Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Monsieur PALJAS Stad en land. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2639. Zaterdag Juni. FEUILLETON. land van alten/ voor ^LJ Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1907. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7ys ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Men gelooft over het algemeen, dat ware dichters in hunne schoonste uitin gen het edelste te voorschijn brengen, wat de menschenziel bevat en dat ze hierbij eigenlijk niet alleen voor zich zelf spreken, maar wel degelijk als ver tegenwoordigers van hetgeheele mensch- dom moeten worden aangemerkt. Bedenken we, met dit feit voor oogen, hoe veel en hoe velerlei schoone poëzie door alle tijden heen gewijd is aan na tuur en buitenleven en hoe bitter wei nig zangen zijn aangeheven tot ver heerlijking van stad en stadsleven, dan moeten we wel de gevolgtrekking ma ken, dat het menschdom in den grond het buitenleven als het leven bij uit nemendheid beschouwt. Maar waarom heeft de mensch dan steden gebouwd? Wie in ernst deze vraag doet, ver geet dat de zucht tot zelfbehoud en de zekerheid, dat men door samen werking beter tegen vijandelijke aan vallen bestand is dan als enkeling, den mensch er toe hebben gebracht zijn kracht te zoeken in coöperatie d. w. z. samen handelen en dat als een gevolg hiervan het natuurleven moest worden vaarwel gezegd en het wonen tusschen bemuurde steden een noodzakelijkheid werd. Toen werd in den beginne de na tuur niet geheel buiten gesloten. Uit beschrijvingen van oude steden leeren we, dat zelfs voor het vee soms bin nen de muren gelegenheid was om te grazen daaruit blijkt tenminste dat het „landelijke" mee was binnengekomen. Langzaam maar zeker verdween het groen, om plaats te maken voor nieuwe huizenrijen en straatkeiendoor allerlei omstandigheden zochten steeds meer menschen hun toevlucht binnen de poor ten en daar de ruimte, door wallen en muren ingesloten, meestal niet kon worden uitgebreid, waren de poorters wel genoodzaakt al dichter bij elkander te gaan wonenja, toen ze ten slotte naast elkander geen plaats meer kon den vinden, maakten ze van den nood een deugd en richtten de buizen zoo in, dat ze boven elkander een verblyt- plaats vonden voor zichzelf en hunne gezinnen. Op deze wijze werd voor den stad bewoner het verband met de natuur steeds losser: ook de al verder gaande splitsing der bedrijven droeg hiertoe II. Th. CHAPPUIi. 1) Op zekeren morgen in de maand No vember, stond voor de deur eener onaan zienlijke herberg in het zuiden van ons vaderland, dicht bij de Belgische grenzen, een van die reusachtige voertuigen, woningen op wielen zou men ze gevoeg lijk kunnen heeten, welke aan de acroba ten, koordedansers en dergelijk soort van kermisvolkje van minder allooi tot ver blijf en tevens tot middel van vervoer dienen. Van die soort wagens kan men in deze streken in den tijd der kermissen een legio zien. Of de rijks- en gemeentepolitie ze echter zoo gaarne ziet, mag worden be twijfeld, want die halve nomaden van wes telijk Europa vorderen onverpoosd toezicht, en hun vlugvingerigheid is even spreek woordelijk geworden als de bizonder han dige manier, waarop zij van alles weten te „vinden". Een man met een gruwelijk door de pokken geschonden gelaat vol naden en voren, en met slechts één oog, was bezig het paard, een stevigen gespierden Arden- ner, voor den wagen te spannen. Twee an dere mannen, die blijkbaar ook bij den wagen behoorden, stonden met de handen in den zak en de pijp in de mond in de deur van de herberg. „Kom Bart, jongen! 't Gaat alles zoo langzaam bij je vandaag! Maak wat voort, he? 'tis al zeven uur, en vóór twaalven het hare bij. Immers, het aantal men schen, dat zich bezighield met arbeid, die geheel buiten landbouw en veeteelt stond, werd hoe langer hoe grooter en daardoor geraakte het bewustzijn, „dat de akker ons brood en de weide ons vleesch en melk levert", steeds meer op den achtergrond. liet kan niet ontkend worden, dat het stadsleven, ofschoon het zich onder den drang der omstandigheden heeft ontwikkeld, in strijd is met 's menschen behoefte aan lucht en licht. Het is dan ook in den loop der eeuwen duidelijk gebleken, dat het wonen in dichtbe volkte steden een ongunstigen invloed heeft uitgeoefend op het weerstands vermogen van den mensch. Vooral in de middeleeuwen en later werden de steden broeinesten van allerlei vreese- lijke ziekten, die in eenige maanden tijds soms duizenden poorters ten grave sleepten dat gebrek aan zindelijkheid hierbij het kwaad verergerde is alge meen bekend, maar het mag niet over het hoofd worden gezien, dat reinheid en zindelijkheid, hoewel ook op het land zeer aanbevelenswaardig, in de steden veel noodzakelijker zijn en helaas ook veel moeilijker te handhaven. De spreekwoordelijke afkeer van wa ter en zeep, die een deel van het mensch dom kenmerkt, heeft zoowel buiten als binnen de stadsmuren veel leed en veel lijden teweeg gebracht, doch op het land weten zon en frissche lucht het nade .1 voor meer dan de helft te neutraliseeren, terwijl in dicht bevolkte steden met nauwe straten en donkere stegen het kwaad, dat onreinheid met zich brengt, zoo goed als geen tegenwicht vindt, of liever door afwezigheid van licht en lucht nog wordt verergerd. Wanneer dus op den bodem van de ziel eens stadbewoners een verlangen zetelt om den verbroken band met de natuur weer te vernieuwen, dan hebben we daarin te zien een uiting van zijn oorspronkelijke natuur, die het mensch dom plaatste tusschen groen en bloe men onder rechtstreeksche aanraking met den ademtocht van den wind en de weldoende stralen der zon. En elke gelukte poging om die na tuur hare rechten te hergeven is een stap in goede richting. Het getal pogingen is in den laatsten tijd vrij groot. Men legt stadsparken aan en bevordert het kweeken van bloe men; men ziet toe, dat nieuwe stads wijken zoo worden gebouwd, dat aan de allereerste eischen der gezondheids- zou ik toch graag in de stad zijn", zei de langste, blijkbaar „de baas van 'tspul". „In de stad zul jij altijd nog vroeg ge noeg komen," bromde de éénoog, terwijl hij den buikriem pakte en dezen met een nijdigen ruk begon aan te halen. Krak! Het doodoude leder, dat al zooveel veld tochten had medegemaakt, had het einde lijk afgelegd. De riem was in tweeën ge knapt. Met het ééne einde nog in de hand, bleef Bart een oogenblik besluiteloos staan kijken. „Stukken gemaakt? Leelijke kerel, dat deed je met opzet!" schreeuwde monsieur Lazi, zoo heette de spullebaas. „Zoo? Denk je? Neen, dat komt omdat je met zulk rot spul rijdt en nooit nieuw koopt. Was het sterk genoeg, dan zou ik het niet stuk trekken. Was maar in België gebleven, dan was 't mogelijk niet gebeurd." Het gezicht van monsieur Lazi werd van drift zoo rood als bloed. De rechtervuist vloog uit den zak. „Dus toch opzettelijk gedaan? Dan zal ik „Wat zou jij? Wou jij me slaan soms? Laat me dat eens zien." Langzaam verdween de opgeheven vuist weder in den zak. De onheilspellende wijze waarop Bart den directeur met zijn eene oog had aangekeken, en de dreigende toon, waarop hij den man tegelijkertijd had ge antwoord, scheen dezen op eens tot na denken te hebben gestemd. „Nu, maak maar, dat je vlug een stuk touw krijgt; anders zijn wij om acht uur nog niet van hier weg," bromde hij gemelijk. Bart liep de herberg binnen. 'tls een goeje vent; dit zal ik hem altijd tot zijn eer nageven. Geen kind zal hij kwaad doen, doch heeft hij zich eenmaal leer wordt voldaanmen neemt lucht en zonnebaden en stelt ook voor min vermogenden de gelegenheid open, de stadslucht voor een poos te ontvlieden en levenskracht bij volle teugen in te ademen d&dr, waar de natuur die in hare volheid en zuiverheid den menschen aanbiedt. Men bouwt en sticht gezond heids-oorden en vacantie-kolonies voor grooten en kleinen en brengt op dezo wijze de stadsbewoners er toe, al is het dan ook maar tijdelijk, terug te keeren tot een levenswijze, die zooveel moge lijk gelijkt op die, welke men de na tuurlijke zou kunnen noemen. Wp, platteland-bewoners, gewend om eiken dag den haan te hooren kraaien, zyn van die natuurlijke levenswy- ze nog niet zoover afgeweken. Maar mogen we daarom de oogen sluiten voor de nooden onzer medemensehen Is het daarom overbodig elkander eens te wyzen op de middelen, die ons ten dienste staan, om den stedelingen een genot te bereiden, dat voor ons reeds tot een gewoonte is geworden Er is op dit gebied voor den bewo ner van het land nog zeer veel nuttig werk: velen weten dit en doen, wat hun hand vindt om te doenmaar nog zeer velen schynen niet te vermoeden, hoe groot het aantal is van diegenen, die men de slachtoffers van het groote stadsleven zou mogen noemen. Zij ver zuimen vele heerlyke gelegenheden om hun naasten een weldaad te bewyzen en mogen wel eens worden opgewekt, de oogen te openen en een handje mede te helpen aan een goed werk. Want hoeveel er tegenwoordig reeds wordt gedaan in het belang van den stadbewoner en zijne gezondheid, nog altijd ligt er een diepe waarheid in deze woorden„God heeft het land gescha pen, en de mensch heeft de steden ge maakt." Ituitenland. Eyschen, de Luxemburgsche minister van Binnenlandsche Zaken, heeft bij de Kamer een wet ingediend, waarbij wordt bepaald, dat, indien de groot hertog geen zoon nalaat, de kroon zal overgaan op zijn oudste, nog levende dochter. De oudste dochter van den groother- tog, geboren uit diens hilwelijk met prinses Marie Anna van Braganza, is de 13-jarige prinses Marie. De Köln. Ztg. verneemt uit Wies iets in den kop gezet, dan is hij drommels lastig en onhandelbaar soms," zeide mon sieur Lazi tegen den naast hem staanden acrobaat van het gezelschap. „Verbeeld je! Hij had geen zin om mede Holland in te gaan. Hij was liever te Turnhout gebleven. Had hij bij een ander een plaats kunnen krijgen, dan is 't tien tegen één, dat hij mij had laten zitten; en dan zou ik een van mijn beste sujetten zijn kwijt geweest. Daarom doe ik ook maar net, alsof ik zijn leelijk, grommig gezicht niet zie; en of hij moppert tegen Bles onder weg, raakt mij niet." Gilles, de acrobaat, een mooi gebouwd, vierkant kereltje met een paar kleine zwarte oogjes en een paar dito kneveltjes, de trots van hun eigenaar en de voorwerpen van diens gestadige zorg, keek de spreker van terzijde aan. „Hazoo! Wel, wel! Wou hij liever niet mede? Zou hij hier mogelijk nog een oude rekening hebben openstaan?" „Dit is mogelijk; maar ik geloof het niet. Dit zijn trouwens mijn zaken niet. Dit moet ieder maar voor zich zeiven weten. Als ik iemand engageer, vraag ik alleen wat hij kent en wat hij verdienen moet. Valt dit mede, dan maken wij samen accoord. Hij krijgt het zijne, ik krijg het mijne; en zoolang alles goed gaat en er geen haken en oogen komen, blijven wij bij elkaar. Maar wat die persoon geweest is, of nog is, en wat hij vroeger gedaan of niet gedaan heeft, gaat mij geen lor aan. Daar bemoei ik mij niet mededaar vraag ik ook niet naar; en begint hij er uit zich zei ven over tegen mij, dan doe ik, alsof ik het niet hoor, begrepen?" „Erg gemakkelijk en 't komt net in mijn kraam te pas," dacht de ander. Hij bevond zich eerst sinds een dag of veertien bij baden, dat graaf Nicolaus van Meren- berg een protest heeft ingediend tegen het wetsontwerp, betreffende de troon opvolging. De graaf is een zoon van prins Nicolaus van Nassau, uit diens morganatisch huwelijk met gravin van Merenberg. Graaf Nicolaus verlangt op dien grond benoeming tot regent van Luxemburg bij ontstentenis van den groothertog en erkenning als troonopvolger. Rekening houdend met den groot hertog, neeft hij eerst nu, na indiening van het wetsontwerp, zijn aanspraken doen gelden. Een zelfmoord onder zonderlinge omstandigheden pleegde Zondag de gemeentelijke secretaris van Lucena, in Spanje. De man legde bij zieli thuis tien dynamietpatronen in een kring, plaatste zich in het midden en liet de patronen ontploffen. De zelfmoordenaar werd met zijn heele huis vernield. De man was een drinker. Te Zurich is Dinsdagavond een bom ontploft, waarbij drie kleine kinders ernstig verwond werden. Zij hadden op straat een koord gevonden, en toen zij daaraan trokken, volgde de ontplof fing. De bom lag in een riool. Het geval wordt in verband gebracht met de poging van vier Russische revolutionairen om hun makker Kila- schiki uit de Zuriclier politiekazerne te bevrijden. Er werden naar aanleiding daarvan huiszoekingen gedaan, en dit zou tot het wegwerpen van de bom hebben geleid. In Weenen doet het gerucht de ronde, dat zich in Portugal een dynastieke crisis heeft geopenbaard, en dat het huidige vorstenhuis zich wel eens zou kunnen zien vervangen door de tweede linie van het huis Braganza, waarvan het hoofd, hertog Miguel, het kasteel Seebenstein, in Neder-Oostenrijk, be woont. Het heeft er wel den schijn van, alsof dit gerucht niet alleen is te be schouwen als een eenvoudige journa listieke duimzuigerij, maar het is toch nog onmogelijk de herkomst van het bericht in kwestie vast te stellen. In ieder geval is er geen aanleiding tot het vermoeden, dat het huis Bra ganza zich met een of andere rol heeft belast in de campagne, die schijnt te worden voorbereid. Aan den anderen kant is het zeer wel mogelijk, dat men in andere krin gen, welke niet hetzelfde recht hebben om belangstelling te toonen in de Por- tugeesche zaken, partij tracht te trekken uit de binnenlandsche moeilijkheden in Portugal. Verder wordt nog uit Weenen aan 't gezelschap. Hardop antwoordde hij „Zoo houdt men zich ook het beste buiten alle moeielij kheden." „Vat je 't ook? Zoo weet men nooit van iets." De twee mannen knipten een oogje tegen elkander. „Juist; en vindt u dus 's middags een haantje of een hoentje in de soep, dan eet u dat gelaten op en vraagt niet waar 't vandaan komt." „Daar heb je 't nu precies." „Wel leuk ingepikt zoo. Hebt u dien paljas al lang?" „Dat wordt laat eens zien: ja, met Kerstmis nu vier jaar. Te Dusseldorf kwam hij bij me." „Was hij toen ook al zoo'n bovenste mooie jongen, net als nu?" „A.1 net precies eender. Ha, Bartje; heb je al een eind touw gevonden?" ver volgde de directeur met een blik naar zijn paljas, die in de achterdeur van de gelag kamer verscheen. „Gevonden niet, gekocht, 't Kost drie stuivers, dat eind. Betaal maar." Nog even nurksch en stuursch als te voren ging de paljas zijn directeur voorbij, verving de gebroken buikriem fluks door het gekochte touw en pakte toen een der speeken van 't rad, om het paard bij het aantrekken behulpzaam te zijn. „Alloo, Bles!" klonk het tevens aan moedigend van zijn lippen. Bles ging: „Alloo!" De zware wagen met zijn levende have kwam in beweging, en weldra stapte de paljas met de zweep onder den arm en de handen diep in de zakken van zijn kaal duffeltje, naast het trouwe dier voort. Naar den directeur en den acrobaat had hij zelfs niet eens meer omgekeken. de „Daily Chronicle" gemeld, dat de chefs der legitimistische partij uit Por tugal naar Weenen vertrokken zijn, met het doel om aan hertog Miguel van Braganza te verzoeken, de kroon van Portugal voor zich op te eischen. In de Oostenrijksche hoofdstad is men de meening toegedaan, dat de positie van koning Carlos zeer wankel is. In het Weensche blad „Zeit" deelt de hertog Miquel van Braganza mede, dat hij een benoeming tot den troon van Portugal eventueel zou aanvaarden. De Daily Telegraph verneemt uit Marokko dat een afdeeling gewapende troepen uit het Altas-gebergte in Ma- rakesj binnengevallen is en de schul digen aan den moord op dr. Mauchamps gevangen heeft genomen. Deze zouden daarna naar den Sultan te Fes gezon den zijn. Te Vittoria bij Syracuse (Italië) is door roovers weer een stout stukje uit gehaald. Een twaalftal dezer heeren begaf zich als politie-agenten vermomd, naar het huis van baron Ricca, een rijken grond eigenaar, op 't oogenblik dat hij af wezig was. Zij zeiden, dat zij een roo- ver kwamen zoeken, die ergens in het huis verborgen was, en dat zij daarom het huis moesten onderzoeken. Zoodra zij binnen waren, knevelden zij de be dienden, en dwongen de barones, meer dood dan levend, de brandkast te openen. De roovers maakten zich op deze wijze meester van een bedrag van 75,000 lire en trokken op hun gemak af, na de barones en het personeel zoo gebonden te hebben, dat zij onmogelijk de politie konden waarschuwen. De correspondent van de New York Herald te Teheran seinde Donderdag, dat er. spoedig een gevecht tusschen de troepen van den sjah en die van zijn opgestanen broeder verwacht werd. De troepen van den sjah zijn op een uur afstands van het kamp van den vijand geweest, maar deze trok zich toen in naburige heuvelen terug. Daar zochten de troepen van den sjah hem op. Men schat het leger van de opstandelingen op 14,000 man met zes stuks geschut, waarvan twee snelvuurmonden. De Daily Chronicle verneemt uit Washington, dat er op de staatsdomei nen in Oregon, Idaho, Montana en Was hington groote diefstallen van hout zijn gepleegd. De minister van justitie der Unie is van plan de schuldigen voor den rechter te dagen; onder hen zijn ettelijke mannen van aanzien uit de Westelijke staten. Ook is er sprake van Te Gravestein, een stadje circa vier uur van daar, was het de volgende week ker mis. Monsieur Lazi had een standplaats gehuurd. Gravestein was dus het doel van de reis. Reeds prijkten daar op de hoeken der straten reusachtige aanplakbiljetten, waarop met vette, vingerdikke letters te lezen stond, dat monsieur Lazi, met toestemming van het edelachtbare gemeentebestuur eerst daags aan de stad een bezoek zou brengen, om met zijn wereldberoemd ThéMre de Paris, dat de eer en het voorrecht had genoten verschillende gekroonde hoofden van Europa en Azië onder zijn bezoek s te tellen, bij gelegenheid van de aanstaande kermis een klein aantal voorstellingen te geven in de goochelkunst, de hoogere gym nastiek en de phantasmagoricen dat de standplaats van de sierlijk ingerichte, schit terend verlichte en van alle gemakken voorziene tent, dit laatste zeker omdat er twee roestige oude kachels in stonden zou wezen schuin tegenover het stadhuis naast de pomp op de groote markt. Gelukkig telde Gravestein slechts één markt en één stadhuis, en zou er voor de bezoe kers dus geen gevaar bestaan zich te vergissen. Zeker in afwachting van de groote eischen, welke dan aan haar zou worden gesteld, zat de „wereldberoemde" Signora Speltrini „in haar onnavolgbare kunstverrichtingen op het ijzerdraad" met een slaperig gezicht in een zeer onsmakelijk morgentoilet in den wagen op de hurken voor een kist, waarin zij haar plunje had geborgen. Zij was druk bezig met het bekijken van een paar gazen rokken, die klaarblijkelijk reeds herhaalde malen in den slag waren geweest en een ferme beurt in de waschkuip ter dege noodig hadden. (Wordt vervolgd.) HEllHHItU DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1