Hel Land van Heusdeo en illena. de Langslraal en ile Bommeierwaard. Coöperatief wonen. Niet alleen. FEUILLETON. Uitgever: U. J. YEERMAH, Heuaden. \M. 2461. ZATERDAG 23 SEPT. 1905. WiO VAM A V(K;i t>it blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG, j Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.09. franco per poet zonder prjjsrerhooging. Afzonderlijke nmasiBrj 5 cent. Advertentien ran 16 regels 50 et. Elke retr 1 meer 7x/j at. Groote lettere naar plaateruimte. Advertentien worden tot Dinsdag- «n Vrijdagavond I ingewacht. i. Alle samenwerking, om zoodoende met elkaar tot stand te brengen wat men alleen niet of niet zoo goed kan, is coöperatie. Toen een 50 jaar geleden de slagers in kleine plaatsen nog niet 't heele jaar door slachtten, was het de ge wood te van velen om tegen den winter een koe of een varken, of beide, te slachten en wie dat te machtig was, deed met een buurman of een vriend samen. Men kocht samen een koe, be taalde samen den accijns en den slager en ieder kreeg de helft; de kop was voor den man, die de moeite van 't slachten aan huis had. Dat was feitelijk ook coöperatie. En de groote „trusts" of „booins" of corners" of hoe men ze noemen wil, zijn feitelijk ook coöperaties, maar van de groote producenten, die daardoor samen een monopolie kunnen vormen. En als deze dan den prijs regelen naar hun zin en de consumenten meer laten betalen, dan mopperen deze tegen de coöperatie, die zij zelf op hun beurt gebruiken, als 't hun voordeel is. B.v. als ze met een paar vrienden samen een wagon anthraciet laten komen, omdat ze dan, zoo ze meenen, beter maat hebben en goedkooper uit zijn, dan door ze van hun gewonen leve rancier te ontvangen. Zoo kunnen ook allen die van 't verhuren van huizen hun bestaan heb ben, van den groot-grondbezitter tot den gewonen huisjesmelker, gerust zijn dat het coöperatief wonen niet spoedig zulk een omvang zal krijgen, dat ze zich ongerust behoeven te maken over hunne „panden". Alleen in Haarlem en Den Haag zijn op grond van ge meenschappelijk wonen coöperaties ont staan, die gunstig werken. Men moet coöperatief niet verwarren met bouw verenigingen, ten doel hebbende de bewoners op den duur eigenaren te doen worden, al ligt dat doel hierbij mede in 't plan. Bij coöperatief wonen is het doel, dat de deelnemers goede en gezonde woningen bekomen, waarin ze niet meer verwonen dan in een gewoon huurhuis, waar ze duurzaam verblijf hebben en er niet uit kunnen worden gezet en waar ten slotte de betaalde huurprijs den huurders zelveu ten goede komt. Dit zijn voordeelen van zoo groote beteekenis, dat daaraan waarlijk wel eens de aandacht mag worden ge wijd. De meeste huurhuizen, vooral in de (i. In de eenvoudige, gezellige huiskamer van de familie Yerhaeren was het stil, veel stiller dan anders. Een stilte, die wat be duidde, die beklemd maakte en bedroefd, als was daareven het Verdriet in zijn door zichtig gazen rouwsluier langs het oude hooge kabinet gegaan, den glans van het goed onderhouden mahoniehout dof ma kend en de ziel nemend uit de ouderwet- sche pendule op den schoorsteenmantel, bekleed met roodgebloemd damast. De voorstelling aan den wand, een mooie gra vure naar Israëls heerlijk doek „Alleen op de wereld" gaf nog dieper de idee van smart dan gisteren en eergisteren, als sprak een straal der langzaam dalende zon, die door de vitrage-gordijn van het open geschoven raam er op viel, van leven ook bij den dood, van licht bij scha duw, van zonneschijn na donder en weer licht. Zoo droef was het de oude dame te moede, die aan de nog gedekte tafel bij het raam zat, het hoofd steunende in beide handen. Een zwart kanten kapsel bedekte het dunne, grijzende haar en gaf aan het vriendelijk gelaat iets ouds, terwijl zij noch geen zestig jaren telde. Haar zakdoek was nieuwe buurten onzer steden, laten, wat gezondheid en gerief aangaat, zeer veel te wenschen over. Ze zijn meest alle naar één model geknipt en hebben soms zoo groote overeenkomst, dat de sleutel, die op één kast in één dei- huizen sleekt, op alle kasten van het heele blok past. Soms geldt dit zelfs van de voordeuren eveneens, wat aan leiding geeft tot vermakelijke vergis singen als iemand bij abuis een ver keerd huis binnenkomt, in de meening bij zich zelveu te huis te komen. De verhuurder moet de huizen zoo goed koop mogelijk bouwen. Hij heeft wat geld en heeft hypotheken weten te krijgen tot aanvulling, liefst zoo veel mogelijk, omdat anders de huurprijs te hoog wordt en hjj gevaar loopt ze niet te kunnen verhuren, 't Zijn er huizen naar, met tusschsnmuren die men met een ferraen schop dwars door trapt, met slecht sluitende ramen en tochtige muren, die op deze wijze ver goeden wat aan ventilatie ontbreekt, zonder voldoende toevoer van licht en lucht en voldoenden afvoer van water en vuilnis. Vaak zijn 't zoogenaamde eigen bouwers, die maar raak bouwen. De hulp en den raad van een bevoegd des kundige kost geld en daarbij, wat zoo iemand aanraadt kost ook geld en 't kan er wel om gaan. Buitendien als de perceelen gereed zijn en verhuurd, wordt getracht ze te verkoopen om een klein beetje te verdienen en 't zelfde spel nog eens te beginnen. Zoo ontstaan er huizen bij honderdtallen, en zij wor den bewoond omdat de menschen onder dak-^moeten. En dat er niet meer over geklaagd wordt, komt omdat het een straat vroeger of verder of in een andere wijk al precies zoo is. Maar breng in zulk een woning, die er dan zoo netjes uitziet met een suitetje en een bal- connetje en een kabinetje en een keu keutje en soms nog een alcoofje zonder licht en lucht volgens den eigenaar- het toppunt van al wat een bewoner eischen kan breng daarin eens iemand van buiten, die ruime vertrekken en frissche lucht en zon en licht in zijn huis gewend washij vindt het er pre cies even ellendig als de vink, dien ge gevangen hebt, in zijn klein kooitje. Het spreekt wel van zelf dat zulk een huis alle geriefelijkheden mist, die niet onmogelijk kunnen weggela en worden, zonder het on verhuurbaar te maken. Want voor den verhuurder is er alles aan gelegen de huizen zoo goedkoop mogelijk te maken. Hij moet er wat aan „verdienen". Maar wie voor zichzelf een huis bouwt, met het plan om dat te gaan vochtig van vergoten tranen, tranen om haar zoon, die voor een uur was vertrokken uit zijn ouderlijk huis, om morgen scheep te gaan naar Zuid-Afrika. Een veel beter bestaan dan hier zou hij er vinden, wat zijn positie ten minste be trof. Voor 't overige moest zij het aan God overgeven. Dat wist ze. Doch tot die een voudige waarheid was ze eerst na hevigen strijd, na heftig tegenspartelen en verweren gekomen. Als een donderslag had haar de tijding van zijn ernstig voornemen getrof fen en alleen de voortdurende vermanin gen en verstandig overredende taal van haar echtgenoot„dat het immers voor zijn toekomst, voor zijn bestwil was," en nog zooveel meer, nog zoo oneindig veel meer, hadden haar bedwongen haar kind te smeeken niet te gaan. Voor zijn toekomst! Ja, dat wilde zij wel gelooven, maar voor zijn bestwilNeen, dat kon zij zich onmogelijk opdringen. Waar kon hij ooit beter zijn dan onder haar moederlijk, altijd waakzaam oog en teedere zorg Achwie, wie zou hem ver plegen daar, in dat nare, verre land, als hij eens ziek werd Wie En huiverend sloeg ze de handen voor 't gelaat, als die gedachte door haar afgetobde hersenen woelde. Zijn toekomst! Ze was verder gegaan in haar egoïsme, door snerpend leed in haar binnenste gewekt, denkend aan het wreede afscheid voor minstens vijf jaren van den zoon, dien ze lief had. Wat kon haar die toekomst schelenNietsZe had er om ge lachen. Ze hadden beiden toch brood ge- bewonen, zal zorgen, het zoo geriefelijk mogelijk in te richten. Die zal rekening houden met de eischen van gezondheid en gemak en daarom, alvorens te bou wen, te rade gaaD met deskundigen. En bij coöperatief wonen, waar al de deelnemers zich moeten verbinden zelf het huis te bewonen; wordt dus wel degelijk rekening gehouden met. de wenschen van de bewoners. Daarbij zullen zulke huizen, die 't eigendom zijn der bewoners, beter worden be woond en daarom minder aan onderhoud kosten. Een leegstaand huis lijdt altijd. Een klein lekje in een bewoond huis, dadelijk bemerkt, wordt spoedig ver holpen; ia een ledig huig kan het pla fond en behang zoo grondig worden bedorven, dat het een handvol geld kost. En waar 't eigenbelang dringt om spoedig te verhelpen, wordt dit een oor zaak te meer voor goed onderhoud. Ook zal men tegenover zijn eigendom allicht voorzichtiger zijn dan tegenover dat van andereD. 't Is ergerlijk zooals kinderen vaak omspringen met behangsel- of ras terwerk, en dubbel erg, als vader of moeder 't zoo erg niet vinden, omdat het toch maar een huurwoning is. Dan wordt er wel op gepast, dat er geen moedwillige beschadiging plaats heeft en niet alleen wordt er gelet op 't zelf bewoonde pe ceel, maar ook op de an dere, want immers het geheele blok is gezamenlijk eigendom. Eu afs men nu berekent, dat de ver huurder betalen moet 4 percent voor de hypotheek, voorts voor grondlasten, assurantie, gewoon onderhoud, premie voor ledigstaau eu winst eeu gelijk bedrag, dan komt men tot 8 percent der waarde als huur. De coöperat-efwonenden, die geen gevaar hebben van leegstaan, omdat zij zelf zich notarieel verbonden tot het bewonen van hun huis, hebben het gevaar van leegstaan niet en daar het gewone onderhoud tenzij ougeval of overmacht dit zeer vergroote voor hunne rekeuÏDg komt, kunnen zij goel- kooper wonen. Rekent men toch 4 of 47< percent voor de jaarrente der hy potheek, 1 percent voor aflossing der schuld, welk bedrag telkenjare vermeer derd wordt met de rente van vroegere aflossingen en 2 h 2l/i percent voor grondlasten, assurantiepremie en ge woon onderhoud, dan blijkt daaruit dat de coöperatiefwoner goedkooper kan wonen dan de huurder En dit is niet een gissing, maar berust op feiten, die reeds een aantal jaren proefondervinde lijk zijn bewezen juist te zijn. (Slot volgt). Ruitenland. In een brief aan het Berliner Tage- blatt van de Nederlandsche grens leest men o. a.: „Volgens de ambtelijke sta tistiek, die in Nederland voor elke maand openbaar wordt gemaakt, is daar sedert meer dan 15 jaar geen geval van longziekte en sedert verscheidene jaren geen geval van mond- en klauwzeer onder rundvee voorgekomen, en in weerwil van alles blijft de grens voor den invoer van rundvee in het Duitsche rijk wegens „gevaar voor besmetting" gesloten, terwijl de doorvoer naar het buitenland geoorloofd is. Wanneer ein delijk zal de regeering het dekmanteltje van het vermeende „besmettingsgevaar" dat nog altijd tot handhaving van de sluiting der grens dienst moet doen, laten vallen? De vleeschschaarschte heerscht in Duitschland sedert eenige maanden en zal door grooteren invoer van rundvee en varkens uit het buitenland kunnen verholpen worden. Dringende behoefte aan nieuwen invoer van Nederlandsch melk- en fokvee bestaat echter sedert jaar en dag in Oost-Friesland, Olden burg, Ilolstein, de provincies Oost- en West-Pruisen enz., waar men niet in staat is in de groote behoefte aan goed fok- en melkvee te voorzien. Het ge heele veehoudersbedrijf in den omtrek van Berlijn en van andere groote steden is door het gebrek aan goede melk koeien in de neer gekomen. Uit Neder land werden voor de sluiting van de grens, die sedert 1894 bestaat, meer dan 40.000 stuks rundvee elk jaar in Duitsch land ingevoerd en, in weerwil van alle pogingen van de Duitsche fokkers om in Duitschland zooveel aan te fokken dat men den invoer van buitenlandsch vee zou kunnen missen, wordt de on verwijlde invoer van uitmuntend Neder landsch rundvee hoe langer boe meer een dringende noodzaak. De prijzen voor goed Oostfriesch fok- en melkvee hebben door het gebrek aan vee in Duitschland zulk een hoogte bereikt, dat prima fokdieren nauwelijks nog te betalen zijn en voor goede melkkoeien 500 tot 600 mark en meer per stuk betaald worden. In den laatsten tijd wordt in Berlijn Deen sche melk inge voerd, en de invoer van deze uit een gezondheidkundig opzicht niet aan te bevelen melk zou ophouden, wanneer in plaats daarvan de groote melkerijen in den omtrek van Berlijn gezonde prima melkkoeieu uit Nederland kon den invoeren. Wij kunnen den minister van landbouw niet genoeg op het hart drukken, bij het overwegen van den invoer van vleesch en vee uit Neder land de grens niet alleen ter verzach ting van de vleeschschaarschte, maar ook voor Nederlandsch melk- en fokvee open te stellen". Uit Ossnabrück wordt aan het Berl. noeg voor hun eenig kindWat er te kort kwam, dat konden ze immers aanvullen Maar hij, haar jongen, had niet gewild. Hij wou zich zelf een weg door het leven ba nen, daar hij zich jong voelde en krach tig. Niet altijd kon hij immers bij moeders pappot blijven! Het leven was nu eenmaal zoo. En hij kwam toch na vier, vijf jaren terugZoo had hij telkens en telkens weder tot zijn moedertje gesproken. Maar toch voelde zij nog zijn heete tranen op haar wang bij zijn afscheid daar straks en nog hoorde ze den gesmoorden snik bij het haastig verlaten der kamer. Bij moeders pappot! De oude vrouw hief het hoofd omhoog en keek de tafel rond, waaraan ze daareven met haar man en kind het afscheidsmaal genuttigd had. Zijn lie velingsgerecht stond op een schotel naast zijn bord flensjes. Zelf had zij ze gebakken, opdat ze lekker zouden zijn. En gelukkig, hij had er heerlijk van gegeten. Om haar pleizier te doen, ja, dat had ze wel gezien; daarom had hij van de andere spijzen bijna niets genomen. Moeders pappot! Och, die was nog zoo kwaad niet! Had ze het zelf niet menigmaal ondervonden in haar leven De zon speelde in het kristal van een gembercompöte en kleurde den wijn in het door haar nog ongeledigd glas met warmen gloed. Eén keer hadden zij met elkander aangestooten, daarstraks. De glazen hadden gerinkeld doch niemand had iets kun nen zeggen. Maar zeker hadden zij, ieder voor zichzelf, daar een wensch bij uitge sproken. Zij dacht aan den haren enkeek naar buiten. Van de heerlijke kalmte van den zomer avond genoot menigeen. Uit straten en stegen, van benauwde bovenwoningen en bekrompen huisjes vluchtten de menschen naar de plantsoenen, die als groene bol werken de stad aan de eene zijde omgaven. Anderen richtten hun schreden naar het deftiger wandelpark, waar uit de tuinen der Buiten-sociëteit de muziek der schut terij zoo goed te hooren was. En zij zat hier en dacht aan haar jongen. Haar man bracht hem weg tot Rotterdam. Daar ging hij op de boot en danZij stiet plotseling het wijnglas om, dat naast haar stond, als kreeg ze een schok. Haar man Z'e had hem vergeten. Ze had, opgaande in eigen leed, niet gedacht aan de zware taak, de zware taak, die haar echtgenoot nog te wachten stond, straks bij die boot, afscheid nemend ook van zijn kind, zoo goed als het hare. Hij had zich zoo krachtig gehouden misschien om haar. Maar straks zou hij alleen staan bij de laatste omhel zing van zijn jongen, om dan ook weder alleen in den trein te stappen en de reis naar huis te aanvaarden, waar hij geen enkel troostwoord zou vinden van de vrouw, van wie hij troost kon verwachten. Want ze was erg onhartelijk geweest jegens hem in den laatsten tijd, omdat hij Henri niet had tegengehouden en omdat hij zich niet gestoord had aan het praten van de menschen, die het van zijn kind lang niet mooi vonden, dat hij zijn ouders op hun leeftijd verliet. Zij had meegepraat, ij had den jongen gelijk gegeven. Had Tageblatt gemeld dat aldaar officieel het bericht van de aanstaande open stelling der Hollandsche grenzen voor invoer van vee als onjuist wordt ver klaard. Evenals de boerenbond in de Rijnprovincie beeft ook de Oldenburg- sche kamer van landbouw een protest ingediend tegen de verdere openstel ling der grenzen voor invoer van Hol- landsch vee. Een vernielende brand heeft, naar uit Labore in Engelsch-Indië gemeld wordt, te Barawoela, in Kashmir, ge woed. Er verliepen twaalf volle uren eer het vuur kon worden bedwongen. Bijna de geheele stad werd verwoest. Achthonderd huizep brandden tot den grond toe af. Het Handelsbl. van Antwerpen meldt Op de groote baan van Bergen naar Doornik houdt zekere Leery met zijn kinderen een herberg. Zondag had hij nauwelijks zijne herberg gesloten, toen twee geweerschoten door zijn vensters gelost werden. Lecry riep zijn zonen en ging buiten zien wat er gaande was. Hij zag op den dorpel zijner woning een lichtje branden. Denkende dat men een dynamietaanslag tegen de zijnen wilde plegen, doofde Lecry het vlam metje uit en ging de bom, een vier kante blikken doo3, in een boschje ach ter zijne woning werpen. Weinige oogen- blikken later ontplofte de bom met een vreeselijken knal. De uitwerkselen der ontpl offing waren vreeselij k ge weest. Ver scheidene boomen werden ontworteld en andere doorgebroken. Het parket van Doornik is ter plaatse geweest. Men verwacht aanhoudingen, daar Lecry meent twee personen her kend te hebben. Een ernstig ongeluk bad dezer dagen plaats op den Lyskam, in de Zwitser- scbe Alpen. Vier personen hadden dien hoogen berg beklommen, en de bergbeklimmers begonnen daarna weder af te dalen. Eensklaps werden ze door een ver- schrikkelijken sneeuwstorm, van zwaren mist vergezeld, overvallen, zoodat ze noch voor-, noch achterwaarts konden. Zij waren in een ellendigen toestand, want ze hadden gebrek aan levensmid delen. Ze hakten diepe gaten in het ijs, waarin ze een schuilplaats zochten. De sneeuw, die hen daarna bedekte, schonk den ongelukkigen eenige warmte. Zoo brachten ze op 400 meters hoogte twee nachten en een dag door. Men had zich inmiddels over het lot der excursionisten ongerust gemaakt en acht personen trokken uit om ze te zoeken. Naboyenmenschelijke pogingen slaag den de redders er in de arme bergbe klimmers te vinden. Een dezer was echter reeds doodde bij daarom niet geleden? En een innig medelijden met hem ver ving voor een wijle het smartgevoel, dat haar gansche ziel vulde. Voortaan zou bij weder alles voor baar moeten zijn evenals in de jaren, toen zij nog geen kind had. Zij was een van die vrouwen, die iets moeten hebben om te verzorgen, te koes teren, lief te hebben. Het kind, dat ze had opgekweekt en dat, een zwakke plant in jeugdiger jaren, vaak dagelijksche, nauw keurige zorg behoefde, had ze moeten af staan aan de maatschappijnu het krachtig genoeg was die te dienen. Men brengt zij n kinderen groot, om hen, events de vogels hun jongen, te zien wegvli^en uit het nest, wanneer ze de vleugels kunnen uit slaan en begrip krijgen, waarvoor die klap perende veder-bouwsels dienen. „En laten er de oükens alleen," zingt Jan van Beers. Dit is een eisch van het leven en het lot van iedere moeder. Dus ook van haar. Zoo peinsde ze voort in de langzaam val lende schemering, terwijl voor haar gees tesoog nogmaals heel de teere jeugd van haar kind voorbij trok. Heerlijke oogen- blikken en angstige stonden: ze zweefden als lichte en donkere schaduwen over die gedekte tafel, waarop het glaswerk nog dof glansde in den rooden gloea der zon, die achter de boomen van het park in de verte wegzonk. Door het geopend venster drongen zoete geuren als van bloemen, die niet verre waren. ElfWSM.il> (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1905 | | pagina 1