el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bomme!erwaard. De lichtzijde ier dingen. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. No. 25Q2, Donderdag 27 December. FEUILLETON. LAND VAN ALTENf VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 19Q6. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Het volgend nummer zal, in plaats van Zater dag-, MAANDAGAVOND ver schijnen. Daarin zal, even als vorige jaren, gelegenheid zijn tot het plaatsen van Spoedige toezending van zulke advertentiën wordt ten zeerste aanbevolen. Lezer, ik hoop, dat er in uw huis, in uw familie, onder uw vrienden en kennissen, en onder uw superieuren vooral velen zijn, die oog hebben voor de lichtzijde der dingen en weinigen, die alleen den donkeren kant zien. Met deze laatsten bedoel ik niet slechts degenen, die zoo nu en dan eens, zoo als men dat noemt, met den verkeerden ▼oet uit het bed gestapt zijn en op zulk een dag, alles zwart ziende, een ieder met een bits antwoord afsnauwen, maar vooral hen, die blijvend en doorloopend de geheele wereld door een donkeren bril bekijken. De eene helft van hen, de zwartkij kers, zooals men ze zou kunnen noemen, zien, zonder er een stelsel van te ma ken in de practijk des levens altijd al leen de schaduwzijde der dingen, en houden dan hun grauwe waarnemingen niet voor zich, maar betrekken er, zon der daar iets bizonders meet i bedoelen, iedereen in, dien zij ontmoeten. Als gij een familielid hebt onder die soort van zwartkijkers, kan een enkel kort bezoek bij zoo iemand u uit een prettige, opgewekte stemming in een droevige neerslachtigheid brengen. De oom of de tante, of wie het mag zijn, heeft u dan niet een groot ongeluk me degedeeld, waarover gy moet treuren, noch u eenig dreigend gevaar voor de toekomst doen zien, waarover gij u moet beangstigen, neen, eigenlijk heeft uw geacht familielid u niets droevigs of onaangenaams verteld, en toch is uw 10) „En de rijke Rus", ging Diet verder „Sergei Ilitsch?" „O, u kent hem?" „En Sergei Ilitsch werd vermoord doorhaar?" „Voor mij is het onbegrijpelijk! Ik ge loof het niet! Mijn God, kon ik verder zien in die verwarde geschiedenis! Ik laat mij niet uit het hoofd praten, dat die zwarte satan er achter steekt". „Sture Trullkwam het voor de tweede maal van Heimbold's lippen; hij zat daar, als scheen hij door den donder getroffen. Erik Stratton keek verrast op en legde zijn hand op Diet's arm. „Ik geloof.deze naam ja toch heeft Erika dien naam niet eens genoemd?" „Mijn God, mijn God, mijn vermoeden 1" riep Heimbold en liep onrustig heen en weer door de kamer, waar' op dat oogen- blik geen andere personen waren dan Diet, Erik Stratton en Mary Gleenor. Stratton sloeg met zijn vuist op de tafel. „Die zwarte hond!" riep hij, „hij heeft Erika van mij afgenomen, hij heeft het meisje ongelukkig gemaakt, wie weet, of hij niet het grootste gedeelte van den moord op zijn geweten heeft". Hij zag niet, hoe Mary Gleenor doods bleek tegen den muur leunde en met hare groote oogen wijd open, op den dekorateur staarde. Er hield een rijtuig voor het huis stil, maar niemand sloeg er acht op. In het buffet hoorde men een electrische schel. Mary werd geroepen. Geruimen tijd daarna kwam er weder stemming door dit bezoek geheel ver anderd. Alle onderwerpen, die geduren de dit half uurtje ter sprake kwamen, werden in het gesprek zoo gekeerd en gewend, dat zij zwart als de nacht schenen, terwijl gij vroeger gemeend hadt, dat zij toch zulke kleurige licht zijden bezaten. Wie veel in zulk gezel schap moet verkeeren, loopt gevaar zijn vroolijkheid en levenslust, zijn opgewekt heid en zelfs zijn ijver bij den arbeid te verliezen. Zulk een zwaartillendheid slaat u neer als een slagregen het rij pende koren cn er is veel zonneschijn noodig om de schade te herstellen. j|c „Zoek de zonzijde" heeft men als le vensregel aangeprezen, en er zijn wei nige raadgevingen, die, zoowel in de eigenlijke als in de overdrachtelijke be- teekenis, zoo heilzaam kunnen werken als deze. In bergstreken kan men aan den plantengroei het groote verschil op merken de groei der gewassen op de zonnige zuidelijke helling, verhoudt zich tot die der kille noordzijde, als de groei in twee verschillende klimaten. Zulk een verschil is er ook tusschen kinderen die opgroeien in een omgeving van zwartkijkers en anderen, die het geluk hebben ouders te bezitten, voorwie het zoeken van de zonzijde regel is. Er zijn gelukkig vele menscheu, die dit doen, onder de armen zoowel als onder de rijken, onder de eersten niet het minst. Hoe droevig ons een leven ook toeschijnt, de mensch met zijn veel zijdig gemoed weet er altijd nog wel een zonnekantje aan te vinden. Vaak ver rast ons een uiting van een onder moei lijke levensomstandigheden verkeerende als het bewijs van een daar niet ver wachte blijmoedige stemming. Ook bij menigen zieke en lijdende kan men vaak uit een enkel woord van humor of uit een prettigen glimlach de overtuiging putten, dat men hier te doen heeft, met iemand, die zich niet heeft laten ter neerslaan, maar nog oog heeft behou den voor de lichtpuntjes, die ook in het donkerste zwart te vinden zijn. Een enkel woord van humor! Na tuurlijk niet de galgenhumor van Neef Nurks, den onaangenamen mensch in den Haarlemmerhout, dien Beets als een voor alle tijden levend type in zijn Ca mera heeft geschapen. iemand uit het huis, stapte in en reed weer weg. De beide mannen hadden onder- tusschen geen woord gewisseld. Ze schenen beiden over het geval na te denken. HOOFDSTUK 6. Een half uur mocht er verloopen zijn, toen Mary weder de kamer binnentrad. Haar gang was onzeker en slepend. Zij zette zich in een hoek van de kamer neder en verborg haar verhit hoofd in haar han den. De beide mannen merkten het niet; zij hadden voor zich zelf genoeg te denken. Langzaam kwam het weer tot een gesprek tusschen de mannen. Toen Diet zich een oogenblik stil hield, trad zij op hem toe en keek hem bevend aan. „Kan ik u niet een oogenblik alleen spreken, Diet Heimbold?" Zij wees naar een zijkamertje. Hij keek haar verrast aaD en zag hoe zij sidderde. „Wat heb je? Scheelt er wat aan, meisje?" Zij sloeg smeekende de handen in elkaar. Hoofdschuddend volgde hij haar. Zij sloot de deur achter zich en zocht zijne handen te grijpen. „Nu? Wat moet dat?" „Heb heb heb je me lief? Een klein weinigje slechts?" „Juist daarom houdt jij me hier? Ver vloekte gekken 1" Hij maakte aanstalten om de kamer te verlaten. „Om Gods wil, gaat niet, Diet! Het is juist daaromIk ik was zoo bevreesd". Een rilling kwam over hare leden. Angst vol hield zij hem aan den arm vast en keek hem smeekend met hare groote oogen aan. Er kwam een gevoel van medelijden en liefde in hem op. Hij trok haar naar zich toe en zij drukte haar gelaat vast tegen hem aan. „Vreezen... Wie zou er zoo gek zijn kind? Waarvoor dan bevreesd?" Nurks is de verpersoonlijking van den- gene, wiens grappen altijd hatelijkheden zijn, en die door zijn uitvallen u op den mooisten dag uit de prettigste stem ming kan halen door als het ware een dikke wolk voor de zon te schuiven. Neen, wij bedoelen den humor van een Mark Tapley, den vroolijken knecht uit Dickens roman Maarten Chuzzlewit, die zulk een prettigen tegenhanger vormt van Beets type. Als Mark Tapley zijn meester verge zelt naar Amerika is hij voor de tal rijke armen en zieke tusschendekspas- sagiers, kinderen zoowel als volwassenen, door zijn vroolijke invallen en onver moeide dienstvaardigheid, een zonne schijn in de duisternis, en niet minder is hij dat voor zijn meester, als deze later in Amerika in een ellendige hut in een moerassige streek döor de koorts overvallen wordt. „Nu steekt er nog eens wat eer in, om vroolijk te wezen'', is Tapley's uiting, als er niets dan ake ligheid en ellende om hem heen is waar te nemen. En hij behaaldt die eer, als de koorts hem zelf later ook op het ziekbed werpt en hij ook dan nog zijn goede luim niet verliest. Wij zeggen niet, dat iedereen onder alle omstandigheden een lachend ge zicht moet zetten. Waarheid gaat boven alles en er is veel droefheid en ellen de in de wereld waarbij slechts een mede lijdend woord en meewarige blik past. Maar in elke duisternis is er hier of daar nog wel een ghmpje licht, en wij moeten de menschen loven, die in staat zijn dat op te merken en ook anderen in-het genot daarvan doen deelen. Zulke „zonnezoekers" zijn nuttiger in de maatschappij, dan menigeen ver moedt. In geestelijken zonneschijn ge dijt al wat er ondernomen wordt het best. Vergel yk eens verschillende ploe gen arbeiders met elkaar, als zij lastig, moeilijk werk hebben of hun gewonen arbeid bij slecht weer of onder andere ongunstige omstaniigheden hebben te verrichten. Waar de opgewektheid er in gehouden wordt door enkele vroolij ke snuiters ouder kameraden, zal het werk vrij wat vlugger van de hand gaan dan daar, waar men in doffe ge druktheid voortwerkt of slechts door een nijdigen vloek de eentonigheid af breekt. Vooral bij kinderen op school is een vroolijke stemming veel waard. Een onderwijzer, die tot de zonnevrienden behoort, die niet elke kleine overtreding als een misdaad, niet iederen domoor als onverbeterlijk beschouwd maar oog heeft, voor de kleinste plekjes snugger heid in de meest achterlijke der leer lingen, terwijl hij guitigheid ook weet te waardeeren, als de orde in de klasse de uiting ervan niet verbiedt, zal vrij wat meer met zijn lessen uitwerken, dan de stugge, stroeve leermeester, die met de kleinste overtreding kan dulden en in wiens klasse de ernst nooit eens door een gullen lach wordt afgewisseld. En zoo is het overal en bij alles. In het huisgezin is het vooral de moeder die de stemming aangeeft en menig kind heeft het vooral aan haar ve danken als hij later, als volwassene, met een open oog voor de lichtzijde der dingen het maatschappelijk leven intreedt, als ook hij steeds de zonzijde zoekt en die anderen doet zoeken, om aldus rondom zich de geestelijke gezondheid te ver spreiden, die het leven waarde geeft. KiiiteiiiaiMl. Te Chartres (Frankrijk) werd in 1903 een bronzen buste van den over leden gouverneur van West-Afrika in een der publieke plantsoenen geplaatst. Eenige dagen geleden is het kunstwerk, dat verscheiden 100 kilogram weegt, doodeenvoudig van het voetstuk afge schroefd. Men veronderstelt met een internationale dievenbende te doen te 1 lebben, die zeer waarschijnlijk de buste zal smelten, daar aan verkoopen niet te denken valt. Volgens een telegram uit Smyrna, hebben overstroomingen in de dalen van de Magnesta en Aidan groote ver- woestingen aangericht. Eenige dorpen zijn geheel verwoest en er zijn vrij wat slachtoffers. Uit Petersburg wordt geseind, dat de Russische regeering, in verband met de in het Verre Oosten tusschen Rus- lan en Japan gerezen moeilijkheden, een bijzondere commissie heeft benoemd om zich op de hoogte te stellen van den toestand en de geschillen uit den weg te ruimen. „Voor den zwarten. Bescherm me, Diet! Hij staat mij zoo tegen Hij geleidde haar naar een sofa en nam naast haar plaats. „Nu vertel op. Iets bijzonders moet er zeker zijn voorgevallen, of niet?" „Ik ben," begon Mary, bevreesd! De zwarte zal mij ombrengen, wanneer hij hoort, dat ik tot je gesproken heb. „O, eergisteren nog Ik ben zoo onuitsprekelijk levens moede! Ik geloof, ik was al lang in het water gesprongen, als ik er den moed maar voor had. Maar sinds eergisteren mocht ik leven, omdat ik je zoo lief heb. Neen, als 't je blieft, geef geen ant woord daarop. Ik weet wel, hoe slecht ik ben. Ik werd slecht door onverschillligheid, omdat ik niet wist, waarvoor ik goed zou zijn. Nu, nu weet ik het. Ik durf je in 't geheel niet te vragen, of je me ook een weinig lief hebt; maar vragen wil ik je heb geduld met me! Ik wil anders wel beter worden, ik wil zoo worden, dat je weer goed over me denken kunt, en dat je me lief kan hebben. Ik wil hier vandaan, wil een ander leven leiden, niets meer hooren en zien van 't geen hier voorvalt." Hij trok haar hoofd naar zich toe en keek haar diep in de vochtige oogen. Toen boog hij zich en kuste haar. „En voor Sture wil je me beschermen, voor hem?" „Maar kindje ik weet niet wat er tus schen jullie is voorgevallen." „Neen, Dietl geloof mijl" „Ik elk geval schijnt het zich toch wel te openbaren." „O, Diet, nu hij heeft iets tegen jou!" „Tegen mij? O, dat kan waar zijnHeeft hij je ervan gesproken?" „Hij voert iets tegen je in zijn schild." „En zeker niet veel goeds. O, ik begin het te begrijpen. Maar hoe weet jij dat?" „Dietkunt ge mij vergeven? Ik kon niet anders! Als hij bij mij was, dan was ik als verlamd. Ik had geen wil meer; ik moest doen, wat hij wilde. En als hij mij aanzietzoozoo buitengewoon het is verschrikkelijk!" „Je zult hem niet wederzien, wees ge rust, arm kind. Ik versta je nu zeer goed; ik zelf heb deze macht van hem leeren ken nen. Maar wat moest je me dan vertellen?" i „Hij heeft me bevolenmaar geef me je hand, ik heb anders den moed niet je alles te zeggen. Hij heeft me bevolen, je hier nog eenige dagen vast te houden en zooeven was hij hier in het rijtuig toen liet hij me roepen, naar boven, in de blauwe kamer. En toen kwam dat gevoel weer over mij. Daar gaf hij mij een heel klein fleschje en beval mij, kort voor je vertrek een hoeveelheid van den inhoud in je glas wijn te gieten. Het zou niet te merken zijn en ook was er geen gevaar bij. Je zou dan na een uur in een diepen slaap gevallen zijn en dan zouden anderen je hier van daan voeren* Hij keek me zoo doordringend aaneen doodelijke angst overviel mij. Hier is hetEn zie, Diet, ik zou niet zoo beangst geweest zijn maar ik dacht om jou, en over de woorden van den heer Stratton, die door toedoen van dit verschrikkelijk mensch zijn bruid ver loor. Ik kon die woorden niet vergeten. Diet nam het kleine fleschje, stak het in zijn zak en stond op. i „Ik moet weten, wat er in het fleschje is. Ik ben oogenblikkelijk weer terug. Hoed je voor mij, Sture Trull, wanneer mijn ge dachten bevestigd worden!" Hij ging heen. 1 Diets argwaan werd bevestigdHet fleschj e bevatte een gif, dat hem na een uur in een diepen alaap zou gewikkeld hebben, i Hij liet bij den apotheker een gedeelte van het gif achter, om wanneer het noodig mocht zijn, bewijzen te hebben. Daarna keerde hij tot zijn nieuwen vriend en tot Mary Gleenor terug. Diet Heimbold's plan was gemaakt. Nu hij wist, dat Sture Trull zijn dood zocht, verloor hij alle achting voor hem. Mary was besloten deze plaats te verlaten en een ander beroep te kiezen. „Het is bezwaarlijk voor U iets anders Te New York is een koetsier aan hondsdolheid overleden. Het geval is merkwaardig, wijl de man niet door een hond was gebeten. Wel had hij een zieken hond opgepast, welk dier hem vaak aan de handen en in 't gelaat gelikt heeft. De Beiersche geschiedenis in den trant van Köpenick is voor de recht bank geweest. Schulz, de onderofficier, die zich in de uniform van officier van gezondheid had gestoken, is tot degra datie en acht maanden gevangenisstraf veroordeeld. Men weet, dat hij de ge gadigden voor een baantje in de ka zerne had diets gemaakt, dat hij hun vrouwen, zusters en verloofden geheel ontkleed moest onderzoeken. Te Annapolis, in Maryland, drongen gemaskerde mannen de gevangenis in, sleepten een neger, die zich schuldig bekend heeft aan een aanslag op een blanke vrouw, naar buiten, hingen hem aan een tak op en schoten het han gende lichaam vol kogels. Cipiers noch politie schijnen iets gedaan te hebben om deze lynch-partij te beletten. Te Bakersfield in Californië is een mijnwerker dertien dagen, door een in storting, begraven geweest. Men hield hem eerst voor dood, maar ontdekte aan zijn kloppen, dat hij nogleefde. De laatste dagen kon men met hem ge meenschap houden met een koker, dien men tot hem had kannen laten afdalen. Men praatte er door, vertelde grappen, liet een gramofoon spelen, alles om er den moed bij liem in te houden. Ook kreeg hij levensmiddelen door die pijp. De arme man had het overigens hard genoeg; in zijn onmiddellijke nabijheid lagen de lijken te ontbinden van zijn makkers, die bij het mijn-ongeluk om gekomen waren. Later is hij behouden bovengebracht. Vrijdag heeft te Lodz een onbekende Petersilge, den hoofdredacteur van het Lodzer Dagblad, doodgeschoten. Zater dag drongen drie jongemannen bij den uitgever van het blad binnen en dood den ook hem. Men zegt dat de reden van dezen aanslag is, dat het blad een oproeping van de socialisten niet wilde opnemen. Een inspecteur van politie begaf zich Zaterdag naar een fabriek te Riga om een arbeider te arresteeren. Kort daarna vond men beide mannen dood in de fabriek. Vermoedelijk heeft de arbeider te vinden", merkte Stratton op, toen de beide mannen over het besluit van het meisje spraken. Diet Heimbold zag recht voor zich uit. „Daar valt mij iets in, riep dekorateur uit. Hedenmorgen moest ik voor mijn pa troon naar een operazangeres, Maria Espada, die dit seizoen hier blijft. Ik moest daar eenige veranderingen in haar woning op nemen. Deze Maria Espada schijnt een buitengewoon goede vrouw te zijn en ze spreekt met me als was ik haar gelijke. Nu, kort en goed, zij sprak met mij over Dublin en ze vroeg me of ik niet een jong net meisje kende dat bij haar in dienst wilde treden en ook met haar op reis wilde gaan. Dat is zeker wat voor Mary, is 't niet Het meisje was vol vreugde en Stratton beloofde den vol "enden dag de zangeres over de zaak te spreken. Dadelijk pakte zij haar zaken in en bleef voor dien nacht in een hotel. Voor geen geld had ze nog langer in het huis willen blijven, waar Sture Trull elk oogenblik zou kunnen binnenkomen. Nadat men verder alles met Mary afge sproken had, ging ieder zijns weegs. Op een vraag van den dekorateur deelde Diet Heimbold in het kort zijn verleden aan hem mede. In stilte koesterde hij den wensch in Erik Stratton een trouwen vriend gevonden te hebben, om te zamen tegen Sture Trui te kampen. HOOFDSTUK 7. Wat de waardin van de dorpsherberg bij het slot O'Canor aan den vreemdeling in dien nacht aan den graaf vertelde, zeide Diet Heimbold ook aan zijn vriend Erik Stratton Een beschrijving van den dollen, avontuurlijken, lichtzinnigen, maar in den grond gosdhartigen graaf James, kon Diet Heimbold goed geven, daar hij bij hem kamerbediende en tevens zijn vertrouwde waa geweest. Naar het Duiisch. Wanneer de liefde toeneemt. Schuld op schuld. {Wordt vervolgt).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1