el Land van üeosden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard, Monsieur PALJAS Zenuwachtigheid. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2644. Woensdag 26 Juni. FEUILLETON. .7 ■3 1 U\m VAN ALTEN/- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 7.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1967. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. De vraag, of men tegenwoordig ze nuwachtiger i3 dan vroeger, wordt bij na altijd grif bevestigend beantwoord. Men voegt er dikwijls in één adem bij „vroeger hoorde men niet van zenuwen". D3 vraag is echter op verre na niet zoo gemakkelijk te beantwoorden, als het schijnt. Vooreerst omdat zenuwlijden een zeer algemeen en uitgebreid begrip is. Tal van ziekteverschijnselen vallen daaron der, en al schreef men wekelijks een opstel over dit onderwerp, dan zoude het in een jaar tijds nog niet zijn uit geput. Een vorm van zenuwlijden, welke thans, naar men beweert, veelvuldig voorkomt, in de handboeken bekend onder den naam neurasthenie, vormt ten minste een meer begrensd begrip. De beschrijving daarvan werd het eerst gegeven door een geneesheer te New-York, die aanvankelijk meende, een speciaal aan Amerika eigen ziekte te hebben ontdekt. Set beeld der neurasthenie beschreef hij in 1868. Sedert heeft men opge merkt, dat zij overal in Europa voor komt. Omdat evenwel de nauwkeurige be schrijving van jongen datum is, kan ieder begrijpen hoe moeielijk het is om met zekerheid uit te maken, dat onze voorouders er niet of wel aan leden. In een bekend standaard-werk over pathologie, wordt de veronderstelling geopperd, dat neurasthenie wel ten allen tijde bestaan zal hebben. De verklaring waarom men tegen woordig meer zenuwlijdend zoude zijn dan vroeger, ligt schijnbaar voor cR hand. Men zegt: wij leven sneller. Al les wordt ingericht, bestuurd, gedreven met het oog op snelheid. Niet alleen de vervoermiddelen, niet alleen de com municatiemiddelen, niet alleen de fa bricage, ook de leerboeken beoogen het voorgestelde doel te bereiken in den minst mogelijken tijd. Yan langzaam rijpen is nog maar weinig sprake. Ons tegenwoordig leven vordert meer van onze zenuwkracht. Zeer velen zijn er, die er zoo over denkon. Er zal dus voor deze meening wel wat te zeggen zijn. Toch vragen we ons af, of hierbij geen zinsbedrog in 't spel moet zijn Immers het reizen per spoor waarin men stil zit, maakt DOOR, 11. Th. €HAPPII1§. 6) Intusschen hadden „de dames" haar taak echter ook, want Madama Lazi zorgde voor de maag en kookte achter den wagen den pot. Signora Speltrini, die tegelijk met haar schitterend toilet al haar verdere bekoor lijkheden scheen te hebben afgelegd, stond aan de waschkuip en gaf haar rokken een beurt. Mademoiselle Blanche, de Colombine, had eerst voor de familie aardappelen ge schild en was toen overgegaan tot het op lappen van het linnen tentdak, dat een groote scheur vertoonde; en zelfs de kleine Simson, wiens voetje al zoo goed als geheel scheen genezen, had zijn deel aan de dag taak, want hij vond slechts nu en dan een oogenblikje tijd om Kardoes tot groot vermaak der straatjeugd een houtje te laten apporteeren. Op die wijze gingen de morgen en de grootste helft van den namiddag voorbij. De directeur kwam terug van de haven en bleef met de handen in de zakken bij dfr mannen staan. „Zeg Bart!" begon hij toen op eens. „Verbeeld je! Daar vertelt me die schipper, dat het getij verloopen is, dat het vóór morgen tien uur geen hoog water is, en dat hij dan eerst kan wegvaren." „Zoo!" mompelde Bart, terwijl hij even opkeek en de pet achter op 't grijzende haar schoof. „Weetje wat wy nu doen moesten Den een gewoon mensch niet zenuwachtig. Ook niet de vrees om te laat aan het station te komen. Over een uur ver trekt er gewoonlijk een andere trein, waar men ook mee thuis kan kom^n. Hoe de telegraaf ons verschrikken kan, is evenmin duidelijk. Een brief, aan een steen beves^gd, door een schipper gebracht, gelijk voor 50 jaren gebrui kelijk was, moet onze voorouders die weinig schreven, veel meer verschrikt hebben dan ons een telegram. Het schelletje van den telefoon, klinkt voor iemand die 't toestel heeft, niet schrik wekkender dan do huisschel. Vroeger werden rustige bewoners nog wel eens geagiteerd door buisjebei in den win ternacht, maar dit genoegen der jeugd raakte in onbruik, omdat in een 20ste eeuws huishouden den geheelen dag aan de bel wordt getrokken en nie mand er dus meer van schrikt. Dat de fabricage sneller geschiedt dan vroeger, i& zeker waar, maar dat het fabriceeren met behulp van machi nes veel gemakkelijker gaat en minder inspanning dor werklieden vereischt, is niet minder waar. Het argument in genoemd artikel betreffende deleerboeken die men thans gebruikt, dunkt ons, is evenmin sterk. De leerboeken zijn veel practischer ingericht dan vroegerwij zien niet in, hoe zij ons zenuwziek kunnen maken. Ook wordt de zenuwzwakte geweten aan het gebruik of misbruik van alcohol en tabak. Daar tegenover staat dat vroeger het gebruik van wijn en andere alcoholica zeker veel meer algemeen was dan thans. Onze voorouders dronken bij gastmalen hoeveelheden op, waar wij geen denkbeeld van hadden en rookten naar hartelust. De een beweert dat neurasthenie meer bij vrouwen, de ander dat zij meer bij mannen voorkomt. Zoo vond een ge neesheer bij 828 patiënten 604 manne lijke en 224 vrouwelijke neurasthenici. Deze statistiek is zeker opmerkelijk; tal vau kleine onaangenaamheden die iemands zenuwgestel in de war kun nen brengen, komen veel meer voor bij de bezigheden der teedere sexe, dan bij die der mannen, De vrouw heeft meestal weinig voldoening van haar werk: nauwelijks heeft ze't eten klaar, of het wordt verorberd. Het is luk-raak dat zij ieders smaak heeft bevredigd. Ruimt ze de boel op, dan komen de andere huisgenooten opnieuw wanorde stichten. Heeft ze het broekje of de boel hier verder laten liggen en morgen vroeg doorladen. Over een uur is 't toch donker. Foei, foei, is me dat sjouwen van daag. Ik ben er doodmoe van." Tegelijkertijd liet monsieur Lazi zich op de steenen stadhuistrap vallen en steunde het hoofd in de hand. Opmerkelijk is het, zooals enkele mannen door leelijk kijken, standjes maken, commandeeren en met de handen in den zak loopen binnen een be trekkelijk kort tijdsverloop „doodmoe" kunnen worden. Monsieur Lazi was hiei van een sprekend voorbeeld. „Morgen vroeg, directeur? Mij is 'twel. Jij hebt het maar voor 't zeggen." Bart haalde pijp en tabaksdoos voor den dag, zocht naast zijn „baas" een plaatsje en be gon te stoppen. Toevallig werd hierbij zijn oog getrok ken door het kastje met de huwelijksaan kondigingen naast hem, tegen den muur van 't stadhuis. Werktuigelijk begon hij te lezen „OndertrouwdHermanus van Geflfen, jonkman, oud drie en veertig jaar, enRo- sina Marijssen Bart hield eensklaps op. Hij staarde de letters daar naast hem aan, alsof hij een spook had gezien. Toen vervolgde hij nauw hoorbaar „Rosina Marijssen, jonge dochter, oud negentien jaar." Pijp en tabaksdoos vielen den man uit de bevende handen. Daarop werden die handen voor het verweerde gelaat geslagen, en begon Bart zacht te schreien. De directeur wist niet wat hij zag. „He, zeg! Wat scheelt jou daar op eens? Ben je mal geworden? Een vent als een boom, die huilt als een kind en beeft als een blad. Hei, vrouw! Kom eens vlug met een kom water. Die valt me hier by na kousen der kinderen gestopt, dan is er veel kans op, dat 't zoontje denzelfden dag met een grooter scheur erin thuis komt enz. Deze neurasthenie-veroorzakende om standigheden bestonden evenwel vroe ger ook. Hetzelfde geldt van den be- staansstrijd, waar men 't tegenwoordig zoo druk over heeft. Of meent men, dat onze verre voorouders geen be- staansstrijd hadden Is er een gegronde reden, om aan te nemen, dat moeheid, angst,slapeloosheid, melancholieke en afwisselende gemoed stemming, alle verschijnselen van neu rasthenie, allemaal nieuwe kwalen zijn, en vroeger niet hebben bestaan? Het schijnt ons minstens twijfelach tig, dat met gegronde argumenten deze redeneering zoude kunnen volgehouden worden. De ziekte is niet nieuw, maar de herkenning daarvan is nieuw en een gelukkig gevolg van de vermeer dering van kennis. Men kan nog verder gaan en des- verkiezende aan de hand van een Duit- schen dokter beweren, dat de algemeene geschiedenis en de littaratuur wemelen van zenuwlijders. Zenuwachtige geschied kundige figuren, zijn als men er naar zoekt, voor 't grijpen. De schrijver haalt uit de oude en nieuwe geschiedenis een aantal voor beelden aan. Zelfs kwam meermalen voor dat een geheele bevolking zenuw ziek werd, gelijk geschied is b.v„ in 1600, bij Freiburg in Zwitserland, toen men in bovenmatige angst leefde voor den ruigen weerwolf, die kinderen ver slond 900 personen verklaarden, als ruige weerwolven allerlei misdaden te hebben begaan en werden dientengevolge op eigen bekentenis door den rechter veroordeeld. Doch de lezer zal ons dank weten, indien we deze zenuwachtige geschied- vorsching van bovengenoemden dokter niet vervolgen, hoewel deze lezenswaard is; inderdaad verkrijgt men den indruk, dat in vroegere tijden minstens eveu- veel zenuwlijden bestond als tegenwoor dig. In ieder geval ken het tot kalmte stemmm, dat men tegenwoordig op wetenschappelijke wijze de zenuwzieken behandelt, den aard der neurasthenie als ziekte van het centrale zenuwstelsel tracht te onderkennen en de gelegenheid opent om door rust en goede verpleging te herstellen. Tegelijkertijd kan en moet individu eel ook meer gedaan worden, om niet zenuwziek te worden. Niet alleen is dit van zijn stokkie 1" Daar kwam de dikke,goedhartige „schom mel" al aanloopen. „Hier, drink eens, Bart, jongen! Wat scheelt er aan? Je ziet zoo wit als een doek". Bart nam een paar teugen en wees de kom toen af. „Dank je, juffrouw, 'tls al wat beter. Ik werd daar eensklaps zoo duizelig." Bart stond met moeite op en begon lang zaam vóór 't stadhuis op en neder te stappen. Al die jaren had hij dus een kind, een dochter gehad, en niets had hij hiervan gewetenWant dat die Roosje van den tol, die met van GefFen zou gaan trouwen, zijn dochter was, hoe kon hij hieraan nog twijfelen? De tweede man van Trees heette Linders, en daar in dat kastje tegen 't raadhuis stond Marijssen! Zijn naam was dat! Zijn kind was 'tdus, zijn dochter! Een bittere, droevige glimlach plooide zijn mond. „Dan speulde gij zeker voor leelijkerdl" Lachende had zijn kind hem dat toege voegd, de eerste maal dat zij hem zag. Leelijkerd! Was hij dit niet geweest, leelijk, ellendig en laag en gemeen in iede- ren denkbaien zin? Als zij eens had ge weten welk een waarheid zij sprak, toen zij dit daar zoo lachende riep! En thans? Wat stond hem te deen? Bart bleef staan en keek strak voor zich uit naar één punt in de verte. Zou hij naar den tol gaan, zich daar bekend maken, daar zijn rechten doen gelden als vader en zoodoende zich wreken op Trees? Want tegen deze gloeide het in zijn bin nenste van wrok, dat zij de geboorte van dat kind voor hem had verborgen gehouden. Zou hy niet een ander mensch zijn ge- een zaak van gezonde levenswijze, maar ook van eigen wil en geestkracht. Zeer zeker, aangezien zenuwlijden tal vau verschijnselen en waarschijnlijk tal van oorzaken heeft, zal 't aanbeveling verdienen tijdig den deskundige te raad plegen. Maar daarnaast is niet minder noodig om zelf ook eenige moeite te doen, Het is gevaarlijk zich zelf te sugge- reeren dat men aan neurasthenie lijdt, en dat dit wel zoo zal zijn, omdat de kwaal thans algemeen is en een nood zakelijk gevolg van leerboeken of spoor wegen. Zorgeloosheid is ongetwijfeld een on deugd. Maar hoeveel zijn .er die zich alles maar gelieven aan te trekken, zich zorgen' scheppen en zich overal over ergeren. Wie eenige geestkracht nog over zich heeft, kan toch zorgen wel van zich afwerpen. Daarom is de om gang met kinderen opwekkend, omdat het kind gemakkelijker dan de volwas sene van gedachten verandert en het onaangename vergeten kan. Toch zijn de indrukken die 't kind ontvangt niet minder diep, dan bij volwassenen. Is daarentegen het zenuwgestel in derdaad zoo geschokt dat de patiënt door eigen wilskracht niet veel meer vermag, dan blijft er voor hem niets anders over, dan zich onder deskundige leiding te stellen, waarvoor nu beter dan vroeger gelegenheid bestaat; doch dan is wel gewenscht, dat onze opvat ting zich wijzigt over inrichtingen be stemd voor zenuwlijders. Immers thans is men geneigd den neurasthenicus min of meer kwalijk te nemen, dat hij die kwaal heeft. Bij andere ziekten kan men veel meer rekenen op medelijden onzer natuurgenooten. Menigeen wordt weer houden om zich tijdig te laten behan delen, omdat, wanneer goede vrienden en kennissen vertellen van iemand„hij is in een zenuwinrichting," dat ongeveer gelijk staat als of men van iemand zegt dat hij niet wel bij 't hoofd is. Zenuw patiënten hebben evenals alle andere zieken recht op onze meewarigheid en vriendelijke bejegening. Omdat men ana tomisch nog niet kan aanwijzen uit welke stoornis neurasthenie bestaat, volgt daaruit toch niet, dat deze ziekte mag verweten worden. Zenuwlijders hebben recht op hulp en tegemoetkoming hunner omgeving Moge dit opstel er toe medewerken deze meening meer algemeen ingang te doen vinden. worden, enkel en alleen ter wille van dat kind? Een tijdlang stond de man in beraad. Het spookte en stormde in zijn ziel. Dit verried zijn gelaat; dit bleek uit zijn gansche houding. Eindelijk had hij een besluit genomen, doch dat hem dit moeite had gekost, be wees zijn vochtig oog, bewezen de fijne zweetdroppels, aie op zijn voorhoofd parelden. Langzaam schudde hij het hoofd. „Neen, Bart! Neen, jongen! Dat kind gaat jou niet meer aan. Voor haar heb je nooit bestaan. Voor haar ben je nooit iets geweest. Je rechten als vader! Zij vond een anderen vader, die licht beter voor haar was dan jij voor haar zoudt geweest zijn. Jij bent voor haar dood." Een diepe zucht, en Paljas stapte vast beraden naar een stapel planken en begon opnieuw een wagen te laden, alsof er niets was gebeurd. „He, wat drommel is dat nu? En wij zouden niet doorwerken maar wachten tot morgenochtend, had is: gezegd," riep mon sieur Lazi. „Och, wat weg is, is weg! Laden wij vandaag af, dan kunnen wij desnoods mor gen vroeg al van hier weg. Dat is altijd zooveel gewonnen. Hier is 't liedje toch uit. Bovendien is 't vandaag nog droog. Wie zegt ons, dat dit morgen ook nog zoo wezen zal? Alloo, jongens! Vooruit! Weer aan den slag!" De directeur schudde wel het hoofd doch liet Bart verder begaan. Dien avond was het gansche theater van het marktplein verdwenen, en stond alleen de reiswagen nog voor het stadhuis. ,,'tls klaar, baas! Als je wilt, kun je morgen vroeg weer op marsch. Het laatste Buitenland. De Lissabonsche correspondent van de Daily Mail geeft in een telegram, dat Zaterdag uit Madrid werd verzon den, een verhaal van bloedige onlusten te Oporto. Volgens dezen correspondent is het volgend de aanleiding van dit oproer Joas Franco, de eerste minister de dictator, noemt men hem begaf zich daarheen om er te spreken en zijn politiek te verdedigen. Aan alle stations, die zijn trein voorbijreed, stonden menschen en jouwden en floten hem uit. In Oporto hingen rouwvlaggen uit. Hij kon er niet het woord voeren; zijn stem ging in het algemeen gehuil verloren. Politie en soldaten moesten de vijandige menigte uiteen jagen. Er werd geschoten en er vielen een groot aantal dooden en gewonden. Honder den werden er ook gevangen genomen. 's Avonds toen Franco weer naar Lissabon terug zou keeren, was er bij het station weer oproer. De ruiterij reed op de menigte in en het voetvolk schoot er op los. Het volk schoot met de revolver terug; een jong officier werd doodelijk gewond. Op een plein in de buurt lagen rijen dooden en ge wonden, meest in de beenen gewond. Verwoed werd er gevochten voor het Hotel d'Angleterre, en Engelschen, die het uit het hotel aanzagen, vertelden den correspondent, dat het volk lang dapper stand hield, ofschoon het slechts steenen als wapenen had, tegen de schietende troepen. Vrouwen droegen steenen in hun boezelaars aan en vuur den de mannen aan. De grond lag be zaaid met gevallenen, maar ook onder de soldaten en van de politie waren er gewond. Republikeinen spraken elders het volk toe. Ej werden barrikaden opgerichtde bouwstoffen haalde men uit de koffiehuizen. Het volk wilde ook het paleis aan vallen, maar zag er van af, toen het vernam dat het koninklijk gezin te Ointra was. De gevangenen worden o. a. op schepen in de haven gebracht. Den dag van de begrafenis der slacht offers was er algemeen rouw in Oporto. De bladen kwamen met dikke zwarte randen uit. De vlaggen hingen half- stoks en rouwfloers was voorderamen. Dien dag werd er weer op het volk geschoten. Naar luid van een telegram, voor komende in de Standard van Maandag, is bij koninklijk besluit machtiging verleend aan de provinciale gouverneurs om, indien zij het noodig achten, alle oppositiebladen te verbieden nog langer te verschijnen. De maatregelen der regeering hebben hevig verzet uitge lokt. De koninklijke familie bevindt stuk plank ligt in 't schip," kwam Bart zijn directeur mededeelen, toen alles aan boord was. Eenigszins verbaasd keek monsieur Lazi den man aan. „Morgen vroeg op marsch, zeg je? Wel, ik denk er niet aan. Hoe heb je opeens zulk een baast gekregen om weg te komen van hier? 'tls anders, zooals je weet, mijn gewoonte niet hiernaar te vragen; maar is er soms iets?" „Als je 't weten wilt, ja! Wat dit is, raakt echter geen mensch. Marcheer je dus morgen vroeg van hier, dan ga ik mede, en anders „Nu? En anders „Anders ga ik alleen." „Wat weerga is dat? Kom jij met drei gementen? Begin je die kunsten nu weer? Ik zal gaan, als ik wil, begrepen? Denk je, dat ik me door jou de wet laat stellen? Een paljas als jij kan ik krijgen tien voor éénsnauwde de spellebaas den ander toe. Bart fronste het voorhoofd. „Dus je gaat niet?" „Neen, duizendmaal neen!" bulderde Lazi. „Dan ga ik." Een poosje later had Bart, met een bundeltje goed in een bonten zakdoek ge knoopt, zijn gansche bagage, het gezelschap voor altoos verlaten. Terug naar België! Dit was zijn plan. In de gelagkamer van den voormaligen tol was het stil. Geen enkele bezoeker be vond zich in de tamelijk groote ruimteen blijkbaar werd ook niemand meer verwacht; de grendel was al op de voordeur geschoven. De hond liep los om het huis; slechts één lamp verlichtte spaarzaam de ruimte. f Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1