I!el Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Hoe tornt mei in ie wereld vooruit? Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. TVo. 2589. Zaterdag IS December FEUILLETON. 19Q6 Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag, avond ingewacht. Daar zijn tijden geweest, in welke men nu juist zoo bekwaam niet behoef de te wezen om in de wereld vooruit te komen. In zulke tijden wellicht ontstond het spreekwoord: „Hans komt door zijn domheid voort." Gunst van machtige familieleden, invloed door middel van geld, adellijke afkomst en wat dies meer zy, waren zoo vele zaken om zonen en neven aan een ruim bezoldigde betrek king te helpen. Thans komt dit gelukkig langzamer hand minder voor. Vooral de gilden verhinderden vroeger niet weinig de mededinging. Was men eenmaal, hoe dan ook, in zeker gild opgenomen, dan was er weinig inspanning meer noodig om een bestaan te vinden. Immers, gil den waren vereenigingen van personen die het uitsluitend recht hadden om een of ander ambacht, een of andere nijver heid uit te oefenen. Niemand kon lid van de vereenigin gen worden dan op de voorwaarden door de gilden zelf bepaald. Wilde ie mand b.v.b. timmerman worden op een plaats, waar een timmermansgild was, dan moet hij zich eerst tot lid van het gild lat-m aannemen. Zooiang hij geen lid van het gild was, mocht hij geen timmerwerk verrichten was hij het wel, dan mocht hij op die plaats, evenals de andere gildebroeders, zijn ambacht uitoefenen. Het doel van de gilden was minder het vak alleen door bekwame vakmenschen te doen uitoefenen, dan wel de vrije mededinging uit te sluiten om te groote concurrentie te voorkomen. Het was niet eens gemakkelijk lid van een gild te wordenjaren moesten de leerlingen voor den meester werken; werd men als meester bij het gild toe gelaten, dan moest er heel veel geld betaald worden. Die geen kapitaal had kon dus niet in 't gild komen; alleen de toelating der zonen van meesters maakte men gemakkelijk, voor hen gold het: „Hans komt door zijn dombeid'voort" Inderdaad is nu alles heel anders. De onbekwaamste kan baas of meester wor den, wanneer het hem goeddunkt. Die heden knecht is, kan, als 't hem niet langer bevalt, morgen baas worden. Hij heeft zich slechts als zoodanig te ves tigen. Daarom is 't zoo verkeerd dat er werklieden zijn, die op de patroons zonder verdere reden, verbitterd zijn 7) HOOFDSTUK 4. Twee goede Yrieuden. Diet Heimbold stond voor 't hem aan gewezen huis. De eerste verdieping scheen een herberg te zijn, waartoe een trapje van drie treden toegang gaf. Een rooden lantaarn hing boven den ingang en verspreidde een scherp licht door de straat. De herberg heette „In de Lorelei" en onder het wapen stond: „Wijn en echt bier." Gezang, piano spel en lachen deed zich buiten hooren. De gordijnen voor de ramen waren gesloten. Diet Heimbold ging het wormstekige, krakende trapje op en stond voor een deur waarop met witte letters geschilderd stond „Krüger". Na drie maal geklopt te hebben, werd hem opengedaan. Hij sprak de woord, n uit, welke hem gezegd waren en werd terstond binnen gelaten. „Ik ben hierheen gestuurd. Ik zou hier iemand vinden," zeide Diet tot de vrouw. „O, o, ik ben reeds ingelicht. Maar de beer, dien U verwacht, is nog niet hier. Wilt U hier maar binnen gaan. Diet Heimbold trad een soort van zaal binnen, met zeer bonte meubelen en hij begreep dadelijk, waar hij zich bevond. Hij bemerkte al ras, dat hij in één dier holen was aangeland, waar jonge mannen en vrouwen hun ondergang tegemoet gaan. Toch zullen er werklieden zijn, die in zien dat de vrije mededinging, ofschoon zij bovengenoemd onrecht grootendeels afschafte, toch hare eischen stelt. Die eischen zijn natuurlijkbe kwaamheid, overleg en arbeidzaamheid. Vroeger, toen de gilden bestonden, mocht hij, die geen lid van zulk een vereeniging was, al zou hij ook beter en goedkooper werk hebben kunnen leveren, geen gebruik van zijn bekwaam heden en kundigheden maken. Hij werd verhinderd het kapitaal, verstand en bekwaamheid, dat zijn eigendom was, te gebruiken Dat was hoogst onrechtvaardig. Verbeteringen werden door de gil den vaak tegengewerkt. Had een der leden van een gild wat nieuws of een betere wijze van bearbeiding gevonden, dan gebeurde het meer dan eens, dat hij door geweld belet werd, dat in te voeren. Na de afschaffing der gilden werden dan ook een zeer groot aantal uitvindingen gedaan, verbeteringen aan gebracht. Dat was een natuurlijk gevolg dier afschaffing. Maar nu kan dan ook ieder den we'g weten om vooruit te komen. Dat vooruitkomen geschiedt niet door jammeren, door klagen, doorstrijd tegen het kapitaalhet geschiedt niet door lid te zijn van een of anderen bondhet geschiedt niet door razen en schelden op gegoeden en op werk gevers; het geschiedt niet door het houden van optochtenook niet door het ontplooien van een roode lap of door te luisteren naar opgeschroefde bombast van taal, neen, de weg om in de wereld vooruit te komen, is die van arbeid en bekwaamheid. Vestigen zich in een plaats twintig bazen in één vak, dan zal hij, die 't beste werk tegen den minsten prijs in den kortsten tijd levert, stellig ook 't meeste te doen habben; terwijl hij, die alleen knoei werk kan leveren, desnoods nog traag daarbij arbeidt, zeer zeker weiuig of niets te doen krijgt. Hieraan is niets te veranderen. Breke- beenen moeten inzien, dat zij hun ver diend loon ontvangen als de maat schappij hen in hunne onbeduidendheid en onbekwaamheid niet gelijk stelt met knappe werklieden, die intijds begrepen, dat men, om wat te zijn, ook wat lee- ren moet. Om vooruit te komen, moe ten do leerjaren goed besteed worden. Alleen waar gezaaid is kan geoogst worden. Drie meisjes stonden op en omringden hemeen vierde bleef op haar plaats en scheen haar gedachten met iets anders bezig te houden. „Hallo, wees gegroet, jongedames riep Diet Heimbold overmoedig uit. De dames wezen hem een stoel en ver zochten hem zich bij hun gezelschap te voegen. „Wat wilt ge gebruiken?" riepen de drie dames allen te gelijk. Heimbold keek ze vriendelijk aan, maar wendde zich tot de vierde en bestelde een flesch wijn. Daar werd de schel overgehaald. Het meisje kwam terug met een vroo- lijke uitdrukking op haar gelaat en verzocht den gast, haar naar de zoogenaamde blauwe kamer te willen volgen. „De heer, dien ge hier verwachtte, is gekomen en heeft be volen, den wijn daarheen te brengen," zeide ze. Heimbold ging en stond weldra in een klein, hoogst elegant gemeubileerd vertrek met blauwe tapijten en verschillende blauw afgezette canapé's, tegenover Sture Trull. Het meisje zette den wijn op de tafel, schonk twee glazen in en verwijderde zich daarna. Het viel Diet Heimbold niet op, dat de houding van haar, die zooeven trotsch en voornaam was, had plaats gemaakt voor buitengewone onderdanigheid. Geen seconde hield zij hare blikken van Sture Trull's gezicht; het scheen als ging zij te werk volgens de uitdrukking van zijn oogen. Het meisje had reeds de knop van de deur in haar hand, toen Sture Trull haar terugriep. Zijn stem klonk zwaar, weeken vol, maar gebiedend. „Mary Gleinor, deze hier is mijn vriend, en ik wensch, dat je hem, wanneer hij hier meer mocht komen, als mijn vriend be handelt. Ge schijnt hem zeer koel te be 't Getuigt voorzeker van domheid en onbeschaafdheid, dat er steeds zijn geweest en dat er nu nog gevonden worden menschen, die willen oogsten zonder gezaaid te hebben. Toch is bekwaamheid en kennis en practische ervaring alleen nog niet vol doende om in de wereld vooruit te komen. Het baat b.v.b. weinig of een be kwaam persoon veel verdient, als hij zijn verdienste niet goed weet te be steden als hij deze onnut uitgeeft. Bij bekwaamheid, vlijt, kennis, niet het minst van de praktijk, behoort overleg en zuinigheid, opdat er niets onnut verloren ga. Op die wijze is menigeen er bovenop gekomen. Bij ons zeiven moeten we dus begin nen. Streng op ons zei ven toezien. De hand in den boezem Ontbreekt u nog wat in kennis, welnu, zoolang wij le- vpn is 't tijd om te leeren, om ons te oefenen. Het eerst er op gelet, wat we zelf kunnen doen om in welvaart te vorderen, eerst beproefd, wat we zelf vermogen. Niets van anderen gevergd, als het in onze macht kan staan dit door eigen inspanning te verwerven. D:e heeft, wat hij behoeft, en als verstandig mensch beperke ieder dit zooveel mogelijk, hij kan tevreden zijn. Die met kracht en ernst werkt om vooruit te komen en dat doet, toegerust met de onontbeerlijke bekwaamheid hij moet slagen. StiiitenUuMl. Nabij Bergen, in de gemeente Fayt- le-Franc, (België), woonde de 60-jarige weduwe Olympia Delferriere, met een jonge dienstmeid Pauline Cornu. De buren, Dinsdagmorgen het huis niet ziende openen, braken het slot stuk en vonden in de keuken de lijken der twee vrouwen in een hoek bij el kander liggen Beiden waren gewurgd. In het huis was alles overhoop ge worpen, de meubelen opengebroken en doorzocht en het was blijkbaar dat het dubbele gruwelstuk gepleegd was om te stelen. En toch moetende misdadigers weinig of niet gestolen hebben, want reeds bij het eerste onderzoek door de gen darmen gedaan, heeft men aanzienlijke sommen teruggevonden. De weduwe Delferriere was een wel gestelde vrouw, die zich met land bouwhandel bezig hield en tevens een kleine herberg met kosthuis, voorna melijk voor douaniers, had gehouden. dienen Diet Heimbold lachte, zich herinnerende hoe zij zich straks voordeed. „O, Heer!" zeide zij en hare blikken ble ven als aan de zijne hangen. Een hoog roode kleur vloog over haar gezicht en ze werd bang. „Ga nu, Mary, wanneer wij je noodig hebben zal ik schellen." Het meisje vertrok. „Nu, nu", lachte Diet Heimbold, je schijnt hier goed thuis te zijn. Ge hebt slechts te spreken en alles is in de weer". Sture Trull keek Diet Heimbold scherp aan en deze werd onrustig. „Maar," zeide Diet, „laten we aan de zaken beginnen, want ik gevoel me niet bij zonder aangenaam in je nabijheid." „Dat is eerlijk gesproken," lachte de zwarte. „Wat denk je dat je op dit oogen- blik wel van me los zou kunnen maken?" „Och, ik had zoo gedacht van vijfhon derd pond! Overigens verzoek ik je je wat anders uit te drukken! Los maken! Hoe vreemd druk je je uit!" - „Dat is een ongehoorde som! „Mijn God, het leven is ook niet goed koop." „Ik kan zooveel niet missen. Je richt me geheel ten gronde!" „Ik geloof het gaarne. Meent ge, dat ik niet weet, wat de gansche zaak aanbrengt?" „Och, wanneer het maar voor een keer was, maar het duurt niet zeer lang, of je bent weer hier. Er komt geen eind aan." „Met het kleine pensioen, datje me jaar lijks uitbetaalt, kon ik toch onmogelijk rondkomen. Wanneer ik weer ga werken en me in mijn uitgaven moet bekrimpen als vroeger, dan kan ik je niet meer helpen. Ik moet zelf mijn uitgaven gaan vermin deren en ik verzoek je een weinig spaar zamer met mijn geld om te springen." Sedert korten tijd was zij, wegens haren hoogen ouderdom, stil gaan leven. Daar op een tafel 5 gebruikte koffie- kommen werden gevonden, vermoedt men, dat de moordenaars met hun vij ven geweest zijn toen het gruwelstuk werd bedreven. Het is nu uitgemaakt dat de ont ploffing in de roburietfabriek bij Annen aan 37 menschen het leven heeft ge kost. Twee van dezen moeten nog onder het puin liggen. Van de arbeiders der fabriek zijn er zeven omgekomen. De meeste werklieden waren al naar huis, toen het ongeluk gebeurde. Deskundigen hebben de schade, door de ontploffing aangericht, op 1,030,000 mk. geschat. Totdusver is door inzame lingen 300,000 mk. bijeengebracht. Te Emmerik kwamen dezer dagen 250 Russische landverhuizers aan, die de vergeefsche reis naar Amerika had den gemaakt en daar wegens de ver scherpte maatregelen niet waren toe gelaten. Te Boedapest is een oude bekende straatfiguur overleden. Men zag hem al tijd in een versleten priestergewaad rond- loopen hij had geen vaste verblijfplaats en bracht den nacht door bij arme men schen, die hem onderkomen verschaften of ook wel onder den blooten hemel. Hij leefde overigens van bedelen. Nu is gebleken dat de overledene Frans Gerlach heette en doctor in de theologie en de philologie was. Hij laat een vermogen van 230,000 kronen na, dat bij banken in Boedapest berust en bij testament door hem is bestemd voor den bouw van dorpsscholen. Hoe de zonderling aan dat fortuin is gekomen valt niet na te gaan. Woensdagmiddag zijn 12 mannen bin nengedrongen in het bijkantoor van de Internationale Handelsbank te Odessa, bedreigden de 8 aanwezigen met re volvers en maakten zich meester van 29.000 roebels aan contanten en 62.000 roebels aan geldswaardige papieren, waarna zij verdwenen. Bij de vervol ging der roovers had men er één bijna te pakken gekregen. Deze schoot ech ter eerst den hem nazettenden politie agent neer en toen zichzelf. De overige roovers ontkwamen met hun buit. Het Italiaansch blad Messagero meldt een heel vreemde geschiedenis uit Bari. Eenige dagen geleden werden twee kin deren, blijkbaar broer en zuster, beiden rijk gekleed, stevig gebonden op de spoorlijn bij Bari neergelegd, eenige uren voor dat een sneltrein er langs moest komen, met het kennelijk doel, dat zij „Met jouw geld! Heel aardig! Oude vriend, wij willen toch tegenover elkaar geen ko medie gaan spelen. Aan wien heb je dat zondige geld te danken, dat „Voor den duivel! Houd je mond! Is het noodig, daarvan te spreken Hier neem honderd pond. Over zes weken is het den tijd voor je jaar-toelage, dan krijg je er weder honderd. „Het is niet genoeg", antwoordde Heim bold flegmatisch. „Ik heb niet meer!" „Tegen wien zeg je dat, hè? Worden zoo mijne diensten betaald? En dat ik mijn mond zoo houd, net doe of ik me nergens om bekommeris zooiets dan niets waard, wat?" „Dat jij je mond houdt, lieve vriend, is niet minder jou belang dan het mijne, niet waar? Alzoo, treed niet als een zoogenaamde edele vriend op." „Ha, ha, ha! tap jij uit dat vaatje? Meen jij dan, dat ik mijD mond moet houden ter wille van mezelf? In zekeren zin als medeschuldige?" „Is het dan anders?" „Mijn lieve Godwat heb ik dan op mijn rekening Dat ik je verborgen hield en mijn mond hield. Nu ja, dat kan me slechts een paar weken, wellicht ook een paar maanden kosten. Maar wanneer ik mij voor mijn zwijgen op deze wijze moet laten verdrukken en op den kop zitten, dan dank ik ervoor. Wanneer het tot af rekenen komt, waarde jongen, dan komt het meeste daarvan op jouw briefje." „Afwachten, Diet Heimbold, afwachten. Je schijnt de zaak met de kleine Nora vergeten te hebben. Dat komt geheel op jouw verantwoording. Het zou heel moei lijk voor je zijn, mij hiervan te beschul digen. Het is noodig om je eraan te her inneren, wanneer je van plan waart, de aan stukken zouden worden gereden. Deze gemeene toeleg gelukte weliswaar door de oplettendheid van den machi nist niet, maar toch was de moordzucht der daders van het gruwelstuk bevre digd. Want toen de kinderen werden opgenomen bleken beiden doodgevroren. De politie is terstond aan het op sporingswerk getogen. De ouders dezer kinderen moeten rijke, vermoedelijk ook adellijke lieden zijn. Op de kleederen der kinderen stond een gravenkroon ge borduurd. Een bericht uit Tandzjer aan de Ti mes vertelt, dat op de plattelandsmark- ten in een kring van vijftig K.M. straal om de stad omroepers den inval der christenen aankondigen, die weldra zal plaats hebben, en het volk vragen zich gereed te houden voor den heiligen oor log. De omroepers zeggen, dat Raisoe- li geld, geweren en munitie zal verschaf fen aan allen, die het niet hebben. Dit bericht heeft te Tandzjer sensatie ver wekt. Ook de bergstammen doen moeilijk heden vreezen. De bewoners der bergen verontrusten zich over de langdurige aanwezigheid der oorlogsschepen voor Tandzjer. Zij hebben aan Raisoeli doen weten, dat zij nooit een inmenging door Europeesche mogendheden in de Marok- kaansche aangelegenheden zouden dul den. Zij hebben zelfs aangeboden, zich met geweld van wapenen te verzetten tegen een ontscheping van Fransche of Spaansche troepen. Twee colonnes der keizerlijke troepen bestaande uit ongeveer 3500 man rui terij en voetvolk goede troepen, waar op de sultan meent te kunnen rekenen zijn op weg naar Tauger. Men kan niet voorspellen, hoevelen van hen de plaats van bestemming zullen bereiken. Alles zal afhangen van de discipline onder de keizerlijke troepen en den goeden wil der stammen in 't binnenland. De handvest, waarbij aan Transvaal een grondwet wordt geschonken, is af gekondigd en bepaalt, dat er zal zijn een wetgevende raad van 15 leden, door den gouverneur benoemd, totdat de wet is aangenomen, waarbij in de verkiezing der leden is voorzieD. Om de 5 jaar zal telkens eeD nieuwe raad worden bijeengeroepen. Verder bepaalt de hand vest, dat er een Volksvertegenwoordi ging van 69 gekozen leden zal zijn. Zoowel bet gebruik van de Hollandsche als van de Engelsche taal is bij de be raadslagingen geoorloofd. De handvest kent aan den gouverneur het voorbe houd voor bekrachtiging door de rijks- regeering toe, van wetten, waarbij per sonen van niet-Europeesche geboorte bakens te verzetten. Sture Trull vestigde 7ijn oogen door dringend op Heimbold deze lachte geen spoor ran onruBt of verlegenheid was bij hem te merken. Sture Trull stond op. „Diet Heimbold", fluisterde hij metheesche stem. „Zie mij aanBevalt het je niet Kunt ge me niet in de oogen zien „Als 't je belieft, laat datGaap anderen aan ik heb geen lust voor zulke gekheden. Geef mij het geld en laat mij gaan „Diet Heimbold", zeide Sture Trull on verschillig voor zich starend, ik vraag je nogmaalsis Nora toen verdronken Diet sprong op. „Voor den duivel ja, alles is gebeurd, zooals je het hebben wilde! Waar vraagje toch naar?" „Maar men heeft haar lijkje niet gevon den „Kan ik het helpen?" „Wanneer Nora nu niet verdronken was? Wanneer jij mij bedrogen hadt?" Heimbold trok zijn wenkbrauwen op. „Mensch! zuchtte Sture en pakte den ander bij de schouders, „geef me antwoord Ben je zeker van je zaak?" Heimbold maakte zich van hem los, stak zijn beide handen in de broekzakken en nam zijn vriend op met hoonende blikken. „En of ik van mijn zaak zeker ben!" „Dat jij ze liet verdrinken? „Mijn God ja! Je bent kluchtig. Geef mij het geld en laat mij gaan." „Ik begin wantrouwend te worden. Be denk toch, wat daarvan afhangt! Wanneer hij haar wedervondalles kwam over onze hoofden!" Wordt vervolgd.) Naar het Duiisch.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1