Hel Land van Heusden en Allena. de Langstraat en de Bommelerwaard, vaderlandsliefde. Dom ei Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2542. Woensdag 4 Juli. 190G FEUILLETON. A. UND VAN ALTEN/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/3 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Het is wel opmerkelijk, dat in deze tijden van druk wereld-verkeer, waarin de bewoners van verre landen elkaar schijnen te naderen en de hand te reiken, dat thans niet hier en daar slechts, maar over gansch de wereld het gevo 1 en de liefde voor eigen na tionaliteit toeneemt en zich luider uit spreekt. Er is een tijd geweest, dat men van een broederschap der geheele menschheid droomde, dat men een samensmelten van alle natiën töt een groot wereldvolk nabij waande. Nu zijn er zelfs onder de meest internationaal- gezinden, de sociaal-democraten, niet velen meer, die niet, althans voor een lange toekomst nog, het bestaan van afzonderlijke volken voorzien en zelf het opgeven van eigen nationaliteit onwenschelijk achten. En al moge mis schien in verre eeuwen de toekomst liggen, waarin de gansche menschheid zich tot één broedervolk versmelt, voor- loopig blijft de wensch na r eigen on afhankelijk volksbestaan bij allen voort leven. Het is zeker moeilijk voor de ople ving van dezen nationalen geest een voldoende verklaring te geven. Maar het schijnt wel, of met den algemee;,en drang naar natuurlijker leven ook een helderder bewustzijn van de diepe liefde voor eigen taal en ras ontwaakt is, of men door den natuurlijken grondslag van zijn onbewuste lieide terug te vin den, deze lieide ook dieper en ruimer is gaan waardeeren. Want het lijdt geen twijfel, of den menschen is vele jaren en tientallen van jaren steeneu voor brood voorgezet. Vaderlandsliefde dat was een liefde voor afgetrokken begrippen, voor de geschiedenis van zijn land, voor de vlag als symbool der eenheid, voor de roem en de eer van het leger, dat was een zich ver heffen op de daden van voorouders en een pronken met ware of ingebeelde voortreffelijkheden van het ras. En men vergat, dat, al moge de liefde voor het land ook soms, als een gevolg, de liefde voor zijn geschiedenis en zijn vlag kunnen omvatten, deze gevoelens van liefde de groote massa in haar innerlijk leven vreemd bleven en bij niemand de diepste en innigste oorzaak en de kern van de vaderlandsliefde vormden. Het kan mogelijk zijn zich op feest dagen en in uren van opgewonden ver- HOOFDSTUK XIII. 30) Ina hield woord, en leidde Ilse een voor haar geheel nieuwe en vreemde wereld in, die haar echter spoedig met haar toover- kluisters boeide en haar een verlossing uit een toestand van langdurigen slaap toe scheen. Zij werd schooner en vroolijker in dezelfde mate als Arnold haar met be- .zorgde blikken beschouwde. De keuken, en ■zelfs de kinderkamer, waren veilig voor elke inmenging van de vrouw des huizes, want Ilse was weinig thuis, en de uren die zij er was, bracht zij door met haar garderobe in overeenstemming met die van Ina te brengen. Zij leefde geheel voor de vreemde wereld, die zij was ingetreden, en .dartelde er onder Ina's leiding vroolijk in rond. De bewondering, die haar schoonheid wekte, de hulde, die men haar bracht, ver- wulden haar met zegevierende verrukking. Zóó snel had die verandering in haar plaats gegrepen, dat zelfs haar vriendin er ver baasd over was. De kamers van haar eigen huis schenen haar toe als de herinnering aan een vroeger bestaanzij veranderde er niets meer aan, want zij waren haar even onverschillig als de man, wien zij twee jaar geleden haar hand had geschonken. Maar Ina was niet geheel belangeloos jegens haar vriendin als het den schijn had evenals alle sterke karakters, was zij zich zeer goed bewust, dat haar hartstocht voor Koenraad Alldorff op verre na niet ver flauwd was; dat zj hem integendeel nog beelding aan de roemruchtige historie en de daden van voorouders een roes van geestdrift te drinken, bij den kal- men, natuurlijk voelenden mensch zijn dergelijke verbeeldingen niet in staat een sterke en duurzame liefde te wekken. Niet dat wat een enkele maal tot zijn verbeelding misschien spreekt, kan zijn hart tot een innige en vaste gehecht heid bewegen, maar dat wat hem eigen en vertrouwd is, wat als een deel vormt van zijn leven, van arbeid en liefde en zorg. En zooals hij zijn gezin en fa milie lief heeft, zoo omvat hij ook in een wijdere liefde het land waarop hij leeft, de taal die hij spreekt en de menschen om hem, die met hem op dit land wonen, die taal spreken en hem gelijken in gewoonten en gebruiken, in hoedanigheden en lichaamsbouw. En deze liefde alleen is de wezenlijkheid van zijn vaderlandsliefde, niet die an dere voor een historie van vervlogen eeuwen of voor een staatkundige een heid, waarvan hij in zijn dagelijksch leven zoo goed als niet merkt. Het land, waarop hij leeftJa, hij beseft het niet altijd, maar toch nu en dan kan het den eenvoudigsten duide lijk worden, dat hij die landen om hem heen, waar hij is opgegroeid en gespeeld heeft, waar hij in uren van vertrouwe lijke liefde gelukkig is geweest, waar hij zijn kinderen ravotten ziet, dat die landen hem lief zijn, dat bij er zich thuis voelt meer dan ergens anders, 't Is waar, dat geldt alleen zijn dorp en de naaste omgeving. Maar welke Hollander uit de streken van Rotter dam voelt het landschap in Noord- Holland of Friesland ot Groningen niet meer bet zijne dan de Zwitserscho bergen? Toch is deze liefde tot het land zeker niet het hoofdbestanddeel van de liefde voor het vaderland. Dat is meer nog de liefde voor eigen natio naliteit en taal. Deze liefde voor eigen nationaliteit is als een ruimere liefde voor het gezin en de bloedverwanten. Die Hollanders, die om ons leven, zijn in groote hoofd trekken als wij en wy herkennen hen dan ook heel vaak in het buitenland. Zij hebben niet alleen het uiterlijk maar ook zoovele karaktereigenschap pen met ons gemeen. Zij doen als wij en leven als wij, zij hebben in zooveel opzichten begrippen en voorstellingen als de onze. Zij zijn ons eigen, zooals geeu Italiaan of Spanjaa.-d ons dat wezen kan. Natuurlijk is dit slechts in het al gemeen zoo. Er kan wel een kaffer zelfs zijn, die ons persoonlijk nader staat dan de meeste Hollanders. Maar wanneer wij geen van beiden kennen, zal ieder Hollander ons eigener zijn dan een vreemde, omdat hij zoo veel met ons gemeen heeft, vooral wel om dat hij spreekt zooals wij. Want dit is het zeker wel, wat het meest ons trekt tot ons eigen volk, de taal. Door de afzonderlijke taal vormen wij een afzonderlijke gezin in de groote samenleving der volkeren. Het is maar moeilijk volkomen uit te zeggen, welk een wonderlijke eenheid een gemeenschappelijke taal geeft en alleen in het buitenland kan men zich daarvan eenigszins een voorstelling maken. Het is een geestelijke gemeen schap, waarin zij, die dezelfde taal spreken, leven. Immers alleen zij kun nen in nadere betrekking treden tot elkaar en het leven van al die anderen wier taal men niet spreekt en niet kent, blijft onherroepelijk gesloten. Iedere samenleving van mensehen, die een ge meenschappelijke taal spreken, vormt eigenlijk een wereld op zich zelf, een wereld met eigen beschaving, eigen kunst, eigen geestesleven. En zij, die hun eigen taal minachten, weten dan ook niet wat ze doen; ze minachten zich zeiven. De taal toch, dat zijn we zeiven, dat is ons leven, niet alleen dat leven naar buiten, het leven met andere menschen, maar het is ook ons eigen, innerlijk leven. In die taal immers uiten we ons niet alleen, we denken erin eveneens. Alles wat in ons is en in ons beweegt, het bestaat in de vor men der taal. De innigste gevoelens en gewaarwordingen uit het diepst van onze ziel, zij krijgen eerst werkelijkheid voor ons, volle wezenlijkheid althans, wanneer zij in de taal gekleed zijn. Ze behoeven daarvoor nog niet te zijn uitgesproken, wij behoeven ze nog slechts gedacht te hebben, maar gedacht met bewustheid. En deze taal, waarin ge heel ons leven, onze liefde en onze smart, onze vreugde, en onze zorgeu liggen uitgedrukt, die zouden we niet liefhebben En die met ons deze liefde deelen, die met ons bovendien leven in eeu gemeenschap van geestelijk leven, die zouden ons niet nader staan dan al die vreemden? Dat is geen erg nationalisme. In een nog wijderen kring kunnen we alle menschen wel met onxe liefde omvatten. Maar is deze algemeene menschenliefde ook niet meer geworteld in het bewust zijn van wat we allen gemeen hebben? Evenmin als liefde voor het gezin liefde voor het volk behoeft uit te slui ten, evengoed kunnen nationaliteits- en vaderlandsliefde en algemeene men schenliefde samengaan. En het was een gebrek juist van deze vaderlands liefde, die men vroeger den menschen als voedzame spijs voorzette, dat zij het eigene ten koste van het vreemde verhief en dat wel dikwijls ten koste van de waarheid tevens. Zal een man zijn vrouw en zijn kinderen minder lief hebben, omdat er op de wereld voortreffelijker en wijzer en heldhaftiger vrouwen en kinderen geweest zijn? Maar wel zal de liefde voor zijn kinderen hem doen wenschen, dat deze gelukkig en wijs en verstan dig worden en het zal hem een genot zijn, wanneer die kinderen uitblinken in dat waaraan hij zelf waarde toekent. En zoo zal ook de liefde voor eigen ras het welzijn van dat ras doen wen schen en het zal ons wel soms een vreugde zijn als we het in voortreffe lijkheid zien rijzen door werken van wetenschap en kunst en schoonheid. Zoo ook kan deze liefde vruchtbaar worden voor het eigene in de eerste plaats, maar voor het algemeen niet minder. Zoo zal deze liefde schoon zijn, omdat zij het schoone begeert en zij zal verkrijgen, wat geen groot gaan op eigen voortreffelijkheid bereiken kan, door inspanning van eigen krachten met het eigene ook de menschheid omhoog te heffen. ItuitciilaBid. een even warm gevoel toedroeg als vroe-i ger, toen zij eenvoudig een balletdanseres 1 was, en dat zij tusschen zich en dien harts tocht een slagboom moest stellen, wilde zij dien niet weder ten offer vallen, en dat lag niet in haar planzij zag weldra in, dat Ilse3 tegenwoordigheid alleen voldoende j voor dien slagboom zou zijn, en derhalve klemde zij zich aan haar vast als haar be schermgeest. Of Alldorff het vermoedde? Daar vroeg! Ina niet naar; de oeide heeren, hij en de Rus, waren gedurig in haar gezelschap, hetzij alleen of van den prins vergezeld, en Mitroff wijdde Ilse zijn vurigste hulde, die zij aannam, zooals een kind een nieuw speelgoed aanneemt. Arnold werd hoe langer hoe stiller en afgetrokkener naarmate Ilse minder thuis washij zat bij voorkeur alleen stil bij het bed van zijn zoontje, en zag droevig! op het slapende kind neder. Hij gevoelde I zich zeer ongelukkig, mistroostig en ver-1 laten, maar hij waagde het niet Ilse terug te houden, want Ina's woorden, die hij niet eens recht begrepen had, maakten hem on gerust. Ilse besteedde nu veel zorg aan haar uiterlijk, en dikwijls trof Arnold haarj aan, voor den spiegel staande, en een of ander sieraad aanpassende, dat hij haar in zijn mildheid gegeven had. Zoo zag hij ook eens, toen hij onverwacht binnenkwam, dat zij over 't geheel in groot toilet was, en toen hij haar beschouwde, voelde hij zijn hart overstelpt van teederheidhet liefst zou hij haar in zijn armen genomen en weggedragen hebben. Ilse had hem niet hooren binnenkomen, of sloeg ten minste geen acht op hemzij keek opmerkzaam in een handspiegeltje, en toen Arnold nader kwam; om haar te j begroeten, knikte zij hem vriendelijk toe, maar vroeg: „Zie, ik heb daar een puistje aan mijn lip gekregen, zou dat erg in 't oog loopen? 'tls al heel ergerlijk, want ik wilde er vandaag juist bizonder goed uit zien." „En waarom juist vandaag?" vroeg bij verbaasd. Wel, omdat ik voor de eerste maal in een werkelijk elegant toilet ben. Dat zie jij zoo niet, Arnold, maar Ina en de anderen hebben er wel oogen voor." ,,'tls haast niet te zien," zeide Arnold treurig. „O, ja wel, en 't is zoo onaangenaam iets te hebben, dat leelijk staat. Iedereen kijkt er gewoonlijk naar." „Blijf dan hier, Ilse," zeide hij, op ver zoekenden toon„mij beval je altijd even goed. Waarom ga je ook zoo vroeg uit?" „Ina komt mij afhalen. Hier blijven, Arnold? Wie mist mij dan, als ik uitga „Ik!" wilde hij uitroepen,maar zij sloeg geen acht meer op hem, en toen hij dicht naar haar toe trad, en beproefde zijn arm om haar middel te slaan, om haar te kussen, schoof zij hem snel ter zijde, zeggende „Pas op, je verkreukelt mijn fluweel Zuchtend trad hij aan het venster, en reeds hield Ina's equipage voor de deur stilde knecht kwam haar aankomst mel den, en snel maakte Ilse haar laatste hand schoenknoopje vast. „Adieu!" riep zij Arnold toe, „zoen Felix voor mij." „Wil je niet afscheid van hem nemen?" „Je doet alsof ik niet terug komneen, laat hem maar rustig slapen." Meteen liep zij de deur uit. Arnold bleef aan het venster staan en zag haar vlug het rijtuig instappenzij wierp geen blik meer naar het huis, zij glimlachte en scheen zoo vroolijk zonder hem en al meer en meer werd zijn hart bezwaard. Bij Salisbury, in Engeland, is een ernstig spoorwegongeluk gebeurd. De exprestrein, die de passagiers voor Londen, aangekomen met de Ameri- kaansche booten, opgenomen had, was het station van Salisbury voorbij, toen, ter plaatse waar de lijn een sterke bocht vormt, de met volle snelheid rijdende locomotief uit de rails sprong en verbrijzeld werd tegen een pijler van een brug, die dwars over de lijn gaat. Na nog op een trein op de andere baan te zijn geloopen, viel de locomo tief onderste boven, den stoker en den machinist verpletterend. De rest van den trein, bestaande uit drie eerste klas- en een restauratie-rijtuig werden verbrijzeld; het eene rijtuig schoof in het andere, zoodat er slechts „Hier brengen we u een morgengroet, mijnheer Arnold," zeide Rika, die met het kind de kamer binnenkwam. „Gij zijt toch j de eenige, die zich om het kleine ding be- j kommert. Mevrouw heeft niet eens tijd om hem goeden dag te zeggen, en hij is toch zoo'n allerliefst ventje!" Zij gaf hem het kind op den arm, en zag toe, hoe zijn lippen het gezichtje van den kleine aanraakten. „Weet ge wat, mijnheer Arnold," ging zij voort, haar voorschoot glad strijkende, „als ik in uw plaats was, zou ik het niet toelaten, dat mijn vrouw zoo op en neer ging met haar vriendinnen van het tooneel. Gij zult zien, dat brengt geen zegen aan, en is een schande voor een fatsoenlijk huis. O, mijnheer Schmidt, de oude vrouw heeft welgedaan, dat zij haar oogen voor altijd gesloten heeftte oud worden, te veel zien, deugt nietMoet een vrouw haar geluk niet vinden in haar man en kind en wie daarvan wegloopt en het niet telt, zal er later nog naar zoeken. Duld het niet, dat die mooie prinses, of wat zij wezen mag, uw vrouw altijd meesleept en „Zwijg, Rika," zeide Arnold, meer droe vig en lusteloos dan toornig; „zorg voor Felix, en bekommer je maar alleen om de keuken." Rika nam deze berisping ditmaal niet kwalijk; zij was aan haar jongen heer ge hecht en zag dat alles niet zoo was als het wezen moestzij nam hem het kind weder af, en haar hand op zijn arm leggende, zeide zij nog eens nadrukkelijk; „Maak er een einde aan, mijnheer Arnold, al de dienst boden verwonderen er zich reeds over, en de bakkersvrouw vraagt mij alle dagen waar mevrouw toch altijd heen rijdt, en altijd alleen, zonder u of het kind." Arnold zweeg; Uses woorden van zoo even vielen hem in: 't Is zoo onaangenaam een vormelooze puinhoop van overbleef. Een verschrikkelijk verminkt lijk werd met ongehoord geweld over de baan tot in een aangrenzende straat ge slingerd. Dank zij de tegenwoordigheid van geest van den remwachter, bleef een bijwagen, waarin zich een zeker aantal koks en bedienden bevonden, op de baan staan zonder eenig letsel. In het station, waarheen men de slachtoffers vervoerde, was het een ijselijk schouwspel. In 't geheel bevonden er zich 50 personen op den trein; 28 onder hen, allen Amerikanen, zijn omgekomen13 zijn gewond 9 zijn ongedeerd gebleven. Onder de passagiers was er een jong Amerikaansch paar dat op huwelijks reis was gekomen naar Europa. De man is gedood, de jonge vrouw is on gedeerd, maar men vreest voor haar verstand. Een familie van 3 personen is om gekomen, 3 bedienden van den trein zijn verbrand. Om eenige gewonden te redden, heeft men de wanden der wagons moeten doorzagen. Het lijk van den machinist werd tot asch verbrand gevonden onder de loco motief. Ook in het buitenland schijnt het Donderdag en Vrijdag noodweer ge weest te zijn. In het Oosten van Duitsch- land is de verwoesting bijzonder ernstig geweest. Alleen te Posen en in den omtrek is op 20 plaatsen brand ont staan door het inslaan van den bliksem. Hagelslag heeft alles vernield in een aantal gemeenten bij Bamberg. Ook te Weissenfels en in den omtrek is zeer veel schade aangericht. Berlijn stond Vrijdagochtend voor de helft onder water. In België beeft de hagelslag ook groote schade aangericht. Behalve (lat een groot deel van den oogst is ver nield, heeft de hagel te Beaumont voor 1500 francs ruiten van een schooldak stukgemaakt. Verder natuurlijk uit een aantal plaatsen berichten van branden. Te Antwerpen zijn door een ïukwind de gebouwen voor een landbouwtentoon stelling, welke daar over enkele dagen zal worden geopend, aangetastver scheidene paviljoens zijn omver gewaaid. Ook uit Spanje komen droeve berich ten; het dal van de Ebro heeft ont zaglijk te lijden gehad van regen en hagel. Vele wijn- en olij venoogsten zijn vernield. In het zuiden van Frankrijk des gelijks te Bergerac vielen hagelsteenen van de grootte van een kippenei. De rechtbank van koophandel moest er een zitting om verdagen. iets te hebben, dat leelijk staat!" En hij zuchtte diep en smartelijk. De zomer was intusschen in 't land ge komen, zonder dat de verhouding tusschen man en vrouw anders was geworden, en weder werd het herfst en winter, en be vorderden de feesjen en vermakelijkheden van het seizoen de verwijdering tusschen hen nog meer. Ina gaf de eerste groote soirée te haren huize, en Ilse en Arnold waren er ook op genoodigdhoe ongaarne hij er heen ging, wist niemand anders dan Bernhard Wendenfeldt, wien hij er trouwens ook niet verder over sprak, maar die het karakter van zijn vriend te goed kende, om dienaangaande nog eenigen twijfel te kunnen koesteren. Het was dan ook op diens aandringen, dat hij besloot mede te gaan, want in den loop van het gesprek had Berhard hem gezegd: „Je doet er ver keerd aan, Arnold, je vrouw overal alleen naar toe te laten gaan; de prins begeleidt zijn vrouw meestal en verschaft haar daar door de noodige veiligheid, terwijl jij de uwe onbeschermd aan de verliefde blikken van anderen blootstelt. Je moet altijd weten wat je aan jezelf verschuldigd bent, en Ilse begeleiden, als je haar omgang met de prinses niet wilt beperken." „Niet wilt!" herhaalde Arnold treurig, „o, Bernhard, alsof dat van mijn wil af hing! Mijn vrouw houdt niet meer van mij, niettegenstaande het gevoel, dat ik haar toedraag, nog geen oogenblik verkoeld is, maar mij integendeel dikwijls bittere smart veroorzaakt. Moet ik dan nu door zulk een verbod de laatste vonk van ge- negenheid smoren, die misschien nog in haar hart aanwezig is Uit het Duitsch. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1