liet Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2506. li oensdag 28 Februari FEUILLETON. Elk de helft te gemoet. WerflisM en haar tatrijii. (1. UN9 VAM ALteha VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1906. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77g ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Het treurige verschijnsel van te willen werken om in het onderhoud van zich en zijn gezin te kunnen voorzien, maar geen werk te kunnen vinden, heeft altijd geheerscht. Sinds de invoering der ma chines neemt dit onrustbarende afme tingen aan. Om een v orbeeld te noe men de invoering der diffusie-batterijen in de suikerfabrieken bracht een groote vermindering van het aantal benoodigde arbeiders mede; terwijl in 1882 in Frank rijk in deze nijverheid 49.100 mannen, 8398 vrouwen en 7795 kinderen werk ten, waren deze in 1903 gedaald tot 40.982, 2869 en 2250, alzoo werden 19.192 personen buiten werk gesteld. En steeds gaat de machine vaort werkloozen te maken. Elke verbetering van machinerie, elke nieuwe voort- brengingsmethode maakt tevens dat andere ondernemingen den strijd tegen meer moderne inrichtingen niet kunnen volhouden, omdat de laatste goedkoo- per kunnen afleveren. Het leger van werkloozen wordt hierdoor van jaar tot jaar grooter en brengt met zich dat zij den toestand van de arbeiders in het algemeen drukken, door zich voor een zoo laag mogelijk loon aan te bieden. Tengevolge van de machines krijgt men ook sneller voortbrenging en daar door over-productie, die een malaise en ten slotte een crisis teweeg brengen. Van verschillende takken van nijver heid is dit ons reeds bekend. De werkloosheid is daardoor een ver schijnsel geworden, waarmede wel de- lijk rekening te houden valt. Zij wordt een der gewichtigste maar tevens een der moeilijkste vraagstukken van de sociale politiek der naaste toekomst. Door London's straten trokken in de afgeloopen winterdagen massa's werk loozen hun aantal was buitengewoon groot. En toch ging het met de indus trie heel goed; de invoer en uitvoer, was vergeleken met andere jaren, hooger. Het verschijnsel is verontrustend, daar het niet iets is van tijdelijken aardhier kan geen liefdadigheid afdoende helpen. Reusachtig leek ons het kapitaal door het Koninginnefoüds in Engeland bijeen- gebiacht, in enkele weken een paar millioen, en toch, naar veler ber. kening, was het slechts voldoende om in den nood te voorzien voor drie dagen. Was het daarom vreemd en ondank baar dat wij de werkloozen hoorden „Mama, waar ia Papa?" Mevrouw de Lévignac schrikte op bij die vraag. Sedert zij, nu twee dagen geleden, haren man had verlaten zij waren met onder ling goedvinden van elkander gegaan had zij voortdurend verwacht, dat het kind dit vragen zou. Hoe moest zij den kleinen George be duiden, dat hij voortaan zijn „Vadertje" zou moeten missen, die zoo lief voor hem was en in 't oneindige „verstoppertje" met hem speelde, een spel, waarin de kleine jongen altijd zooveel plezier had? Bij het denken aan die vroolijke uren, die nu helaas voor altijd voorbij waren, als in den tuin het blijde gelach van den vader klonk bij de vreugdekreten van het kind, kreeg de jonge vrouw tranen in de oogen. Zij had toen niet gedacht, dat die kinderlijke spelen onvergetelijk waren en dat zij ze zoo bezwaard van hart zou te rug wenschen. En de kleine George, onvermoeid aan houdend, als kinderen doen, vroeg: „Mama, zeg mij dan toch, waar is Papa?" Mevrouw de Lévignac had allerlei ant woorden gereed gemaakt, die zij George wilde geven. Maai nu dat kleine gezichtje, met groote oogen vol verwondering naar haar opge slagen, haar vragend aanzag, nu wilde haar geen enkele van die mooie verklaringen invallen. zeggenWij vragen geen aalmoes, maar werk." Dit werk is er echter niet en kan er v< orloopig ook niet komen. Afdoende kan hier geen hulp verleend worden, maar de werkloosheid te be strijden, opdat de betrokkenen hiervan zoo min mogelijk financieel nadeel lijden, is het doel van de verschillende vak- vereenigingen. Evenwel kunnen ook deze niet afdoende helpen, daar nog vele werklieden buiten de vereeniging staan en tal van anderen geen bepaald vak uitoefenen. Desniettegenstaande gaf de vak vereeniging de eerste aanwijzing, zij wees den weg, dien het op moest, om in de behoefte der werkloozen te voorzien, n.l. door verzekering. Na verschillende proeven van verze kering genomen te hebben is men tot de slotsom gekomen, dat het Gentsche voorbeeld hierin het gunstigst werkt. Deze verzekering komt op het volgende neer De grondslag is natuurlijk het geven van onderstand. De gemeenschap draagt bij, zij geeft, zonder terug te ontvangen. Doch het is geen bedeeling. In de eerste plaats niet omdat aan de werkloosheid de gemeenschap meer, en in het minste geval nog evenveel schuld heeft als de werklooze en deze die schuld toch voor een deel behoort te vergoeden. Maar in de tweede plaats niet, omdat geen ondersteuning gegeven wordt als niet is gebleken, dat de werklooze in tij den van verdiensten, zelf gezorgd heeft voor den kwaden dag. Zoo de werk looze ervoor gezorgd heeft, dat hij ge durende zijn werkloosheid een uitkee- ring van een frank daags kan krijgen, hetzij doordat hij gespaard heeft, hetzij doordat hij zich* heeft aangesloten bij een vakvereeniging die hare leden tegen werkloosheid verzekert, dan krijgt hij van het stedelijk fonds een toelage tot ten hoogste 100 pCt. van de uit- keering die hij zich zelf heeft kunnen verzekeren. Een sterke prikkel dus tot aanslui ting bij de vakvereeniging, een, voor wie weet hoe gunstig de degelijk ge organiseerde vakvereeniging werkt op het gehalte harer leden, zeer gewenscht gevolg. Een prikkel voor de vakveree niging om de verzekering harer leden binnen haar werkkring te trekken, een socialen arbeid te verrichten dus, die buitenmate het solidariteits- en hulp- vaardigheidsgevoel der betrokkenen verhoogt; een aansporing tot self-help Zij zei dus alleen op zachten toon, ter wijl zij zijne blonde haren streelde, om hare verlegenheid te verbergen: „Papa komt morgen, lieveling!" Én gerustgesteld ging George heen, met groote sprongen, waarbij hem de gouden lokken om het hoofd zwierden. De moeder had gemeend, dat het vol doende was, dat tooverwoord „morgen," waarmee het ongeduld der onnoozele kin deren wordt gepaaid. Maar zij kwam er zoo niet af. Want den volgenden dag kwam George met een blij gezichtje haar vragen: „Mama, vandaag komt Vadertje, niet waar?" Met een gevoel van schaamte en bevreesd bij haar kind het vertrouwen op het moe derwoord te schokken, zocht zij weder een uitvlucht en zei: „Maar lieveling, ik heb je gezegdmorgen." George dacht eene lange poos er over na. Het was gisteren, meende hij, dat Mama „morgen" had gezegd. Maar hij geraakte in de war met die moeilijke tijdsberekening. Dat was te ingewikkeld voor zijn vijfjarig hoofdje. Op dien gelukkigen leeftijd heeft men, bij zooveel ander heerlijks, nog het grootste geluk van allen: in onschuldige vreugde te leven, alsof die eeuwig duren zou. Maar toch, de kleine George ging dit- maal heen met een zeer ernstig gezichtje. Toen Mevrouw de Lévignac den volgenden morgen uit hare kamer kwam, was het eerste wat zij zag, het blijde gezichtje van den kleinen George, die nu op stelligen toon zeide: „O Mama, nu weet ik het zeker. Van daag is het „morgen". Wat overbluft en onaangenaam verrast door de onverwachte logische redeneering van het kind, trachtte Mevrouw deLévig- ten slotte, die niet anders dan goed werkeD kan op de moreele gevoelens van de verantwoordelijkheid. Van de 45 vakvereenigingen die Gent telt met 14000 leden waren er in het begin van 1904 reeds 34 met 12000 leden toe getreden. In de twee eerste maanden van 1904 betaalden de vakvereenigin gen 10.300 francs en gaf het stedelijk fonds toelagen tot 6950 francs. Dit hooge cijfer is ten deele daaraan toe te schrijven, dat in de drie winter maanden de bijslag het hoogst is, on geveer 75 pCt. voor volwassenen, ter wijl zij andïrs 60 pCt. bedraagt. Terwijl in 1896 slechts de typografen en de metaalbewerkers te Gent hun leden een werkloozen-uitkeering gaven van 0,50 frank daags, is nu de uit- keering die totaal genoten wordt, met inbegrip van den stedelijken steun 1.50 tot 2 frank daags en zyn zóó 12000 arbeiders verzekerd! Maar men behoeft niet lid eener vakvereeniging te zijn om ondersteu ning te krijgen. Men kan zich ook aansluiten bij een spaarfonds, waarvan ieder lid worden kan, die een spaar boekje van de Rijksspaarbank bezit. Maar hiervan heeft men zeer weinig gebruik gemaakt. Het groote voordeel van dit stelsel ligt in de onderlinge contróle die het vanzelf medebrengt. Angstvallig waken de vakvereenigingsleden voor het on gegrond trekken uit hun kas, het ste delijk fonds wordt er gelijktijdig door beschermd en men verzekert, dat in de vier jaren praktijk van geen enkel stelselmatig misbruik iets gebleken is. En de gemeente? Wat betaalde zij Betrekkelijk weinig. In 1901 tot 1904 achtereenvolgens 10.000,15.000,20.000 en 15 000 franken Men verwacht dat op den duur 20.000 franken noodig zullen zijn. En dat in een stad met een zoo groote arbeidersbevolking als Gent. Met deze 10.000 gulden wordt inderdaad geholpen en bereikt, dat uit eigen kracht nog 30.000 gulden aan uitkeeringen kan worden bijgedragen. Een punt van ernstige overdenking en laten wij hopen, dat ook voor onze Hollandsche gemeenten hier de weg gewezen is, om te voorzien in de be hoeften van hen die buiten schuld broo deloos worden. Noodzakelijk is het, want zonder er iets tegen te kunnen doen gaat onze maatschappij voort slacht offers te maken. Buitenland. Te Napels heeft zich prins Vincenzo Pignatelli di Strongoli aan den voor avond van zijn huwelijk met gravin Anna Saluzzo doodgeschoten. In een achtergelaten brief aan zijn bruid schrijft de prins o.a. „Vaarwel, Anna! De mensch komt uit het niet, en daar mijn leven mij van nu af aan ondragelijk toeschijnt, keer ik tot het niet terug. „Bewaar mijn verlovingsring altijd onder dien van je toekomstigen echt genoot, die je het geluk zal brengen, dat ik je niet heb kunnen geven. Hij zal er niet jaloersch over zijn: het is de ring van een jongen man, die je met een ideale liefde heeft bemind, maar voor wien het niet was wegge legd je door het huwelijk gelukkig te maken." In den tweeden brief „aan mijn aan gebeden ouders" zet de jonge prins zijn denkbeelden over het leven uiteen, dat hij een aanhoudend ongeluk noemt en hij voegt eraan toe, dat ieder, welke die overtuiging koestert, tot plicht heeft geen andere ongelukkigen te verwekken. Daarom ontwijkt hij het huwelijk door van het leven afstand te doen. nac te betoogen, „dat vandaag nooit morgen kan wezen," maar George liet zich niet van zijn stuk brengen. „Ziet u, Mama," zei hij met de stellig heid van iemand, die zich bewust is, goed op de hoogte te zijn, „ik heb het mij door Josephine, ons kindermeisje, laten uitleg gen. Josephine heeft mij gezegd, dat er, als het morgen zal worden, een nacht voorbij moet zijnEn er is een nacht voorbij, sinds u mij beloofd hebt, dat Papa zou komen. Ik heb er goed op gelet, toen ik naar bed gingDus nu komt Vadertje straks, niet waar?" Overtuigd, dat er niets ontbrak aan zijn redeneering, welke sloot als een bus, wachtte George met blijden trots op een bevestigend antwoord. Maar zijn hartje werd ongerust, in onbestemden angst, en zijn lippen tril den, toen hij het antwoord hoorde van zijne moeder, die nog bedroefder waa dan hij, omdat zij dat teedere kleine hartje op nieuw moest teleurstellen. „Ik weet het niet, lieveling. Heusch niet Papa wordt misschien opgehoudenHij kan niet zoo gauw, als hij wel wilde, bij zijn kleinen George komen." De stem der jonge vrouw stokte. Er lag zooveel verloren geluk in die schijnbaar onbeteekenende woorden. Zij wendde het hoofd af, om haar bedroefd gelaat niet te laten zien aan den kleinen jongen, die haar strak aanzag en terstond daarop met nieuws gierig verlangen vroeg „Waar is Papa toch gebleven, Mama „Buiten, lieveling" George glimlachte, zijn lief gezichtje straalde opeens van aangename herinne ringen BuitenDat woord sloot zooveel heerlijks voor hem in Daar was een groot wit huis, met lange gangen om in rond te dwalen, en rondom De Kölnische Zeitung verneemt uit Konstantinopel, dd. 24 dezer: De Porte heeft besloten, om aan de overhandigde Belgische nota, verzoe kende om de zaak van Jores voor het hof van arbitrage in den Haag te bren gen, gevolg te geven. De heer Carlo de Waddington, een 17-jarig jongeling, zoon van den Chi- leenschen zaakgelastigde te Brussel, heeft Zaterdagavond met vijf revolver schoten gedood den heer Ernesto Bal- maceda, 21 jaren oud, secretaris aan dezelfde legatie. Laatstgenoemde was officieel verloofd met de zuster van Carlo, doch had dezer dagen te kennen gegeven, dat er van een huwelijk tus schen hem en mejuffrouw de Wadding- ton niets komen kon. En Carlo schoot den ontrouwen min naar neer „om de eer zijner zuster te wreken." De Tribune verneemt uit St. Peters burg, dat het geheele aantal politieke gevangenen nu 72,000 bedraagt. De Daily Mail verneemt uit Helsing- fors, dat de oproerlingen in de Oost- zee-provincies de Russische staatsbank hebben geplunderd. Zij vermoorden den portier en namen 75,000 roebels mee. De negen daders zijn ontkomen. Zij sloten vier ambtenaren der bank op en plaatsten buiten in den gang leege een heel groot park, waar hij dikwijls zoo prettig met „Vadertje" gedraafd en gespeeld had. Soms vielen zij beiden in het gras en rolden over de perken, tot zij buiten adem waren van het lachen. O, dat was zoo plezierig Zoo plezierig Zou die heerlijke tijd niet terugkomen? En de kleine George, die 't maar niet opgaf, vroeg weder „Waarom is Papa buiten gebleven, ter wijl wij beiden hier zijn, Mama? Waarom gaan wij niet naar hem toe, als hij ons niet kan komen halen Zenuwachtig door het vooruitzicht van eene onophoudelijke reeks van waarom vragen, zei toen Mevrouw de Lévignac „Wat ben je toch lastig met al je vragen, GeorgeAls ik weet, dat Papa zal komen, zal ik het je terstond vertellen. Laat mij nu met rust en ga wat spelen Toen ging zij weder in hare kamer en trok driftig de deur achter zich dicht. George ging zeer langzaam de trap af. Op elke trede bleef hij staan. Zijn hart was bedrukt en er kwamen rimpelsin zijn voorhoofd bij de inspanning van zijn zwakke hersentjes, die trachtten na te denken en te begrijpen. In strijd met de aansporing van zijn moeder en met zijne vaste gewoonte, speelde hij niet. Hij zat neergehurkt in een hoek van den tuin, bij zijn houten spade en zijn emmertje, en dacht over allerlei dingen Langzamerhand werd het helderder voor zijn zwak opgewonden hoofdje. George be greep hoe de zaak in elkander zat. Papa moest zich daar ginds hebben verstopt, om Mama te plagen. Want hij kon zoo plagen, die PapaHij zat in een of ander perk tusschen dichte struiken verborgen en Mama kon hem niet vinden. Zij kon hem niet vinden. George was blikjes, die voor helsche machines moes ten doorgaan. Weer een treinmisdaad. Zaterdagoch tend vond te Londen een schoonmaker aan het Addiscombe-roadstation van den Zuidwestelijken spoorweg, in een eerste-klas-wagen op den vloer een jonge vrouw bewusteloos liggenze had een stuk goed stijf om den hals gebonden en een prop in den mond. Toen de vrouw, die armoedig gekleed was, bij kwam, kon ze niet vertellen hoe zij in zoo'n toestand gekomen was. Ze herin nerde zich niets, zeide zij. De socialisten te Warschau hebben een oproeping gericht tot de boeren knechts en de bedienden op de land goederen, om het werk te staken als de veldarbeid zou moeten beginnen. Zaterdag zijn twee mannen, die ge zinnen uit hun huis zetten wegens wanbetaling van huur, doodgeschoten. De Amerikaansche consul-generaal te Sjanghai seint, dat de Amerikaansche zendingposten te Nan-tsjang en Kiën- se, 400 mijl stroomopwaarts aan de Jang-tse, verwoest zijn. Twee volwas senen en twee kinderen zijn gedood, veertien zijn ontsnapt. In een later telegram meldt de con sul-generaal, dat zes Fransche jezuïeten en twee Amerikanen gedood zijn in het tegen de zendelingen gerichte op roer te Nan-tsjang, maar hij voegt er aan toe, dat de ontvangen berichten tegenstrijdig zijn. Er wordt gemeld, dat de uitbarsting haar oorsprong vindt in een geschil tusschen Fransche jezuïe ten en Chineesche ambtenaren. De oproerlingen verbrandden de kerk en plunderden het zendingsgebouw. Iwanof, directeur-generaal der Weich- sel-spoorwegen, is Zaterdag te Warschau op straat doodgeschoten. De dader ont kwam. Uit Konstantinopel wordt bericht: Drieduizend gewapende Albaneezen hebben zich saamgetrokken in de om streken van Mitrovitza en Ipek en dreigen naar die steden op te rukken. Nazarof, de onderdirecteur van de Poetilof-fabrieken te Petersburg is door vijf revolverschoten gedood. De moordenaar is ontkomen. Volgens een bericht uit Wladiwostok zullen er 150,000 man Russische troe pen in het Verre Oosten blijven; de rest gaat naar verschillende streken in Siberië ter handhaving der orde. Het centrale comité van de consti- tutioneel-democratische partij in Rus- het altijd, die hem vond in de wonderlijkste hoeken, als zij met hun drieën schuilhoekje speelden. En nu wilde Mama niet bekennen, dat zij niet precies wist waar Papa zich nu wel kon hebben verstopt. Groote menschen doen wel meer zoo tegenover kinderen. Dat had George dikwijls opgemerkt. Zij willen nooit erkennen, dat zij iets niet weten of kunnen Het was alles klaar en duidelijk. En nu had George zijn plan gemaakt. Hij zou niet zeggen, dat hij het beter wist, maar hij zou Papa gaan halen. Heel eenvoudig Mama en George aan den eenen kant en Papa aan den anderen. Dat kon zoo niet blijven. Zoo konden zij niet leven, is het wel? Papa, Mama en hun kleine jongen behoorden bij elkander. Zoo moest het zijn, vond George. En om nu het plan uit te voeren, dat alles in orde zou brengen, had hij alleen maar te zorgen, dat hij heenging, zonder dat men hem zag. George keek eens even tersluiks naar het huis. Op het terras zat Mama, in een rieten leuningstoel, met den rug naar hem toe, de courant te lezen. En Josephine, die be last was met voortdurend toezicnt op George's doen en laten, hing uit het venster van de mangelkamer, in druk gesprek met den oppasser van den luitenant, een knappen officier, die naast hen woonde en door George zeer bewonderd werd. George wist bij ervaring, dat zulke lange gesprekken Josephine's aandacht geheel en al in beslag namen. Hij sloop zeer bedaard langs den muur, tusschen de struiken door, met die verwonderlijke lenigheid, welke alleen aan kinderen, dieren en wilden eigen is bij het uitvoeren van een of ander listig opzet. Bij een kleine deur, die op een kier stond, gekomen, glipte hij den tuin uit. mviiui Naar het Fransch.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1