Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Hen van ie Eeile.
Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden.
No. 2053. Zaterdag 27 Juli.
1907.
FEUILLETON.
UN8 VAN alten*
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77g ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
ji^X.C3r3EilTXr
Als het waar is, wat het spreekwoord
zegt, namelijkdat klagers geen nood
hebben, dan kunnen we volkomen ge
rust zijn over den economischen toe
stand van het menschdom in het al
gemeen, want dan zijn er maar zeer
weinig noodlijdenden onder onze natuur-
genooten.
Dit heuglijke feit zou op zijn beurt
een oorzaak moeten zi)n van groote
vreugde en het getal klagers snel doen
afnemen; doch zoover zijn we nog niet
integendeel het heeft er veel van of er
dagelijks nog bijkomen.
Waarover men zoo al klaagt
Om deze vraag te beantwoorden,
zouden we meer ruimte noodig hebben,
dan ons gewoonlijk kan worden toege
staan gauwer en gemakkelijker waren
we gereed, als men ons vroeg, waarover
niet geklaagd wordt.
Wie het wil weten, heeft niets te
doen, dan de menschenwereld, binnen
te gaan en te luisteren: nauwelijks is
hij twee passen van zijn woning af, of
zijn oor wordt getroffen door een paar
klaagtonen over het weêr „dat toch
maar niet wil opknappen." Pas heeft
hij dit genoten, daar komt een ander
aan met de verzekering: „dat het een
schandaal is, zoo slecht als de straten
worden onderhouden en dat je bijna
je nek breekt over het uistekende pla
veisel."
Niet lang daarna meent een derde
een poging tot wereldverbetering te
moeten doen door zoo luid mogelijk zijn
misnoegen te kennen te geven over de
miserabele straatverlichting, „die ze er
tegenwoordig op nahouden een vierde
roept ach en wee over de bandeloos
heid der hedendaagscbejeugd, enz.enz.
't Is maar een uiterst zeldzaam ge
val, dat men eens iemand ontmoet, die
over het een of ander tevreden is, ter
wijl men zijn ooren zelfs niet zou kun
nen gelooven, wanneer A. of B. in een
vlaag van dankbare voldaanheid zoover
ging, een paar woorden van lof voor
eenig dii g ter wereld aan zijne lippen
te laten ontsnappen.
En dan spreken sommigen nog wel
van tevreden burgerij
Hij, die deze benaming voor het eerst
uitbulderde ten aanhooren van socia
listen of andere -istenheeft óf niet
veel kijk op de werkelijkheid gehad,
óf hij heeft gemeend, dat zijn hoorders
onnoozel genoeg waren holle klanken
7)
Vrouw Jakobs had gelijk. De langweer-
houden tranen stroomden rijkelijk, zoo
rijkelijk zelfs, dat ze nog niet geheel ge
droogd waren, toen Hanneke op 't kasteel
terugkeerde.
„Waar heb je toch zoolang gezeten Me
vrouw heeft al wel tienmaal naar je ge
vraagd".
„Mevrouw?"
Zonder de keukenmeid antwoord te ge
ven, snelde Hanneke naar de voorkamer.
Och, wat stond het gezicht van mevrouw
donker en strak!
„Waar kom jij van daan, Hanneke?"
„Van den veldwachter, mevrouw".
„Had ik je daartoe permissie gegeven?
Is het strijkgoed klaar?"
„Neen, mevrouw".
„De eerste maal, dat je weder, voordat
je werk af is, zonder verlof de deur uit
loopt en zoolang wegblijft, kun je wel
wegblijven voor goed. Begrepen? Die ma
nieren verkies ik niet. Wat is dat? Heb
je geschreid? Waarom?
Het hooge woord kwam er uit.
„Je eigen schuld, Hanna; louter je eigen
schuld", klonk het ijskoud uit de hoogte.
„Was jij als een fatsoenlijk, eerbaar meisje
gisteren avond bedaard in je keuken ge
bleven, dan was er niets voorgevallen.
Doch dit heb je niet gedaan. Integendeel!
Als een straatmeid, als een slet ben je in
voor lief te nemen, wanneer ze maar
gebruikt konden worden als strijdleus.
Waarlijk, de tevreden burgerij bestaat
niet: ze behoort tot de legende!
Is er dan zooveel stof tot klagen
Och, als we eens een bril met zwarte
glazen op den neus zetten is alles, wat
we zien, zwart. En wanneer we de
oogen sluiten en een ander maakt ons
wijs, dat rozen zwarte bladeren hebben,
zullen we dit gelooven en er over kla
gen, dat het niet anders is. Onze onte
vredenheid met het bestaande zal des
te grooter worden naarmate van ver
schillende kanten de bewering tot ons
komt, dat er eigenlijk niets goeds en
niets doelmatig is op de wereld.
Met andere woordenwe klagen
meestal in navolging van anderen, zon
der er aan te denken, dat een eigen
onderzoek mogelijk zou leiden tot een
geheel tegenovergestelde waardeering.
Ook in dit opzicht volgen we een vaak
onzichtbaren tirande mode.
Bovendien zijn we niet zelden to
veeleischend.
We beginnen niet met onszelven af
te vragen „Wat kan ik redelijkerwijze
verwachten ofwelk recht heb ik
te eischen, dat dit of dat zus of zoo
volmaakt zal wezen neen, we be
ginnen met van allen en alles de grootst
mogelijke, ja, onmogelijke volkomenheid
te wenschen behalve natuurlijk van
onszeive.
Dit moet wel op teleurstelling uit-
loopen en deze is weer de moeder van
ontevredenheid en de grootmoeder van
een groot aantal zuchten en klachten,
die, gevoegd bij die van anderen, de
wereld met ach's en wee's vervullen.
Waren we zoo veeleischend jegens
onszelf, als we het zijn jegens anderen,
dan zou de ervaring, dat onze eigen
tekortkomingen vele zijn, ons oordeel
over die van onze naasten heel wat
verzachten, en tegelijkertijd een aan
sporing zijn, wat meer bescheidenheid
te betrachten bij onze wenschen.
Dan werden we minder vaak teleur
gesteld en zouden dus ook minder stof
tot klagen hebben.
Of ik dan onvoorwaardelijke tevre
denheid met alles en met allen tot de
wenschehjkheden reken
Ook deze behoort tot de uitersten
en wie uitersten wenscht en uitersten
bereikt, komt ten slotte als een roeke-
't holst van den nacht de deur uitgeslo-
pen en hebt je vrij er opgezocht in den tuin.
Schaam je! Nu*moet je ook maar hebben
wat er bij staat. Zooveel is in elk geval
zeker, dat jij de weldaden, die meneer en
ik je hebben bewezen, met zwarten ondank
beantwoordt. Je kunt gaan."
Mevrouw had zich driftig gemaakt over
Hanneke's verdorvenheid. Zonderling
toch is 't, zoo bijzonder kort van geheugen
als enkele menschen zijn, zoo snel, als zij
iets, dat hen zeiven betreft, kunnen ver
geten! Mevrouw had blijkbaar totaal ver
geten, dat zij zelve zich een paar tiental
len jaren vroeger als minderjarige, in
een mooien zomernacht, had laten schaken
nog wel uit het ouderlijke huis door den
zelfden heer, die thans haar echtgenoot
was, maar die, had de familie de zaak niet
bijgelegd en gesust, voor deze historie met
het tuchthuis had kunnen kennismaken.
„Dan zij ik maar een gemeene meid,
dan zij ik maar een slet," mompelde Han
neke bij 't verlaten van het vertrek„maar
mijn Frans hebben ze morgen nog niet in
den Bosch."
Wie het meisje het overige gedeelte van
den dag in haar gedragingen had gadege
slagen, had een zonderlinge, schier angst
wekkende kalmte bij haar kunnen waar
nemen. Als een automaat verrichtte zij
haar werk. Haar geest verwijlde blijkbaar
elders. Ook had men haar tegen 't vallen
van den avond kunnen zien op plaatsen,
waar zij anders nooit kwam, in den
stal bij voorbeeld, waar zij een sterk, lang
touw kaapte en dit toen onder het hak
hout naast de wagenschuur verborg, in de
tuigkamer, waar na haar heengaan eens
klaps een trens met teugels minder aan
een der pennen hing, alsmede in het tim
loos bergbeklimmer op gevaarlijke pun
ten.
Neen, niet met alles en over allen
kan men tevreden zijn.
't Is zelfs zeer gelukkig, dat een
mensch duizendmaal in zijn leven
iemand of iets ontmoet, waaraan nog
wat te verbeteren, nog wat te voltooien
is. Wie alles goed en volmaakt vindt,
voor dien is leven geen streven meer.
En leven moet streven blijven.
Wanneer iemand dus tot de ontdek
king komt, dat zijn eigen doen en laten,
niet altijd aanleiding kan geven tot
voldoenningdat er integendeel nog
zeer veel aan ontbreekt, dan mag hij
niet tevreden zijn; maar in plaats van
klachten te uiten over zijne tekortko
mingen, moet zijn eerste pogen zijn,
den weg te zoeken, die naar verbete
ring leidt.
Wanneer iemand meent, dat zijn
buurman dagelijks struikelt in vele op
zichten, dan is er wat beters voor hem
te doen, dan te jammeren over de
zwakheid van het vleeschdan moet
hij trachten den zwakkeling door een
goed voorbeeld en een welgemeenden
raad, tot steun te zijn en hem voor
vallen te behoeden.
Maar vóór alles moet hij kennis be
zitten.
Wie over menschen en dingen oor
deelt zonder ze te kennen, heeft geen
recht, mede te spreken over de onvol
maaktheid of de ondeugdelijkheid van
wat er bestaaten wie de oogen dicht
houdt en een roos zwart noemt, omdat
een ander hem dit heeft ingefluisterd,
diens oordeel heeft niet de minste waarde
en diens klachten kunnen hoogstens
dienen om zijn eigen onvolkomenheden
te openbaren.
Maar wie kennis bezit, ook zelfkennis,
zal in staat zijn een eerlijk oordeel te
vormen en gerechtigd, dat uit te spre
ken. Want hij kan het heden der din
gen vergelijken met het verleden hij
weet uit de geschiedenis van het mensch
dom van nu en van eertijds, óf en in
hoeverre de wereld beter of slechter is
geworden of ook onveranderd is geble
ven; hij laat zich door luidruchtige
strijdleuzen niet ophitsen, maar waar
deert het goede, waar hij het aantreft
en tracht het verkeerde te verbeteren.
En wanneer hij al eens klaagt, dan
is het in de eerste plaats over
zijn eigen gebreken.
HHifenland.
In het zuidelijk gedeelte van het
merhuis, waaruit een beitel en een scherp
mes op raadselachtige wijze verdwenen
en toen het dien nacht op den dorpstoren
twaalf uur geslagen en op het buiten alle
licht uitgebluscht was, had men een vrouwe
lijke gedaante met behoedzame schreden
langs de achterdeur naar de houtschuur
kunnen zien sluipen en vervolgens naar
de weide van de paarden.
„Drommels, die is toch ook mooi laat
op het pad, zou ik zeggenZeker een hu
zaar nog," mompelde Jakobs, toen hij,
dien nacht van surveillance terugkeerende,
in een der pikdonkere lanen van 't kasteel
uitweek voor een ruiter, die, op den hals
van zijn paard nedergedoken, in galop
langs hem heen schoot.
„Hij heeft er een fermen gang in ook,
zou ik zeggen, He, kerel; waar moet jij
nog naar toe?"
Doch de „kerel" gaf geen antwoord. Het
geluid der hoefslagen van het paard verloor
zich in de verte en stierf ten slotte geheel
weg.
Hanneke kende de heide. Ook kende zij
de oude kapel. Eenmaal had zij wegens
bedelarij een nacht er in doorgebracht
en bij de gedachte aan de donkere toe
komst, die haar Frans tegemoet ging, was
de onversaagde, slechts half getemde natuur
van 't kind der heide eensklaps in volle
kracht ontwaakt.
V.
Te Berkdijk is het nacht. Dikke duis
ternis bedekt de aarde. In de kwartieren
der cavalerie is het stil. Alles slaapt. Ook
de gevangene. Van het peinzen en mijmeren
moede, is hij op zijn strooleger ingeslui
merd. Met de sabel in den arm staat de
Thuringsche woud is de komkommer-
en aardappeloogst door nachtvorst te
loor gegaan. De thermometer daalde
er tot 2 graden onder nul.
Te Borkholt heeft een mijnwerker,
uit woede dat beiu de huur van zijn
huisje opgezegd was, zijn huisbaas om
gebracht. De doode was gehuwd en
vader van zeven kinderen.
Een Belgisch blad verzekert dat ko
ning Leopold, die verleden jaar meende
dat het oogenblik voor inlijving van
den Kongostaat nog niet gekomen was,
van meening veranderd is, en nu het
kabinet zal opdragen de inlijving voor
te stellen, onder aandrang van Enge
land.
Sir Edward Grey moet hebben laten
weten dat Engeland's geduld weldra
ten einde zal zijn.
Men zegt dat de inlijving spoedig
beklonken zaak zal zijn, aangezien de
koloniale begrooting met 1 Januari op
gemaakt moet zijn.
Volgens consulaire berichten zijn
1600 Turksche soldaten in Hodeida
(Arabië) aan het muiten geslagen. De
muitende soldaten hebben in de stad
allerlei gewelddadigheden gepleegd.
De gemeenteraad van Frankfort a'M.
heeft een crediet van 12 millioen mark
toegestaan voor den onverwijlden aan
leg van nieuwe havenwerken.
De Lokalanzeiger verneemt uit Te
heran dat aldaar de grootvizier, diens
zoon en veertien politieke aanhangers
zijn vermoord.
De grootvizier is een man van 58
jaar.
Het bericht is tot dusver nog niet
bevestigd.
In den in aanbouw zijnde Tauern-
tunnel bij Castein is de ventilatiema-
chine in 't ongereede geraakt. Honderd
vijftig werklieden werden bewusteloos,
terwijl tevens het water in den lucht
koker doordrong. Drie man zijn over
leden, zeven gewond. Toen hulp kwam
lagen er tachtig werklieden verdoofd
door de verstikkende gassen. De tun
nel is reeds tot 81/,, kil. gevorderd en
moet nog 31/* kil. langer worden.
De Duitsche bestuurbare legerballon
heeft zijn eersten tocht, los van de
aarde, gedaan. Hij bleef drie uren in
de lucht. Op de Jungfernheide opge
stegen, ging het luchtschip tegen een
matigen westenwind in naar Spandau
en verrichtte daar een aantal belang
wekkende oefeningen in het beschrijven
van cirkels en van figuren in den vorm
van een acht. Ten slotte beschreef het
schildwacht voor de gevangenis te geeuwen
op zijn post. - Het slaat drie. Weldra zal
het beginnen te schemeren. »Nog een
uurtje," denkt de man, „dan is't aflossen,"
en langzaam begint hij weder op en neer
te stappen.
Wat schuift daar onhoorbaar al3 een
schim langs de heg? Wat sluipt daar, als
een muis zoo stil, naar den achterkant der
oude kapel? Een donkere gedaante is 't,
doch de schildwacht ziet ze niet.
Een wijle blijft nu alles stil. Dan begint
de gedaante zich met ellebogen, knieën en
vuisten langzaam en voorzichtig naar boven
te werken tegen de gootpijp der kapel op;
van tijd tot tijd kan een geoefend, scherp
luisterend oor het geluid opvangen van een
beitel of een scherp mes, dat in de voegen
van oud metselwerk wordt gestoken.
De gedaante bereikt de dakgoot en legt
zich plat op het dak neder.
Dan wordt behoedzaam en geruischloos
een dakpan uitgelicht en even behoedzaam
en geruischloos in de goot gelegd. Een
tweede pan volgt, en een derde en nog een.
In het dak is thans een gat, groot genoeg
om een mensch door te laten.
Nog altijd hoort de schildwacht niets;
doch de gevangene is ontwaakt.
Een raadselachtig, onverklaarbaar ge-
druisch heeft hem gewekt. Met gloeiende
oogen tracht hij de duisternis te doorboren.
Wat hoort hij daar toch bij het dak? Zijn
het ratten, die langs de zoldergebinten
loopen en knagen aan 'thout? Och, wat
zou het anders kunnen wezen?
Achteloos laat de jonge soldaat zich weder
op zijn strooleger vallen en sluit de oogen
opnieuw.
De laatste uren van den dag en het begin
van den nacht heeft hij verkeerd in een
een kring om de Nikolai kerk. Af en
toe kwam de luchtbal zoo dicht bij den
grond dat men het geluid van de schroe
ven kon hooren. Daarna ging hij weer
de lucht in, hooger en hooger, tot hij
voor het bloote oog niet grooter dan
een sigaar leek.
De werkstaking der mijnwerkers en
ertsladers die de vorige week in Min
nesota uitbrak, breidt zich gaandeweg
uit. De gansche nijverheid in dien staat
is reeds tot stilstand gekomen. De Ita
lianen, Hongaren en Finnen, die in
deze streek werkten, verlaten bij hon
derden het land en keeren naar Europa
terug.
Bij de jongste overstroomingen in
Silezië hebben in 't geheel negentien
menschen het leven verloren. Men
vreest op verschillende punten nog
doorbraken. Ter voorkoming van een
groote dijkbreuk bij Glogau, heeft men,
door opening der sluizen, groote uitge
strektheden land onder water moeten
zetten, tot groote schade voor de be
trokkenen. Het verkeer naar Obernau
geschiedt met bootjes; de scheepvaart
staat stil.
Op den boulevard des Italiens, in
het hartje van Parijs, heeft Dinsdag
avond om half negen een dame haar
echtgenoot doodgeschoten. Het echtpaar
Margry wandelde een eindje om na
den eten. Ze hadden hevig ruzie. Zij
trok een revolver en schoot hem dood.
Voor ruzie was wel reden. Margry
hield het met andere vrouwen, en dat
griefde mevrouw Margry diep. Zij is
een Engelsche. Toen zij hem bij de
wandeling langs de boulevards de bit
terste verwijten deed, gaf hij ten ant
woord, dat als zij niet tevreden bij hem
was, ze maar weer naar haar moeder
in Engeland moest gaan. Op dat lieve
antwoord schoot ze hem dood.
Bij het eerste verhoor heeft mevrouw
Margry gezegd, dat zij hem nu juist
niet had willen doodschieten. Maar zij
was niet van meening, dat zij haar
rechten als beleedigd echtgenoote was
te buiten gegaan.
De ter dood veroordeeling door de
rechtbank te Karlsruhe van den ad
vocaat Hau wegens moord op zijn
schoonmoeder, mevr. Molitor, heeft daar
aanleiding gegeven tot ernstige onge
regeldheden. Een talrijke menigte
schreeuwde en tierde voor het huis
waar de familie Molitor bijeen was en
wierp daar de ruiten in, terwijl zij ook
voor het gerechtsgebouw een zoo drei
gende houding aannam, dat de politie
en rijksveldwacht niet in staat waren
de orde te handhaven en de hulp der
troepen moest worden ingeroepen. Twee
bataillons van het reg. grenadiers, die
onbeschrijfelijken staat van twijfel en span
ning. Achterdocht is zijn hart binnengeslo
pen. Tusschen hetgeen door hem gehoord
en door hem ondervonden is, den vorigen
dag en dien morgen, is hij begonnen ver
band te zoeken.
Verschillende raadsels en vraagstukken
zijn bij rijper nadenken voor hem onop
gelost gebleven. Dien geheelen dag had
Hanneke zich bij hem niet aan de wacht
vertoond. Toch had hij haar dit door zijn
pleegvader zoo ernstig en zoo nadrukkelijk
doen verzoeken. Maar jawel! Geen Han
neke was komen opdagen. Toen hij het
meisje zelf later in den tuin hiervan de
reden had gevraagd, had zij aanvankelijk
geaarzeld en toen een ontwijkend antwoord
gegeven. Ook den volgenden morgen
had zij zich niet op 't marktveld vertoond.
Toen had zij toch stellig en zeker tijd en
gelegenheid te over gehad 1 Doch van Han
neke was geen spoor te ontdekken geweest.
Och, wel neen! Waartoe? Die wacht
meester met zijn radde tong en zijn mooie,
zilveren strepen had haar zoolang aan de
praat gehouden zeker, dat de tijd was ver-
loopen. En toen had zij zich zeker op
klaarlichten dag niet meer aan hem durven
vertoonen. Ja, zoo was het stellig gegaan.
Die wachtmeester had niet gebluft, had
niet gelasterd. Hij had. slechts waarheid
gesproken, en hij Hij was zoo stom
geweest dit geheele spelletje niet te be
grijpen en zelfs nog partij te trekken voor
die meid, die hem zoo goed als vergeten
had. In acht maanden had zij niets van
hem gezien, en uit het oog, uit het hart!
O, stommeling, driedubbele ezel, die hij
was geweest!
(Slot volgt.)