voor het Land van Heusden enz.
Hoendercholera en Hoenderpesl.
Uitgever L. J VEERMAN te Heusden.
Bacteriën.
TWEEDE BLAD Zaterdag 24 Dec, 1904.
De verdwenen bruidegom.
Onder den grond, of in de
Ingewanden der aarde.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en
ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maan
den 1.00, franco per post zonder prijs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5
cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct.
Elke regel meer ll/2 ct. Groote letters
naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en
Vrijdagavond ingewacht.
ons vergissen, want de grootste kunstenares,
de Natuur, heeft dit pronkstuk samenge
steld. En als nu de gids Bengaalsch vuur
ontsteekt dan ontsnapt aan aller borst een
kreet van verrukking, en wij meenen, dat
niets in pracht en schoonheid kan halen
bij dit kunstgewrocht.
Doch neen, het indrukwekkendste tafereel
moet nog voor onze oogen ontrold worden.
De gids verzoekt ons alle lichten uit te
doen en wij staan in stikdonkeren nacht.
Nu laat hij zich in den afgrond glijden en
zet iets in een nis. Spoedig ontbrandt het
en wij bespeuren, dat het Bengaalsch vuur
is. Maar wat bemerken wij daar in de
diepte V Welk een prachtig en indrukwek
kend schouwspelDaar, in een nis, staat
het beeld eener vrouw met een kroon op
het hoofd, en een mantel om de schouders
geslagen, verlicht door den gloed van het
Bengaalsch vuurVol bewondering ont-
blooten wij onze hoofden uit eerbied voor
Hem, die krachten in de natuur heeft ge
legd, welke zoo iets schoons kunnen voort
brengen.
Kom, laat ons thans naar de bewoonde
aarde terugkeeren, want verhevener schouw
spel dan dit zullen wij wel niet te zien
krijgen.
En nu wij weer den vasten grond onder
de voeten hebben, verlang ik ook naar een
oogenblik van rust om na te denken over
alles, wat ik gezien heb.
Hoendercholera en hoenderpest of -typhus
zijn verwante ziekteverschijnselen, de laatste
grijpt alleen hoenders, fazanten, kalkoenen
e.d. aan aan de eerste lijden ook duiven,
eenden en ganzen. Beide ziekten kunnen
een verschillend verloop met uiteenloopende
verschijnselen hebben. Bij de pest is meer
karakteristiek de dieren zijn niet monter,
lijden aan slaapzucht, de veeren staan recht
op, en eindelijk treden verschijnselen van
verlamming in. De dieren vreten in het
begin der ziekte nog als vroeger en eerst
ua drie dagen toonen zich bovenstaande
verschijnselen, De ziekte eindigt steeds
met den dood. De hoendercholera gaat
de naam duidt dit reeds aan steeds met
diarrhee gepaard. Ook hier kruipen dieren
treurig in een hoekje, laten de vleugels
hangen en krommen den hals. Uit den
snavel vloeit schuimend slijm, de dieren
drinken gedurig, de uitwerpselen rieken
kwalijk, zijn brijachtig in het begin wit
achtig geel, later groen. De veeren aan
het achterlijf, vooral rondom de aarsopening,
zijn bevuild en kleven aan elkaar vast. De
patiënten laten fluitende en piepende gelui
den hooren, openen wijd den snavel, als
snakten zij naar lucht. De keellellen en de
kam nemen een bleek-of blauwroode kleur
aan, tot eindelijk de dood intreedt onder
trillen en krampaandoeniugen. Soms wor
den bij de cholera in het geheel geen ziek
teverschijnselen waargenomen, daar de dood
zeer plotseling intreedt.
Ontdekt men onder zijn pluimveestapel
één of meer bovenstaande verschijnselen en
is men onzeker, met welke van beide ziek
ten men te doen heeft, dan kan men door
de volgende wijze van handelen zekerheid
krijgen. Men maakt in de huid van een
ziek dier een snede, doet op een naald wat
van het bloed, laat dat drogen en steekt
dan daarmee eeuige malen onder de huid
van een oude duif. We gaan dus vaccinee
ren. Wordt nu de duif ziek, dan heeft men
te doen met cholera, zoo niet, dan zal het
pest of typhus zijn, waaraan de patiënten
lijden. Dat men in beide gevallen de zieke
dieren van de gezonde moet houden, spreekt
van zelf, omdat de kans van besmetting
groot is.
moet langzamerhand ontstaan. Een fokker,
die door aankoop in korten tijd een groot
hoenderpark aangelegd heeft, zal steeds met
verlies werken. Hij brengt ziekte in zijn
stal en koopt meestentijds minder deugde
lijk materiaal, want de verstandige verkoo-
per behoudt de beste dieren altijd zelf. De
fokker moet een goeden toom koopen en
daaruit, bij strenge fokkeuze, zich zelf een
groot park zien te vormen.
Nauwkeurigheid verbant zorg en twist.
Van vele mensch'lijke gebreken
Staat deze meestal bovenaan
Dat velen, op zijn tijd te spreken.
En ook te zwijgen, niet verstaan.
In het kleine salon, vol met doozen van
alle afmetingen en vormen, stond een jong
meisje in wit bruidskleed. Twee of drie
vrouwen waren bezig, de laatste hand aan
haar toilet te leggen.
Lieftallig met haar kroon van oranje-
bloemen en onder haar mooien sluier, glim
lachte het jonge meisje van geluk.
In de deur verschenen madame «Bon-
Coquet', zooals men haar in de familie
noemde.
Zij trad nader, bekeek de bruid van onder
tot boven en zei
nKeurig, lieve 1... Ik zal je niet omhelzen,
anders neem ik al je poeder mee
nik heb geen poeder, tante antwoordde
het jonge meisje op den nsteek".
De ngoede" tante verdween en keerde
naar het groote salon terug, naar de me
nigte genoodigden, om overal met haar
venijnige tong, illusies en geluk te verwoesten.
Mevrouw de Vauchelles trad op haar
dochter toe. nWees niét bedroefd om haar
woorden, arme Suzanna,gij weet, dat zij
altijd zoo is... Uw sluier is prachtig, kind
«Niet waar mama?" zei de bruid weer
glimlachend. nHij is ook van mijn ver
loofde
nUw verloofde.... Gij moogt nu wel zeg
gen uw man, daar gij gisteren voor het
stadhuis getrouwd zijt," zei mijnheer de
Vauchelles, terwijl hij binnentrad.
«Neen het stadhuis is niet genoeg zei
de bruid.
De genoodigden gingen allen naar het
kleine salon, om de bruid te bewonderen.
Suzanne glimlachte.... zij glimlachte, den
geest verwijderd van al die menschen, den
kend aan haar verloofde, dien zij innig
liefhad....
Jong, verstandig, rijk, uitvinder van een
zeer lichte en machtigen motor, was hij op
weg om beroemd te worden. Zijn vriend
en oud mede-leerling baron Henri de Cloa-
rec, die zijn vrijen tijd en zijn groot fortuin
ten nutte maakte om de oplossing te zoeken
van de bestuurbaarheid van luchtballons,
had geweldige reclame gemaakt door zijn
motor te gebruiken, om de schroefas van
zijn luchtballon te doen loopen.
Men had het portret van beide ingenieurs
in de geïllustreerde bladen gepubliceerd
beiden waren beroemdheden van Parijs.
Henri de Cloarec was getrouwd, maar Jean
niet, en hoeveel moeders hadden niet een
man als hij voor haar dochter gedroomd...
Suzanna, die wist, dat men haar benijdde,
voelde zich dubbel gelukkig.
ïje
4»
Het was middag, het uur, waarop het
huwelijk in de kerk van Saint Philippe-du-
Roule vastgesteld was. Jean steeds zoo
nauwgezet, was er nog niet. Suzanna werd
ongerust.
Madame «Bon-Coquet" trad op haar nicht
toe. «Gij ziet het, mijn lieve, of het stad
huis is voldoende Hij is thans je man en
komt nu al te laatGij moet er echter
maar niet leelijk om kijken, zoo gaat het in
het leven."
Een traan parelde in de oogen van Su
zanna.
«Slang mompelde ze.
Een half uur verliep, maar de bruidegom
was er nog niet. Mijnheer de Vauchelles
besloot ten slotte, zijn knecht te sturen, om
te hooren waar de jongeman bleef.
De knecht kwam na verloop van een
kwartier, terug, hijgend en blazend, en zei
tot zijn meester, die hem op de trap op
wachtte «Mijnheer Clavelier is van morgen
om acht uur uitgegaan, gekleed in een ge
woon pak, en men heeft hem nog niet terug
gezien... Zijn knecht, Baptist, weet verder
niets..."
Mijnheer de Vauchelles was radeloos.
Hij verhaalde zijn dochter wat hij gehoord
had, en zei«Laten we wachten."
«Wachten Waartoe zei »Bon-Coquet".
«Het is duidelijk, dat hij nu niet meer zal
komen.... We moeten de gasten wegstu
ren...."
Suzanna slaakte een kreet en wankelde.
Men bracht haar bewusteloos weg.
Zij lag in haar bed, toen zij uit haar be
wusteloosheid ontwaakte. Haar vader en
moeder bogen zich over haar heen. Maar
zij wilde alleen zijn met haar groote smart.
Het hoofd in het kussen verborgen, ween
de zij lang als een kind.... De mooie krans
van oranjebloemen lag op den grond in een
hoek, waar men hem had neergeworpen,
toen men het arme kind inderhaast ontkleed
had.
Mijnheer de Vauchelles liep in zijn werk
kamer met groote schreden op en neer, het
hoofd gebogen, met starenden blik, als om
een geheim te doorgronden.
«Ik begrijp er niets van.... ik heb alles
verondersteld, maar alles is onmogelijk....
Ik ken Jean, hij is een eerlijke, rechtscha
pen jongen, een werkezel, een ernstig man.
Er moet hem een ongeluk zijn overkomen,
anders kan ik niets veronderstellen...."
Zijn bediende bracht hem verscheidene
telegramen. Hij opende er haastig eeni-
ge,.... maar het waren alle telegrammen
van rouwbeklag. Men wist het ongeluk,
dat hem getroffen had, men condoleerde
hem, men betuigde hem zijn leedwezen enz.
Mijnheer de Vauchelles wierp kwaad die
leugenachtige papiertjes weg, en toen in
den loop van den avond zijn bediende hem
nog verdere telegrammen, brieven en kaar
tjes overhandigde, wierp hij ze alle onge
lezen op zijn bureau.
Den volgenden morgen had mijnheer de
Vauchelles uit gewoonte zijn krant opgevou
wen, toen zijn blik viel op een nieuwsbericht
met het hoofdje «Een ballon ontsnapt."
«Gisterenmorgen om acht uur deed baron
de Cloarec proeven met zijn bestuurbaren
luchtballon, toen plotseling een hevigen wind
opstak, die de touwen, waarmee de ballon
was vastgemaakt, deed breken. Alle pogin
gen der mannen, die er bij tegenwoordig
waren, waren niet in staat, den luchtballon
te weerhouden, die als een pijl omhoog-
schoot. Een sterke westenwind sleepte den
ballon mee, waarin gezeten waren baron
de Cloarec en een zijner vrienden. Men
is tot nu toe zonder nieuws van de lucht
schippers."
«Indien de verloofde mijner dochter...."
Mijnheer de Vauchelles snelde naar de
kamer van zijn dochter en riep haar toe
«Luister...."
Hij las haar het nieuws voor.
Suzanna richtte zich in haar bed op.
«Ik wist het wel, dat alleen een onge
luk...."
Zij was vreeselijk bleekzij kon niet
meer zeggen.
Op dit oogenblik weerklonk een bel in
de anti-chambre, haastige schreden werden
gehoord... en Jean kwam zich hijgend voor
haar bed werpen.
«Ik was naar het bosch van Boulogne ge
gaan om alleen te wandelen en alleen aan
u te denken. Cloarec zag mij... hij wilde
een proef nemen... O, Suzanna, vergeef
mij
Of zij hem vergaf 1 Zij nam zijn hoofd
tusschen haar kleine handen en zag hem
liefdevol aan, gelukkig over het weergevon
den geluk.
Den volgenden dag werd het huwelijk
voltrokken. (Ruisg.)
ALLERLEI.
Een sportman.
Barones. Hoe is U onze quatremains
bevallen, ritmeester?
Ritmeester. Magnifiek, mevrouw, mag
nifiek Precies als bij de wedrennentel
kens was de eene dame de andere vooruit.
Zeker teeken.
Eerste dame Dus, U denkt dan, lieve
Mevrouw, dat uw Karei eenmaal professor
zal worden?
Tweede dameNeen, dat zeg ik niet,
maar hij is reeds in het oog loopend ver
strooid.
Veldwachter. Burgemeester, ik kom u
vertellen, alsdat ik op het pleintje bij het
raadhuis een halven gek gearresteerd heb
en hem in 't wachthuis heb gebracht. Wat
belieft u verder, dat ik doen zal
Burgemeester. Zie, dat je de andere
helft in 'toog houdt.
Een zes eeuwen oud uurwerk.
Het oudste uurwerk in Engeland bevindt
zich in de kerk te Peterborough. In het
jaar 1320 werd het gemaakt, en wel vol
gens de overlevering, door een monnik.
Natuurlijk evenwel is het werk primitief.
Zijn gang wordt geregeld door een lood-
gewicht van circa 150 kilogram, dat aan
een touw van 90 meter lengte hangt, en
over een rol loopt. Dagelijks moet het
uurwerk worden opgewonden. Het slaat
de uren op een der groote kerkklokken,
die 1603 kilogram weegt, met behulp van
een klepel van 36 kilogram. Het raderwerk
en het slagwerk zijn eenige meters van
elkander verwijderd en door een klein touw
met elkander verbonden. Een cijferplaat
heeft het nietde uren zijn op het hoofd
rad van den lichter aangegeven, dat zich
in twee uren éénmaal omwentelt.
Onvervaard.
«Een van mijn voorouders heeft tijdens
de kruistochten eens een veldslag gewon
nen door een handige artilleriemanoeuvre."
bluft de baron B.
«Maar," waagt een vriend op te merken,
«toen was het buskruit immers nog niet
uitgevonden
«Natuurlijk weet ik dat wel, net zoo goed
als jij, dat behoeft je me niet met zooveel
wijsheid te zeggen maar dat was juist de
handigheid, zie je. Hij reed met zijn artil
lerie de Saracenen tegemoet, de kanonnen
leeg natuurlijk, en toen de stommeriken
de stukken zagen, dachten ze dadelijk
«O. hemel, daar hebben ze nu eindelijk
het buskruit uitgevonden," en ze vluchtten
in wanorde
Troef.
Juffrouw Kraakman (tot de bakkers
vrouw) «'t Brood, dat ik tegenwoordig
's morgens van je ontvang, is meestal hard
en oudbakken I"
Bakkers-vrouw. «O, dat is geen wonder,
juffrouw, dat het brood oudbakken wordt,
als 't zoo'n tijd moet wachten, eer 't
betaald wordt 1"
Menschlievendheid.
Rechter (tot beschuldigde)«Ge wordt
beschuldigd den vorigen nacht twee nacht
wachten verschrikkelijk geslagen te hebben.
Wat bracht u daartoe?"
Beschuldigde «Mijn gevoel van mensch
lievendheid, edelachtbare, want voor één
nachtwacht zon zoo'n pak slaag te veel
zijn geweest."
Een handige dief.
De eigenaar van een hotel wilde juist
naar boven gaan naar zijn eigen vertrek
ken, toen hij een man op de trap zag, die
achteruit naar beneden kwam met een
veeren bed op den rug.
«Wat heb je daar?" vroeg de hotel
houder.
«Een bed voor u, mijnheer," antwoordde
de man.
«Dat is niet voor mij ik heb geen bed
besteld."
«Ik moet toch op No. 2 zijn."
»'k Dacht het welda is hiernaast."
De man ging heen en droeg het bed
weg voor de oogen van den hotelhouder,
die zijn verlies eerst bemerkte, toen het
te laat was.
Professors zijn, zooals van ouds bekend
is, gewoonlijk zeer verstrooid. Onlangs
werd- door een man der wetenschap in
Duitschland zeker een record geslagen op
dat gebied.
Hij moest uit de stad en ging met een
vriend naar den trein.
Plotseling bleef hij staan en zei
«Wel, nu heb ik mijn horloge weer ver
geten."
«Laten we dan even teruggaan om het
te halen," zei de vriend.
«Neen, ik geloof niet dat we daar tijd
voor hebben," meende de geleerde en haalde
het vergeten horloge uit den zak, keek
heel aandachtig op de wijzerplaat en voegde
er bij
«Neen, er is geen tijd meer voor."
Hij stopte het uurwerk weg en zei ge
laten «Nu, voor een dag zal ik het wel
zonder klok kunnen stellen."
HEUSDEN, 24 Dec.
Tot ons genoegen kunnen wij mededee-
len, dat Mejuffrouw H. P. Wuijster geslaagd
is voor het examen acte Wiskunde Mid
delbaar Onderwijs.
GIESSEN, 22 Dec. In den van ouds
beruchten Buitenburg" den dijk tus
schen Giessen en Andel heeft weder
eene brutale aanranding plaats gehad. Toen
de Heer Johs. van Herwijnen Woensdag
morgen 11. zijne moeder naar de boot had
gebracht, die om 3>£ uur Andel naar 's Her
togenbosch verstrekt, ontmoette hij op bo-
vengenoemden dijk een hem onbekend
persoon, waarschijnlijk een rondreizend
koopman, daar hij een kistje bij zich droeg.
Hij hield v. H. staande en vroeg, hoe laat
het was. Toen deze zijn horloge uit den
zaak haalde om aan zijn verzoek te vol
doen, greep hij plotseling naar het uur
werk. De heer v. H. was hem echter te
vlug en gaf het gemeene sujet zulk eene
dracht stokslagen, dat deze het onder een
stortvloed van verwenschingen op een loopen
zette.
Deze week had alhier een ongeluk
plaats, dat bizonder goed afliep. Terwijl
de knechts van den broodbakker de K. uit
Wijk met hunnen wagen wilden draaien,
sloeg deze eensklaps om, het paard in zijn
val mede omverwerpend. De berijders
sprongen nog juist bijtijds uit den wagen
en ontsnapten dus aan een groot gevaar.
Door spoedig toegeschoten hulp werd het
paard uitgespannen en het brood in een
anderen wagen geladen. De wagen, waar
van de burries gebroken waren, werd al
hier ter reparatie achtergelaten.
Dinsdag j.l. zijn alhier ongeveer
400 Hectoliter blauwe aardappelen gekocht
met bestemming voor Amsterdam.
Men besteedde f 2 per mud.
Tot ouderling bij de Ned. Herv.
gemeente is herkozen H. "Verhoeven en
tot diaken gekozen H. de Lorm Jz. in
Elaats van H. de Lorm Sz., die voor deze
etrekking niet meer in aanmerking wensch-
te te komen.
INGEZONDEN.
Donderdag 22 Dec. 1904, hield de Jon-
gedochters-Vereeniging «Dient den Heere"
hare jaarlijksche uitdeeling. Aan 14 huis
gezinnen werden de navolgende kleeding-
stukken uitgereikt3 paar manskousen,
5 paar vrouwenkousen, 5 paar kinder
kousen, 5 vrouwenhemden, 6 manshemden,
2 jongenshemden, 5 meisjeshemden, 3 boe
zeroens, 4 sjaals, 6 vrouwenschorten, 2
blauwe schorten, 9 kinderschorten, 3 witte
schorten, 4 kinderrokken, 3 lakens, 13 witte
slopen, 2 bonte slopen, 2 paar wantjes en
4 jurken, te samen 89 stuks; alsmede eenige
kruidenierswaren.
Reeds twee jaren had de Vereeniging het
genoegen hare uitdeeling te houden. De
Vereeniging zegt vriendelijk dank aan allen,
die hunnen welwilleuden steun dit jaar
verleenden, de hoop uitsprekende, dat de
Vereeniging het volgende jaar weder in de
gelegenheid gesteld mag worden, dit werk
voort te zetten.
Heusden,
24 Dec. 1904.
MENGELWERK
In de Tielsche Courant lezen we een
belangrijk artikel, onder bovenstaand op
schrift, waaruit we het een en ander over
nemen
Vooreerst erkennen wij dat de bac-
tereologie een zeer moeilijke wetenschap is,
ook omdat zij nieuw is en dus bij velen
zoo goed als onbekend moet zijn. Wie er
zich over uitlaat, slaat al licht een heel
groot gat in de lucht.
Dat wij dagelijks-millioenen bacteriën met
ons voedsel en door onze ademhaling bin
nenkrijgen, is algemeen bekend. In een
druppel gewoon Waalwater komen er dui
zenden voor. Maar zij zijn juist niet altijd
schadelijk. Zij zijn zelfs dikwijls onmis
baar. Zij genezen bij menschen en dieren
uitwendige wonden en inwendige kneuzin
gen. Zij zijn noodig bij de spijsvertering.
Zoo kunnen sommige menschen en vooral
kinderen geen gekookte melk verdragen.
En waarom niet Omdat door het koken
de bacteriën die voor de spijsvertering noo
dig zijn, gedood worden.
Maar er zijn ook schadelijke en gevaar
lijke bacteriën, die ziekte veroorzaken.
Tusschen de goeden en de kwaden heerscht
een voortdureode strijd, en gewoonlijk zijn
het de goeden die overwinnen. Anders zou
de wereld vol ziekte en ongemak raken.
Eenige jaren geleden wist men van die
uiterst kleine wezentjes niets af, en nu
spoort de wetenschap hen op zij speurt
hen na zij kweekt hen zij neemt hen in
haar dienst en doet er wonderen mee, of
bestrijdt hen. Maar zij zegt nietOmdat
gij een bacterie zijt, moet ik u bekampen.
Dat zou te dol zijn.
Toezicht evenwel blijft, waar gevaar be
staan kan, gewenscht. Wij moeten oppas
sen dat we geen melk drinken die in on
rein vaatwerk bewaard is geweest, wat
elders maar al te dikwijls geschiedt. Wij
moeten toezien dat we geen groenten ge
bruiken, vooral geen ongekookte, die met
gracht- of slootwater gewassen zijn, wat
elders ook nog plaats heeft. Wij moeten
bedenken dat brievenbussen, waar allerlei
papieren uit zieke en gezonde huishoudens
bij elkaar komen en daarna naar allerlei
gezinnen toegaan, zeer verdacht kunnen
wezen.
't Gemeente-toezicht zou zich met dat al
les kunnen bemoeien, maar het zou te
lastig worden en niet vertrouwd zijn. Doch
twee zorgen bevelen wij aan. Wij zijn
niet gerust op de stadspompen, omdat wij
meermalen zien dat jongens met hun han
den aan de kraan zitten en er zelfs petten
induwen of zakdoeken. En de bacteriën
verspreiden zich zeer snel, vooral omdat
zij niet vooraf behoeven te paren. Uit één
kunnen er millioenen voortkomen. Laat
men dus de open en bloot staande stads
pompen in het oog honden.
En dan, laat men, nu er onder kinde
ren zooveel ziekte heerscht, de lucht doen
onderzoeken in de scholen. Als dat mee
valt, is het voor menigeen een geruststelling.
Bij een bezoek dat ik bracht aan de plaats
Ganges in Frankrijk, trok mij de lust aan
ook «de Juffersgrot" te bezoeken en ik wil
thans in het kort mededeelen, wat ik
daarbij opmerkte en ondervond.
Na ons eerst van een gids voorzien te
hebben, die er genoeg ter beschikking zijn,
werden wij voor een put gebracht.
Na met een langen ladder te zijn afge
daald, op het voetspoor van onzen gids,
bereikten wij spoedig den ingang van de
eigenlijke grot. Onze gids zegt, dat wij
ons nu in het Portaal bevinden. Wijsteken
de kaarsen en flambouwen aan en gaan
manhaftig, waar onze leidsman ons brengt.
Reeds hier slaan wij de handen vol be
wondering in elkaarHoe glinstert en
schittert alles 't Is of wij ons in een zaal
van enkel kristal bevinden. Wij zullen
echter nog prachtiger gewrochten aan
schouwen.
De gids brengt ons nu naar de zaal van
den Koningsmantel. Daar, aan die rots
punt hangt een prachtig kleed. Het schijnt
van fluweel en zijde te zijn, en toch is 't
slechts kalk, waarvan de Natuur dien
mantel vervaardigd heeft. Laat ons hier
een poosje vertoeven en al die pracht aan
schouwen, terwijl wij meteen een weinig
uitrusten ook. Dat zal wel noodig zijn,
want de gids verzekert ons, dat wij zoo
aanstonds op een vreemde manier moeten
reizen. Zie zoo, laat ons thans de reis
voortzetten. Eerst moeten wij eenigen tijd
op den buik voortkruipen, en dan een
poosje op den rug. Dat is tegelijk goed
om onze leden krachtig te maken, 't Gaat
op die wijze wel niet spoedig, maar wij
zullen er toch wel komen. Kunt ge paard
rijden Daar kunt ge ook pret van hebben.
Zet u dan maar op dezen muur neer, net
alsof 'teen paard ware. Laat u nu voor
zichtig naar beneden glijden. Dat is ten
minste alweer zoo ver. Wij hebben daar
een aangenaam ritje gemaakt. Thans lang
zaam langs die rotshelling naar beneden
geklauterd Weest niet bevreesd, als gij
goed uit de oogen kijkt zal u geen ongeluk
overkomen. De ijzeren ladder is stevig
genoeg en de gids heeft de noodige voor
zorgen genomen. De tocht moge vermoei
end zijn, gevaarlijk is hij niet. Reeds zóó
velen hebben voor ons den weg afgelegd
en nog nooit heeft iemand er het leven
bij verloren.
Doch voorzichtig zijn is de boodschap.
Nu zijn we, waar we wezen willen, in de
zaal van de Maagd. Laten wij ons op ons
gemak neêrzetten, want er is veel te zien.
Daar ziet gij een mantel, gelijkende op
dien, welken wij vroeger zagen maar veel
prachtiger, veel grooter, het is de Keizers
mantel.
Zijn wij hier in een kerk? Men zou het
wanen want ziet, ginds ontdekt mijn oog
een orgel. Het is werkelijk zulk een voor
werp. Wij zouden zweren, dat alle kun
stenaars der wereld hunne beste krachten
hadden ingespannen om zulk een meester
stuk te vervaardigen. En toch zouden wij
NIEUWSBLAD
Eeu Hoenderpark.
Veldp).
Gedachten en Wenken.
nis mijn nicht mooi riep zij met haar
scherpe stem. «Zijt ge niet te zeer ont
roerd
i^laatselijk Nieuws.
Namens de Vereeniging voornoemd,
G. F. GEZELLE MEERBURG.