Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Acht-urigen arbeidsdag. M 2368 alten' UitgeverL.. J. YESBMAN, Hsusden. WOENSDAG 2 NOY. 1904. TOOI Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/* Groote letters naar plaatsruimte. Adrertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond ingewacht. De strijd sinds jaren door de arbeiders gestreden tot het verkrijgen van een wettelijk vastgestelden 8-urigen arbeids dag, welken strijd tot heden voortduurd, heeft thans van wetenschappelijk, sta tische zijde hulp gekregen. De heer lm bert, professor te Montpellier in Frankrijk, heeft thans op grond van statische gegevens, de acht-urendag als noodig voorgeschreven, zoowel voor de arbeiders als in het belang der verze keringsmaatschappijen, waarbij de arbei ders verzekerd zijn. De professor is tot deze ontdekking gekomen langs onderstaanden weg. In landen waar de verzekering tegen arbeidersongevallen verplichtend is wordt sedert geruimen tijd geklaagdde arbei ders klagen dat de maatschappijen zich te streng toonen, terwijl de maatschap pijen klagen dat zij door de arbeiders geëxploiteerd worden. In Frankrijk was men verplicht de premie te verhoogen, wat aanleiding gaf tot ontevredenheid der patroons. Naar aanleiding hiervan heeft pro fessor Imbert een onderzoek ingesteld en de vraag vooropgesteld of de ver verzekeringsmaatschappijen niet beter deden haar invloed te gebruiken om voorzorgsmaatregelen te doen aannemen, welke het aaDtal alsook den ernst der ongevallen konden verminderen, dan de premie te verhoogen. Tot staving van zijn stelling voert hij eenige wetenswaardige argumen ten aan. Een ongeval, zegt hij, laat, niette genstaande zijn onvoorzienigheid, vaak aan het slachtoffer een zekeren tijd, zeer kort wel is waar, doch steeds na te gaan, die hem toelaat het gevaar te ontwijken of zich ertegen te verde digen. Het is b.v. een gekraak, een ge luid als van iets dat breekt of los springt, een ongewone beweging, een geknars of gefluit dat anders niet plaats heeft, of iets dergelijks, dat de voor bode is van den val of de ontploffing welk zich voorbereidt. Het is zaak dadelijk met de waar schuwing zijn voordeel te doen. Doch wegens de vermoeidheid als gevolg van den arbeid gaat de waarschuwing niet zelden verlorenimmers een indruk wordt minder snel naar de hersenen overgeseind bij den vermoeiden dan bij den frisschen en opgewekten mensch. Gene zal derhalve in veel geringer FEUILLETON. 34) Nadat hg mg verlaten had, nam ik de oude sabel van den muur, die mjjn vader mg geschonken bad, en legde de pistolen gereed, om alles voor t# bereiden voor onze ophanden zjjnde ontmoeting. Tot dusverre had ik noch tjjd neg lust gehad, over het duel met Selim na te denken. Ik wilde op leven en dood met hem vechten, daaraan viel niet te twjjfelen. Ook was ik overtuigd, dat Selim mjj niet tevergeefs (zon laten wacK.n. Ik wreef de sabel voorzichtig met zachte watten. Ondanks de tweehonderd jaren, dat zjj in gebruik geweest was, on danks de tallooze helmen en schilden, die zfl gespleten had, was er op de breede, blauwachtige kling niet het geringste vlekje te bespeuren. Set gouden opschrift glansde helder en duideljjk. Ik onderzocht de snee, die vljjmend scherp was; de blauwe tur kooizen op het handvat schenen mg toe te lachen, alsof zg wilden zeggen, dat ik het wapen ter hand moest nemen en het duchtig moest weten te hanteeren. Na de sabel kwamen de pistolen aan de beurt, want ik wist niet welk wapen Selim zou kiezen. Ik list olie is het slot druppelen en wond vlasdraden om de kogels; daarna laadde ik ze zeer voorzichtig. Het begon te schemeren' en de pendule sloeg drie uur. mate zich tegen het ongeval weten te beveiligen dan deze. Hij heeft meer tijd noodig om de waarschuwing te zien of te hooren, hij zal trager zijn om zijn verdediging te bewerkstelligen. Bij den vermoeide zal de gewaar wording door de zenuwen van de opper vlakte minder snel tot de centrums worden overgebracht, en ook de spieren zullen niet zoo spoedig het bevel ont vangen om te handelen. Geheel het inwendig telegraafstelsel waarvan de hersenen het centraalbureau zijn, zal bij den vermoeide minder snel werken dan bij den niet vermoeide. De vermoeidheid zal derhalve tot ge volg hebben, dat de mensch zich niet meer zoo krachtdadig noch zoo doel treffend tegen het ongeval zal bescher men. Wordt nu deze gevolgtrekking door de werkelijkheid bevestigd? Prof. Imbert heeft, met het oog op dit onderzoek, arbeidsongevallen ge groepeerd naar de uren, waarop zij plaats hebben. Was zijn onderstelling gegrond, zoo moesten zij talrijker zijn tegen het einde van den arbeidsdag of ook onmiddellijk vóór de rusturen, m. a. w. op de oogenblikken, waarop de vermoeidheid bij den arbeider haar maximum bereikt. Tot basis van zijn onderzoek nam hij de statistieken van het Departement de l'Hérault voor 1903, en de cijfers hebben zijn physiologische gevolgtrek kingen bevestigd. Ziehier, in de industrie der middelen van vervoer, hoe de 660 in 1903 aan gegeven ongevallen verdeeld zijn over de verschillende uren van den dag, op een totaal van 6692 arbeiders: uren aantal uren aantal 7 u. 25 1 u. 18 8 u. 30 2 40 9 u. 10 3 u. 45 10 u. 20 4 u. 105 11 u. 57 5 u. 118 Uit dezen tabel blijkt, dat het aan tal der ongevallen bij het einde der eerste helft van den arbeidsdag stijgt tot meer dan het dubbel. De rusttijd van 12 tot 1 uur oefent een heilzamen invloed uit, aangezien het aantal der ongevallen, in de eerste uren na de hervatting van den arbeid, ongeveer gelijk blijft aan dat van de ongevallen gedurende den voormiddag. Doch tegen het einde van den dag zijn de ongevallen buiten alle verhou ding meer dan viermaal zoo talrijk als Nadat ik mjjne voorbereidende maatregelen getroffen had, wierp ik mg in een leunstoel en begon na te denken. De loop der ge beurtenissen en het varhaal van den priester hadden mg eindeljjk duidelgk doen inzien, dat ik eveneen0, en in niet geringe mate, de schuld droeg van het gebeurde. Ik vroeg mg zeiven af, of ik het ambt van bescher mer nauwgezet vervuld had. Ik moest ont kennend antwoorden. Had ik slechts aan Hanna, en niet aan mg zeiven gedacht? Het antwoord luidde opnieuw: »Neen.« Waarom was het mjj, bjj deze geheele ge beurtenis, voornameljjk te doan geweest? Eenvoudig om mjj zeiven 1 En Hanna, dat zachtaardige, hulpelooze wezen, was om zoo te zeggen in het nest van roofvogels geraaktIk kon deze hoogst onaangename gedachte niet van mg verdrgven. Selim en ik hadden Hanna als een gevangen buit willen deelen, en zg, die van den strjjd om haar bezit, welke tusschen ons ont brand was, het minste de schuld droeg, moest er het messt onder ljjden Binnen een uur zouden wjj dus voor de laatste maal om haar strjjden! Dit alles waren zware en onverkwikkelijke gedachten. Waar- schjjnljjk was onze adelljjke sfeer te barsch voor Hanna geweest. Mjjn moeder was he laas te lang afwezig gebleven en onze ruwe mannenhanden hadden het teedere bloempje geknakt, nadat het door ket nood lot in ons midden overgeplant was gewor den. Deze schuld rustte op ons geoeele huis en kon slechts uitgewischt worden door Selim's of door mjjn bloed 1 Zoowel het eene als het andere einde van den strgd gedurende de eerste uren. Het lijdt geen twijfel of de vermoeid heid is daar de oorzaak van, en een rusttijd, toegestaan, vóór die laatste uren, zou zeker er toe bijdragen om het aantal der ongevallen te vermin deren. Op grond van deze gegevens consta teert prof. Imbert de noodzakelijkheid van de invoering van een 8-urendag, waartoe patroons, werklieden en ver zekeringsmaatschappijen moeten mede werken. Maar zoolang dit nog niet be reikt kan worden, raadt hij aan een rusttijd in te stellen, die moet vallen vóór het laatste werkuur. Een en ander is evenwel wel waard in ernstige overweging te worden ge nomen. De uitvaart van Paul Kruger. In allen eenvoud, gelgk de familie het verlangd had, werd Maandag het stoffsljjk overschot van Paul Kruger van de begraaf plaats Eik-en-Duinen bjj den Haag, over Delft en Overschie, naar Rotterdam vervoerd en daar aan boord gebracht van het stoom schip Batavier VI. Ongeveer 8 uur vereenigden zich op Eik en-Duinen de heeren Eloff, Bredell en Ja cobs om het stoffeljjk hulsel uit naam der familie over te nemen uit handen van den heer Noorderdorp, den directeur der be graafplaats. Deze plechtigheid werd slechts door enkele belangstellenden bjjgewoond. De kiat met. het stoffelgk hulsel, gedekt door de kransen van de Koningin en den Prins, en van president Stejjn, werd ge plaatst in den ronwwagen, waarmede zg ook indertjjd naar Eik-en-Duinen overge bracht is. Bniten de begraafplaats langs don weg stonden er in het vroege uur niet veel raen- schen, en deze brachten dan ouden presi dent een eerbiedigen laatsten groet. De zeer eenvoudige stoet ging langs den Loosduinschen weg, door het Wasteinde, de Veenestraat, de Wagenstraat an langs den Rjjswjjkschen weg. Verder ging het over Rgswgk, Delft en Overschie naar Rot terdam, waar de ronwwagen met het stof felgk overschot tegen 2 uur aan de grens van de gemeente aankwam. Hier schaarden de zwarte bidders, de dragers en lakeien zich voor en achter den geheel gesloten wagende inspecteur der bereden politie reed voorop. En zoo kwam de ljjkkoets te half drie precies aan voor zag ik gelaten te gemoat. Intusschen drong het daglicht steeds hel derder binnen en de zwaluwen voor de ven sters begroetten al tjilpend den dageraad. Ik blies de kaars, die op de tafel stond te branden, uit: het was bjjna dag. In het woonhuis hoorde ik het halfvier slaan. »Het is tjjd,« dacht ik bjj mg zei ven an wierp mgn mantel om de schouders, om de wa pens verborgen te houden, voor het geval, dat ik iemand zon ontmoeten, en zoo ging ik naar buiten. Toen ik voorbjj het woonhuis ging, be merkte ik, dat de bnisdeur, die des nachts altgd gesloten bleef, reeds open stond. Er had dus iemand reeds vóór mg bet huis verlatenik moest daarom mgn omzichtig heid verdubbelen, om dezen persoon niet te ontmoeten. Zachtjes sloop ik over de plaats naar de lindenlaan, keek behoedzaam naar alle zjjden rond en meende, dat alles nog in diepen slaap gedompeld was. Eerst in de laan hief ik het hoofi wat hooger op, waut hier was ik zeker, dat men mg van uit het huis niet kon zien. Na het onweder van gisteren was de ochtend hel der en schoon. Ik sloeg den weg in, die langs de sme- derjj liep, en voorbjj den moleH en over den djjk naar de woning van Wach leidde. De heerlgke, frissche ochtendlucht verdroef alle slaperigheid en vermoeidheid bjj mjj. Ik voelde mjj getroost en gerustgesteld, en een inwendige stem zeide mg, dat ik uit den aanstaanden strgd zegevierend te voor- schjjn zou treden. Selim was wel is waar uitstekend geoefend in het sehieten met het de woning van den heer Meerkamp van Embdeu, op den hoek van den Walen- burgerweg. Daaromheen en daartegenover op de Heulbrug had de politie slechts een nauwe geul kunnen openhouden tusschen de opgepakte menschenmenigte, die ook achter den ljjkwagen meestroomde in dichte drommen. Hier sloten zich drie ronwrjjtnigen achter de ljjkkoets aan. Hierin namen plaats de heeren Eloff, Jacobsz, dr. Hpyman, ds. Meer burg, Bredell en Caneel, en drie bestuurs leden van de Rotterdamsche afdeeling der Zuid-Afrikaausche vereeniging, de heeren Meerkamp van Embden, mr. Fan Traa en P. R. Mees. Stapvoets trok de stoet de stad door, eerst door de enorme volte om de Delftschepoort heen, dan langs Coolsingel, Witte-de-With- straat en Westersingel, steeds door het publiek omstuwd; hier en daar langs den weg stonden schoolkinderen opgesteld. Ook waren in enkele huizen ten teeken van rouw de gordjjnen voor de vensters neergelaten, en een enkel man ontblootte bjj 't passeeren eerbiedig 't hoofd. In de Scheepstiramermanslaan was het tramverkeer een oogenblik gestremd, en in de Westerstraat was de menigte om den stoet zoo aangegroeid, dat zg nauweljjks tusschen de huizen voortkon. Op het Wil lemsplein wachtten nieuwe drommen, die tot boven op het opgeslagen koopmansgoed geklommen waren, en hoog in de boomen. Daar lag het schip gemeerd met aan dek en op de brng veel belangstellenden, tal van buitenlandsche journalisten, fotografen enz. Het plein ervoor was afgezet. Hier hield de stoet aan den rivierkant stileen breede loopplank leidde er van den wal naar boord, en daarvoor schaarden zich de heeren uit de volgrjjtuigen, dr. Leyds, beetuurderen van het Nederlandsch Verbond en andere belangstellenden, die een haag vormden naar de loopbrug. Een veertiental matrozen lichtten de ljjkkist op de baar; daar werd de oude Transvaalsche vlag over heen gespreid, en tusschen de menigte door met ontbloote hoofden, droegen zg op zware stokken het stoffelgk overschot van Presi dent Kruger aan boord. Er was aan dek een zwart kleed gespreid, en uit de rouw kamer scheen het oranjeschjjnsel van de gloeilampjes. Ortmiddelljjk werd de nationale vlag halfstok3 geheschen, de heele equipage stond blootshoofds. In de zwarte rouwkamer, die met zilveren pistool, maar ik was het eveneens in niet geringe mate; hg overtrof mg in het scher men wel is waar in behendigheid, maar ik was veel sterker dan hjj, zoodat hg dikwgls moeite had, om mgn sabelhouwen te paree- reu. »Het moge gaan, zooals het wil,« dacht ik, >het is nu eenmaal het einde, en daar wg den Gordiaanschen knoop niet kannen ontwarreD, zullen wg hem eenvou dig doorhakken 1 Of Selim zjjn onrecht je gens Hanna met goede bedoelingen, dan wel met kwade begaan heeft, hg zal er in ieder geval voor boeten Al mjjmerende over deze gedachten, be reikte ik den oever van den vjjver, waar boven nevel en waterdampen zweefden, ter- wjjl het morgenlicht een rossigen glans over den waterspiegel wierp. Nu eerst brak de dag aan; de lucht werd steeds helderder; diepe stilte heerschte in den omtrek, alleen het gesnater der wilde eenden in de biezen drong tot mgn ooren door; over de gebeele natuur lag een geu rig, friscb, rossig waas. Reeds was ik aan de overzjjde van de sluis aan de brug ge komen, toen ik plotseling als aan den grond genageld bleef staan. Tegen de leuning van de brug stond mjjn vader, die, met de han den op den rug gekruist, zjjn uitgerookte pjjp in de eene hand, in gedachten ver zonken, naar het water en het morgenrood stond te kjjken. Vermoedeljjk hal hjj, even als ik, niet kunnen slapen en was bjj naar buiten gegaan om de frissche morgenlucht te genieten en hier en daar naar den ak kerbouw te kjjken. Ik had hem niet aan stonds bemerkt, want ik liep aan de over- tressen afgezet was, schaarden zich de bloed verwanten, de hoogste staatsambtenaren, de trouwe vrienden en vereerders van den grooten doode. Op de scheepsbevelen plaats ten de matrozen veardig de kist in het midden op een verhevenheid en sloten het hek met zwarte koorden daar omheen. Er werden enkele kransen opgelegd: die van Koningin Wilhelmina en den Prins-Gemaal, van oud-President Stegn, van dr. Leyds »aan mjjnen Staatspresident* van Koningin Maria der beide Siciliën, een iletzter Grass*, en van de Zuid-Afrikaansche Spoorweg- maatschappjj. Toen verscheen daar jhr, de Ranitz, de heer Elof werd aan hem voorgesteld, en onder een handdruk bracht de afgezant van de Koningin-Moeder aan hem Harer Majss- teits betnigiDg van deelneming over. Ver volgens schreed de heer de Ranitz naar de ljjkkist en sprak: Namens Hare Majesteit de Koningin-Moeder heb ik de eer dezen palmtak neer te leggen als laatste hulde aan het stoffelgk overschot van oud-Presi dent Kruger. Er volgden eenige minuten van ontroerende stilte in de zwarte kamer. Toen trad de heer Elof naar voren, en diep bewogen zei hjj Ik moet die gansche volk van Nederland harteljjk dank toebrengen voor de laatste eer aan Paul Kruger, ook namens de fa milie en die volk van Zuid-Afrika, speciaal ook aan de Koningin en de Koningin- Moeder voor alle weldaden. Hiermee was de plechtigheid geëindigd. Te ongeveer vg'f unr verliet de Batavier VI den wal en stak om half negen in zee, met zjjn kostbare vracht, begeleid door de heeren dr. Leyds, vice-adm. McLeod, Hey- mans en Middelberg, en onder de hoede van den gezagvoerder kapt. Wilkens. In Zuid-Afrika wacht het Ijjk een groot- sche hulde van het geheele Afrikaander volk. En nu wordt het daarheen gebracht onder de Nederlandsche vlag, op een Ne derlandsch schip, aangeboden door het Ne derlandsche volk. Het geeft het overschot van den doode een eerbiedigen laatsten groet mede. Btiitenland. Het incident op de Noordzee. Op last van de Zweedsche regeering hejft te Gefle een verhoor plaats gehad van kapitein JeDson, gezagvoerder van het stoom schip »Aldebaran,< en van de bemanning van dat schip. egde van den weg; bovendien hielden de wegen aanvankeljjk de leuning voor mgn blikken verborgen, en toen ik hem zag, was ik geen tien schreden meer van hem verwjjderd. Ik verborg mjj achter de wil gen en wist zelf niet, wat ik zou doen. Mgn vader verliet zjjn plaats niet; ik bekeek hem met meer aandacht; er lag groote bezorgdheid in zjjn trekken, die de sporen droegen van een slapeloos doorge- brachten nacht; zjjn blikken zweefden over den vjjver, terwjjl zjjn lippen zachtjes het morgengebed uitspraken. Het begon mjj te vervelen, zoo achter de heesters te moeten big ven staan, en ik besloot zachtjes over de brug te sluipen. Ik kon dit makkeijjk doen want mgn vader stond met het gezicht naar het water ge keerd; bovendien was hjj, zooals ik reeds bemerkt had, een weinig hardhoorig daar zjjn gehoor gedurende zjjn diensttjjd door het gedonder van het geschut had geleden. Ik ging behoedzaam de brug op en gleed er zachtjes overheenongelukkig bewogen de slecht samengevoegde planken en mjjn vader keek om. »Wat doe je hier?* vroeg hjj. Ik werd vuurrood en antwoordde: »Ik wilde wat gaan wandelen ik ga maar wat wandelen, vader Hjj naderde mg en sloeg den mantel, dien ik zorgvuldig gesloten hield, een weinig ter zjjde, wees op de sabel en de pistolen en zeide: »Ën wat beteekent dat dan?* IflOTWSlMI Een Poolsch verhaal. Ongevallen van den voorin. Ongevallen van den nam. MWSWW* ^sHBKxaBMouMV'SBNnBapansanRaMHaaBaaBEaBMBraBGsaHHBasaMManBBsnaHMHMSEBae «wwaawiMEPWBWBawwmgE ,.i jainwtiwnu.mil JWui mmnniuwi» {Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1904 | | pagina 1