voor het Land van Heusden enz.
Uitgever L. J. VEERMAN te Heusden.
De valsche-munter.
TWEEDE BLAD Zaterdag 10 Dec, 1904.
De vrouw zonder armen.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en
ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maan
den 1.00, franco per post zonder prijs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5
cent.
Advertentien van 16 regels 50 ct.
Elke regel meer 7V2 ct. Groote letters
naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en
Vrijdagavond ingewacht.
Ir'laatselylt Nieuws.
HEUSDEN, 7 Dec.
In de heden gehouden vergadering van
den raad dezer gemeente is de gemeente
begrootiug voor 1905 vastgesteld in ont
vangst en uitgaaf op een gelijk bedrag
van f'20467.34.
Goedkeuring is verleend aan de rekening
over 1903 en de begrootingeu voor 1905
van de Godshuizen alhier. De Commissie,
in welker handen deze stukken ter fine
van onderzoek waren gesteld, meende een
woord van lof te moeten in 't midden bren
gen voor de wijze, waarop de administratie
der instellingen wordt gevoerd.
Met het oog op de bepalingen der nieuwe
Drankwet, zijn eenige wijzigingen aange
bracht in de verordeningen, regelende de
heffing van het vergunningsrecht. Deze ver
andering betreft alleen enkele formaliteiten
het bedrag van het recht ondergaat geeue
wijziging doch blijft bepaald op f10 voor
elke f50 huurwaarde of gedeelte daarvau,
met een minimum van f 25 voor elke ver
gunning.
Aangezien de secretaris dezer gemeente,
wegens zijne betrekking van secretaris der
Godshuizen, in strijd met de bedoeling dei-
wet, niet benoembaar is tot ambtenaar van
den burgerlijken stand, werd besloten het
reglement dezer instelling zoodanig te wij
zigen dat daarin komt te vervallen de titel
«van den secretaris." Aan den Heer van
Eggelen is daarna op zijn verzoek met in
gang 1 Januari a.s. eervol ontslag verleend
als secretaris der Godshuizen. Den Heer
van Eggelen, daartoe door het College dei-
Regenten aangewezen, blijft echter opge
dragen het verrichten van de administra
tieve werkzaamheden der Godshuizen.
De Raad ging daarop over tot benoe
ming van de ambtenaren van den burger
lijken stand, overeenkomstig het gewijzigde
art. 149 der Gemeentewet.
Tot bezoldigd ambtenaar werd benoemd
de Heer H. J. van Eggelen, secretaris dezer
gemeente, die tot dusverre met de werk
zaamheden in zake den burgerlijken stand
was belast, doch nu in 't vervolg met
ingang van 1 Jan. a.s. bevoegd zal zijn
akten op te maken.
Tot onbezoldigde ambtenaren werden be
noemd de Heeren P. L. Honcoop en C. J.
de Jongh.
De Raad heeft voorts tot lid van het
College van Regenten herbenoemd de Heer
J. C. van Laarhoven, die 31 December a.s.
aan de beurt van aftreding is.
In handen van B. en W. ter fine van
prae-advies is gesteld een verzoek van den
WelEerw. Heer Wouters, pastoor alhier,
om vergunning tot demping en rioleering
van den Demert vóór den tuin der R.K.
Pastorie.
Naar aanleiding van eene klacht van
L. L. Merkx over bouwvalligheid van een
scheidingsmuur tusschen zijn huis en een
onbewoond perceel van Mej. de Wed. van
Andel, werd besloten deze laatste op den
Béstaanden toestand te wijzen.
Ten slotte is mededeeling gedaan van
eenige ingekomen stukkeu van eenvoudigen
aard, die voor kennisgeving werden aange
nomen.
9 Dec. Eene flinke verbetering is
door de betrokken autoriteiten tot stand
gebracht door te zorgen, dat ook bij storm
de brug over 't Heusdensch kanaal kan
worden open- en dichtgedraaid. Een staal
draad, op den vasten wal aangebracht, en
een lier zorgen hiervoor. Een groote ver
betering voorzeker, indien we eens denkeu
aan den laatsten storm, toen ze eenigeu
tijd moest gesloten blijven.
WIJK, 9 Dec. Gisteren had de bakker
J. de K. alhier, terwijl hij met zijn wagen
het dorp rondreed, het ongeluk een mis
stap op den wagen te doen, met dat gevolg,
dat hem de wagen over de beeueu ging.
Het paard echter, van geen onheil bewust,
draafde steeds door en kwam zoodoende
met den wagen, maar zonder bakker, tehuis.
In deze gemeente doen zich weer
verschillende gevallen van influenza voor.
Het meest treft deze ziekte de kinderen,
zoodat de school bijna voor de helft ont
volkt is.
In ons vorig nummer hebben we mede
gedeeld den brand in het huisje, bewoond
door Jacob Vos, dat geheel uitbrandde en
waarbij die dan ook bepaald bleef. We
willen dat brandje nog eens met onze lezers
nagaan en eens aautoouen hoe treurig de
gevolgen hadden kunnen zijn, hoe gelukkig
alles ten beste is gekeerd en aan wien we,
in deze, den grootsten steun hebben gehad.
Het was nog geen twee uur des nachts,
toen Vos in een achterkamertje brand ont
dekte. Hij was alleen tehuis. Hij liep
naar zijn buren, die hij wekte, sloot, in
groote verbouwereerdheid, zijne woning en
ging aan het andere einde der stad de
maréchaussées vertellen, dat er brand bij
hem was. De buren begonnen gerucht te
maken, maar konden niet bij den brand
komen, omdat de deur gesloten was. De
brandweer werd gealarmeerd, maar het
duurde niettemin een tijd eer er personeel
was om tot handelen over te gaan.
De Commandant der brandweer, de lieer
II. Verhoeven, wetende dat, met een huis
tusschenruimte, het huis van zijn zwager,
de lieer R. Malingré, die zeer ernstig ziek
lag, aan een groot gevaar bloot stond, gaf
niettemin kalm zijne bevelen. Eerst met
de kleine spuiten uitrukken en terstond
water geven uit de stadspompen. Toen
kwam de groote spuitmaar waar nu wa
ter gehaald Door de verlegging van de
Maas is het water veel verder verwijderd.
Wanneer het buiten de Waterpoort zou
moeten gehaald worden, zou het naar boven
moeten worden gestuwd en over eene lengte
van '200 Meter naar het doel moeten wor
den gebracht. Hij wist echter raad en liet
de zuigbuis in een ketel van zijne bier
brouwerij leggen. Door een gas-motor werd
geregeld de ketel gevuld gehouden en wel
dra daalde nu het water met drie stralen
van verschillende zijden op het brandend
perceel.
De brand zou in eeu uur uitgewoed ge
weest ziju, ware het niet, dat de geheele
zolder met hooi volgeperst was. Dat hooi
ging langzaam aan het branden en kon niet
verwijderd worden want elk oogenblik zou
de zoldering invallen, dat dan ook spoedig
gebeurde.
Tot 6 uur bleef men met vereende krach
ten bezig. Circa honderd personen waren
geregeld aan het werk. Hoe verlangend
er ook naar werd uitgezien, sterken drank
toedienen werd door den Commandant be
slist geweigerd. «Liever straks flink uit
betalen", was zijne leus; «maar vooraf met
oordeel en inspanniug werken."
De brand is dus bepaald tot het genoemde
pand. Al het hooi, dat nog smeulende was,
is buiten de stad gebracht en als we nu
het afgebrande perceel eens nader bekijken,
dan zal men zien, dat het belendende huisje,
waarin van Sprang woont, slechts met een
houten schutting gescheiden is. Die is nu
wel verkoold maar de brand bleef door
de waterstralen tot daartoe beperkt.
Aan de andere zijde gaf een houten deur
toegang tot den hooizolder van den Heer
Malingré en ook daar wist men den brand
te stuiten.
Alles is dus zoo gunstig mogelijk afge-
loopen en we mogen tevreden zijn over de
goede leiding en de goede toewijding door
het geheele personeel, zoowel Brandmees
ters als Hoofdlieden en manschappen, aau
den dag gelegd. We ziju dus weder voor
do zooveelste maal er van overtuigd, dat
we in tijd van nood op de Heusdenaren
kunnen rekenen.
Niettemin hebben we met genoegen op
gemerkt, dat verschillende ingezetenen den
volgenden dag nog eens den schoorsteen
hebben laten vegen. Ja, vooral nu, nu we
zooveel verder van het water verwijderd
zijn, is het dubbel noodig toe te zien.
en zeer voorzichtig met vuur en licht om
te gaan. Als er onder dezelfde omstandig
heden een storm gewoed had, als een dag
te voren, we zouden vermoedelijk met de
beste inspanning niet hebben kunnen be
houden, wat thans behouden is.
MENGELWERK
Naar het Fransch, van
GUY DE TÈRAMOND.
Eenige jaren geleden, toen Montmartre
nog niet door moderne gebouwen over
stroomd was, vond men daar een rij van
paviljoens in kleine, coquette tuinen, die
in de leute met mooie rozen prijkten en
waar de winde lustig omhoog rankte. AI
betaalden de bewoners, meest dichters en
artisten, ook niet altijd geregeld hun huur,
zij waren toch de eerlijkste menschen van
de wereld, en nooit had men last met hen,
behalve op de kwartaaldagen.
Daarom betreurde ook de heer Durand,
dat hij in een onbewaakt oogenblik een
zijner paviljoens verhuurde aan een man,
die geen bepaald beroep opgaf en enkel
beweerde, dat hij zaken deed. Ja, men kon
baast zeggen, dat hij heimwee had naar
zijn oude huurders.
De nieuwe bewoner had niet de minste
zwarigheid gemaakt en had zonder schouder
ophalen bewilligd in alle voorwaarden, die
de huisbaas hem oplegdehij had vier
kwartalen vooruit betaald, had afgezien
van elke reparatie en zoowaar zelf het
zegel voor 't contract op zijn kosten laten
maken.
Wellicht was juist dat de oorzaak, waarom
meneer Durand een onwillekeurig gevoel
van wantrouwen tegen den onbekende niet
van zich af kon zetten.
Misschien was daartoe werkelijk reden.
In elk geval herinnerde Durand zich het
spreekwoord, dat men zich bij een gestolen
paard niet om de teugels bekommert. Een
eerlijk man verdedigt zijne belangen met
warmte allen boeven zijn royaal als groote
heeren want zij werken met het goed van
anderen.
De blik van den huurder was ook niet
oprechthij wendde de oogen af, zoodra
iemand hem goed aankeek, als vreesde hij,
dat men zijn gedachten zou lezen in zijn
blik. In elk geval was hij ook zonder
vooringenomenheid beschouwd een anti
pathieke persoonlijkheid.
De handelingen van den man waren wel
geschikt, argwaan te wekken. Hij ging
ODkel bij avond en dan nog heel voorzichtig
uit, den hoed diep in de oogen, den kraag
omhoog, en hij keek zorgvuldig om zich
heen, of hij niet gevolgd werd. Als hij thuis
kwam, brandde er bij hom licht tot aan
het grauwen van den dag, en men hoorde
wonderlijke geluiden, waarover de buren
't maar niet eens konden wordeu. In 't
kort, dit individu moest heel bijzondere
motieven hebben om zich te onttrekken aan
ile openbare nieuwsgierigheid, en ongetwij
feld had hij zeer dubbelziunige zaken aan
de hand, welke het daglicht niet konden
verdragen.
Durand wilde tot eiken prijs er achter
komen.
üp een goeden dag stak hij een revolver
in den zak en klopte dapper aan de deur
van zijn huurder, onder voorwendsel, dat
hij mét den wonderlijken man over een
dringende reparatie moest spreken, welke
hij bij uitzondering voor zijn rekening wilde
nemen.
De andere maakte eerst bezwaar, den
huisbaas binnen te laten, doch opende ein
delijk de deur. Een groote verrassing wacht
te Durand. Hij ontdekte in de kamer, waai
de geheimzinnige hem bracht, een pers,
graveerplaten en etsnaalden. Hij werd
bleek er viel niet aan te twijfelen zijn
huurder was een valsche-munter.
Meneer riep de huisbaas verontwaar
digd, ik weet nu, wat uw schandelijk
handwerk is. U fabriceert bankbiljetten.
Helaas ja, antwoordde de man, met
gebogen hoofd, waarom zou ik het ont
kennen
Ik zal het aangeven.
Geeft u het maar gerust aan dat heb
ik eigenlijk nog het liefst; want. ziet u, ik
ben het werk moede. Sedert 20 jaar zoek
ik naar een middel, aan deze ongelukkige
stukjes papier dezelfde waarde te geven als
de blauwe briefjes der Fransche Bank be
zitten.
En heeft u dat niet gevonden
O ja, toch wel... fluisterde de andere
zacht, haast onhoorbaar. Hij nam meteen
een briefje van 50 francs, dat op de tafel
lag en sprak kalmZie, dat is mijn
eerste werk.
Durand ging naar het venster en bekeek
het bankbiljet, heel nauwkeurig. Een uit
roep van verbazing kon hij niet bedwingen
hij zelf zou zich ongetwijfeld hebben laten
foppen, zóó bedrieglijk was de namaak.
Nu? vroeg de man.
Het is inderdaad merkwaardig, en ik
beken, dat ik mij bepaald zou hebben laten
misleiden. Maar ik beu eigenlijk niet de
echte kenner aan de Fransche Bank heb
ben ze ongetwijfeld middelen, om de valsche
biljetten er uit te vinden...
De Fransche Bank zal er evengoed
iuloopen als u.
Meent u dat
O, ik ben er zeker van, U kunt u-
zelf er van overtuigen. Neem er de proef
maar van. Ga met dit biljet naar de Fran
sche Bank en informeer, wat ze er van zeg
gen dan kunt u mij aanklagen, als u
dat volstrekt wilt. Het kan mijn iemendal
schelen, ik wordt toch eene rijke man al»
ik wil, kan ik morgen millionnair ziju.
Maar ik heb 't u al gezegd ik ben moe
ik heb er genoeg van de bovenmensche-
lijke arbeid heeft mij uitgeput. Ik heb al
les liever dan het leven, dat ik nu leid
gevangenis, het bagno, den dood dan
heb ik tenminste rust.
Durand besloot, de proef te nemen. Hij
stak het biljet bij zich, riep een rijtuig en
liet zich naar de Bank brengen.
Meneer, zei hij tot den ambtenaar,
naar wien hij verwezen werd, er is een
gerucht in omloop, dat in de wijk, waarin
ik woon, valsche bankbiljetten worden uit
gegeven. Ik heb dit papier gisteren ont
vangen het komt mij verdacht voor, ik
weet zelf niet waarom wilt u het even
bekijken
De ambtenaar onderzocht het bankbiljet
slechts kort, begon te lachen en gaf 't hem
terug.
Dit biljet is echt, meneer, absoluut
echt. Breng ons daarvan maar zooveel als
u wiltwij zullen ze met genoegen tegen
goud inlossen.
Durand keerde naar Montmartre terug.
Onderweg druppelde het angstzweet van
zijn voorhoofd. Een vreeselijken strijd kamp
te hij in zij binnenste zijn geweten was
handgemeen geraakt met zijn hebzucht. Zou
hij den moed hebben, dien man, in wiens
handen het geheim berustte, een vermogen
te scheppen, aan de politie over te leveren
Was het niet beter, gebruik te maken van
de gelegenheid
Het was een afschuwelijke verzoeking
Durand riep zich-zelf toe, zoo hard hij kon,
dat hij eerlijk man was dat niets hem van
den rechten weg af kon brengen en toch
verhief zich telkens weer in hem een schuch
tere stem, die zacht, maar heel duidelijk
hem toefluisterde, dat hij dringend 200.000
francs noodig had voor een prachtige specu
latie hij wilde namelijk een stuk bouw-
terein koopen, waaraan schatten te verdie
nen waren.
Nog aarzelde hij, toen hij weer bij den
valschemunter kwam.
Wel, wat zei de Bank vroeg deze,
of het een kleinigheid zonder belang gold.
Het biljet was echt, zeiden ze.
Ik wist het welik was zeker van
mijn zaak. En nu, beste huisbaas, kunt u
naar den commissaris van politie gaan.
Waarom?
Om mij aan te geven. Dat wilde u
immers doen
Durand gaf geen antwoord. Hij bleef een
oogenblik sprakeloos, en zijn hart klopte
zóó hevig, dat hij bang was, dat de andera
het zou hooren. Eindelijk kwam het er
uit, schor fluisterend
En u kunt zooveel van die biljetten
fabriceeren als u wilt
Ja. Als ik wil, kan ik morgen een
millioen hebben Maar natuurlijk moet
ik biljetten van duizend francs maken voor
de ongelukkige vodden van 50 francs loont
het de moeite niet.
Nu, maak dan briefjes van duizend.
Jamaar helaas is alles er al aan
gegaan, wat ik had en ik zou voor dat
werk nieuw gereedschap en zoo moeten
hebben, dat tamelijk duur is.
Wat noemt u duur? vroeg Durand,
die zich steeds meer liet meesleepen door
de gedachte aan groote winst.
Nu een 25000 francs.
25000 francs?!
Lieve Hemel, wat is dat, als men 't
vooruitzicht heeft, in een maand zoo rijk
als Rotschild te worden 1
Ik zal u het geld leenen, zei Durand
maar daarvoor moet u hij bleef in
de woorde steken.
De vreemdeling kwam hem echter te hulp.
Begrepen, sprak hij doodbedaard
over 14 dagen krijgt u voor uw deel 500,000
francs.
Een half millioen
Den volgenden dag bracht Durand zijn
compagnon het geld, en reeds twee dagen
daarna vernam hij, dat zijn huurder met
de noorderzon vertrokken was. Hij zag
hem nimmer weer.
De begeerige was er ingeloopen, en goed
ook.
Door EUGÈNE FOURRIER.
Een bediende kwam aan gravin Olifant
zeggen, dat kapitein baron Vidal er was,
een oud vriend van den huize.
Waarde baron, zei de gravin, hem de
hand toestekend, ik ben heel blij, dat
ik u eens zie u verwaarloost de vrienden
een beetje.
Ik moet u bekennen, dat ik ook nu
uit eigenbelang kom.
Komt ge u-zelf inviteeren voor het
diner
Nog erger: ik kom u geld vragen...
voor een liefdadig doel.
Uitstekend
Ik ken uw goede hart, en ik weet,
hoe u belang stelt in ongelukkigen.
O, prijs mij niet te veel.
Het is voor een arme vrouw, die van
de derde verdieping naar beneden is ge
vallen en beide armen heeft gebroken.
Ach, die stakker
't Is nog niet alles de armen moesten
afgezet worden.
Verschrikkelijk 1 riep de gravin uit.
Ja, 't is een treurig geval. De onge
lukkige heeft de dubbele operatie onder
gaan met een moed, als weinig mannen
zouden getoond hebben ze wilde niet eens
weggemaakt worden.
Ik sta er van versteld
Geen kik heeft ze gegeven geen traan
is er gevloeid.
Die vrouw is een heldin.
Het is een vrouw van het type der
antieke heldinnen. Nu is zij buiten staat
iets te doen zij is arm en moest van haar
werk leven.
Maar dan moeten wij haar helpen
Dat dacht ik ook, en daarom ben ik
hier gekomen.
Daar heeft u wèl aan gedaan. Ik ben
blij, dat u aan mij gedacht heeft... Mag
ik u voorloopig vijftig francs geven voor
uw protégée
Dank u zeeru is en blijft toch de
beste, de liefdadigste vrouw, die ik ken.
Ik doe slechts mijn plicht.
De baron bedankte nog eens en ging
naar een andere kennis, mevrouw d'Etur-
uelles zij had haar «jour", en de baron
vond er verscheidene menschen.
Kom, heeft u er eindelijk eens aan
gedacht, dat ik Donderdags ontvang zei
mevrouw d'Eturnelles.
Ja, mevrouw, zei de baron maar
ik kom met een doelom te bedelen, om
uw medelijden te vragen voor een vrouw,
die het waard is. De ongelukkige, die in
mijn buurt woont, heeft onlangs een vree
sdij k ongeluk gehad.
Goede Hemelwat was dat riepen
verscheidene dames tegelijk.
De arme ziel is van een tweede ver
dieping gevallen.
Er ging een kreet van schrik door de sa
lon
Ze heeft beide armen gebroken, ver
volgde hij.
Vreesdijk Hoe kwam dat?
Zij leunde over het hekje voor het
venster, het hekje brak, en de ongelukkige
stortte naar beneden, op het trottoir Een
wonder, dat ze niet dadelijk doodbleef.
Beide armen 1
Ja, en nu kan ze natuurlijk niet wer
ken. Ze moet wel een beroep doen op
de liefdadigheid want zij is alleen op de
wereld... Ik hoop, dat de dames mij niet
kwalijk zullen nemen, dat ik dit treurige
verhaal deed maar het was om een collecte
voor haar te doen.
Dat is een nobele gedachte van u
prees een der dames.
Wij moeten de ongelukkige helpen,
nietwaar? Daarom vraag ik u om een
penningske. Gravin Olifant heeft mij al
vijftig francs gegeven.
Alle dames haalden het beursje voor den
dag de baron collecteerde over de
honderd francs,
Dank u, dames, hartelijk dank. Ik
wist, dat ik op uw goedhartigheid kon re
kenen. Ik ga voldaan heen om bij andere
goede menschen aan te kloppen.
Doe dat, en goed succes, baron zei
de vrouw des huises.
De baron spoedde zich naar mevrouw
Dutillard, de echtgenoote van een heel rij
ken man.
O baron, zoo werd hij verwelkomd,
wat hebben we u in lang niet gezien U
laat ons in den steek.
U heeft gelijk, mevrouw ik kom ook
om excuus te vragen ik heb aan u ge
dacht
Dat is lief van u.
Voor een goed werk, een werk van
barmhartigheid.
Waarlijk vroeg mevrouw Dutillard,
wat gerektgoedgeefschheid was haar zwak
niet.
Ik wilde u er niet buiten laten.
Dat is goed van u.
Weer deed hij 't verhaal van de onge
lukkige vrouw en besloot
Mevrouw d' Eturnelles gaf veertig
francs, gravin Olifant vijftig.
Ach, ik heb mijn portemonnia niet
bij me, Ik zal even wat aan mijn man gaan
vragen.
En mevrouw ging naar de andere kamer.
Baron Vidal, begon ze, komt wat
vragen voor een liefdadig doel, man.
Hij ook al pruttelde Dutillard
zoo komen er eiken dag.
't Is voor een vrouw, die beide armen
gebroken heeft.
Gister was 't voor een gevallen lei
dekker.
Geef mij maar watwe moeten ons
fatsoen toch houden.
Ik wou, dat hij naar den drommel
liep Daar, twintig francs.
Mevrouw kwam in de salon terug.
Mag ik 11 deze twintig francs geven
Wij zijn niet zoo rijk als mevrouw d1 Etur-
neiles en gravin Olifant, voegde zij er kool
tjes bij.
Rijkdom is niets, mevrouw het goede
hart is alles
Oude bedelaar schold de dame, toen
hij de deur uit was.
Hij vervolgde zijn tochtop den boulevard
ontmoette hij een oud vriend.
Blij, dat ik je zie, beste, sprak hij
je kunt mij een heel grooten dienst be
wijzen.
Met alle genoegen.
Ik heb geld noodig.
Ben je geruïneerd
't Is niet voor mij 't is voor een
ongelukkige, die ik wil helpen.
Weer vertelde hij zijn geschiedenis, en de
vriend stortte tien francs.
Wel tien dagen bleef de baron op die
manier geld verzamelen onderzijn kennissen.
Toen hij zeshonderd francs bijeen had,
slaakte hij een zucht van voldoening en
wandelde naar een magazijn van bronzen,
waar hij een prachtige reproductie kocht
van de Venus van Milo, de heerlijke vrouw
zonder armen van dit kunstwerk had hij
al lang gedroomd.
Hij liet het naar zijn villa brengen, en
als de vrienden hem vroegen naar de arme,
verminkte vrouw, antwoordde hij
O, ik dank u voor haar. Haar ge
zondheid is goed, en ik heb voor haar ge
zorgd ik heb haar in mijn eigen villa een
plaatsje gegeven.
Op deze wijze wist baron Vidal, een ra
re snaak en tegelijk groote liefhebber van
artistieke dingen, aan een mooie collectie
te komen voor niemendal en tegelijk den
naam te krijgen van een heel liefdadig
mensch, die zich 't vuur uit de sloffen liep
uoor anderen.
Der ratten dood.
Toen het wetenschappelijk een uitge
maakte zaak was, dat ratten de builenpest
verspreiden, is de quaestie der rattenver-
delling van het terrein der «huismiddeltjes"
overgebracht naar het gebied van het we
tenschappelijk zoeken naar een afdoend
middel. Met name in Frankrijk hebben
de scheikundigen zich aan den arbeid gezet,
en een van hen, de heer Danysz, hoofd van
het laboratorium van het Instituut-Pasteur
vond weldra een virus (smetstof), ten doei
hebbende de ratten uit te roeien door haar
een besmettelijke ziekte in te enten. Tal
van proeven met dat virus zijn genomen
in de velerlei vertakkingen van het reus
achtige parijsche riolennet en in eenige
openbare gebouwen, en de resultaten waren
bevredigend. Van nu af mag aangenomen,
dat het mogelijk zal zijn, zoo niet alle
ratten, die in de onderwereld van Parijs
huizen, dan toch de groote meerderheid
ervan te dooden. Maar voornamelijk op
het platte land heeft het bewuste virus af
doende gewerkt. In de door de veldratten
een rat, honderdmaal meer te duchten
dan een stadsrat overweldigde, vergif
tigde en vernielde kantons is overal, waai
de methode goed werd toegepast, in samen
werking en zonder leemte, de vernietiging
der zoo schadelijke knaagdieren volkomen
geweest.
ALLERLEI.
UIT AMERIKA.
Wij, Amerikanen, hebben de grootste
huizen, de grootste straten, de grootste
beurzen, de grootste spoorwegen, de groot
ste rivieren, de grootste
Schurken ook, viel hem een ander
in de rede.
«Te" drukt altijd iets verkeerds uit, be
halve in het woord «tevreden."
NIEUWSBLAD
De brand te Heusden, in den uacht
van 6 op 7 December 1.1.
Eene causerie.
Avondp.
Avondp.