Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelertvaard.
Boor eigen sell
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2522. IJ oensdag 25 April
FEUILLETON.
1906.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 '/s c^- Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De vissclierij mjjsJiieiif ate.
Hetzelfde is het geval met de paling,
die in Engeland op de markt bijna on
verkoopbaar is. Onnoodig te zeggen, dat
de goede naam, die wij op dit gebied
in het buitenland hadden, hierdoor zeer
schade lijdt.
Met vreugde is dan ook in de vis-
scherswereld het nieuwe ontwerp vis
scherij wet begroet, waarin zoovele be
palingen voorkomen, die aan de jaren
lang geuitte bezwaren zullen tegemoet
komen.
Opdat de Vereeniging Zoetwatervis
sCjherij het oordeel barer leden daarover
zou vernemen, werd eene buitengewone
vergadering gehouden te Amsterdam,
waar o.a. tegenwoordig waren de Minis
ter Veegens en de Commissaris der
Koningin in N oord-Holland Mr. Van
Tienhoven, alwaar de wenschelijkheid
werd betoogd om voor de vangst der
verschillende vischsoorten verschillende
maten vast te stellen.
Dat het Bestuur der vereeniging in
1904 niet heeft stilgezeten, kunnen
wij vernemen uit zijn verslag over dat
jaar
Een krachtig leven vindt zijn oor
sprong in het ontwaken van het be
wustzijn bij de beroepsvisschers, dat een
krachtige gemeenschappelijke actie noo-
dig is, om te geraken tot verbetering
van hun bedrijf. Uit verschillende centra
van visscherij ontving het Bestuur uit-
noodigingen om hen te bezoeken en
met hen te raadplegen. Uitgezet werden:
In de provincie Friesland 2000 één
jarige edelkarpers en 900 tweejarige
edelkarpers
ln Groningen: 400 tweejarige edel
karpers;
Te Aalsmeer150 tweejarige sanders,
600 tweejarige edelkarpers en 2000 één
jarige edelkarpers;
Te Nieuwkoop: 500 tweejarige san
ders
Te Wormer: 200 tweejarige en 600
éénjarige edelkarpers;
Te Westzaan600 tweejarige en
3000 éénjarige edelkarpers;
Te Schermer: 200 tweejarige edel
karpers.
Bij voorkeur worden deze visschen
uitgezet in de wateren in die streken,
waar de beroeps visschers zijn georga
niseerd en zich onderling hebben ver
bonden geen uitgezette visschen te van
gen of te verkoopen beneden een zekere
maat of gewicht, want clhn alleen is de
beroepsvisscherij er bij gebaat en is er
eenigen waarborg, dat de pogingen
10)
„Ik heb het met mijn eigen oogen ge
zien," hernam Gundula. „Gisterenavond
liep zij aan zijn arm door de Bergstrasze,
hij begeleidde haar van den schouwburg
naar huis. Zij moet maar hier komen
„En waar was jij dan? Heeft ze je niet
gezien vroeg een van de andere danseressen.
„Wel neen, ik reed haar voorbij."
„Alleen?"
„Neen, natuurlijk niet!
„Wat heeft^ die Schmidt toch voor een
smaak, dat hij juist Ilse kiest! Die spille
been, met haar bleeke gezicht," viel een
dikke balletdanseres in, die haar eerste
jeugd reeds achter den rug had.
„Nu, als het niet om zijn millioen was,
om zijn knapheid zou ik haar dien aan
bidder juist niet betwisten," hernam Gun
dula lachend; „maar zoo is het misschien
wel de moeite waard, en op dit oogen-
blik kwam Ilse ook op het tooneel.
„Wel, Prinses Ilse, hoe vaart je minnaar?"
vroeg Gundula, regelrecht naar haar toe
tredende; „ja, ja met het prinsessenschap
is het nu gedaanwe weten wat daar ach
ter schuilt."
Ilse zag haar verbaasd aan.
„Wat bedoel je eigenlijk, Gundula?"
„Hou je maar niet zoo onnoozel, kleine
leugenaarster de heele wereld weet, dat
je met Schmidt loopt. Je geheim is verra-
zullen slagen om het water met markt
waardige visschen te bezetten.
Het is voor het bestuur een groote
voldoening te constateeren, dat de uit
zettingen, vooral van edelkarpers, door
de visschers op hoogen prijs worden ge
steld en meermalen komt het in ge
meenten voor, dat inteekenlijsten wor
den gepresenteerd om gelden te ver
zamelen voor aankoop van pootvisch.
De aanleg van kunstmatige paai-
plaatsen om de natuurlijke voortplan
ting der visschen te bevorderen is in
voorbereiding.
Overal, waar'dit gevraagd werd, hield
men lezingen over de verbetering der
zoetwatervisscherij, ontspon zich in den
regel een geanimeerde gedachtenwisse-
ling en volgde de oprichting eener af-
deeling.
Het resultaat van het uitzetten van
de edelkarper, die betaald wordt met
25 h 30 cent per pond, terwijl snoek
en baars geldt 14 tot 20 cent, en bliek
slechts 8 cent, is buitengewoon geweest.
Veelal bleek, dat die visch meer dan
een pond per jaar aan gewicht toenam.
De voornaamste vischhandelaren gaven
de verzekering, dat zij die karpers, die
b.v.b. in onze polder wateren zeer goed
groeien, gaarne voor 30 cent per pond
koop n. Reeds werd vernomen, dat in
de Noord-Holland8che wateren broed
van aldaar uitgezette karpers was aan
getroffen, waaruit valt op te maken,
dat de karper er zich niet alleen thuis
voelt, maar ook voortteelt. In 1904
werden in de kweekvijve s reeds 125000
karpers gekweekt, waarvan een groot
deel in openbare wateren werd uitgezet.
Ook de zeelt, die men zoo weinig
meer ziet en bezig is uit te sterven,
als niet maatregelen tot behoud worden
genomen, is een zeer waardevolle v.sch-
soort, die betaald wordt met 25 k 40
cent per pond. Maar ze wordt gevan
gen in den paai tijd, waardoor de krach
tigste en voor de voortteeling meest ge
schikte exemplaren worden weggevan
gen.
In het buitenland is het, evenals in
GalliciS met den karper, gelukt, een
soort zeelt te teelen, die veel sterker
groeit dan de onze. Ook deze reuzen-
zeelt is in de kweekerij te Vaa^sen
ingevoerd, zoodat in 1906 jonge zeel
ten kunnen worden afgeleverd. Maar
dan i i het noodig dat in de polders
br edvijvers worden aangelegd en eenige
paai- en broedplaatsen worden be
schermd daartoe is de medewerking
van de beroeps visschers noodig, ten
einde later met suces de jonge vis
schen in het polderwater los te laten.
Ook voor de vei meerdering van de
paling kan nog veel gedaan worden, j
Jonge palingen kunnen worden opge
vangen in de rivieren enz. en losgelaten
in de polderwateren. In sommige pol
ders geschiedt dit reeds en met goed
gevolg. Voorts is de snoekbaars of
sander een vischsoort, die snel groeit
en hooge marktwaarde heeft, wel is
hij een rootvisch, doch niet in die mate
als snoek. In tal van plaatsen wemelt
het van minderwaardige witvisch en
zou die vischsoort uitstekend groeien.
Zoo werd de te Nieuwkoop in 1904
uitgezette san Ier in enkele zomermaan
den tot 5 ons zwaarder.
Vroeger was het onmogelijk de san-
dar over groote afstanden te vervoeren
thans kan men aangebroede eieren door
geheel Europa verzendeu, zoodat de
kweekerij te Vaassen nu jaarlijks on
geveer 50.000 eieren kan ontvangen
en uitzetten.
Het valt moeilijk te zeggen hoe groot
de voordeelen zullen zijn van deze be
handeling van het vischwater, dit zal
natuurlijk afhangen van den tijd, w ar-
"oor het water verpacht wordt. Het
gaat als met het verhuren van lande
rijen. In den regel is de termijn van
1 tot 5 jaren tekort Kon dit verlengd
worden tot 8, 10 ot 12 jaren dan was
dat reeds een groote stap in de goede
richting. En bij meerdere vischvangst,
zouden natuurlijk de pachtprijzen stij
gen.
Dit is dus het doel en s'reven van
de hoofdafdeeling Zoetwatervisscherij
der Nederlandsche Heide-Maatschappij,
onder bescherming van de Koningin,
de Koningin-Moeder en den Prins der
Nederlanden, en voorts gesteund door
Ministers, Commissarissen der Koningin,
Kamerleden enz. Elke twee maanden
verschijnt een orgaan getiteld: „Onze
Zoetwatervisscherij" iu brochurevorm,
dat gratis aan de leden wordt toege
zonden, en waarin alles wordt mede
gedeeld aangaande hare werkzaamheden.
Het lidmaatschap kost f 1.'s jaars.
Waar minstens 20 leden gevestigd zijn
kan een afdeeling worden gevormd,
waar minder dan 20 leden gevestigd
zijn, kunnen correspondentschappen
worden opgericht.
De vereeniging, 6 Februari 1905
opgericht, telt thans reeds de volgende
afdeelingen: Aalsmeer, Avenhorn, Geest-
werambacht, Nieuwkoop, Oostzaan,
Westzaan, Wormer, Loosdrecht, de
Rijp, Oosthuizen, Lansmeer, Up, Mil-
lingen, Tienhoven, Nieuwveen, Heere
den, er is een scheur in je deugdzaamheid
gekomen, die echter door het millioen wel
gestopt zal worden."
Ilse bloosde tot over de ooren, en bittere
tranen schoten haar in de oogen.
„Wat beteekent dat? Schaam jelui je
niet, een arm meisje zoo te beleedigen?
Wat heb ik jelui dan toch gedaan?"
„En wat doen we jou dan? We willen
alleen je achterhoudendheid niet langer
dulden, nu je met heeren omgaat.
Nu sprongen de tranen het meisje uit
de oogen.
„Dat zijn leugens" zeide zij, op beslis
ten toon, „of men heeft jelui voorge
logen. Ik heb geen minnaar, en wat jelui
van een millioen praat is om te lachen,
'tls waar, dat mijnheer Schmidt mij dik
wijls naar huis heeft gebracht, maar elk
woord, dat wij gesproken hebben, had
jelui mogen hooren, en hij is even arm
als ik."
„Oho Ilse wil ons maar wat wijs maken
Alsof wij den rijken Schmidt niet kenden
„Ik houd je aan je woord, Ilse, zeide
Gundula lachend; „als hij je van avond
weer afhaalt, zal ik er bij wezen, en zien
hoe jelui met elkaar staat, dat hoor ik
aan het eerste woord, daar kun je staat
op maken; en als er werkelijk niets achter
steekt, zal ik het hier openlijk verklaren.
Ben je daar tevreden mee?"
„Ik dank er je van harte voor," ant
woordde Ilse, weer ruimer ademhalende.
,,'t Is heel lief van je, dat je me in be
scherming wilt nemen. Hemel! wat zijn
de menschen toch slecht
De schel van den regisseur gebood stilte
en oplettendheid.
Des avonds schoof Gundula vriendelijk
haar arm onder dien van Ilse, toen deze
de kleedkamer verliet en de beide meisjes
kwamen te tarnen aan den hoek, waar
Arnold als gewoonlijk wachtte. Een oogen-
blik bleef hij twijfelend staan, toen hij
zag, dat zij niet alieen was, maar Gundula
trad flink naar hem toe en zeide„Gij be
hoeft niet te schrikken, mijnheer Schmidt,
onder goede vriendinnen geneert men zich
niet."
Het deed Arnold onbeschrijfelijk smarte
lijk aan, Ilse voor de eerste maal op zulk
een vertrouwelijken voet met een andere
danseres te zientot dusverre had hij haar
altijd als niet daartoe behoorende beschouwd,
zoodra zij op straat kwam, en duidelijk
teekende zijn gelaat teleurstelling.
„Het bevalt u zeker wel niet, dat ik
meegekomen ben, niet waar hernam
Gundula. „Dat geloof ik gaarne, maar
vandaag wilde ik Ilse een dienst bewijzen
zij wordt zoo met u geplaagd, ik heb be
loofd met haar mee te gaan, om morgen
de meisjes den mond te stoppen. Is 't niet
zoo, Ilse
Deze knikte; haar wangen gloeiden,
haar oogen waren vochtig, zij had van
schaamte wel in den grond willen zinken.
Hij boog het hoofd tot haar neder.
„Arme Ilse, lieve Ilse," zeide hij zacht
en op teederen toon meer was hem niet
mogelijk. Toen wendde hij zich tot Gundula,
zeggende: „Dat is lief van u,juffrouw. Mag
ik u mijn anderen arm aanbieden?"
Dat liet Gundula zich geen tweemaal
zeggenzij huppelde naast hem voort, en
hoe stiller de anderen waren, des te leven
diger keuvelde zij.
„Ilse moet dat niet zoo zwaar opnemen,
niet waar, mynheer Schmidt? 'tis toch
waarden, Sneek, Leeuwarden, Heere
veen, Woudsend, Grouw, Eernewoude
enz terwijl nog in vele plaatsen de
oprichting eener afdeeling wordt voor
bereid.
Wat nu het doel van dit opstel is?
Niet alleen om den lezer een kijk te
geven op de nuttige werkzaamheden
van de vereeniging en de mogelijkheid
wat door onze polderwateren kan wor
den voortgebracht, maar om allen die
belang hebben bij en belang stellen in
de visscherij, uit te noodigen hua ge
dachten te laten gaan over de wensche
lijkheid tot oprichting van een afdeeling.
Wilt gij meer van deze zaak weten
dan hebt ge u slechts te wenden tot
den heer Directeur der Heidemaat.
schappij; met weinig moeite is door
zijne tU8schenkomst een spreker te
krijgen, die dit onderwerp uitvoerig
komt behandelen en de noodige inlich
tingen verschaft.
Alle pogingen om de teelt van de
visch te verbeteren, worden door de
Maatschappij gaarne gesteund.
Wij achten dit voor zeer velen van
groot belang. (Slot.)
Ituilenlaiiil.
De toestand in het noorden van
Frankrijk wordt steeds ernstiger. Of
schoon er reeds 26.0U0 man troepen
zijn, worden er nog meer noodig ge
acht om de orde te herstellen. Te
Lorient hebben de slagers en de arbei
ders in fabrieken van verduurzaamde
levensmiddelen zich thans bij de sta
kende mijnwerkers aangesloten. Ook
de tramdienst is gestaakt, terwijl de
meeste winkels gesloten zijn, zoodat er
gebrek aan levensmiddelen begint te
heerschen. Aan de visschers werd Za
terdag belet, hunne vangst aan land
te brengen. De secretaris der Arbeids
beurs heeft aan den burgemeester ver
klaard, niet voor de rust te kunnen
instaan. De stakers hebben nieuwe
barrikaden opgeworpen, de rails van
den mijnspoorweg opgebroken en dwars
balken over den weg gelegd, welke
met bouten aan elkander bevestigd zijn.
Zaterdag kwam het weer tot een bot
sing tusschen de stakers en de dragon
ders. Toen deze met steenworpen wer
den ontvangen, waardoor drie officieren
en een aantal manschappen gewond
werden, werd bevel gegeven een charge
te maken. Zes stakers werden gevangen
genomen.
Te Trith St. Léger, waar zich groote
ijzerfabrieken bevinden, welke tot dus
ver buiten de staking zijn gebleven,
had een ernstige botsing plaats. Een
troep stakers wilde Zaterdagavond daar-
eigenlijk zoo'n groot ongeluk niet, als we
een knap, rijk heer vinden, wien we be
vallen maar zij heeft den heelen avond
geen woord gesproken, en zich de oogen
rood en dik gehuild. Zie haar maar aan."
„Het doet mij van harte leed, de on
schuldige oorzaak van juffrouw Ilses be
droefdheid geweest te zijn," zeide hij deel
nemend. „Als ik dat had kunnen ver
moeden
„Wat hadt gij er tegen kunnen doen,
mijnheer Schmidt?" viel Ilse snel hierop
in. ,,'t Is voor u even krenkend als voor
mij om u doet het mij ook leed."
„De mannen hebben het daarin beter,"
hernam Gundula. „Als mijnheer Schmidt
's avonds met jou liep, 's middags met mij,
en 's morgens met een andere, zou niemand
zioh er over bekommeren. Is't niet waar
vroeg zij, hem aanziende.
„Daar zou ik mij voor schamen," zeide
hij, oprecht gemeend.
„Wat zijt gij toch een goed mensch,
mijnheer Schmidt!" Dit zeggende, drukte
Gundula zijn arm vast tegen haar borst,
en zag teeder tot hem op. „Ach, ik wou,
dat ik iemand had, die zoo dacht! Wij
arme meisjes!" Zij zuchtte.
Toen het drietal aan de deur van Ilses
woning gekomen was. en men elkaar de
hand gegeven had, zeide Gundula: „Gij
brengt mij immers ook naar huis, mijn
heer Schmidt? Ik zou er u zoo dankbaar
voor zijn!" En Ilse fluisterde zij toe: „Wees
maar gerust, ik help je."
Arnold, veel te beleefd om zoo iets te
weigeren, drukte slechts zwijgend Ilses hand.
Hoe gaarne zou hij haar alleen gesproken,
haar een woord van troost gezegd hebben,
maar die lastige getuige hinderde hemen
heen trekken om de arbeiders te dwin
gen, zich bij hem aan te sluiten, maar
stuitte op eene afdeeling cavalerie.
Aanvankelijk moesten zij terugtrekken,
maar Zondagochtend kwamen zij ten
getale van 6u00 terug, gewapend met
stokken en vorken. Alle wegen waren
door ruiterij afgezet. Vergeefs werden
de muiters tot kalmte aangemaand
de kurassiers werden met steenen over
stelpt. Toen werd eene charge bevolen,
waar tegen de stakers niet bestand
blekenzij sloegen op de vlucht, velen
sprongen zelfs in de Schelde en zwom
men die over om zich te redden.
Kort daarop had een nieuwe botsing
plaats. Voornamelijk de kapitein was
het mikpunt der steenen. Ofschoon bloe
dig verwond, liet hij de troepen in de
lucht schieten, wat de stakers deed uit
eenstuiven. Twee hunner waren zwaar
en velen licht gewond.
Sedert het begin van het oproer heb
ben de troepen de volgende verliezen
geledenofficieren 1 gedood, 6 zwaar
en 8 licht gewondmanschappen5
zwaar en 100 licht gewond. Deze cijfers
betreffen enkel hen, die hun dienst
hebben moeten staken.
De prefect van Pas de Calais heeft
bepaald, dat in de geheele mijnstreek
alle openbare lokalen 's avonds gesloten
moeten worden.
Volgens de Action worden de voor
naamste strijders sedert 48 uren niet
meer uit het oog verloren door de
agenten van den veiligheidsdienst. Er
zouden ook huiszoekingen op handen
zijn.
De correspondent van de Tiigliche
Rundschau te Munchen deelt eenige
bijzonderheden mede over de stokoude
vrouw Josefa Eder, die op 19 Maart
te Spitzendorf haren 118en verjaardag
heeft gevierd, wat uit de registers van
de parochie ambtelijk bevestigd is. Zij
is nog zoo krachtig en opgewekt dat
zij barrevoets langs de moeielijke heu
velachtige wegen van hare woonplaats
loopt: 63 jaar geleden heeft zij reeds
haren man, een armen houthakker, ver
loren, die haar niet veel meer dan drie
kinderen achterliet. Nu woont zij bij
liare oudste dochter, een vrouw van
85 jaar, in en wordt daar als een stam
moeder van een talrijk nakroost geëerd.
Verleden jaar is ze nog met Paschen
een uur ver naar het dorp Tittling ge
wandeld, om er te biechten. Voor wie
de bergachtige streek van het Beier-
sche woud kennen, wil dat wat zeggen,
en menige vrouw, die 50 jaar jonger
is, ziet, om de vermoeienis, van dien
gang af.
Haar leven lang heeft Josefa niet
anders gegeten dan den schralen kost
van de arme boschbewoners: zure melk
soep, meelknoedels, zuurkool en aard
appelen. Vleesch kent men in die streek
met Gundula aan zijn arm liep hij de straat
verder door.
Verdrietig liep Ilse de trap naar haar
kamertje op. Het had haar diep gekrenkt
door de anderen belasterd te worden; en
hoe zij ook haar best deed, om Gundula
voor haar tusschenkomst dankbaar te wil
len zijn, was het toch smartelijk voor haar
gevoel, dat Arnold nu gedwongen was haar
te begeleiden; als zij zoo voortsprak, wat
moest hij dan wel van haar vriendinnen
denken? Zij gevoelde zich zoo onbeschrij
felijk eenzaam en verlaten, geschandvlekt
door haar standen weenend drukte zij
het hoofd in haar beddekussens.
Intusschen liep Gundula aan Arnolds
zijde door de stille straten; zij had ha: r
doel bereikt en beiden bij elkander gezien;
er scheen geen gevaar bij te zijnen du kwam
het er maar op aan behendig te manoeuvree
ren.
„Mijnheer Schmidt," zeide zij, na een
kort stilzwijgen.
„Wat belieft u, juffrouw?" Haar toespraak
wekte hem uit een diep gepeins.
„Ik heb mij bij het dansen den voet een
weinig verstuikt. Tot dusverre ging het
nogal, maar nu gloeit hij als vuur; zouden
we niet wat langzamer loopen?"
„Zeker, juffrouw, en leun dan maar
stevig op mijn arm ongelukkig is er nergens
een rijtuig te zien, om u naar huis te rijden."
„O, zoo erg is het ook niet, als we maar
wat langzamer loopen, en als ik op u mag
leunen
„Wel zeker, die last zal wel niet zwaar
zijn."
Uit het Duitsch.
(Wordt vervolgd.)