoe langer hoe slechter. O verrukkelijk verleden, 't Paradijs ligt verre achter ons. Welk een vreeselijke toekomst na dit ellendig heden Er wordt gejeremieerd, terwijl wie kan toch dit tegenstrijdige en met elkaar vloekende verklaren intusschen de gelegenheden tot verstrooiing, tot genieten en zich vermaken voortdurend toenemen. Steeds grooter wordt het aantal van hen, die wel zorgen volop te drinken uit den beker der vreugde. Om hun „zielesmart" een poos te ver geten, na haar uitgeweend te hebben in boek en lied en sonnet? Of hiermee wordt ontkend, dat voor velen het leven hard en de levensweg moeilijk is; soms één aaneenschakeling schier van tegen spoeden, zorgen en tegenstellingen, zoo dat wij maar niet kunnen begrijpen veler gedrukte en moedelooze stemming? Wie zou zoo wreed wezen en gevoel loos? Maar een vonnis over alle onnatuur, alle opgeschroefdheid en gemaaktheid! Er is levenshonger, levensnood. Er is gebrek aan levenswaardeering en ge zonden vruchtdragenden levenslust. Er is levensmiskenning en levensmoeheid ook onder hen, die met een vroolijk lied het leven moesten ingaan. Maar yiatzelfde leven hoe kort het moge wezen is lang en schoon genoeg om iets goeds er van te maken en te zeggen „het leven is een zegen" en dat zal ons gelukken, als wij maar vertrouwen en wilskracht bezitten en „het licht in ons" niet uitdooven. U allen, die klaagt en jammert, het hoofd voorover laat hangen; u allen, die voortgaat, met slappe knieën en loome schredenu allen, wier oog terwijl het tintelen moest dof staat u allen worde toegeroepengeeft u toch niet over aan doelloos mijmeren en pein zen; gaat niet voort met alleen te wil len de donkerheid, oog en hart sluitend voor de lichtpunten, benevelt niet lan ger uwen blik, verkleint niet den ge zichtseinder bluscht den geest niet uit Moedeloosheid verslapt, doet het goede «Wat is er?« «De wolvea volgen de wolvin in het bosch bjj Posorowowillen wjj gaan jagen Aanstonds 1* Ik kleedde nap aan, nam mjjn buks en een jachtmes en ging naar bniten. Daar stond de houtvester Wacb, doorweekt van den ochtenddauw, op mjj te wachten; hjj had zjjn verroesten tweeloop, waarmede hjj intusschen nooit miste, over zjjn schouder geworpen. De oude had haast. »Ik heb een tweewielig wagentje en mjjn merrie medegebracht,* zeide hjjwjj zullen tot aan de heuvelen rjjdenl* Wjj stapten in en reden weg. «Van waar zullen wjj uitgaan?* vroeg ik. «Van de «boomholen* in het bosch van Posorowo.* Het bosch van Posorowo was een ver wilderd gedeelte van het woud, waar zich de «boomholen* bevonden holen, die ontstaan waren onder de wortels van boomen, welke door den storm ontworteld waren. Denkt ge, Wacb, dat het lokken ons gelukken zal?* >Ik zal hnilen als een wolf, dan komt er wellicht een opdagen.* «Misschien ook wel aietl* «Zeker, er zal er wel een komen I* Wjj reden tot aan het huisje van Wach, waar wjj het paard en het wagentje aan zjjn knecht overgaven, en vervolgden onzen weg te voet. Nadat wjj een half nur geloopen hadden en de zon reeds houger aan den hemel stond, drongen wjj de «boomholen* binnen. Hier was de bodem bedekt met lage en ondoordringbare struikgewassen, waartus- schen zich hier en daar een boom verhief. Het hol, waarin wjj ons bevonden, was zoo voorbijzien, vergroot de bezwaren en schept ze. Zij maakt onbillijk, wordt de bron van zelfkwelling en doet ons anderen en ons zelf in den weg staan. Zwartgalligheid maakt alles zwart. Ge niet van wat de wereld u te genieten, te bewonderen geeft. Aanschouwt het schoone, opwekkende. Verdrijft wat ter- neerdrukt, en wat wekt omlaag trek kende en ontzenuwende gedachten. Dat tot u moge komen, wat d' edelsten en besten hebben gedacht, nagejaagd, ge wrocht als vrucht van vertrouwen. Doet ze oprijzen voor uwen geest de helden en heldinnen die, ondanks alles wat ook hen had kunnen doen bezwijken, voortgingen met werken en worstelen en toewijding. Zij zullen ons opheffen en ons leeren naar alle zijden den blik te wenden en een vonnis te vellen over alle matheid en dorheid. „Werken en denken en leeren is leven." Maakt dit tot uwe leuze en het leven wordt iets heerlijks. Buitenland. De «Daily Telegraph* verneemt uit Tokio, dat volgens een rapport van Ojama twee Russische afdeelingen, uit Moekden en Woe- sjoen oprukkende, en gezamenljjk zeven bataljons met 14 kanonnen sterk, door een dozjjn eskadrons ondersteund den 17en een tegenaanval gedaan hebben op de Japaasche strjjdmacht bjj Piog-tai-tse. Er werd hevig gevochten van twaalf tot drie uur in den middag; om vier uur begonnen de Russen terug te trekken, vervolgd door de Japan- sche artillerie, die hun zwaar verlies toe bracht. De vjjandeljjke hoofdmacht trok langzamerhand terug, slechts een afdeeling achterlatende die heftig verzet bood, maar om zeven nar 's avonds ook teruggeworpen werd. Den 18en stonden er nog Russische troepen tegenover de Japanners. Chineezen, die den 19den uit Port Arthur zjjn vertrokken, vertellen, dat het Russische eskader besloten is uit te stoomen en te be proeven Tsingtau te bereiken wegens het onophoudeljjk bombardement van de haven door de Japanners. De quaestie van de oorlogscontrabande diep, dat wjj er ons geheel in konden ver bergen. «Nu schouder aan schouder!* fluisterde Wach. Wjj gingen rug tegen rag staan, zoodat aan de oppervlakte der aarde alleen ons haar en de loopen van onze geweren zichtbaar waren. «Opgepast,* zeide Wach; «nu zal ik eens wat muziek maken Te geljjker tjjd bracht hjj twee vingers aan zjjn mond en stiet een langgerekt, eigen aardig geluid uit het huilen van de wol vin, wanneer zjj den wolf lokt. «Opgepast!* Hjj legde zjjn oor op den grond. Ik hoorde niets, maar Wach richtte zich weder overeind en fluisterde: «Hjj ant woordt, maar op nog zeer verren afstand, op ongeveer eon halve mjjl van hier!* Nu bleef Wach ongeveer een kwartier wachten, waarna hjj nogmaals hetzelfde gehnil liet hooren. Nu drong er een dof en onheilspellend gedreun door de struiken tot ons oor door en de echo droeg het van den eenen vjjgenboom naar den an dere. Wach legde opnieuw zgn oor op den grond. «Pas op, bjj is niet meer dan anderhalve werst verwjjderdl* In de verte hoorde ik nu ook een gehuil, dat nog wel ver verwjjderd en naaweljjks te hooren, maar toch goed te onderscheiden was van het ruischen der bladeren. «Van welken kant komt het?* vroeg ik. «Van nw kant!* Wach huilde voor de derde maal. Het antwoord kwam reeds van veel dichter bjj. Ik hield mjj gereed om te schieten, en 'dg wachtten wjj beiden met ingehouden adem. Diepe stilte heerschte in den geheelen om trek de wind schudde de dauwdruppels van Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/, et. Groote letters naar plaateruimte. AdvertentiSn worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond ingewacht. bljjft aan de orde van den dag. Thans komt de «Times* haar opwarmen door een Laffan- telegram, nit Washington ontvangen, open baar te maken, waarin de letterljjke en cker niet onbelangrjjke tekst wordt gegeven van het protest, door den heer John Hay, den minister van Buitenlandscbe Zaken der Vereenigde Staten, ingediend tegen de be slissing van de Russische regeering t-n opzichte van koopwaren met bestemming naar Japan, en waarop aan boord van de «Arabia* beslag werd gelegd. Het prjjs- gerecht te Wladiwostok verklaarde de koop waren voor oorlogsbuit. De heer Hay heeft zijn protest vervat in den vorm van een telegram, gericht aan den gezant der Ver eenigde Staten te Petersburg. Dat telegram is gedateerd 30 Augustus. De heer Hay zegt o.a., dat de Vereenigde Staten zich niet kunnen vereeaigen met de beslissing van het prjjsgerecht, «dat zijn vonnis schijnt geveld te hebben zonder rekening te honden met het bestaande internationale rïcht, in ▼erband met den wezenljjken aard van oor logscontrabande.* Hjj voegt er aan toe, dat artikelen als kolen, katoen en levensmiddelen niet voor in-beslag-neming en confiscatie geschikt zjjn, althans zoolang men niet het bewjjs heeft, dat deze waren bestemd zjjn voor de land- of zeemacht van een der oorlogvoerende partgen. De heer Hay gaat verder 8n trekt de conclusie, dat, ging de redeneering, welke aan het bedoelde vonnis ten grondslag lag, op ten slotte alle handelsverkeer inet da inwoners van Japan, die niet tot een der oorlogvoerende partgen behooren, onmogelgk zou zjjn ge worden Elke blokkade zon dan overbodig worden. De zaak zou zegt de heer Hay eigeüljjk hierop neerkomen, dat er eene oorlogsverklaring in het leven werd ge roepen tegen alle handelsverkeer, van wel ken aard die dan ook mocht wezen, tusschen de bnrgers van een onzjjdigen staat en die van een oorlogvoerende mogendheid. En aan het slot van zgn schrijven meldt de heer Hay letterlijk het navolgende: »U zult graaf Lamsdorff wel willen mede- deelen, met welke gevoelens van groot leedwezen en van ernstige ongerustheid de regeering der Vereenigde Staten kennis heeft genomen van de beslissing, door het prjjs- gerecht genomen. U zult daartegen ernstig protesteeren en ook zeggen, dat de regeering de hazelaars en deed ze met een zacht ge- ruisch langs de bladeren sjj pelen. Aan een andere zjjde van het woud klon ken de bjjlslagen van een houthakker. Plot seling begonnen de lage dennestruiken, op een afstand van driehonderd schreden voor ons uit, te bewegen en verscheen er tus schen de donkere naalden bundels een grjjze, driehoekige kop met spitse ooren en bloed roods oogen. Ik kon nog niet schieten; want het dier was nog te ver van ons verwij derd; geduldig, ofschoon met hevig bon zend hart, wachtte ik, totdat de wolf na- derbjj kwam. Eindeljjk kwam het geheele lichaam van het dier tusschen de deDne- st^uiken te voorschjjn en richtte zich met kleine sprongen naar de boom holen, ter- wjjl hg naar alle richtingen den wind op snoof. Op ongeveer honderd vjjftig schreden atstands bleef de wolf plotseling staan en epitsta zjjn ooren, alsof hem niet alles pluis scheen. Ik begreep, dat hg niet dichter bjj zou komen, mikte en loste mjjn geweer. De nagalm van het schot smolt samen met het smarteljjk gehnil van den wolf. Ik sprong uit het hol, gevolgd door Wach, maar de wolf was verdwenen. Wach on derzocht nanwkenrig de plaatsen, waar de danw van het gras afgestooten was, en zeide: «Hjj zweet!* Er waren inderdaad sporen van bloed op het gras te ontdekken. «Pus niet misgeschoten! Al is het maar weinig, hg zweet toeh; hjj zweet en wjj moeten hem dus achtervolgen Wjj begaven ons op weg. Hier en daar vond&n wjj het gras nedergatrapt en groote bloedvlekkenwjj konden dus veronderstellen, dat da gewonde wolf van tjjd tot tjjd moest rusten. Gedurende twee volle nren door zochten wjj de struikgewassen. Wjj hadden der Vereenigde Staten zich, tot haar leed wezen, geenszins kan vereenigen met het begins*!, dat tot deze beslissing leidde en nog veel minder dergeljjk vonnis kan aan vaarden Men moge zich herinneren, dat de Ame- rikaansche artikelen, welke de Russen aan boord van de «Arabia* in beslag hebben genomen, bestonden uit spoorwegmateriaal en uit meel; een en ander was bestemd voor verschillende handelshuizen bjj Japan- sche havens D« brief van den heer Hay maakt de verbonding tusschen Rusland en de Ver eenigde Staten zeker niet beter. De macht van den dollar doet zich hier gelden in haar volle kracht. En waar van Russische zjjde in dezen weinig plonizaamheid en toe gevendheid te wachten is, heeft de zaak zeer zeker haar ernstige zjjde. Bjj Port Arthur schjjnt nu eindeljjk de beslissing te naderen. Uit de enkele tele grammen, die nu en dan over het beleg worden ontvangen, kan men zich wel geen juiste en scherpe voorstelling vormen van den stand der zaken, doch alles wjjst er op, dat de ontknooping niet ver meer ver wjjderd is. Beweerd wordt o. a., dat dezer dagen volgens «een nieuw en meer agres sief plan* hernieuwing van den aanval verwacht werd, dus dat de Japanners met hun stelsel van blokkade en nithongering, waarvan een poosje geleden immers be weerd werd, dat 't in plaats van de bestor mingen gevolgd werd, zouden breken. Na werdt weer een uiterste termjjn van tien 5 veertien dagen genoemd voor den val der vesting, doch op 't stak van uiterste- termjjnen is men met betrekking tot Port Arthur reeds zóó vaak bedrogen, dat 't zaak is om zulke voorspellingen zeer sceptisch op te vatten. Aan Russische zjjde wordt alles gedaan om er den moed in te houden. De nieuwe poging van de vloot te Port Arthur om buiten de haven te komen, staat natunrljjk geljjk met de vernietiging van wat er nog overbleef van de Russische bodems De «Daily Mail* verneemt uit Chefoe, dat de Japansche troepen bg Port-Arthur aanzienlgke versterking hebben gekregen met jiet oog op den te verwachten grooten en finalen aanval. Vermoedeljjk zal men reeds een goed eind afgelegd, maar niets kannen ontdekken dan sporen, en ook deze verdwenen somtjjds geheel. Ten slotte voerden de sporen ons nog verscheidene wersten verder, totdat zjj geheel verloren gingen in de met riet en biezen begroeide moeraslanden, welke in de nabjjheid van een binnenplas lagen. Verder kon de ach tervolging niet zonder honden voortgezet worden. zal daar wel bljjven, en morgen zal ik hem toch vinden!* zeide Wach. Daarna begaven wjj ons op den terugweg. Weldra dacht ik volstrekt niet meer aan den wolf, noch aan Wach, noch aan onze na genoeg nuttelooze jacht, maar was weder de prooi van mjjn oude, kwellende gedach ten. Toen wjj den zoom van het woud we der bereikten, vloog er een haas mg bjjaa over de voeten; wakker geschnd nit mjjn overpeinzingen, keek ik eensklaps op, maar schoot niet. «Maar, jonge meester,* riep Wach vol verontwaardiging uit, «waar denkt n zoo sterk aan? Al ware het mjjn eigen broe der geweest, dan zou ik hem toch neerge legd hebben.* Ik glimlachte even en liep zwjjgend door; wjj richtten ons naar den zoogenaamden «Tantenweg*, welke uitliep op den straat weg, die naar Chorzeli leiddehier bemerkte ik op den vochtigen grond de nog versche sporen ran paardenhoeven. «Weet gjj niet, van wien deze sporen af komstig zjjü, Wacb?* vroeg ik. «Het komt mjj zoo voor*, antwoordde Wach, «dat de jonge meester van Chorzeli naar het landgoed gereden is Een Pooltch verhaal. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1904 | | pagina 1