Het Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Oudejaarsavond. Verdwaald. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 248Q. Zaterdag SO December. lOOS. FEUILLETON. land van alten/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/a ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Ib 't verleden ligt het Heden, In het Nu wat worden zal. Stille avond, avond van overdenking, van stille gepeinzen. Oudejaarsavond, ge brengt bij ons de gedachten van het lied Uren, dagen, maanden, jaren, Vliegen als een schaduw heen. In onze gedachten verwijlen wij in het verledene. We denken na wat het verleden ons bracht, en hoe het heden door alles heen geworden is. En we trachten voor onzen geest te teekeuen de lijnen van „wat het worden zal": de lijnen van de toekomst. Als we daarover denken dan wordt het ons duidelijk, dan zien we het zoo klaar helder, hoe, zooals een bekend schrijver dat heeft uitgedrukt, wij als stukken zijn op het groote schaakbord des levens en hoogere machten het spel spelen en wij geplaatst worden, waar het Groote Lot ons nu eenmaal neerzet. We zien als een reeks toevalligheden verschillende voorvallen, die, toen ze ons leven beroerden, ons deden vragen: Waarom? En dè,n, naarmate het tijd vak, dat we overzien kunnen, grooter, wijder is, wil het vaak zijn dat we door die reeks toevalligheden toch een draad zien, die leidt naar een doel, dat we voorheen niet konden vermoeden en dat er tusschen al da,t onzichtbare verband is. Maar, we weten het uilen, 't is zo niet altoos is het verband te zien voor ons en zien we alleen het onbegrepen spel van de hoogere levensmachten. Waar we echter verband speuren, daar wordt het onsi tevens duidelijk dat toevallige omstandigheden, niet al leen, maar vooral hoe wij-zelf tegen over die omstandigheden stonden, hoe ons eigen innerlijk leven tot de uiter lijke omstandigheden zich verhield, van beteekenis was. Dat dit het verleden is geweest waaruit het heden geboren werd en waaruit ook de toekomst zal zijn. En, zoo vragen we op den oudejaars avond ons af, hoe zijn onze levensom standigheden geweest niet alleen, maar vóór alles, wat hebben wij-zelf van het leven gemaakt dat ons gegeven werd, (1. Wij trokken met have en vee naar Ma- shonaland en stonden uitgespannen op een groene grasplek om onze kudden en trek ossen eens flink te laten grazen en uitrusten, want onze „trek" was de laatste dagen ge gaan door een „droge wereld" waar blijkbaar de sprinkhanen voor ons geweest waren. De wagens moesten gesmeerd, de geweren schoongemaakt en overal reparaties worden aangebracht, de lange zweepen nagezien en hersteld, er moest geslacht worden en brood gebakken op den rooster. Hout was hier genoeg, want 'wij stonden vlak bij de droge bedding van oen kleine rivier, waaruit het schijnbaar droge drijfzand ook voldoende water sijpelde voor vee en menschen, in de Goris door de Kaffers met de handen in het drijfzand' gegraven. Den volgereden morgen, toen al de werkjes bij de wageps zoover klaar waren, besloot ik een rit të paard te gaan maken in de omstreken %n mijn kolak mee te nemen, want het whs prachtig weer voor opnamen. Na het ontbijt zadelde ik dus mijn ponny op, bond het photographeertoestel achter aan het zhdel, zeide, dat ik eerst in den achtermiddag terug zou komen, sprong in 't zaal en ging in een flinken galop er van door om è>en groote kraal of Kafferdorp te bezoeken,1 dat ongeveer op tien mijlen af- stands repht Oost moest liggen. Recht Oost Juist mij n te slaafs gehoorzamen aan de punt van de kompasnaald werd de oorzaak wij voor ons en voor onze omgeving. Dat is gewoonlijk geen vraag, die we met veel moed en lust beantwoor den. Het antwoord op die vraag maakt ons klein in onze eigen oogen, stemt ons ootmoedig. Want als we de rekening opmaken en het blijkt ons, dat de omstandig heden waaronder we leefden in den afgeloopen tijdkring, ongunstig waren, dat het lot ons maar luttel uren van geluk schonk en veel moeizaam zor- gens en tobbens, dan tóch in onze stille overpeinzing zien we, dat het ons vaak ontbrak aan veerkracht, aan het noodige weerstandsvermogen, om on danks alle tegenheden nog mooiheid in ons leven te zoeken en mooiheid van ons leven te maken om ons zelt en anderen. En voor hen, voor wie het leven gladjes heenvlood in het afgeloopen jaar, zachtkens zonder diep rimpeltje of hoog golfje, voor hen ook is er reden tot ootmoedige erkentenis, dat van het leven niet veel gemaakt is, waar de storm en drang ontbrak, de storm en drang om in het volle leven zich te storten en mede te helpen aan de ver meerdering van geluk in kleinen of grooten kring. En droef klinkt dan de vraag of dat leven wel levenswaard was. Zoo heeft elk zijn eigen gedachten op den oudejaarsavond, zijn diep inner lijk gepeinzen of hij in de omstandig heden, waaronder hij, om het zoo eens uit te drukken, gespeeld werd op het schaakbord des levens, in goed doen en goed werken, iets moois en iets goeds maakte van 't lief en leed wat hem beschoren werd en aldus harmonie bracht in zijn bestaan. Want lief en leed kunnen tot glorie worden bij hen, die in het lief anderen laten deelen en wien het leed loutert. We denken, bij den terugblik op 't verleden, ook aan wat we hadden ge hoopt en verwacht van het leven en hierin zit een band om verleden, heden en toekomst, als één te beschouwen. We denken aan de illusies, die we koesterden, aan onze blijde hope op allerlei dingen die wij voor ons geluk onontbeerlijk achtten. Wat zijn er veel van die illusies te pletter geslagen, wat is veel hoop en verwachting ons ontnomen, wat zijn we vaak teleurgesteld. Maar toch altijd een goddelijke gave der fantasie koesteren we weer nieuwe verwachtingen, rijzen weer nieuwe illusies aan onzen levenshorizon. Met moed dus maar weer den wandel staf geheven en de onbekende landen tegemoet. Of het landen van licht of duisternis zullen zijn? We weten het niet, maar we kunnen ons toch in elk geval dwingen een roze-rooden dageraad te zien in de verte, de dageraad der hope, dat we in 't on bekende land dat we tegemoet treden, lief en leed zullen aanwenden tot levens verfraaiing. Buitenland. van het mislukken van mijn tocht. Het ééne deel van het veld, dat ik door reed, was precies gelijk aan het andere en het geheel geleek op een hardgestampten dorschvloer van roode klei, gebrand en ge bakken door de zon, vol spleten en scheuren, door de langdurige droogte er in gebarsten, met hier en daar een bosje dor gras of een zwart en verschrompeld struikje als vlekken op een tijgervel. Recht OostMijn zakkompas wees den weg aan, en de naald schommelde zelden uit de richting Oost Een rit van een uur tusschen Mimosa- boomen, langs droge rivierbeddingen en voorbij lage „kopjes" bracht mij bij een aantal mierenheuvels, niet van die kleine, die men in den Vrijstaat en de Transvaal ziet, maar kegelvormige aardwerken van tien en meer voeten hoogte, van roode klei, waaraan door de nijvere kleine diertjes zoolang gebouwd en gewerkt wordt, totdat zij op steen en kolommen gelijken een van de wonderen van dat wonderland. De weinige schaduw, die ze gaven, was mij zeer welkom, want de dag was buitenge woon warm geworden, vooral juist nu op den middag, den gebruikelijken tijd, waarop men verlangt om af te zadelen en wat uit te rusten. Mijn ponny was even blij als ik, toen ik het zaal van zijn rug nam, hij hin nikte van plezier in 't vooruitzicht op de frissche grasspruitjes, die hier en daar van tusschen de klippen voor den dag kwamen. Eén uur! Kom „witvoet", oude jongen, we moesten maar weer gaan, dan komen we gauw aan de kraal en kunnen op tijd weer in ons kamp terug zijn, waar de eet ketels hangen te koken en de blesbokbout jes aan het spits worden gebraden en waar jouw haver al in de kribben op je wacht. Vooruit galoppeerden wij verder, altijd door recht Oost, naar de kraal, het doel De toestand in Rusland. Onder dagteekening 25 December zijn de volgende berichten uit Odessa ont vangen De staking van postbeambten is heden, na 2ö dagen geduurd te heb ben, geëindigd. Die staking beeft op maatschappelijk gebied in Odessa groote schade aangericht. De giaanuitvoer staat geheel stil; verscheidene firma's zijn bankroet gegaan. Toen in de woning van den hand werksman Leikin een huiszoeking plaats had, ontplofte er een bom, waardoor verscheidene politiebeambten en andere personen gewond zijn. In de woning zijn nog vele bommen aangetroffen. Te Odessa, zoo wordt vandaar aan de Times gemeld, hebben de stakers met geweld alle banken en winkels gesloten, met uitzondering van bakkerijen en eethuizen. De bootwerkers en fabrieks arbeiders staken. Het centrale revolutionaire comité heeft zich uit Odessa naar Sewastopol begeven, om de matrozen te bewerken en hen uit te noodigen, met de roode vlag aan den mast, een bezoek aan Odessa te brengen. Te Wilna heeft men de locomotief van den sneltrein uit Zuid-Frankrijk in de lucht laten vliegen. Op den Baltischen spoorweg zijn in den nacht van 26 op 27 dezer verschil lende ongelukken gebeurd. Na midder nacht is nabij Rausik, 71 K.M. van Reval een locomotief met een personen trein van de brug in het water ge vallen doordat de rails waren opge broken. Eenige wagens zijn verbrijzeld. Het aantal slachtoffers is niet bekend. Tengevolge van de storing op de tele graaf kon tot dusver nog niet worden vastgesteld of het gerucht juist is, dat een naar Reval gaande militaire trein met manschappen van de garde te paard is verongelukt. Denzelfden nacht ontspoorden bij Narwa achter elkaar twee naar Petersburg gaande goederen treinen. De wagens werden vernield. Ook hier is het ongeluk aan kwaad willigheid te wijten. Dezer dagen gaan twee bataljons matrozen uit Kroonstad naar Lijfland om den opstand te dempen, Het zijn voor 't grootste deel vrijwilligers, die hun vroeger gepleegde muiterij goed willen maken. Inmiddels gaat het verwoestingswerk en het moorden door. In Koerland is volgens een bericht uit Libau pas in de asch gelegd het kasteel Altenburg van graaf Keyserling; voorts Berghof, Sexater, Noxaggen en het riddergoed Argshof, welks eigenaar, baron Drachen- fels, vermoord moet zijn. Dragonders hebben vergeefs getracht Goldingen te bereiken. Het assistent-districtshoofd Robert von Bröderich, die den troep vergezelde, werd uit een hinderlaag doodgeschoten. Het kasteel Ekau van graaf Pahlen was verscheiden dagen in handen der opstandelingen, die er vree- selijk huis hielden. De steden Friede- richstadt, Hasenpoth en Goldingen zijn ook volkomen in hun macht. De stad Grobin is niet te houdende troepen worden vandaar naar Libau terugge trokken. Bij duizenden trekken de op standelingen op Libau los; alle mannen beneden de veertig jaar worden geprest om mee te doen, ook Duitschers en Joden, die kunnen kiezen tusschen de wapenen opnemen en doodgeschoten te worden. Met behulp van verrader lijke troepen van land- en zeemacht hopen de revolutionairen Libau te ne men en dat als basis voor hun verdere „operaties" te gebruiken. Verder zijn geplunderd en verbrand de riddergoederen Dserwen en Roedbahren, evenzoo Katzdangen van baron van Manteuffel. Een oude dienaar, die vroe ger bij den groothertog van Saksen- Weimar heeft gediend, en een dragon der werden vermoord. De vlucht der Duitsche families houdt aan. In een buitengewone zitting van den ministerraad, op Eersten Kerstdag on der voorzitterschap van den Tsaar ge houden, is besloten een speciale leger macht, bestaande uit garde-troepen, lansiers, kurassiers, huzaren en dragon ders dus bijna alles paardevolk onder bevel van generaal Orlof naar Lijfland te zenden, teneinde met de troepen daar eindelijk den opstand neer te slaan. De correspondent van de Times meldt, van den tocht, die achter dat hooge kopje vóór ons moest liggen. Te drommel! wat beteekent die donkere wolk, die langzaam, maar zeker door de helderblauwe lucht op de zon aanstuurt en al grooter wordt, naarmate zij vordert „Witvoet" bemerkt haar evengoed als ik, en toen de zon er eindelijk geheel achter verdween, wisten wij maar al te goed wat die koude bries voorspelde, die ons in 't gezicht woei. Wij zouden regen krijgen, en dat wel eer het ons lief was, en misschien zelfs wel een zware^ hagelbui. Veldschoenen, een jachthemd en een dunne katoenen broek vormen juist niet het meest geschikte kostuum om weerstand te bieden aan Afrikaansche hagelsteenen. In het open veld, ver van elke woning, was er geen kans op hulp en er kwam aan- i leiding genoeg, dat het mij ten zeerste speet, j dat ik niet geluisterd had naar den raad, dien men mij 's-morgens gegeven had, toen ik uitreed, om mijn regenjas achter op het zaal te binden. Met onrustbarende snelheid groeide de inktzwarte wolk aan, terwijl terzelfder tijd een tweede donderwolk van den tegenover- gestelden kant kwam opzetten. Uit de eerste schoot plotseling een felle lichtstraal naar benéden als een reusachtig, fladderend lint. Daarna viel de eerste oorverdoovende knal van den donder ratelend naar omlaag. Alles in de natuur om ons heen werd bladstil en toen, onverwachts, volgde een geratel en een leven, dat ik al eens vroeger in mijn leven gehoord had. Een ijsregen, een hagelstorm was dus in aantocht. Om mijn leven te redden kon ik voor- loopig niets anders doen dan haastig af zadelen, neerhurken en met mijn hoofd tot beschutting onder het zaal kruipen en{ het paard aan zijn lot overlaten om voor zich zelf een schuilplaats te zoeken. Ik wist bij ondervinding, dat de harde ijsbrokken met verbazende kracht kunnen neerkomen. Ik was dan ook geen oogen blik te vroeg met mijne voorzorgen, want nau welijks zat in positie, of daar brak de hagelbui los. Eerst vielen enkele stukken, toen steeds meer, totdat zij eindelijk aan groeiden tot een dichte massa stukken ijs, die in de lucht tegen elkaar aansloegen en krakend en rammelend met geweld op het veld neerkwamen, waar ze zich snel op hoopten. Het was zelfs voor Mashonaland een buitengewoon hevige bui. De hagelsteenen sloegen onophoudelijk als hamerslagen op het zaal, zoodat ik elk oogenblik vreesde, dat het uiteengeslagen zou worden en ik daarmee mijn eenige schuilplaats zou ver liezen. In een oogenblik van betrekkelijke rust keek ik even van onder mijn nooddak uit naar de lucht en zag, dat de smalle streep blauwe lucht tusschen de beide zwarte wol ken met angstwekkenden spoed steeds smal ler werd. In het volgend oogenblik een hevig ratelende donderslag en een verblin dende bliksemstraal, die neerschoot. De twee onweersbuien waren dus op elkaar gestooten. Het ratelen van den don der, dat langer dan een halfuur aanhield, was ontzettend en scheen steeds heviger te worden. De ijsregen werd dichter en dichter, het onweer barstte overal rondom in de lucht los met een leven, alsof millioenen leege vaten van eindelooze trappen kwamen af rollen. De donder maakte mij niet onrustig en angstig, doch de bliksem kon inslaan; on middellijk gevaar gaven de vurige slangen en de stroomen van hemellicht, die uit de dat de gisting te Petersburg toeneemt, hoewel de werkstaking vermindert. Men zegt dat de stakers van Poelilof barri- kaden opwerpen. Ook zou er een samen zwering onder de troepen ontdekt zijn 50 soldaten zijn gevangen genomen. De revolutionairen voeren een schrik bewind te Odessade stad is 's avonds in 't duister. De troepen en kozakken bejegenep de burgerij alsof de staat van beleg afgekondigd was, wat niet 't ge val is. Er schijnt opnieuw een oproer te broeden. Telegrammen uit Moskou aan de Daily Telegraph stellen het voor dat de opstand aldaar nog niet gedaan is. De keizerlijke troepen gaan wel voort met het veroveren van barrikades, maar de opstandelingen richten telkens elders nieuwe op. De opstandelingen zouden over zes mitrailleuses beschikken, ter wijl de troepen maar 6000 man sterk zijn. Er moeten onder de opstandelin gen studenten en een klein getal werk lieden, maar talrijke landloopers en ook enkele soldaten zijn. De muren van de stad zijn volgeplakt met op roerige plakkaten. Wat het aantal slachtoffers bij de gevechten der laatste dagen in Moskou betreft, zijn er volgens opgave van het bureau van den bond van geneesheeren bij hem 105 dooden en 650 gewonden binnengedragen, maar liggen er in het lijkenhuis in de wijk Soelchof ongeveer 1000 dooden, wier identiteit niet is vastgesteld. De betrekkingen tusschen Daitsch- land en Rusland zijn, naar de Times uit Petersburg verneemt, gespannen wegens den toestand in de Oostzee- provinciën. De Fransche kruiser Cassini is Dins dagmiddag half vijf met eene geheime opdracht uit Brest vertrokken. Schwe- rer, de commandant van den kruiser, zal eerst 20 mijlen uit de kust kennis nemen van de bij het vertrek ontvan gen verzegelde orders. De eerste haven, die binnengeloopen wordt, zal, naar men meent, Kopenhagen zijn, waar de kolenvoorraad zal worden aangevuld. Volgens een later bericht wordt deze kruiser ter beschikking van den Fran- schen gezant in Rusland gesteld en zal van Kopenhagen regelrecht naar Kroon stad varen. In de rue St. Martin te Parijs is Maandagmorgen een bom ontploft, die neergelegd was op een wagen van de Asphalt-maatschappij. Het was een wa gen met gereedschappen, die onbeheerd stond wegens den feestdag. De stoffe- pikzwarte wolken op de rondliggende massa's ijzersteen neersloegen en zich van daar langs het met ijs overdekte veld voort spoeden. Een groot stuk ijzersteen, op geen twintig meter afstands van mijn schuilplaats werd zesmaal achtereen door den bliksem getroffen. Het was, volgens de taal der inboorlingen, de hemel en de aarde, die saam waren gekomen. Eén laatste, oorverdoovend hevige don derslag en een zee van blauwwit licht, en alles was voorbij. Zulk een verschrikkelijke uitbarsting als die, waarmede het vreeselijk gevecht in de lucht een einde nam, kon geen tweede maal, daarvan was ik over tuigd, uit één onweersbui voortkomen, al was ik ook nooit te voren getuige geweest van zulk een hevig onweer, zelfs in Indië niet. De wolken schenen weg te smelten, zij hadden elkander vernietigd. Te gelijk met het ophouden van den donder hield ook de hagelbui, een gewoon Afri- kaansch natuurverschijnsel, op. Zoodra ik het durfde, nam ik het zaal van boven mijn hoofd weg om te zien hoe dit er uitzag. Het leer was overal gescheurd en hier en daar waren diepe gaten, en geen wonderwant drie hagelsteenen, die er diep ingeslagen waren, maten meer dan vijf cen timeter en wogen verscheiden onsen. Mijn arme ponny stond angstig en sid derend in een wacht-een-beetje of doorn- boschje zijn vel was vol schrammen, maar overigens was hij ongedeerd. Hij bekwam toen hij mij zag, spoedig van den schrik en schudde vroolijk met zijn kop, toen ik hem het geteisterde zadel oplegde met het vaste plan om niet door te rijden naar de kraal, maar om direct naar het kamp terug te keeren en daar mijn doornatte plunje uit te trekken en te drogen. EUWSMAD Naar het Engelsch. (Slot volgt.}

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1905 | | pagina 1