Hel Land van Hensden en Lllena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Door eiieo schilt REIZEN. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. TVo. 2555. Zaterdag IS Augustus. 1906. Eerste Blad. FEUILLETON. r|£T LAmo VAM ALTEN/'- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7'/9 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Als in het voorjaar de boomen knop pen en een geurig zoele wind voor het eerst na veel storm en koude ons huis, ons kantoor ol werkplaats binnenwaait, dan komen bij de meesten met de ge dachte aan zomersche dagen ook de weoschen om buiten te zijn, ginds in de vrije natuur, en ver weg eens, al is het dan maar voor een enkelen dag, van de plaats tn de streek, waar ons dagelijksch leven zijn geregelden en wel wat eentonigen gang gaat. Maar het duurt voor de meesten nog zoo lang, eer zij aan de verwezenlijking van die wenschen kunnen gaan den- ken en plannen beramen voor de da gen of weken, dat ze vrij zullen zijn. Er zijn er ook de armen voor wie die tijd nooit komt, en die al ver leerd hebben te wenschen naar vrijheid en friBsche lucht en genot. Toch voor heel velen is een uitstapje naar familie of viienden, hoe klein dan ook, tegen woo: dig wel mogelijk. En in hun hoofden begint het de eers'e lentedagen al onrustig te worden. Zij zien naar de hooge* blauwe luchten, waar al enkele zwaluwen zwieren en hun verlangens gaan vaak naar de verre bosschen of zonnige meren of onbekende sleden. Maar aan die ver langens kan maar door weinigen vol daan worden. De meesten moeten het dichterbij zoeken. En als zedan's avonds van hun werk thuis komen, dan wordt er al eens met moeder de vrouw over legd, wanneer ze gaan zullen en waar heen. Dat is in de dagen, als voor het eerst de zonneschijn de huizen en har ten weer warm maakt van levensvreug de. Maar langzamerhand als men aan de zonneschijn wat gewoon raakt en ze on8 niet zoo vreemd licht en blij meer maakt, dan zakken al die plannen en wenschen weer langzaam wee. Och, 't duurt nog zoo lang voor men er eens kan uitbreken en al die dagen moet men hard werken, terwijl buiten de heerlijke zouneschiju blijft blinken. Tot eindelijk de vacantie-tijd komt voor de kinderen, de maanden Juli of Augustus. Dan leven de voornemens weer op en begint op een goeien avond de vrouw weer eens over een reisje Hoe langer zij daar vertoefden, des te meer zat Ilse den geheelen dag alleen in haar kamer en had tijd tot allerlei mijme ringen. De gewitte zoldering, waar van den ochtend tot den avond de zon op stond, benauwde haar dikwijls, en het gedruisch op straat deed haar pijnlijk aan. Nu was het reeds nacht geworden. Daar buiten bescheen de volle maan de huizen aan de overzijde, en vriendelijk flonkerden de sterren tusschen de takken der boomen, die door een zacht koeltje bewogen werdeü. Van beneden klonk gelach, gepraat en het kletteren van glazen daar was de eetkamer van de herberg, waar de officieren hun bij eenkomsten hielden, de grondeigenaars af stapten, en van waar Ilse de stem van Hugh meende te onderscheiden, die daar den geheelen dag doorbracht. Zij leunde uit het vensterde gasten be neden bleven even luidruchtig; zij wist, dat zij nog uren lang had kunnen wachten, eer het stil werd. „De heer heeft weer verloren 1" hoorde Ilse een basstem dicht aan het venster zeg gen, en in de stilte van den nacht kon zij elk woord duidelijk hooren. „Ben je dan van den duivel bezeten, dat je maar altijd door op die eene kaart zet?1' „Eenmaal moet zij winnen, Bertram, wat wed je Een heelen avond met dezelfde kaart ongeluk te hebl en is een onmogelijk heid, en dan komt het later dubbel binnen. Ik houd niet op voordat ik gewonnen heb." „Als je 't kunt uithouden, natuurlijk, En er wordt gepraat over Arnhem en Nijmegen, over een tochtje langs den Rijn, over Zwitserland zelfs. Wij gelooven riet, dat in vroegere jaren deze trek raar reizen zoo alge meen was. 't Is hier als in zoovele gevallende gelegenheid maakt den dief. Vroeger, voor stoom en electrici- teit een verandering brachten in het verkeer, was reizen een moeilijke en kostbare bezigheid. Zelfs met een reis binnen de grenzen van het eigen land waren vaak dagen gemoeid en dit maakte al dadelijk, dat de meeste menschen er niet aan denken konden. Maar bo vendien, de kosten voor een reis van eenige beteekenis waren te hoog, en voor velen, die dit nog wel betalen konden, wogen de vermoeienissen van het reizen tegen de voor hen belang rijke uitgaven niet op. Nu is dat alles veranderd. Stoom en electriciteit hebben ook hier ons leven omgekeerd. Het reizen is weinig ver moeiend meer en betrekkelijk goedkoop. Een reisje naar Amsterdam ofScheve- ningen of Arnhem en Nijmegen kun nen tegenwoordig de meesten zich wel veroorloven, want het is, vergeleken bij vroeger altijd, al heel wat minder kostbaar, men maakt het binnen de grenzen van het land tegenwoordig in den zomer met de vacafitiakaarten, de bijzondere vacantiekaarten en de^oed- koope uitstapkaartjes voor bijna iedere beurs bereikbaar. Dat is wel eigenaardig, dat w^prt- durend scheppen van nog goedkoopere reisgelegenheden. De veranderde eischen ypn ons tegenwoordig leven dwingen er toe, evenals ook tot het steeds meer vergemakkelijken van het reizen. In onzen tijd is eigenlijk het reizen, ook het zoogenaamd voor pleizier reizen, geen weelde meer, maar een behoefte. Leefde men vroeger zijn geheele leven rustig en tevreden in eigen kring en omgeving, het nieuwere leven heeft de menschen het uitzicht geopend op de geheele wereld en daardoor de behoefte gaande gemaakt andere streken en an dere toestanden te leeren kennen En deze behoefte heeft het op haar beurt voor ren ruimeren kring noodzakelijk gemaakt ook buiten eigen omgeving rond te kijken. Wil men met achter blijven bij anderen in ervaring, in ont- wikkelii g en levenskennis, dan kan men niet meer blijven zitten op het dorpje zijner geboorte zonder ooit eens maar je hebt vervloekt veel verloren, ik zie het met naarheid aan. Weidnitz is al tijd zoo gelukkig, tegenover ons ook, troost je daarmee." Ilse schrikte. Hugh had dus verloren, Dan had zij kwade dagen te verwachten, want dan was hij knorrig en opvliegend, en hoewel hij zijn geldzaken nooit voor haar openlegde, kon zij toch een zekere vrees niet van zich zetten. Het eene uur na het andere verliep eindelijk hoorde zij de trap onder voet stappen kraken en Hugh trad de kamer binnen. Bij het schijnsel van het licht, dat zij had opgestoken, zag zij, dat hij zich met moeite kon staande houden; zijn gang was zwaaiend, zijn oogen waren strak en rood, hij waggelde tegen de tafel aan, en viel zwaar op een daarbij staanden stoel neder. Ilse trad naar hem toe en vroeg zacht: „Hugh, ben je ziek? Wat scheelt er aan Zij bemerkte zeer goed, dat hij te veel ge dronken had, maar er scheen ook nog iets anders te zijn, dat hem ter nederdrukte en haar afkeer in medelijden veranderde; het was niet de eerste maal, dat zij hem zoo zag. Hij antwoordde niet, en zij herhaalde haar vraag. Toen hief hij het zware hoofd op en zag haar met een starenden, doffen blik aan, die Ilse een huivering door de leden joeg. De kamer was vervuld van de wijnlucht, die hij had medegebracht, en slechts on samenhangend kwam zijn wedervraag„Heb je geld?" „Neen, je hebt me nooit wat gegeven 1" zeide zij verschrikt. „Natuurlijk," barstte hij los, „en toen je bij me kwam, had je vooraf al je juwee- len afgerukt en het geld, dat je bezat, je man voor de voeten geworpen. Hij was rijk en had het niet noodig; maar dat ik in de wijde wereld rond te zien. Want het reizen, het zien van andere men schen en toestanden, verruimt ontegen zeggelijk den levensblik. Yoor de mees ten kan helaas een reisje nog niet anders zijn als een kleine en korte verpoozing van den dagelijkschen arbeid. Maar ook dit reizen reeds verruimt den raen8ch, waar het hem een oogenblik buiten den nauwen cirkel van zijn eigen levenskring doet treden. Toch is het jammer, dat zoovelen niet verder om zich heen kunnen kijken en ook vreem de landen met hun andere bevolking en andere levensomstandigheden kunnen zien. Het moderne verkeer heeft het leven internationaal en de gansche we reld 's menschen eigendom gemaakt. En dit is er ju'st het mooie en voor treffelijke van, dat we nu van overal de schatten kunnen vergaderen tot ver meerdering van eigen kennis, eigen levenservaring, eigen geluk. Want meer dan vele boeken geeft het eigen aan schouwen, geeft "het leven, gedurende korten tijd maar, in andere levens omstandigheden, andere toestanden, an dere z» den. Geeftmen zou moeten zeggen kan geven. Wie de stroom van reizi gers dagelijks de landen ziet doortrek ken, merkt al gauw, dat maar een klein deel ervan van die reizen mee naar huis neemt, wat hem er wordt aangeboden aan nieuwe kennis en nieuwe indrukken De anderen, ja, ze zien wel iets en ze leeren wel iets ook, maar het is niet in evenredig heid van wat ze voor gemoed en geest zouden kunnen vergaren. En onder die vele anderen, die thuis moeten blijven den heelen langen zomer en slechts eens een paar dagen kunnen gaan kijken in Gelderland of even over de grenzen, hoevelen zouden er daar niet onder zijn, die hunkeren naar de schat ten, die reizigers er laten liggen, naar zooveel levensschoonheid en levensken nis, waarmee ze hun gemoed zouden willen vullen, dat er iets schoons uit groeide voor heel hun leven? ISuitciilaml. Een wonderlijke redding hebben een paar Fransche luchtreizigers Dinsdag in het Kanaal gehad. De kapitein van de sleepboot Champion uit Calais, met een Noordsch schip met ijs achter zich, zag ongeveer twintig mijl uit de Fransche kust een ballon drijven in de richting van de Noordzee. Hij liet het schip schieten en zette den luchtbol na, ziende in welk gevaar de inzittenden verkeerden. Van uit den ballon zag men de sleepboot, daalde en wierp een anker uit, dat men aan boord wist te grijpen. Daarna had met de uiterste omzichtigheid de verdere daling en het aan boord hijschen plaats, omdat een vonk uit den schoorsteen de vreeselijk- ste gevolgen had kunnen hebben. Al les liep echter goed af; de sleepboot pikte den Noor weer op en allen kwa men behouden te Calais aan. De Debats verneemt uit Toulon, dat daar onder het garnizoen sedert een half jaar vele gevallen van hersenvlies- ruggemergontsteking zijn voorgekomen. Wonderlijk genoeg wordt de burgerij tot dusverre niet aangetast. De zieken sterven meestal binnen twee etmalen. In den laatsten tijd neemt het aantal slachtoffers schrikbarend toe. Volgens de Amerikaansche bladen wordt er tegenwoordig in New-York nog handel gedreven in onschuldige meisjes, en om dit te bewijzen geven zij eene uitvoerige beschrijving van een drama, 't welk dezer dagen in genoemde plaats afgespeeld w erd Op een avond stond de politieagent Byrnes in straat 105 van de derde avenue op post, toen hij een jongen man met een zeventienjarig lieftallig Joodsch meisje zag naderen. Niet zoo dra had het meisje dat Rose Cohen bleek te heeten en voor een paar maan- 1 den uit haar ouderlijke woning ont voerd was geworden den agent in 't oog gekregen, of zij schreeuwde hem toe „Red mijIk ben pas verkocht ge- j worden. Ik ben verkocht!" j En terwijl het meisje in onmacht op straat viel, nam de man, die haar ver- gezelde, de vlucht. De agent nam haar mee naar het bureel. En den volgen den morgen vertelde zij haar vreeselijk j wedervaren aan den magistraat. Door een zekeren schavuit, Frank ge- i naamd, was zij naar diens woning in de eerste, avenue gelokt. Aldaar wilde men haar dwingen, mannen te ontvan gen. En toen zij dit weigerde, werd zij aan handen en voeten gebonden en met een zweepgegeeseld. De zweep, door de politie uit het aangewezen huis gehaald, werd den ma gistraat vertoond, terwijl de rug van het arme meisje bont en blauw werd bevonden. Op den avond van haar ontkomen, verschenen enkele kerels in haar kamer. Ze zou worden verkocht. „Wat wordt mij voor dit aardige meisje geboden?" klonk 't. „Tien dollars", riep een kerel achter in de kamer. „Ik geef twintig dollars", riep een ander. „Ik geef 25 dollars voor haar", sprak een derde. Op dat oogenblik vloog een individu van Brooklyn op den stoel toe, waarop het meisje stond. „Ik geef 26 dollars", schreeuwde hij, en voor dat bedrag werd zij verkocht. Men gelastte haar zich te kleeden. En daarop vertrok zij met haar kooper. Zij nam zich dadelijk voor te ontvluch ten. Eerst verzocht ze een restauratie binnen te mogen gaan, onder voorge ven hongerig te zijn. Maar toen zij den agent zag, vond zij de kans nog beter. I De New-Yorksche politie zoekt naar i de kerels, die haar verkwanselden. Een eigenaardig spoorwegongeluk j heeft er dezer dagen op de Caledoni- sche lijn bij Glasgow plaats gehad. Een i trein liet aan een station een goederen- wagen achter en vervolgde de reis. Die wagen werd niet goed vastgezet ien begon nu langs de lijn, die steil afliep, hoe langer hoe harder den trein te volgen. Er werd van het station ge- seid aan het volgende, waar de trein zou stoppen, en van hier uit beduidde men den machinist, dat hij zoo hard mogelijk moest doorrijden tot hij een eind op het vlakke deel van de lijn was gekomen. Een conducteur die daar van niet wist, zette echter bij het sta tion de rem in werking en zoo kwam de trein tot staan. Dadelijk daarop botste de hollende goederenwagen met ver vaarlijke kracht op den trein in. Ge lukkig waren de achterste wagens ook goederenwagens; dezo werden verbrij zeld, en van de reizigers kregen er een dozijn kwetsuren. De eerste Duitsche onderzeesche boot is van Kiel naar Berlijn gebracht, om in het museum voor zeevaartkunde een plaats te vinden. Het acht meter lange vaartuig, dat 75,000 pond weegt, is in 1850 in den Sleeswijksch-IIolsteinscheu oorlog voor het eerst en het laatst ge bruikt. Het moest door middel van de aan de kiel aangebrachte mijnen, de Deensche blokkadeschepen, die voor Kiel lagen, vernielen De uitvinder zooveel niet had, en mijn uitgaven door jou verdubbelden, daar dacht je niet aan. Je ontnam me daardoor wat tegelijk met je persoon mijn eigendom was geworden; daardoor heb je me in zekere mate besto len, zonder er een gewetenszaak van te maken, en nu nu heb ik ook niets meer. Zie nu maar hoe het verder gaat." „Maar, Hugh," zeide zij, bevreesd en met tranen in de oogen, j e hebt dua alles ver loren „Natuurlijk, op den heer was het telkens mis." „Had je dat ellendige spel dan maar eer opgegeven." Hugh richtte zich op, zij u oogen fonkel den onheilspellend, en hij sloeg met de vuist op de tafel, dat de kandelaar ram melde. „En dit ellendig bestaan zonder eenige afwisseling voortsleepenAls je de juwee- len hadt behouden, zeg ik je nogmaals, had ik nu al een schatrijk man kunnen zijn, want ik zou mijn inzet verdubbeld, ver driedubbeld hebbenWat moet het morgen nu worden? Schrijf aan Schmidt, en stel hem onzen nood voor oogen, dat is de eenige uitweg, dien ik weet. Hij is dom genoeg om je te helpen." „HughIlse deinsde terug, alsof een schot haar getroffen had. „Hoe kun je dat van me vergen?" Haar tegenspraak maakte den beschon- kene nog woedender; hij zwaaide in de kamer heen en weer, schudde tafels en stoe len en stiet luide verwenschingen uit, tot dat hij eindelijk in slaap viel. Niet alzoo Ilse. Bevend en in traDen badende, bracht zij den nacht door, en den eersten straal van het ochtendlicht begroette zij als een verlossing. Het was de eerste maal, dat Hugh's ruwheid zoo openlijk uitkwam. Dat hij dikwijls te veel dronk, wist zij wel, maar dan was hij stil naar bed gegaan. Nu had een ontzettende angst voor de toekomst zich van haar meester gemaakt, en daarbij kwam de schaamte over het luide tooneel, dat zeker menigen slapende wakker had gemaakt: zij gevoelde zich ellendig en wanhopig. Hugh snorkte nog hard, en in zijn slaap ging hem soms een schok door de leden, toen zij zich reeds aankleedde en angstig zijn zakken begon te doorzoeken. Het liet haar geen rust, zij moest weten hoe ver het reeds met hun nood was. In zijn por- temonnaie was nog wat kleingeld, dat was alleshoe koortsachtig zij verder ook zocht, er was niets te vinden. Wanhopig wrong zij de handen, terwijl zij op een stoel nederzonk. Groote God, wat moest er van hen worden j Met schrik dacht zij aan Hugh's ont waken, met ontzetting aan den dag van heden. Het on weder had zich niet ontlast, een broeiende hitte heerschte in de lage kamer, en eerst toen de zon aan het ondergaan was, stond hij op en trad naar Ilse toe, die bevend aan het venster stond. „Ik heb gisteren ongeluk gehad," zeide hij droog; „heb je geen spaarpenningen, Ilse, waarmee je me kunt helpen Meestal hebben de vrouwen wel zoo'n appeltje voor den dorst, om er op het juiste oogenblik mee voor den dag te komen. Ik zal je alles teruggeven." „Ik heb niets, Hugh," antwoordde zij op doffen toon. Op zijn aschkleurig gelaat kwam een schijn van rood, en wrevelig aan zijn knevel trekkende, ging hij voort„Heb je werkelijk, zooals je me toen gezegd hebt, de woning van je man verlaten, zonder iets te be zitten „Zonder een enkele halve penning, en," liet zij er op volgen, „toen scheen je mijn gevoel te begrijpen en er in te deelen." „Nu. ik had tenminste tact genoeg om te zwijgen, en bovendien had ik voorloopig geen gebrek, maar nu is het anders gesteld, ik heb letterlijk niets meer, hier in het logement hebben we schulden, en nu is het jou beurt om wat te doen." „En hoe zou ik dat kunnen, Hugh „Schrijf gan Schmidt." antwoordde hij geeuwend. Ilse sprong overeind. „Dat heb je me vannacht ook al gezegd, maar toen schreef ik het toe aan je toestandnu wil ik er slechts op antwoorden„Dat doe ik nooit, liever zou ik sterven „Hoe tragisch 1 Je zult wel anders spreken, als je maar eerat de ongemakken van het geldgebrek gevoelt." „Nooitherhaalde zij, en zij kon niet beletten, dat de tranen haar in de oogen schoten. „Natuurlijk tranen," zeide hij, de schou ders ophalende. „Dat is altijd jelui laatste redmiddel." Dit zeggende, liep hij de slaap kamer weer in en wierp de deur in 'tslot. Ilse hoorde Hugh heen en weer loopen, schuifladen openen en koffers sluiten het werd haar hoe langer hoe angstiger om het hart, maar tegen alle verwachting kwam hij, na een poos, terug en zag er opgeruim der uit dan te voren, terwijl hij een spel kaarten doorschudde, dat zij dien ochtend ook reeds gevonden hadzulke kaarten waren in die streek niet gebruikelijk, daarom wilde hij ze zijn vrienden eens laten zien. Dat heillooze spel, dat haar zooveel zorg baarde, zou du3 opnieuw beginnen. O, wat haatte en vreesde Ilse die kaartenEn hoe zou hij het aanleggen, daar hij geen geld meer had Intusschen slenterde Hugh de trap af en liep de keuken in. „Goeden dag, juffrouw de kasteleines," zeide hij, kan ik uw man even spreken *1 Uit het Duitsch. 43) i Dezer dagen schoot in een hotel te Londen een vrouw haar tienjarig doch tertje en daarna zichzelf dood. Volgens een achtergelaten brief leed zij aan de gevolgen van een zonnesteek in Imlië I opgedaan. Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1