el Land van Heusden en 4llena, de Langslraal en de Bomraelerwaard. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. TVo. 2585, Zaterdag 1 DecemberÏOOO ALS SINT-MOLAAS NADERT. FEUILLETON. land van alte^5 voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Ys ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Eerste JBlgtdL. Als Sint-Nikoiaas nadert zitten de meeste ouders in verlegenheid. De wei nig bedeelden peinzen zich moe om het vraagstuk op te lossen, hoe ze met wei nig stuivers vele handen en handjes zullen gevuld krijgende meer-bedoel- den daarentegen bevinden zich dikwijls in nog lastiger parketze weten niet wat ze voor hun geld zullen koopen, om het hun kinderen nu eens recht naar den zin te maken. De eersten redden zich weleen kind dat door overdaad Diet is verwend, is met een kleinigheid gelukkig te maken. Maar de laatsten De ontzaglijke hoeveelheden lekker nijen, (waarvan de namen alleen reeds een heel woordenboek zouden kun nen vullen,) die gedurende de eerste weken van December veiorberd worden, zijn, wat gewicht en waarde betreft, niet bij benadering te bepalen. De suikerbakkers maken goede zaken wie zou hun dat niet gunnen? Er is nog een klasse van personen, die het in dien tijd druk hebben, of eigenlijk één of twee weken later: dat zijn de dokters. Die moeten trachten het verbroken evenwicht weer te herstellen, dat nood zakelijk moet lestaan tusschen vraag en aanbod op het gebied van de spijsver tering. Nu, dat gelukt hun meestal vrij spoedig enkele gevallen uitgezonderd, weten ze de verschilknde magen en maagjes wel weer in orde te krijgen. Zoo ziet men, dat suikerbakkers en dokters, hoewel hunne bezigheden, op pervlakkig beschouwd, niets met elkan der te maken hebben, op zeker gebied toch niet zoo geheel vreemd tegenover elkander staan. Behalve de duizenden kilogrammen suiker en chocolade, die tegen Sint Ni- colaas worden verwerkt en aan den man gebracht, er is nog watminstens even veel duizenden kilo's papier verlaten de fabriek om op ratelende persen tot lec tuur en vooral tot kinderlectuur ver werkt te worden. Wie zal de boeken en boekjes tellen die in deze dagen liggen opgestapeld voor de ramen der boekwinkels? Wie durft het getal noemen van de groote en kleine boek-aanbiedingei' in de hon derden dag- en weekbladen Wie kan zeggen, hoeveel malen hij her ft gelezen in een annonce, dat dit, of dat, of dat boek HET jongensboek is bij uitnemend heid Ik ben werkelijk blij, dat ik geen jongen rijk ben, die daarvoor in aan merking zou komen want, als ik al die jongensboeken, bij „uitnemendheid" zou moeten aanschaffen (en volgens de advertentiën is het eene al even onmis baar als het andere), dan ben ik er zeker van, dat mama met het a s. voor jaar geen nieuwen hoed en papa geen nieuwe demi zou kunnen krijgen, en die .beide zijn op mijn woord hard noodig. Enfin, zoo goed als suikerbakkers en dokters, moeten ook papierfabrikanten, drukkers, uitgevers, boekhandelaars en boekenschat] vers bestaan. Het eenige, waarover ik me wel eenigszins ongerust maak is dit: wie zal het verbroken evenwicht herstellen, wanneer de hersentjes der jeugdige le zers door overmatig genot van al die geestelijke lekkernijen eens in het on- gereede geraken? Ik vrees, dat de dokters daarvoor niet altijd raad zullen weten. En waarlijk, het gevaar, waarop ik hier zinspeel, bestaat niet alleen in mijne verbeelding. Het aanbod op de boekenmarkt woidt de laatste jaren zoo schrikbarend groot, vooral omstreeks dezen tijd, dat een ernstig mensch de overtuiging moet krijgen, dat er zonder twijfel zeer veel van inferieure kwaliteit bij is, en dat er van het goede zelfs veel te veel komt. Yooral het eerste is uiterst bedenke lijk: immers, terwijl door ondeugdelijk gebak of suikergoed de maag van streek raakt, wordt door een slecht boek de ziel van den knaap vergiftigd. Gevoelt ge wel, ouders van leeslus tige knapen en meisjes, dat ge nog lang niet genoeg hebt gedaau, als ge den vijfden December keurige pracht- bandjes als surprises voor uwe kinde ren iaat thuis bezorgen Begrijpt ge wel, dat er eerst nog iets geheel an ders moet hebben plaats gehadeen onderzoek naar inhoud en strekking van hetgeen daar zoo netjes op die fijne blaadjes gedrukt staat,? Ge zult de ziel van uw kind toch niet willen blootstellen aan het gevaar van vergiftigd te worden? Als Sint-Nikolaas nadert, dan den ken duizenden ouders en kinderen aan het maken ol koopen, aan het afzen- 3) Het gerechtelijk verhoor was afgeloopen. Ademlooze spanning heerschte in de groote zaal van de rechtbank. Reeds was het avond geworden. Een talrijke menigte verdrong zich op de galerijen. Erika Waldon lag ineengezonken op de bank voor de beklaagden. Haar prachtig bruin haar was wanordelijk in een kunste- looze vlecht samengebonden en ze zag zeer bleek. Star en donker kijken hare groote bruine oogen voor zich heen, als begrijpt ze niet wat hier met haar voorvalt. Juist staat de ambtenaar van het Open baar Ministerie op om het vonnis uit te spreken. Hij vatte in het kort alle bij zon derheden samen welke uit het verhoor van dien dag aan het licht waren gekomen. Sergei Ilitsch was voor eenige maanden als vreemdeling in Dublin komen en had bijna als kluizenaar in een zeer afgelegen villa nabij het Phönixpark gewoond. Toen bood zich Erika Waldon aan om bij hem het huishouden te besturen, of schoon Sergei Ilitsch zelf niet wist, dat zijn tegenwoordige keukenmeid hem ver laten wilde. Sergei Ilitsch had het zindelijke meisje, dat zoo smeekend er op aandrong, terwijl zij zonder huis en wees was, in zijn dienst genomen, en kort daarop was dat verschrik kelijk misdrijf gepleegd. De melkboer, die 's morgens melk bracht, kwam binnen, daar men hem op zijn geklop geen gehoor gaf, en vond het meisje aangekleed op bed liggen, in zwaren, diepen slaap. In haar hand had zij nog een groot brood mes omklemd, welks lemmet met geronnen bloed besmet was; ook op haar schort en hare kleederen bevonden zich talrijke bloed vlekken. Ontzet was de jonge man weggeloopen en ging terstond de overheid hiervan in kennis stellen. Toen de politie kwam, vond men Erika Waldon op haar bed zitten, met wilde, wijd geopende oogen, naar de deur starende, die toegang verleende tot de kamer van den Russischen vreemdeling. Een ijselijk tooneel bood zich den bin- nengaanden. Verschillende schuifladen en kas tan waren opengetrokken en doorwoeld. Eenige geldstukken en waardelooze ringen lagen op den grond. Het venster, de woning bevond zich gelijkvloers, was geopend. Op het tapijt lag het lijk van Sergei Ilitsch, zoo het scheen, van de stoel gevallen, waarop hij voor den moord, over den tafel heen gebogen, gezeten was geweest en waar hem het moordend staal van achter den rug bereikt had. Wel is waar ontkende het meisje en hield vol nergens iets van te weten, maar hare ontsteldheid, haar angst, die bloedvlekken op hare kleederen, het bebloede mes in haar hand, zoo ook eenige goudstukken in haar zak, over welks herkomst zij geen op heldering kon geven, dit alles deed ver moeden, dat zij de schuldige was. Bovendien vond men in haar bed een klein echt goud met edelgesteente bezet medaillon verborgen, waarin zich een ver bleekt portretje bevond, dat een nauwelijks half-jarig kind voorstelde, vermoedelijk het dochtertje van den vermoorden vreemde ling. Zoo slim was de moordenares te werk gegaan, dat zij het venster geopend had, om te doen vermoeden, als waren er in den of ontvangen van wat nu eenmaal een Fransche naam heeft: surprises Dan worden avond aan avond de bazars en speelgoedwinkels door koop grage klanten bestormd en wrijft zich de snuisterijen-koopman vergenoegd in de handen, als hij de open vakken op de winkelplanken al talrijker ziet wor den en daardoor zijn gedachten laat afdwalen naar de welgevulde toonbank lade. Dan wordt geld omgezet in vroolijk- heid, dan wordt de donkerheid der dagen weggevaagd door blijdschap en kinderlachjes, dan gevoelen ouden en jongen eon aandraDg om elkander ge lukkig te maken. Dat is de lichtzijde van de Sint- N ikolaas-surprises. Jammer, dat ze ook een schaduw kant hebben, dubbel jammer, omdat slechts zeer weinigen het bestaan daar van vermoeden en er dus zeer weinig gedaan wordt om het mogelijk nadeel zoo gering mogelijk te maken. Ik ben van nature geen zwartkijker integendeel ik geniet, als ik ongekun stelde Sinterklaas-vroolijkheid mag bij wonen, maar ik ben bang voor over drijving, ook waar het surprises betreft. En dat hierbij schromelyk wordt over dreven, is maar al te waar. Vooral onder de gegoede standen wordt er ontzettend veel geld vermorst aan niets waardige of althans nuttelooze prullen, voor welk geld ieder verstandig mensch ftel een heel wat betere bestemming zou kunnen vinden. En zelfs, als het betreft de duurdere en werkelijk waardevolle surprises, dan moet het ons van het hart, dat vele vermogende ouders hun kinderen door overdaad dikwijls voor hun volgend leven ongelukkig maken, en dat hunne goede bedoeling een totaal averechtsch resultaat heeft. Dat is de schaduwzijde. Wee den knaap of het meisje, dat reeds jaren achtereen het ongeluk heeft gehad met geschenken overladen te wordenwee den ouders, die onbedachtzaam, ertoe hebben bijgedragen, dat hun kinderen door te vele en te kostbare surprises ten laatste in niets meer behagen schep pen en moeten missen, wat de armsten van tijd tot tijd zoo heerlijk kunnen genietenongekunsteldekinderlijke blijdschap! Sint Nikolaas nadert! Gelukkig het kind, dat zijn surprises mag ontvangen van oudera of vrienden, die geleerd hebben de waarheid van deze spreuk „Niet het vele is goedmaar het goede is veel! ■Builen!», ml. Verschrikkelijke ramp in Duitsclilaiid. Woensdagavond heeft in Duitschland een ontzettende ramp plaats gehad. Tusschen Witte en Annen, twee fa brieksplaatsen aan den spoorlijn van Dortmund, naar Hagen, is een roburiet- fabriek met een vreeselijken knal in de lucht gevlogen. Het roburiet is een van de onbe trouwbare hedendaagsche ontplofbare stoffen die door plotselinge zelfontleding of zelfontbranding op eennaal de ge vaarlijkste ontploffingen kunnen ver oorzaken. Het is nog niet juist te zeggen, hoe het ongeluk aangekomen is. Naar men zegt, was reeds tegen 7 uur 's avonds in een ruimte van de tamelijk groot aangelegde en wijd vertakte fabriek een kleine brand ontstaan. In de fabriek was op dat oogenblik maar weinig per soneel. De pogingen van die enkelen om het vuur in de kiem te smoren, schijnen vergeefsch te zijn geweest. Kort na achten deed een geweldige ont ploffing den grond daveren. Stukken puin en houten balken werden de lucht ingeslingerd en ploften neer. Menschen hebben echter bij deze ontploffing geen letsel gekregen. De korte, op een kra kenden donderslag gelijkende knal was in de gelieele stad gehoord. Als een vuurtje verbreidde zich het gerucht dat een deel van de roburietfabriek de lucht in was gevlogen. Met massa's kwa men de menschen aanzetten, om naar de knetterende vlammen te kijken. De politie was spoedig ter plaatse, zij was echter machteloos tegenover de opdrin gende drommen. Geen mensch dacht aan gevaar. Zelfs dr. Kunze, de direc teur en scheikundige van de roburiet fabriek schijnt den toestand tamelijk onbedenkelijk te hebbeningezient, want, naar men vertelt, moet hij een politie agent, die voor het publiek bezorgd was, de geruststellende verzekering hebben gegeven dat het roburiet door vlammen niet tot ontploffing kon gebracht wor den. Dr. Kunze heeft zijn luchthartig heid met zijn eigen leven betaald. Tusschen negen uur en half tien volgde op de eerste een tweede, veel verschrikkelijker ontploffing, die de ge- heele fabriek en de naburige gebouwen verwoestte, talrijke menschen op slag doodde en verscheidene honderden ver wondde. Deze ontploffing heeft ook de brekers ingekomen. Hierbij had zij er niet aan gedacht dat het venster alleen van binnen geopend kon worden, daar zich binnen een knip bevond, of het het glas moest ver broken zijn geworden. Hiermee was het verhoor afgeloopen. Nog altijd zat Erika Waldon bewegingloos op haar houten bank. Groote tranen rolden over haar bleeke wangen. De verdediger had weinig te zeggen en wat hij zeide, vond weinig instemming. Haar schuld scheen zoo zonneklaar bewezen. Hij spande zich alleen in om verzachtende omstandigheden voor de moordenares te bepleiten. Nog eenmaal richtte de president tot haar het woord. Of zij nog iets te zeggen had Langzaam en angstig vestigde zij haar blikken naar de tafel, waar de rechters zaten. Uitgeput, in haar binnenste gebro ken, stond zij op. Een grafstilzwijgen trad in. Men hoorde het schoone meisje diep adem halen. Geen mensch durfde zich te bewegen. „GenadeGenaderiep zij uit en vouwde smeekend hare handen. „Ik ben onschuldig." „Legt een volkomen bekentenis af," ver maande de rechter. „U ziet, hier is niets meer te redden. Misschien dat het gerecht verzachtende omstandigheden toestaat, wan neer U berouwvol bekent." „Barmhartigheid smeekte ze schreiend. „Hij wilde mijn ziel verderven „Dus U bekent vraagt de voorzitter snel. „Ik kan niet I Ik weet niet, hoe het kan. Ik ben onschuldig!" steunde zij. Toen zonk ze op haar bank terug en vestigde haar groote, vragende oogen, als zocht zij hulp, op de nieuwsgierigen. Een gemompel van spijt ging door de zaal. Langzaam gingen haar blikken hooger en opeens ziet ze met een blik vol angst naar één punt boven op de galerij. Haar oogen werden onnatuurlijk groot; het bleeke gezicht werd als een lijk, een sidde ring liep door haar leden en dan kroop zij in elkander als een vogel, die een havik over zich ziet vliegen. Haar blikken waren op een mannengestalte gevestigd, die daar over de leuning in de zaal keek. De man had daar gedurende de gansche zitting gestaan, juist tegenover de beklaagde, maar schijnbaar 1 ood de heele zaak hem weinig belangstelling en had hij zich 'n wei nig bedekt opgesteld, zoodat niemand in de zral hem opmerkte. Nu echter leunde hij geheel over de balie en de gloeiende blik ken van zijn pikzwarte oogen schenen de moordenares te willen doorboren. Zeker moest er een geheimen band tusschen dezen man en de beklaagde bestaan. De beklaagde bleef haar onschuld be kennen. De jury trok zich eenige oogenblikken terug om te overleggen. Nu begon het publiek te spreken en te fluisteren en het leek of een zwerm bijen in de gehoorzaal was gevlogen. Na eenigen tijd kwam de jury terug. Veel viel er niet meer over te sprekende zaak was zoo duidelijk mogelijk, dat men niet in twijfel kon verkeeren. Een der leden trad naar voren en sprak met luider stem het volgende vonnis uit: „De dood door de handen van den beul!" Weder trad een ademlooze stilte in. „Erika Waldon, heeft nog iets tot uwe verontschuldiging in te brengen vroeg de voorzitter. „Erika Waldon stond op en verkeerde in vreeselijken strijd met zich zelve. Zij wilde spreken, ze keek weder naar boven en zij zag de gloeiende spookachtige oogen van den zwarten man op haar gericht en op- verwoestingen in de binnenstad aange richt. De luchtdruk die zij veroorzaakte, was zoo sterk, dat b.v. te Dortmund en Hagen ruiten stuksprongen. Op de plaats van de ramp zelve wer den mansdikke muren over heele af standen gesloopt, daken weggeslingerd, binnenmuren ingedrukt, sterke hekken omgeworpen en de heele omtrek met puin en stukken hout bezaaid. Ook wie verder af stonden lagen als neer- gemaaid in het slijk van de straten. Sommigen waren de kleeren van het lijf gescheurd. Uit de puinhoopen klonken de laatste weeklachten van stervenden en de door merg en been dringende kreten van gewonden. Het plein om de fabriek, de naburige straten en de velden waren een tooneel van verschrikking. In konvooien van tien en twintig kwamen de zwaar gewonden aan, die soms afschuwelijke wonden hadden. Nog veel grooter was het aantal van de lichter gewonden, die te voet kwamen, om zich te laten verbinden. Hartver scheurend waren de tooneelen die zich afspeelden, wanneer de bloedverwanten in dooden of gewonden de hunnen her kenden of meenden te herkennen. De omgekomen directeur Kunze was vreeselijk gehavend. Het hoofd was van den romp gerukt en geheel uitge hold. Boven- en benedenkaak waren uit het hoofd gescheurd. Alleen de rechterwang was ongerept. Een arm was van het lijf gerukt en lag er naast. Buitengewoon vele menschen hebben ten gevolge van den geweldigen lucht druk aan hun gehoor geleden. In de Steinstrasse te Annen werden bijna alle huizen vernietigd. In de stad Annen vlogen stukken ijzer, welke daar groote schade aanrichtten. De gieterij van Knappmann in de buurt werd zwaar beschadigd. Ook in de gietstaalfabriek van Krupp zijn verzakkingen gekomen, het dak is half weggerukt In de voornaamste winkelstraat van Witte, de lang uitgestrekte Stationsstraat is ter nauwernood een ruit heel gebleven. De dikste spiegelruiten zijn als fijn glas gebroken, in de groote winkels zijn zes, acht, tien ruiten geheel uit de ramen gerukt en op straat geworpen, waar zij met de koopwaren van allerlei aard uit de uitstalling een wilden warboel vormen waarin de winkeliers en hun personeel met schoppen en bezems orde trachten te brengen. Het aantal slachtoffers is bij geen benadering op te geven. Van overheids wege zijn 40 lijken geschouwd, maar er worden nog vele menschen, die onge twijfeld zijn omgekomen, vermist. Het aantal ernstig gewonden wordt op 200 geschat. De genietroepen uit Deutz heb- nieuw kroop ze in elkander en zei met zachte stem „Ik wil sterven „Het staat u vrij, Erika Waldon," ver klaarde de rechter, of U beroep tegen dit vonnis wilt aanvragen of niet." Het meisje schudde langzaam het schoone hoofd. Misschien maakt U van de gelegenheid gebruik om genade bij den koning te vragen. Weder vloog een sidderende blik naar boven. „Ik wil sterven," fluisterde zij nogmaals verstrooid. „Voert de veroordeelde weg." Twee soldaten traden toe en verzochten Erika Waldon, hen te volgen. Het publiek propte zich aan de ingangen op. Hun nieuwsgierigheid was gestild. Men had een interessanten dag gehad en had stof tot spreken voor langen tijd. De beide gerechtsdienaren namen het meisje in hun midden. Buiten in den gang drong zich een jong, schrander en sympathiek jongmensch naar voren, om met het meisje te spreken. „Om Godswil, Erika" fluisterde hij haar angstvallig toe, „verzoek om genade I Het is niet mogelijk dat jij „Laat mij, Erik" viel hem het meisje in de rede, dat bij het zien van hem rood ge worden was, „het is het beste te sterven." „Maar gij zijt toch geen moordenares, Erika!" „Ik heb hem gedood," bevestigde zij lang zaam en moeilijk. „Erikakreet de jonge man uit. „Wat heeft hij je gedaanJe zult ook mij dooden Het meisje zag na dezen kreet verschrikt om, als vreesde zij dat iemand in de nabijheid mocht zijn. Toen reikte zij hem haar hand en zei treurig„Leef gelukkig, Erik vergeet mij 1" Naar het Duiisch. Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1