el Land van Hensden en illena, de Langstraat en de Boranielerwaard. Dooi eigen schuld. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2529. Zaterdag 19 Mei. De YBttanische werkzaamheid der aarde. FEUILLETON. 19Q6. land van altö" voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7'/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. In den dagelijkechen gang van het leven, als alles zijn gewonen loop heeft, als we werken en wandelen en eten en na volbrachten arbeid ons te slapen leggen in onze huizen, dan lijkt ons de aarde, waarop we leven, waarover we gaan en waarop we ons gerust neerleggen, zoo'n vast en veilig iets, een ding waarvan we zeker zijn en waar we in letterlijken en figuurlijken zin op bouwen kunnen. Maar plotse ling worden we dan soms te midden van ons dagelijksch gedoe opgeschrikt door berichten van gloeiende massa's, die met ontzettende kracht uit die aarde omhoog geslingerd worden of van schok ken, die den grond als een riet doen trillen en onze stevig gebouwde huizen en kerken door elkaar kegelen als was het kinderspeelgoed uit een blokken doos. En beangst vragen we ons een oogenblik af, wat het toch is die aarde, waarop we zoo rustigjes voortleven en hoe het er toch daar beneden ons, diep in den grond, wel uit moet zien. Is het dan niet een vaste, stevige massa, die grond onder onze voeten, waarin we zoo diep niet spitten kunnenalles blijft zoo hard en aaneengesloten Maar die vaste korst, waarop we rond loopen en onze huizen en kerken bou wen en dien we zoo diep onder ons nog weten, is toch eigenlijk maar niets dan een dun schilletje, dat den onbe kenden haard daarbinnen omsluit. Im mers de straal van onzen aardbol, de afstand dus van de aardoppervlakte tot het middelpunt, is bijna 7000 kilo meter lang en het diepste gat, dat de mensch ooit in de aarde boorde, was maar 2 kilometers diep. En hoe het dan ook binnen in er uitziet, weten we niet, althans niet door aanschou wing. Maar we kunnen wel uit wat we weten afleiden, in welken toestand zich dat binnenste moet bevinden. Het is namelijk gebleken, dat de temperatuur stijgt, naarmate men die per in de aarde komt. Aan de opper vlakte heeft men eerst een laag van een 20 of 30 meters, die nog iets van de zonnewarmte bewaart. Daarna krijgt men echter lagen, die altijd dezelfde temperatuur hebben en hoe verder men nu b.v. in mijnen naar beneden komt, des te warmer wordt het en wel op iedere 33 meter één graad Celsius. In het diepste gat, waarvan we boven spraken heerschte dan ook een tempe ratuur van 69° C. Men mag dus ge 17) Juffrouw Falkenberg neeg, en veegde herhaalde malen het zeepsop van haar handen aan haar donkerblauw voorschoot af. „Hartelijk gelukgewenscht," zeide zij, met waardigheid rekening houdende met het oogenblik. „Gij krijgt een goed vrouwtje, want geen van die nieuwmodische wind builen mocht juffrouw Ilse ooit te na komen. Neem me de uitdrukking niet kwalijk, maar daar paste ik wel op, zooals ik haar moeder zaliger op haar sterfbed beloofd had. Nu doet het me groot pleizier, dat zij een knap, ordentelijk man gevonden heeft. En dus, nogmaals hartelijk gelukgewenscht." „Ge zijt een brave vrouw, juffrouw Fal kenberg!" Arnold schudde haar de intus- schen afgedroogde hand, „en op den dag als Ilse en ik trouwen, krijgt ge een mooi zijden kleed van me, tot dank dat ge zoo moederlijk voor mijn bruid gezorgd hebt." Juffrouw Falkenbergs oogen straalden. „Ge zijt een nobel mensch, mijnheer Schmidt dat heb ik al lang gezienvan het zijden kleed ben ik zoo zeker alsof ik het al in de kast had Dit zeggende, neeg zij weder. „Ja, ja, juffrouw Ilse mag van geluk spreken. Maar ik zal ook weten wat ik haar ver schuldigd ben, en u, mijnheer Schmidt, ook." HOOFDSTUK IX. Weken waren verloopen, en Arnold had reedolijk aannemen, dat dit zoo door gaat en dat men ten slotte een gebied bereiken moet van zoo hooge tempera tuur, dat geen vaste ot vloeibare stof er meer aanwezig kan zijn. Yaste stof fen toch gaan bij genoegsame verhit ting in vloeibare en bij nog sterkere verhitting in gasvormigen toestand over. Nu is het waar, dat door sterke druk gassen weer verdichten. Maar bij uiter mate hooge warmte wordt toch een temperatuur bereikt, de „kritische tem peratuur", waarboven, voor zooveel wij weten, geen stof zich in een anderen dan den gasvorm'gen toestand kan be vinden, hoe groot de druk ook moge zijn. Zoo'n gasvormigen toestand als in dit geval moet men zich dan echter denken, wegens de sterke samenpersing gelijkende op iets als teer of honig, maar zonder natuurlijk de eigenschap pen van een vloeistof te bezitten. Deze strooperige gas-massa nu, die binnen in onze aarde met een ont zettende hitte te gloeien ligt en die men „magna" noemt, vormt waarschijn lijk geen samenhangde laag onder de gesteenten, maar ligt, meent men, daar binnen opgesloten in „haarden". En daaruit zou ze dan, wanneer ze ten gevolge van verschillende, deels onbe kende, invloeden uitzet, zich een ge- welddadigen uitweg banen door de aardkorst heen. Hoe die uitzetting ver oorzaakt wordt, weet men natuurlijk niet. Wel neemt men aan, dat het magma groote massa's gassen opgeslorpt houdt, die samen met waterdamp ge weldige uitbarstingen kunnen veroor zaken. In elk geval schijnt echter de invloed van water op de vulkanische werkzaamheid der aarde over 't alge meen niet te miskennen. Of het bij uitbarstingen een directe rol speelt en zoo ja, welke, weet men niet met zeker heid. Maar het is duidelijk, dat de na bijheid van water van invloed is op de openbaringen van der aarde vulka nische werkzaamheid. Het magma toch, dat zich nu en dan door de aardkorst heen breekt, doet dit niet overal, maar slechts op bepaalde plaatsen, waar dan tengevolge van die uitbarstingen, vul kanen ontstaan zijn. En deze vulkanen nu komen bijna uitsluitend op eilanden of aan groote waterbekkens voor. Ter wijl b.v. het vasteland van Europa maar één werkende vulkaan telt, van welker werkzaamheid we voor eenigen tijd nog de bewijzen vernamen, hebben de eilandengroepen der Filippijnen, Molukken en Soenda-eilanden er geza menlijk 49. En wil men met enkele nog maar altijd den moed niet gehad om zijne moeder over Ilse te spreken. Hij vreesde, dat elk woord het geluk, waarvan zijn hart nu vervuld was, zou kunnen ver storen. maar vergat tegelijk, dat hij tegen over Ilse een plicht verzuimde. Zoolang deze niets vroeg, maakte hij er geen ge wetenszaak van, en zij vroeg nooit iets, maar leefde er vroolijk, tevreden en in vol ver trouwen op los. De zijdelingsche en meer rechtstreeksche toespelingen van mevrouw Magdalena hoorde hij met onverschilligheid aan Mal wine bejegende hij met de meeste oplettend heid, zonder echter eenig blijk van een warmer gevoel te geven. Tante Justine ver meed hij zooveel hij maar kon, en met Bernhard Windenfeldt ging hij wel dage lijks als te voren om, maar zonder ook tegen hem een woord van Use te reppen. Het was hem genoeg haar dagelijks te zien, te weten dat zij hem voor zijn leven toe behoorde dat voud hij te schoon, om zich zonder noodzakelijkheid ook maar één dag van zijn bestaan te verbitteren, en in dezen enkelen trek kwam de geheele ongelukkige zwakheid van Arnolds karakter aan het licht. Hoe meer Bernhard intusschen met Mai nline te zamen was, hoe meer hij het lieve, jonge meisje, zoo stil en eenvoudig in al haar doen, gadesloeg, en opmerkte hoe dochterlij k bezorgd zij voor de oude mevrouw Schmidt was, des te meer stelde hij belang in haar karakter, dat hem toescheen niet zoo heel gemakkelijk te ontraadselen te zijnen voor zijn scherpen blik bleet het ook niet verborgen hoe het tusschen haar en Arnold stond. Hij wist wel, dat zij door de familie voor elkander bestemd waren, woorden het gebied van de allersterkste vulkanische werkzaamheid op aarde aanduiden, dan kan men volstaan mei te zeggenlangs de randen van den Grooten Oceaan, van Nieuw-Zeeland, over den Indischen Archipel, de Filip pijnen, Japan, de Koerillen en Aleoeten naar Britsch-Columbië, California, Mexi co en verder zuidwaarts langs het Andes- gebied, loopt een reusachtige boog van vulkanen. Slot volgt). ■luiten la,n cl. Omtrent het hevige onweder, 't welk Zondag ook in België heeft gewoed (zie ons vorig no.), meldt het H.blad van Antwerpen nog: Menschen van jaren herinneren zich niet, een onweder te hebben doorstaan dat zoo lang duurde. De Tervuursche of oude Brusselsche straat te Leuven is in deerniswekkenden toestand. Deze straat, die afhelt, ontvangt het water, welk van de Bemy's Vest stroomt. Op die straat werden op een afstand van 5 a 600 Meters karrevrachten keien en aarde weggespoeld, zoodat de buizen van het stadswater en van de gas bloot liggen, en zelfs door de hevigheid van den stroom losgerukt en verscheidene meters ver medegevoerd werden. De schade hier aangericht, gaat alle gedachten te boven. De groeve door het water gevormd, heeft op sommige plaatsen een diepte van drie meters, op eene breedte van 2 of 3 M. Men heeft bij de opruiming van den Cesarberg de lijken gevonden van twee metselaars, die daags na den ramp als vermist waren opgegeven. Dit brengt het getal dooden voor Leuven en om streken op acht. Aan den Cesarsberg is het schouw spel onmogelijk te gelooven. Alles ligt dooreen: muren, steenen, boomen, hou ten afsluitingen, hekkens, takken, slijk, aarde enz. Hoe het er te Herent-Windgat uit ziet, kan men nagaan uit het volgende Hier staat men voor eenen afgrond. De duiker, die onder den steenweg loopt, werd weggespoeld en een stuk der muur, duizenden Kilogrammen zwaar, werd wel 100 Meters ver mee gesleurd. Het verkeer over den steen weg is onderbroken, men staat er voor eene opening dwars over den steen weg van minstens 25 Meter diep en 20 Meter breed. Verderop is de steenweg versperd door hooge steenen, grond en boomen. De velden zijn verwoest, platgevaagd en eene straat aan den duiker van het Windgat bestaat niet meer: zij is aan gevuld met grond der omliggende vel den. maar zag weinig vooruitzicht dat dit plan ooit verwezenlijkt zou worden, want die twee gingen louter als neef en nicht met elkander om. Hij mocht niets vragen, om dat zijn vriend hem op dit punt niet in zijn vertrouwen scheen te willen nemen, maar allengs gevoelde hij, dat zijn belang stelling in het meisje tot genegenheid dreigde over te gaan. Dat mocht niet. En ten overvloede wilde het geval, dat juist op denzelfden dag toen hij tot die ontdek king gekomen was en bij zichzelf overlegde hoe die neiging te onderdrukken, mevrouw Schmidt haar hart voor hem uitstortte, en hem verzocht bij Arnold tot de vervulling van haar lievelingswensch mede te werken. Dat had hij besloten nu te doen, des te meer omdat hij hoopte het daardoor ook met zijn eigen hart weer in 't reine te kunnen brengen. Hij had Arnold opgezocht, zat bij hem in zijn kamer, en luisterde met de grootste verbazing naar de mede- deeling van zijn engagement met Ilse. „Ik geloof, dat moeder haar toestemming wel zal geven, zoodra ze mijn Ilse gezien heeft" was het slot. De dokter wierp zijn sigaar neer. „Maar Arnold, ik begrijp je niet! Heb je dan niet bedacht dat het een heilige plicht voor je was, nadat je zoo'n afdoend besluit geno men hadt, ook te handelen, en niet uit vrees voor een scène de zaak maar op haar beloop te laten? Was je dat Use, was je dat Mal wine niet verschuldigd?" „Malwine?" vroeg hij. „Wat heeft die er mee te maken?" „Zij beschouwt zich, volgens den wensch van je moeder, als je aanstaande vrouw, en wie weet of zij daardoor niet menige andere partij heeft laten voorbijgaan I" Een nieuw onweer woedde Maandag over een deel van de Belgische provin cie Luxemburg. In de gemeente Nau- bressart verbrandden twee huizen. Te Selange viel de bliksem tot driemaal toe op den kerktoren. Te Husserange brandden verschei dene schuren af m«t al wat zij bevatten. Een jongen, die onder het onweer het huis zijner ouders verliet, werd door den bliksem getroffen. Op het grondgebied der gemeente Crossiny werd een bosch door den bliksem in brand gestoken en de he vige stormwind joeg het vuur zoo zeer aan, dat het, ondanks den zwaren regen voor een groot gedeelte vernield werd. Eerst, toen de wind bedaarde, doofde ook de brand uit. In vele stallen werd het vee door den bliksem gedood. Heel de Ardennen door werden de velden verwoest. Te Langlier brandde de kerk af. De verslagenheid der bevolking is algemeen. Aan de „Tribune" wordt een erger lijk staaltje geseind van de lynchma- nie, die in de zuidelijke staten der Amerikaansche Unie bestaat. Het ver melde feit viel Zondagavond te Oklona in den staat Mississippi voor. Een ze kere vrouw, Margaret Mclnt>sh, werd verdacht, haar echtgenoot te hebben' vermoord. De getuigenis wees er op, dat anderen den moord hadden gepleegd. Maar hare buren bielden Mc Intosh's vrouw voor zijn moordenares. Derhalve werd zij door een bende buren uit haar woning gesleept en gedwongen haar schuld te bekennen en hare medeplich tigen te noemen. Men kon haar echter geen bekentenis ontwringen, omdat zij haar onschuld staande hield. De bende hing haar toen op en liet haar na een korten tijd weer op den grond zakken, om haar alsnog een gelegenheid te geven een bekentenis af te leggen. Zij bleef echter verklaren, geen ophelde ring van de misdaad te kunnen geven. Waarop zij voor de tweede maal om hoog werd getrokken. De lynchers lieten haar hangen tot zij haar goed en wel dood waanden. Waarop het touw werd doorgesneden en het vermeende lijk onder een hoop rommel werd begraven. De vrouw was echter niet dood. En na haar bewustzijn te hebben herkregen, werkte zij zich uit haar graf en snelde naar de overheid om zich over het tegen haar gepleegde misdrijf te beklagen. De politie ging er dadelijk op uit, om de schuldige lynchmaniaks te arres teeren. Verleden week stelden 47 blanke vrouwen zich borg voor de voorloopige invrijheidstelling van een blanke, land bouwer in Texas, die een neger had doodgeschoten wegens een aanslag op „O, Malwine is arm!" „Arm? Arnold, dat gezegde kwam niet uit je goed hart. Je nicht is een meisje zooals men tegenwoordig zelden vindt, dat den man, wien zij haar hand schenkt, tot den gelukkigsten mensch zou maken, en uit dwaas egoïsme ontneem je haar daar toe de gelegenheid". „Het beste redmiddel zou maar zijn, Bernard, dat we Malwine lieten trouwen. Weet je geen man voor haar? En toen hij bespeurde, dat zijn vriend op deze vraag hevig kleurde, liet hij er op volgen: „Of zou die man al gevonden zijn?" Ditmaal scheen het toorn te zijn, die Bernharcls wangen gekleurd had. „Je moest je schamen, Arnold", zeide hij driftig. „Als de liefde je zoo ongevoelig heeft gemaakt, is dat geen gunstig teeken". „Neem me niet kwalijk", hernam Schmidt verlegen: „ik wilde je niet krenken". „Mij hebt je niet gekrenkt, maar Malwine, en ook tegen Ilse heb je zwaar misdreven maar daarin herken ik je zwakheid. Ern stig bedoelde voornemens moeten nooit uit gesteld, maar terstond ten uitvoer gebracht worden; wie altijd tegen handelen opziet, behoort tot de trage droomers, die juist daardoor ook nooit recht tevreden zijn en wien later hun uitstellen bitter berouwt; de beste wil kan weifelen, zoodra de uit voering verschoven wordt". „Zou je dan denken, dat ik het met Ilse ooit anders zou kunnen meenen dan nu? Neen, daartoe heb ik haar te oprecht en te innig lief". „Handel dan", zeide Bernhard bedaard, terwijl hij zijn sigaar weer aanstak. *„Ik stel natuurlijk op den voorgrond dat je nauwkeurig onderzoek naar het meisje ge- zijn (des landbouwers) dochters. Hoe zeer Roosevelt ook tegen de lynchwet ageert, de zuidelijke Amerikanen laten zich dat barbaarsche strafrecht niet ontnemen en gaan er gemoedereerd voor de gevangenis in, door hunne buren als martelaars beschouwd. Japansche bladen bevatten een tele gram uit Peking, naar luid waarvan er een verdrag tusschen Engeland en China ge teekend is, waarbij Engeland Weihai- wei aan China teruggeeft. China ver bindt zich, Weihaiwei tot een oorlogs haven te maken, Engeland terug te betalen wat het daar uitgegeven heeft, aan geen andere mogendheid Weihai wei af te staan of te verpachten en er de vreemdelingen door troepen te laten beschermen. Uit Durban wordt gemeld: Er heerscht een toenemende woelig heid onder de inboorlingen langs de geheele lengte van het Natalsche ge deelte der grens van Zoeloeland. De berichten van heden bevestigen den wanordelijken toestand van het land van Mapoemoelo tot Helpmakaar de stammen worden daar overal door toovenaars tot den oorlog voorbereid. De Duitsche Rijksdag heeft het wets ontwerp, waarbij aan de leden van dat lichaam een schadeloosstelling van 3000 mark 's jaars wordt toegekend, met af trek van 25 mark voor elke verzuimde zitting, bij derde lezing aangenomen met 210 tegen 52 stemmen en 3 ont houdingen. Volgens berichten uit Cuxhavan en Helgoland moeten in de Noordzee, en kele mijlen ten westen van laatsgenoemd eiland de Duitsche zeilschepen Ingvar, Emilie en Sophie in een storm zijn vergaan en zouden 70 opvarenden daar bij zijn omgekomen. Het Petersburgsche telegraafagent- schap meldt: Sidanof, ambtenaar van politie, die deel had aan de mishandeling van Marie Spiridonofna en deswege ontslagen werd, werd Donderdag op straat het slacht offer van een moordaanslag met een revolver. De moordenaar is in hechte nis genomen. Een visscher, Campania genaamd, is te San Francisco voor den dag ge haald uit een ijskelder, waarin hij acht dagen opgesloten is geweest. De man was bij het opruimingswerk in dien kelder achtergebleven en had da deur, tengevolge van de aardbeving ontzet, van binnen niet meer open kunnen krijgen. Hij was zoo mager als een geraamte, toen men hem vond en stierf aan uitputting, kort na zijn redding, daan hebt, want alleen om een lief gezichtje zul je toch je goede oude moeder geen verdriet willen doen". „Je zult haar zien, Bernardik heb haar werkelijk zoo lief, mijn kleine Ilse!" „Goed. Als zij het dan verdient, zult je ook wel hoe eer hoe beter den staat van zaken veranderen?" „Maar toch niet vandaag al? Wat ben je altijd haastig! Ik ben van meening, dat men voor alles het rechte tijdstip moet af wachten. Bovendien weet je dat we naar de opera zullen gaan het wordt waar lijk hoog tijd; onze dames zullen zeker reeds met de thee op ons wachten. Ik be loof je echter, dat ik het eerste gunstige oogenblik bij mijn moeder zal waarnemen. Ben je daarmee tevreden?" „Ik kan wel niet anders, Arnold," gaf Wendenfeldt schouderophalend ten ant woord; „maar ik vrees, dat dit uitstellen van elke zaak, die je onaangenaam is, zich nog dikwijls op je zal wreken." Toen het rijtuig voor was en men zich tot heengaan gereedmaakte, vroeg mevrouw Magdalena heimelijk: „Heb je met hem gesproken, Bernhard? Wat heeft mijn zoon gezegd?" En het vrij dubbelzinnig antwoord was „Wacht nog maar een paar dagen." In den schouwburg aangekomen, lazen zij op de biljetten, dat de eerste zangeres plotseling ongesteld was geworden en er in plaats van de opera een ballet opgevoerd zou worden. „Neen," zeide mevrouw Smidt beslissend „geen ballet, Malwine, wij rijden weer naar huis." Uit het Duxtsch. Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1