llel Land van Ifeusden en lllena. de Langstraat en de Hommeierwaard. Door eigen scMi Trouw in het kleine. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2523. Zaterdag 28 April. Fierste T31r<1. FEUILLETON. 19Q6. LAND VAN ALTEN*' VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7}/s ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Wij zijn het gewoonlijk allen met elkander eens, wanneer zaer slechte of zeer edele daden beoordeeld moeten wor den dan spreeken wij onze afkeuring uit ot we prijzen en bewonderen, en zonder verschil van meening wijzen allen den slechtaard de deur en halen den held met jubel in. Heel anders gaat het, als er «prake is v n kleinigheden in het dagelijksche leven, dat voor 't grootste deel uit klei nigheden bestaat. Daar loopen de mee ningen soms mijlen ver uiteen, en de een is met een goedkeuring g reed, waar de ander niet streng genoeg kan af keuren, hoewel ook in gewichtige zaken den een soms wit schijnt wat den ander- zwart lijkt. Aan dat feit zal wel niets te veran deren zijn; het hangt samen met de groote verschillen in de menschenwe- reld, die mee door afkomst, opvoeding en door de mstandigheden worden be paald. Zoo kan het vaak gebeuren, dat wij, als wij iemand een oordeel over een persoon of over een zaak hooren uitspreken, daardoor in staat worden gesteld, een beter inzicht te krijgen in het wezen van den persoon, die 't oor deel velde, zoodat hij, toen hij als rech ter meende op te treden, tevens over zich zei ven een vrijsprekend of een ver- oordeelend vonnis uitsprak. Intusschen is er bij al die verschillen van opvatting één groep van daden, waarbij het zoo wenschelijk zou zijn, dat we allen eenstemmig dachten en die toch niet behooren tot de algemeen als misdaden of al i deugdzame hande lingen beschouwde. Dat zijn van die velerlei kleine püchtjes, waarvan het eigenlijk vanzelf spreekt, dat men zi vervult, omdat niet anders van ons ver wacht wordt, en waar mee de eene meusch toch zooveel gemakkelijker de hand licht dan de ander. De een ziet er niets in, om, als hij heeft beloofd, op een aangegeven uur ergens te zpn, zich een half uurtje speling te veroorloven en zijn te laat komen te verontschuldigen met een woordje, dat toont, hoe licht hij zijn verzuim opvat. Met zulke menschen is het moeilijk samen te werken, en het is begrijpelijk, dat daarom in fabriek en werkplaats boeten op te laat komen 11) „In de verste verte niet, juffrouwnu zijn gesteld, al helpen ze niet eens altijd genoeg voor menschen, die de trouw in 't kleine in 't geheel niet kennen. Zoo zijn er, en zij worden in hun verkeerdheid gesteund door velen, die op 't punt van kleinigheden een al te zacht oordeel hebben en die, vooral waar het henzelven geldt, al te veel van die zoogenaamde onbeteekenende fouten door de vingers zien. Wij moeten den eisch van „trouw zijn in het kleine" stellen aan onszelven en aan anderen, en vooral bij kinderen en jonge menschen kunnen ouders en opvoeders er niet genoeg op letten, dat ze leeren handelen met die stiptheid die hen later tot betrouwbare menschen maken zal. Ze zijn zoo oneindig veel waard in de wereld, diegenen, waar men vast op aan kan, die nooit maar losweg iets beloven en 't dan met de uitvoering zoo nauw niet nemen, op wier woord men aan kan in het groote natuurlijk, maar ook in 't kleine. Het is zoo gemakkelijk, met woorden vrien delijk te zijn en 't een of ander op u te nemen, zoodat men u bij voorbaat dankt en uwe welwillendheid hoog prijst, maar wat beteekent die goede gezind heid, als ge er geen daad op volgen laat, als gij de boodschap niet over brengt, het boek niet zendt, 't gereed schap niet leent, zooals ge toch zoo vast. beloofd hadt? „Dat zal ik wel eens voor u nazien belooft zoo'n ontrouwe in 't kleine, en hij heeft misschien de beste voornemens, om zijn woord te houden; maar thuis is er altijd weer wat anders, dat hem afleidthij meent, dat hij het druk heeft, ofschoon hij veel kwartiertjes en halve uurtjes door de vingers glijden laat, en ge wacht tevergeefs op de aan tekeningen, die hij u beloofde of op den datum ot het feit, die gij wenschtet te weten en die hem bekend konden zijn. Stiptheid lijkt maar zoo iets bijkom stigs in het leven en het is toch in het onderling verkeer der menschen een ding van zoo ontzettend groot belang. De kinderen daarin op te voeden moet in alle standen van de maatschappij het streven zijnwie weet, of wij dan niet ten laatste een samenleving zullen krijgen, waarin nooit de leveranciers hun klanten foppen door te late bezor ging van het een of ander; nooit de schilder en behanger u laten wachten, als ge een kamer, die de huishouding j haast niet kan missen, ontredderd hadt, omdat men er aan de grondige opknap ping beginnen zou; waarin nooit een afspraak niet gehouden, nooit een belofte niet nagekomen wordt; waarin patroons den werkman nimmer paaien met een loonregeling, die toch maar altijd uit blijft, en waarin geen werkman half of haastig werk zal leveren, wanneer van hem een nauwgezet en ijverig en met zorg behandeld weikstuk wordt verwacht. Zoo ver zijn wij nog niet. Hekel aan halfheid, o die is nog lang en lang niet algemeen genoeg. Wjj nemen het altijd maar voor lief rnet het mindere, waar het betere toch wel te krijgen zou zijn, wanneer we het maar allen eens waren in het eischen van trouw in het kleine by ons zelveu en bij anderen. 't Begint al bij uw kleinen drie jarigen dreumes. Er is geen kinder meid bij de hand om altijd met den jongeheer te wandelen en te zorgen, dat hij netjes voor den dag komt. Hij spoelt vaak alleen en maakt zyn handjes dikwijls duchtig vuil. Ge wilt nu, dat hij 's middags bij het eten schoone handjes heeft en laat ze hem wasschen onder de pomp. Komt 't kind dan met zijn vriendelijk snoetje u zijn gewas- echen handjes vertonnen, die van bin nen nog leelijke zwarte vegen hebben, zeg dan niet te gauw, dat 't best is en dat hij een lieve jongen is, maar stuur hem heen voor de tweede maal, tot hij werkelijk heel werk heeft ge leverd, zooals ge weet, dat mogelijk is. Hij zal, als zooiets een paar maal ge beurd is, gewennen aan het leveren van goed en heel werk, en hij zal niet probeeren, zich van de dingen at te maken met een schyntje. De school kan in dit opzicht voor het leven een stempel drukken op de menschen. Wie herinnert zich uit zijn jeugd niet die onderwijzers en onder wijzeressen, die niet tevreden waren, of we moesten het beste leveren, wat we konden Zij waren meestal zelf ook trouw in 't kleine, zagen altijd stipt en ernstig 't opgegeven werk na, lieten nooit versjes leeren, die niet wer den opgezegd, beloofden niet op dien en dien middag te zullen vertellen, om als de tijd er was de jongons op een rekenles te tracteerenmaar ze waren dan ook streng in 't kleii e voor ons, kinderen, lieten wanorde niet toe, wa ren even stipt op 't eischen van een goede spons en sponsdoos als op het met aandacht luisteren, wanneer iets werd uitgelegd, en toonden zooveel eerbied voor de regelmaat en de be trouwbaarheid der klok, dat wij 't een heiligschennis zouden hebben geacht, te laat te komen. Jammer, dat het onderwijs een kind niet altijd onder zoo'n régime laat; er zijn zoovelen, die de trouw in 't kleine niet genoeg waardoeren en altijd klaar zijn met door de vingers zien of wel als een vergrijp tot last en hinder aanleiding geeft, op eens en als bij verrassing uitvaren met een befiig- heid, die weinig uitwerkt. En een kind onderscheidt in die dingen zoo scherp; het weet onmiddellijk, waar het met half werk toe kan en vindt dat moge lijk niet onaardig een enkelen keer; maar op den duur zal 't aan de vaste hand en de stevige leiding de voorkeur geven, die 't niet op een accoordje gooien met den plicht En met de groote menschen is 't niet anders. Zijn niet die opzichters en bazen 't meest gewild, die trouw in 't kleine eischen en die zelf zoo st'pt zijn, als we wenschen dat een ander zijn zal? Betrouwbaarheiden stiptheid, daarvan kunnen we eigenlijk niet ge noeg hebben in de wereld en we heb ben er, helaas, nog veel te weinig van. Het is er ver van af, dat in de kleine zaken van dit leven onverbiddelijk vastgehouden wordt aan 't mooi parool „Een man een man, een woord een woord (iV. v. N.) SSiiitenlaud, Een gerucht, dat zich zoo onzeker voordeed, dat het nauwelijks de aan dacht trok, wordt thans met stelligheid bevestigd. Er is een aanslag gepleegd op den oud-president Loubet. Het is echter al haast twee maanden geleden, 2 Maart, en het is gebeurd te Monté- limar. Er is toen, volgens Havas, een helsche machine gevonden in de stu deerkamer van den heer Loubet. Het ding zou, ook volgens Havas, als het werkelijk gesprongen was, niet dan wei nig betoekenende materieele schade heb ben kunnen aanrichten. Men schijnt deze gebeurtenis zoo lang geheim gehouden te hebben om beter in staat te zijn naar den dader te zoe ken. De pogingen om den dader te vinden zijn tot dusverre geheel zonder uitkomst geweest. Er is een andere lezing, die de bom niet in de studeerkamer, maar aan den buitenkant van het huis laat vinden en die het nadeel door de ontploffing veroorzaakt indien deze plaats gehad hadde veel hooger schat. Ofschoon in de mijndistricten van het Noorder departement de rust thans hersteld is, hebben de werkstakers toch de telegraaf- en telefoondraden tussehen Lens en omliggende gemeenten vernield. De overheid laat die thans herstellen en bewaken. Te Billy Montigny hebben de winke liers als protest tegen de militaire be zetting dier stad, welke zij als een uit daging der arbeiders beschouwen, be sloten te weigeren aan de soldaten voedsel te verschaffen en van het eind af hunne betalingen te staken, ten einde de betrokken overheid te nood zaken de mijnwerkers te dwingen een eind te maken aan het bestaande ge schil. In het Engelsch Lagerhuis werd Woensdag een motie ingediend ten gunste van stemrecht voor vrouwen. Een buitengewone scène werd veroor zaakt door een aantal opgewonden partij leden van de vrouwenbeweging, die de zitting op de vrouwengalerij bijwoon den. Zij werden ongeduldig en riepen „Stemmen, stemmen", „Recht voor vrouwenwaardoor zeer veel lawaai ontstond. Een der vrouwen ontplooide een kleine vlag, waarop de woorden stonden„Stemrecht voor de vrouwen." Nadat de voorzitter bevolen had de vrouwen-galerij door de politie te doen ontruimen, werd de orde hersteld. De discussiën werden vervolgens voor on- bepaalden tijd uitgesteld. De commissie uit de Italiaansche Kamer, onlangs ingesteld om een on derzoek in te stellen naar den toestand der oorlogsvloot, moet schandelijke din gen aan het licht gebracht hebben. De bewapening der schepen is even gebrekkig als de pantsering. In plaats van Kruppsche platen en stalen ka nonnen werden veel minder deugdelijke gebruikt. De projectielen waren van verschillend soort. Voor de beproeving van pantserplaten werden slechte pro jectielen gebruikt, voor die van projec tielen slechte jiantserplaten. Ook met de levering van levensmiddelen moet het treurig gesteld zijn. Alleen het 1 (Wordt vervolgd.) Uit het Duitsch. Gundula leunde op zijn arm, en zag met haar bruine oogen smachtend naar hem op. „Weet ge wel, dat ik u reeds lang ken, mijnheer Schmidt, dat ik reeds lang belang in u hebt gesteld? Ge zijt zoo heel anders dan de anderen, die een arm meisje alleen maar vervolgen, om zich er later op te be roemen ik ben blij, dat mijn wensch, om u ook persoonlijk te ontmoeten, zoo opeens, onverhoopt, vervuld is gewordenmaar nu kan ik het niet helpen, dat ik Ilse be nijd." Dit zeide zij bijna aarzelend, en daarbij drukte zij zijn arm. Hij zag haar verbaasd aan; maar toen hij haar blik ontmoette, bloosde hij en stamelde: „Daar zie ik geen reden toe." „Werkelijk niet?" vroeg zij verheugd. „Ik dacht, dat ge met Ilse in nadere be trekking stond." „Bij den Hemel, neen, juffrouw Gundula wat ik u bidden mag, spreek dat toch ernstig tegen. Die arme kleine lis# Alleen omdat zij bevreesd was, alleen over straat te gaan, heb ik haar begeleid en met haar gesproken. Waarlijk, geen betrekking kan onschuldiger zijn dan de onze." „Gij kunt er op aan, dat ik het zal doen, niemand zal er een woord meer van zeggen. Gij zult tevreden over mij zijn. Maar Ilse weet niet eens wie gij zijtbehalve uw naam, weet zij niets van u zij heeft het stijf en sterk tegengesproken, toen wij haar zeiden, dat gij de rijke mijnheer Schmidt uit de Gartenstrasze waart. Hadt gij daar een bedoeling mee?" ziet ge wel, hoe onschuldig en oppervlakkig onze betrekking met elkander is." Arnold vond, dat hij zeer diplomatisch was, toen hij dit zeide. „Is uw hart dan nog geheel vrij Zou iemand, die u recht liefhad, nog kunnen hopen het te winnen? De mannen weten dikwijls zei ven niet, hoeveel stille veroverin gen zij maken." Weder zag Gundula hem glimlachend aan, en Arnold zweeg, uiterst verlegen door deze onverwachte voorkomendheid. „Ik hoop, als gij er iets naders van wilt weten, dat gij het bij m ij zult komen vra gen," zeide zij. „Het zou mij zeer aange naam zij n, u weder te zien, mij nheer Schmidt. Ziet gij, hier woon ik. Mag ik op uw be zoek rekenen?" „Goddank!" dacht Arnold, toen hij ge voelde, dat zij eindelijk dralend zijn arm losliet; toen nam hij zijn hoed af. „Dus tot weerziens, mijnheer Arnold." „Goddankdacht hij nog eens, met een diepen zucht van verlichting. „Wat zijn die vrouwen toch zonderling! Dacht zij dan, dat het mij verveelde Ilse naar huis te brengen, en dat er maar één poging noodig was, om mij van haar te verwijderen? Of zou zij zelve verliefd op mij zijn?" „Verliefd?" dit denkbeeld kwam zoo plot seling bij hem op, dat hij bleef stilstaan. Gundula op hem verliefd! Hij lachte en schudde het hoofd. „Het zal weer om mijn geld te doen we zen; zoo zijn zij allen alleen Ilse niet. Maar ik' moet het goedmaken, daar ik haar buiten mijn schuld leed heb gedaan." Gundula hield den volgenden dag haar belofte. Het was weder repetitie, en nieuws gierig staken de danseressen de hoofden bijeen. „Welnu, ben je meegegaan? Steekt er werkelijk niets achter?" Gundula wiegde bevallig haar slanke ge stalte heen en weer. „Op mijn woord van eer niets. Ilse is te dom, om een man vast te houden; zij heeft hem aan mij overgelaten denkt eens, aan mijHij wilde er ook volstrekt niets van weten, maar beloofde mij te ko men bezoeken. Merk jelui wat?" Zij trok Ilse, die zooeven op hettooneel gekomen was, in den kring. „Ik verklaar hierbij plechtig, dat wij haar onrecht ge daan hebben," zeide zij. „Mijnheer Schmidt denkt volstrekt niet aan haar, in 't minst niet!" En zij lachte luidkeels. „Domme Ilse, Gundula heeft hem je af geknapt,fluisterde een kleine balletdanse res haar in 't oor. „Hoe kon je ook juist haar meenemenhij wil haar komen be zoeken." Hadden haar kameraden gelijk? Was zij werkelijk zoo onbeteekenend Al de ij del heid der vrouw ontwaakte in haar; het greep haar in het hart aan, zoo achteraf gezet te worden. Wel had zij geen warmer gevoel van hem verwacht, want tot dus verre was dit uit geen woord in 't aller minst gebleken, en zij dacht er niet aan, hem van haar kant liefde te schenken; maar dat Gundula hem zoo snel veroverd had, haar den eenigen vriend, dien zij ooit had bezeten, ontnomen had, die afschuwe lijk coquette Gundula, die niet veel waard was, dat ergerde haar. „Ina heeft gelijk: zij zijn allen valsch," dacht Ilse Bedroefd, „en het zal maar 't best zijn, dat ik mij in 't geheel niet meer om hem bekommer, en hem bedaard aan anderen overlaathij zou anders misschien wel denken, dat ik hem hebben wilde, en dat is mij nog.nooit in 't hoofd gekomen." HOOFDSTUK VI. In de woning van mevrouw Schmidt waren de dagen intusschen rustig verloo- pen. Wat er in den zoon des huizes om- ing, vermoedde niemand; en Mal wine, ie aanvankelijk, tussehen hoop en vrees geslingerd, naar een samenzijn met Arnold had verlangd, had het van lieverlede maar opgegeven: zij waren zoo dikwijls met el kander alleen, dat als hij de gelegenheid had willen waarnemen, hij zich eiken dag had kunnen verklaren en daar hij dit niet deed, was hij het ook zeker niet van plan. Hoe meer de eene dag na de andere ver liep, zonder dat Arnold een toenadering zocht, des te meer werd haar hart bezwaard. De omstandigheden thuis, die zij maar al te goed kende, de gestadige zorgen van haar moeder, vooral voor haar oudere broeders, die eensklaps opgeheven zouden zijn, zoodra zij Arnolds hand had aange nomen, kwamen haar weder met verschrik kelijke duidelijkheid voor den geest. Wat zou het worden, als zij terugkwam, alleen, zooals zij was heengegaan, wanneer het tijdstip, waarop haar geheele familie als op een verlossing gehoopt had, Malwines hu- welij k, een luchtkasteel was geworden, dat in droomen vervloog! Zonder het te willen, zuchtte zij diep, en het boek, waarin zij schijnbaar gelezen had, viel op de tafel. „Malwine! Goed dat je eindelijk je boek neerlegt. Lees nu niet langer, dan kunnen we samen wat praten. Je ziet bleek, kind ik geloof, dat de stadslucht je niet goed bekomt." Zoo sprak mevrouw Magdalena, terwijl zij haar breiwerk oprolde, en op haar ge mak in haar armstoel achterover leunde. „Dat komt door het schijnsel van de lamp, tanteik geloof, dat de lucht mij nog geen kwaad heeft gedaan." „Och ja, kind, verandering van lucht heeft in den beginne toch altijd eenigen invloed op iemand. Je bent in den laatsten tijd ook veel stiller geworden. Heb je wat met Arnold gehad „Hoe zou ik, tante? Hij is vriendelijk jegens mij, zoodra hij me ziet: is dat niet genoeg Mevrouw Schmidt legde haar hand op die van haar nicht, alsof «ij haar wilde vasthouden. „Malwine, dochtertje, laat ik nu eens verstandig rnet je spreken. Je weet, waarom ik je hier heb laten komenje kent onze plannen, ten aanzien van Arnold en u, de zorgen van je moeder, en ik geloof, dat mijn jongen in alle opzichten een aan nemelijke partij is, waarmede ieder meisje zich zou mogen gelukwenschen. Waarom maak je geen einde aan dien toestand? Twee jongelui, die eenmaal weten, dat zij met elkaar trouwen moeten, gaan toch beter als verloofden met elkaar om, dan zooals jelui, de een hier, de ander daar te gaan. Heb ik geen gelijk „En al hebt gij gelijk, tante, dan is 't mij toch onmogelijk er iets aan te veran deren," zeide Malwine blozend. „Neen, mijn kind, dat moet je ook niet, dat zou geen fatsoenlijk meisje ooit doen, maar een verstandig meisje kan toch in 't geheim menigen steen des aanstoots uit den weg ruimen, zonder dat zij daardoor al te toeschietelijk; is. Zie, Arnold is zijn leven lang tegenover de vrouwen beschroomd geweestals je hem een beetje vriendelijk tegemoet komt, hem toont dat je hem wel moogt lijden, zoodat hij weet waaraan hij zich te houden heeft, dat zou hem misschien moed geven. Hij heeft een hart van goud, Malwine, dat zeg ik, zijn moeder, uit volle overtuigingen wie hem eenmaal bezit, mag zich gelukkig achtenzijn grootste gebrek is juist zijn goedhartigheid, hij laat zich leiden als een kind. Daarom wil ik een verstandige vrouw aan zijn zijde zien, eer ik sterf, en jij bevalt me zeer goed, Malwine, beter dan ik zelve had durven hopen, 'tls werkelijk mijn grootste wensch •jelui tot een paar te makendoe daarom wat je kunt, dat die wensch spoedig ver vuld wordt."

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1