iü
li JPN
1
1
Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Romraeierwaard.
Door eip seint
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2556. Woensdag 22 Augustus.
1966.
FEUILLETON.
land van alten/
voor
1
L-ï* "r
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
liuitenlaiid.
De aardbeving in Chili.
Hoewel de berichten over de vree-
selijke aardbeving in Chili elkander
geregeld tegenspreken, blijkt al meer
en meer over welk een uitgestrektheid
de geweldige aardschokken vernieling
hebben gebracht.
Reeds nu mag worden aangenomen
dat de ramp die van San Francisco
evenaart, zoo niet overtreft.
Want ook buiten het waarschijnlijk
geheel vernielde Valparaiso is de vrij
veel stadjes tellende landstreek zwaar
geteisterd.
Illapel, met 5000 inwoners, op 200
K.M. ten noorden van Santiago de
Chili gelegen, is geheel verwoest, naar
alle waarschijnlijkheid ten koste van
een paar honderd menschenlevens.
Vallenar, 480 K.M. verwijderd, ligt
in puin en telt veel dooden.
Quillota, Limache en Quilque schij
nen eveneens met den grond gelijk
gemaakt, terwijl te Vina del Mar geen
huis onbeschadigd is.
Achthonderd K.M. rond Valparaiso
is de bodem bijna steeds meer of min
der in beweging geweest. Grondver
schuivingen hebben plaats, spleten vor
men zich.
De bewegingen hadden waarschijn
lijk de richting oost-west, soms zoo hef
tig, dat het onmogelijk was op de been
te blijven. Zekerheid omtrent de rich
ting was bezwaarlijk te bekomen, wijl
de ter waarneming bestemde instrumen
ten dadelijk vernield waren.
Verscheidene Chileenen van aanzien,
in Europa verblijf houdend, hebben
particuliere teiegrammen ontvangen,
die in onderling verband beschouwd
eenige hoop geven, dat de aange
richte schade toch niet zoo omvangrijk
is als de vage algemeene berichten doen
vermoeden.
Men zal dus wel doen, aan de ver
schillende sensatieberichten slechts on
der zeker voorbehoud geloof te schen
ken. Want ook verschillende Parijsche
agenturen van Chileensche handels
huizen ontvingen geruststellende be
richten. En de eigendommen dier firma's
liggen voor het grootste deel in het
centrum van Valparaiso, het deel dus,
dat het zwaarst getroffen heet.
Een telegram d.d. 19 dezer uit San
tiago meldt:
In de gevangenis van Valparaiso zijn
de muren ingestort, 140 man onder
het puin bedelvende. Men zegt dat de
gevangenen op het oogenblik der ramp
een godsdienstig gezang aanhieven. Een
groot deel van Vina del Mar is door
44)
Verhit door het keukenvuur, kwam de
waardin, een bevallige jonge vrouw te voor
schijn, en begroette den knappen heer, die
haar altijd oplettendheden bewees, aller
vriendelijkst.
„Thomas zal in den tuin.wezen, wilt gij
hem daar misschien opzoeken?"
Maar Hugh maakte daartoe geen aan
stalten; hij leunde tegen den deurstijl en
zag de jonge vrouw aan, die onder zijn
blik verlegen, haar voorschoot gladstreek.
Achter in de keuken stonden de dienst
meiden giegelend bij elkander, om ook een
blik op dien knappen heer te slaan.
„Wat heb je frissche roode wangen, Ma-
ruschka," zeide Hugh, „het doet me goed
weer eens blozende gezondheid te zien. Je
mocht er mijn vrouw wel wat van overdoen."
De zwarte oogen der waardin schitterden
van vreugde over deze erkenning van haar
bekoorlijkheid, terwijl zij glimlachend ant-
wooidde: „lk geloof, dat de heeren daar
niet eens van houdenhoe bleeker een ge
zicht is, des te mooier. Zooals ik er uitzie,
is hun niet voornaam genoeg."
„Ei, ei, Maruschka, je schijnt geen spiegel
te bezitten, als je zoo spreektanders zou
je wel weten, hoe aanlokkelijk witte tanden
tusschen roode lippen en wangen te voor
schijn komen, en dat zwarte oogen veel
belovend zijn. Zijn de officieren er al?"
„De meesten zijn er al, de anderen zul
len zeker nog slapendat is bij die druk
kende hitte het eenige wat men doen kan."
brand vernield; tusschen Valparaiso
en Vina del Mar is een heuvel inge
stort, waardoor de spoorweg werd be
schadigd.
Papudo, Zapallan, Ligna, Calona heb
ben groote schade geleden; talrijke
kleine dorpen in de buurt van Serre
moto zijn geheel vernieldvele huizen
zijn ingevallen te Talca, waar men 50
dooden en 150 gewonden telt.
De president der republiek heeft gis
teren een ambtelijk verslag van den
prefekt van Valparaiso ontvangen, be
helzende dat de verwoesting groot is
in de wijk Almendral en in het zui
delijk gedeelte der stad. In de haven
wijk heeft men tot nog toe 300 lijken
ontdekt. Op andere plaatsen vond men
er 800.
De prefekt meent dat het noodig
zal zijn, vele gebouwen die zijn blijven
staan, af tc breken.
Alle bewoners kampeeren op de heu
vels, de openbare pleinen en op de
schepen die in de baai geankerd lig
gen, want in de straten zou het on
mogelijk zijn zich op te houden. De
orde wordt gehandhaafd met strenge
maatregelen. De staat van beleg is uit
geroepen.
De stoombooten Ubarda en Peru zijn
naar Cokinulo en Oaldora vertrokken,
om vandaar de garnizoenen naar Val
paraiso te brengen.
Drieduizend menschen te Valparaiso,
die vermist waren, zijn teruggekeerd.
Uit Lima (Peru) wordt d. d. 21 de
zer gemeldt:
Een nieuwe hevige aardbeving heeft
gisterenavond te Valparaiso plaats ge
had.
Volgens de laatste berichten van het
tooneel van de ramp, is Quillota ge
heel verwoest.
Hedenmorgen werd te Lima een
lichte aardschok waargenomen, terwijl
te Huacho gisteren een aardbeving is
voorgekomen.
Te Klosterneuburg-Kierling (Neder-
Oostenrijk) heeft het zestienjarigedienst
meisje Marie Oelech een allerbrutaal-
sten aanslag op haar meesteres gepleegd
omdat deze haar wegens nalatigheid
met wegzending had gedreigd. Zij nam
voor de uitvoering van haar wraakplan
uit een kast 21 geladen geweerpatro
nen weg en legde die in een haard in
de keuken, waarin de vrouw des hui
zes 'sochtends zelve vuur placht aan
te maken.
Gelukkig voor deze werd de verdwij
ning der patronen toevalligerwijs heel
spoedig ontdekt; dit wekte argwaan,
men ging aan 't zoeken en vond na
eenigen tijd de patronen in den haard.
„Lieve Maruschka," hernam Hugh, zich
naar haar toe buigende, „wil je me een
kleinen dienst bewijzen? Zie, ik heb daar
een wissel van honderd pond sterling En-
gelsch geld. Zooals je weet, kan ik er hier
moeilijk contanten voor krijgen. Je man
heeft je onlangs vertelt hoeveel dat bedrag
hier aan gangbare munt is; nu wil ik je
dien wissel in bewaring geven, en je leent
er me zooveel geld op als je wilt of als je
missen kunt, zoodat ik met de heeren daar
binnen een paar partijtjes kan maken. Je
zult me hoop ik, wel crediet willen geven
Hij glimlachte en draaide aan zijn kne
vel, terwijl hij de jonge vrouw aanzag. Deze
zag een weinig verlegen en antwoordde aar
zelend „Zoudt ge dat niet liever aan Tho
mas vragen
Hij boog zich dichter naar haar toe en
fluisterde: „Maruschka, 't is mij niet zoo
zeer om het geld te doen, maar ik zou je
gaarne een oogenblik alleen spreken; hier
zijn overal de nieuwsgierige oogen van je
dienstboden, die, zoodra ik het op een an
dere manier probeerde, het je man zouden
vertellen. Zóó alleen gaat het, dan ben je
voor praatjes gewaarborgd leen me het
geld of zou ik mij vergist hebben?"
De jonge vrouw sloeg de oogen neder,
en maakte langzaam den grooten sleutel
bos los, die aan haar voorschoot hing. Als
zij had opgezien, een vluchtigen blik op
Hugh's gelaat had geslagen, zou zij voor
hem gevlucht zijn, zóó strak hingen zijn
oogen aan de bewegingen harer handen,
zóó krampachtig gespannen waren zijn ge
laatsspieren en bewogen zich zijn neusvleu
gels. Alles hing voor hem- van het welsla
gen van het volgend oogenblik af.
Hij volgde haar zwijgend uit de keuken
door den met steenen bevloerden gang, tot
in haar kamer, waarvan zij de deur voor
zichtig sloot. Drukkend warm was het ook
Het meisje werd aanstonds in hechte
nis genomen. Zij bekende volledig en
uitte haar innig leedwezen dat de
aanslag was mislukt.
Volgens een telegram uit Fort de
France, zijn op het eiland Martinique
verscheidene hevige aardschokken ge
voeld.
Het weer is voor de tweede maal in
dit seizoen plotseling omgeslagen in
Tirol. De temperatuur is de laatste
dagen bedenkelijk gedaald. Zondag was
zij 6° C. Op de bergen ligt op een
hoogte van 2000 M. dikke versch ge
vallen sneeuw; beneden valt een kille
regen. Talrijke toeristen zitten inge
sneeuwd in de toevluchtshutten in de
bergen.
Professor Behring verklaarde het vorig
jaar op het congres te Parijs, dat hij
een behandeling ter voorkoming cn ge
nezing van tuberculose op 't spoor was,
doch do methode nog diende geheim
te houden. Binnen een jaar zou hij ze
echter doen kennen.
Dit laatste is nu gebeurd. Te Marburg
heeft hij, in het staatsinstituut, zijn
mededeelingen gedaan. De laboratorium
studiën zijn afgeloopen. En de klinieken
behooren nu de waarde te onderzoeken
van zijn „Tulas", alvorens deze genees
wijze ten dienste van het publiek wordt
gesteld.
Tulas moet verkregen worden door
het behandelen van de bacillen met
chloral en een zeer ingewikkelde be
reiding. Het kan op verschillende wij
zen worden toegepast, door inspuiting
en langs de verteringsorgarren.
Bij personen, die vrij zijn van tuber
culose, ontstaat ongevoeligheid voor be
smetting pas na vier maanden onge
veer. Doch 't schijnt, dat bij tubercu-
leuse lieden het proces in korter tijd
gebeurt.
Proeven op schapen hebben aange
toond dat het toedienen langs den weg
der verteringsorganen de voorkeur ver
dient. Klinische proeven, bij kinderen
verricht, en die hebben aangetoond dat
tuberculose door de behandeling te ge
nezen is, werden echter door onder-
huidsche inspuiting genomen.
Onder het opschrift: Het Russische
rooverswezen," schrijft de correspon
dent van de N. R. Ct. te Petersburg,
d. d. 17 dezer:
Het rooversvak is in den tegenwoor-
digen tijd het voordeeligste ambacht
in Rusland. Groote winst en een klei
ne risico. Het gelukt de roovers ge
woonlijk zonder kleerscheuren weg te
komen en als ze het goed aanleggen
hoeven zij niet eens altijd hun slacht-
offers of vervolgers van kant te maken
en bezwaren dus niet noodeleos hun
rekening, wanneer het er vroeg of laat
eens toe mocht komen, dat ze zich
voor het gerecht hadden te verantwoor
den. Overigens is een menschenleven
hun weinig waard, terwijl ze zich met
hun terror de uitoefening van hun vak
veel gemakkelijker maken. En het is i
een verlokkend vak voor menschen, j
die niet veel last van hun geweten
hebben, ja, het laat zich zelfs verheer-1
lijken. Je verdient toch je brood door
je eigen moed, je eigen capaciteiten,
door overleg, naar een weldoordacht,
goed overwogen plan, zooalB een veld
heer zijn slag berekent. En wat waren
dan de edele ridders der middeneeuwen
anders dan roovers? Ook het verschil
van het mijn en dijn, laat zich met
wat socialistische en anarchistische
leerstellingen zoo gemakkelijk ten voor-
deele der boosdoeners wegpraten, en
vooral waar het fiscale gelden betreft,
zijn de roovers nog overtuigd, dat ze
zich ten dienste der komende nieuwe
maatschappij zeer nuttig maken, door
op deze wijze aan de wankelende re-j
geering haar krachten te onttrekken.
Zij verlangen voor dien gewiehtigen
dienst, niet anders dan de paar hon-
derd of paar duizend roebels, die zij
in een brandewijnwinkel lichten of een
postillon afnemen. De overheid schijnt
totaal machteloos tegenover dit kwaad
dat zich met den dag meer en meer
uitbreidt. Het rooversgilde wordt steeds
grooter. De kranten bevatten aan bin-
nenlandsch nieuws niet anders dan
moord en roof, roof en moord, tot in
het oneindige. Men leest het al niet
eens meer, 't is te alledaagsch gewor
den en er moet al weer eens een bij
zonder brutaal stukje gebeuren, zooals
de slachtingen van politieagenten in
Warschau, Lodz en andere plaatsen
van westelijk Rusland, om het plubliek
uit onverschilligheid wakker te schud
den.
Wel geeft de overheid zich moeite
genoeg door allerlei strenge maatregelen
in te voeren, staat van beleg, zending
van kozakken, maar toch worden de
boosdoeners steeds sterker, de politie
physiek en moreel steeds zwakker. Voor
den dienst bij de politie zijn, ondanks
groote oeconomische verbeteringen, die
beloofd worden, haast geen menschen
te krijgen en zij die in dienst zijn,
vragen om ontslag, hetgeen in de meeste
gevallen onder bedreigingen geweigerd
wordt. Men kan begrijpen, hoe die
steeds voor hun leven beduchte bewaar
ders der openbare orde, hun verant
woordelijke taak opvatten op een post
hier, in die ruime, maar lage kamer, waar,
tusschen de twee hoog opgestapelde veeren-
bedden, een groote secretaire stond, waar
Maruschka nu naar toe trad, en die zij
opensloot, om op de neergeslagen klep het
geld af te tellen.
Met bevende hand schoof hij haar den
wissel toe, en zijn stem klonk gesmoord,
toen hij zeide„Maruschka, hier is de wis
sel, 't is een groote geldswaarde, maar die
kan je behouden, voor je toekomst, je ouden
dag misschien, en als een aandenken van
mij. Maar als je verstandig bent, spreek je
er niemand over." Toen greep hij met de
linkerhand naar het geld, en stak het on
geteld in zijn zak, terwijl hij de rechter
hand om het middel van de jonge vrouw
sloeg, haar aan zijn borst klemde en een
vurigen kus op haar lippen drukte. Zijn
opgewondenheid benam hem de spraak, en
die kus was een zwijgende dankbetuiging;
voor zijn redding. Toen stormde hij de
kamei uit, en juist bijtijds, want de slof
fende tred van Thomas werd reeds op den
vloer van de gang gehoord.
Nadat Maruschka de secretaire weder
gesloten had, zette zij zich op den kant
van het ledikant neder, voüwde de handen
en staarde voor zich uit. Die knappe, voor
name heer, die haar reeds zoo lang beval
len was, had haar gekustAch, waarom
was zij maar de waardin uit „de Zon" en
de vroiiw van haar Thomas! Twee tranen
vloeiden langs haar wangen.
„Mijneheeren," zeide Hunter, de gelag
kamer binnentredende, „vandaag vorder ik
revanche voor gisteren. Zijt ge bereid?"
„Natuurlijk, dat is niet meer dan billijk.
Wil je de bank houden, Langley?"
„Ja! En hier zijn de Amerikaansche
kaarten, waarvan wij gisteren spraken."
Hugh wierp het spel op de tafel, en te
gelijk zijn gevulde beurs. „Ik ben voor
waarop ze gedwongen moeten blijven.
Om het behoud van hun leven moeten
zij dikwijls min of meer de medeplich
tigen worden der roovers.
Een prachtige aanmoediging voor het
rooversgilde levert nu weer-het fabel
achtige voorval van de ontvluchting
/an den roo ver-matador Bjelentsof.
Zooals men zich zal herinneien was
Bjelentsof, de leider van den vermaar
den bankroof in Moskou, waarbij meer
dan 600.000 Rbl. gestolen werden, in
Zwitserland toen hij in handen der
politie viel. De Zwitsersche overheid
hield den gevaarlijken dief eenige maan
den in verzekerde bewaring tot hij aan
Rusland werd uitgeleverd In dien tijd
heeft Bjelentsof een paar malen tever
geefs getracht te ontsnappen. Nu is hij
uitgeleverd en werd naar St. Petersburg
getransporteerd onder sterk militair
geleide.
En ziedaar Op 228 werst van hier,
terwijl de trein om een hoogte te ne
men, wat langzamer liep, is hij door
het venster van den wagon gesprongen
en in het een 25-vadem van de spoor
lijn verwijderd bosch ontkomen. Hoe
wel de trein dadelijk stopte en men in
alle richtingen naar hem zoekt, heeft
men hem niet kunnen vinden. Zijn
bewakers bleven met den leegen wagon
op 't naastbij gelegen station achter,
terwijl de trein zijn weg voortzette.
Een ooggetuige, die hem van den spoor-
dam zag afvallen en dan weer opstaan
om te ontvluchten, zegt dat hij sterk
aan 't hoofd bloedde, gewond als hij
was door den vertwijfelden sprong uit
het venster. Hij werd niet in een ar
restanten-wagen getransporteerd, maar
in een He klasse-rijtuig, gezeten tus
schen twee gendarmenin de gang en
bij de portieren waren gedurende de
heele reis ook gendarmen geposteerd
geweest. Bij de stations werd telkens
liet perron voor het rijtuig afgezet en
door stations-gendarmen omsingeld; in
éan woord een buitengewone voorzich
tigheid betracht. En toch zijn al die
gendarmen niets anders geweest dan
cipiers uit een operette; de een liep
den ander waarschijnlijk in den weg,
en toen het er op aan kwam, waren
allen zoo verbluft, dat geen zijn kara
bijn of revolver op den vluchteling
kon aanleggen. Dezelfde ooggetuige
beschrijft Bjelentsof, dien hij onderweg
op de stations een paar maal voor het
wagonvenster had zien staan met zwaar
gewapende gendarmen naast zich, als
een jong zwak uitziend ventje van een
jaar of twintig, zonder snor of baard,
in heerenkleeding met een sportpet op.
Zooals men weet, heeft Bjelentsof geen
van zijn handlangers of medeplichtigen
nemens u vandaag wat te plunderen,
Weidnitz," zeide hij.
Men schaarde zich snel om de lange
tafel, en het spel begon. Met de grootste
opmerkzaamheid volgden de aanwezigen
het vallen van de kaarten.
„Je hebt vandaag werkelijk met den
heer buitengewoon geluk, Langley, nadat
hij je gisteren niets anders dan verlies heeft
aangebrachtzeide de ritmeester naast
hem, meesmuilend het spel gadeslaande.
„Wie kan in het spel systeem brengen
antwoordde de Amerikaan glimlachend, en
als om zijn woorden schitterend te beves
tigen, won hij weder op den heer.
„Ha riep hij uit.
Met afwisselend geluk verliepen een paar
uren, ofschoon het niet te ontkennen was,
dat de Amerikaan aan de winnende hand
bleefFortuna had hem heden bepaald tot
haar lieveling uitgekozen. Hij zat met fon-1
kelende oogen bij het schijnsel der primi
tieve kaarsen, die op de tafel stonden, en
slechts een flauw licht verspreidden door
de dikke rookwolken heen. Tegenover hem
zat Weidnitz, geheel ontdaan en met bleeke
lippenhet klamme zweet stond hem op
het voorhoofd, en zijn stem klonk heesch,
als hij de kaarten, waar hij op zette,
noemde.
„Houd op," vermaande hem zijn buur
man, een bejaard officier. „Het geluk keert
u vandaag den rug toe, men kan het niet
dwingen." Maar Weidnitz schudde het
hoofd slechts.
Hugh sloeg een glas wijn naar binnen.
Zonder op te zien, had hij toch bemerkt
wat aan de overzijde van de tafel gefluisterd j
werd, en nu zeide hij glimlachend„Ja, i
houd op, Weidnitz, als ik u een raad mag
geven. Misschien slaat het morgen voor u
evenzoo om als nu voor mij."
Toornig zag Weidnitz op. „Als het mij
lust door te spelen, zou ik niet weten,
wie daar iets tegen zou kunnen hebben,"
en hij wierp een handvol goudstukken op
de tafel.
Weder viel de heer gunstig voor Hunter uit.
„Waarom zet je maar altijd door op die
verwenschte kaart zeide de ritmeester
Bertram misnoegd. „Je hebt gisteren toch
gezien, dat men lang wachten kan eer het
omslaat. Wees niet dwaas, Weidnitz, en
houd voor vandaag op."
De jonge officier streek met bevende
hand over zijn voorhoofd. „Laten we 't
nog éénmaal met den heer probeeren." En
hij schudde den geheelen inhoud van zijn
portemonnaie op de genoemde kaart uit.
Aller oogen waren gespannen op de hand
van den bankier gericht, die bedaard de
kaarten omkeerde.
„De heer heeft verloren, hier is hij. Zou
je nu maar niet ophouden?"
„Neen," riep Weidnitz opgewonden, en
sloeg met de hand op de tafel. Als de hee
ren maar een oogenblik willen wachten,
ben ik dadelijk weer hier. Ik moet tot
eiken prijs revanche hebben." Dit zeggende,
stormde hij de kamer uit.
„Het spijt me, dat ik hem door mijn aan
houdend winnen zoo erger," zeide Hugh
meelijdend, en leunde met den arm op de
tafel. „Maar ik kan er niets tegen doen.
Bertram, beduid hem toch dat hij ophoudt."
Maar de ritmeester was niet meer in de
kamer; een jong grondeigenaar, die zich
dien avond voor de eerste maal in hun
kring bevond, had hem buiten de kamer ge
roepen, terwijl de anderen om Hugh heen
stonden.
„Je hebt vandaag een vervloekt geluk,
Langley! Goed dat het Weidnitz treft, bij
hem kan het lijden."
Siz&X -
IIJÊ
Uit het Duitsch.
Wordt vervolgd.)