Het Land van Heusden en iltena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
DE POSTILJON
De strijd des levens.
Litgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
_Yo. 2GG7. Lat er day L£ September.
FEUILLETON.
Uw.i vaw ALTSS''
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per poet ronder prijaverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1907.
Ad verten tién van 16 regels SO et. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Ad verten tién worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De zooveel gebruikte uitdrukking „de
strijd des levens," een uitdrukking die
vaak gedachteloos de een den ander
na-praat, en die in de meeste gevallen
niet veel beter dan een afgesleten ge
meenplaats is, bevat in zijn eenvoudige
kortheid toch een diepen zineen zin
en groote beteekenis, die zeker allerminst
onbegrepen zal zijn door degrootescharen
die werkelijken, waarachtigen levens
strijd hebten doorleefd en doorwoeld.
Niet individueels strijd alleen wor
steling tegen gevaarlijke machten, die
de lichaamskracht sloopen willen en de
gezondheid vernietigen worsteling tegen
de verleiding, die de reinheid van ziel
en de standvastigheid vaD karakter willen
neerhalen, en nog zooveel andere strijd
waarvoor de men6ch geplaatst wordt.
Maar ook maatschappelijke strijd.
Strijd tegen misstanden in de maatschap
pij, strijd van breede scharen, om onder
de ellende van zeer sober levensonder
houd en schier geen levensgenot uit
komen, strijd tegen zonde en laagmen-
echelijkheid bij groote groepen roede-
menschen.
Altijd, altijd weer zien we den strijd
des levens voor ons en om ons heen.
We zien hem op 't ziekbed waar de
enkeling worstelt met den dood, we zien
hem op plaatsen waar de satanslach
der verleiding grijnst on de mensch
smeekt om kracht, we zien hem bij
groote groepen tot den dood strijdend
om wat levensgeluk, zooals op 't oogen-
blik bij voorbeeld omdat bet tot de daad
gekomen is, sterk sprekend in Rusland.
Het kan niet anders of we worden
door al dien strijd, door al dat moeizaam
worstelen diep gegrepen in de ziel en
hoe erbarmelijk klein, hoe onwaar, hoe
leugenachtig klinken dan bij de kreten
van hevigen strijd od bij 't kreunen
van gewonden en gevallenen alle fra-
zetjes van tevredenheid, van kalme be
rusting, van 't is-nu-eenmual-zoo-en-niet-
anders.
Stryd is er, strijd in elk menschen-
leven en strijd in de gansche maatschappij,
en dan moet er ook strijdvaardigheid
zijn. Dan moet er moed zijn en levenslust,
energie en vastheid vnn karakter.
Met zoetelyke, droomerige tevreden-
heids-frazetjes komen we er niet, ze
zijn paskwillig zooals 't paskwillig is om
een zieke die maandenlang aan 't bed
gebonden is als troost te vertellen, dat
men 't ook zoo lekker vindt eens een
(3
Bank vroeg of hij eens mocht zien waar
hij slapen moest.
Vrouw Verminne wees hem den weg, een
trapje op. De waard ging naar het achter
keukentje.
Niet lang daama kwam zijn vrouw daar
ook, wit bestoven, met blauwe lippen en
zoo geducht ontsteld, dat zy moeite nad op
de been te big ven.
..Wat scheelt jou? Ben je gek geworden?"
bulderde de waard.
..Gek, zegje, he, Thijs? Was 't maar zoo.
Was ik maar gek, stapelgek I Weet je wie
die man ia?"
„Nou?"
„Die man ia Evert Bank, de zoon van
Woest greep Verminne zijn vrouw bij
den arm en keek haar in 't ontstelde ge
laat.
„Van r
Vrouw Verminne knikte. Een korte poos
was 't stil in 't keukentje. Die twee men-
achen dorsten elkaar niet aankijken.
„jk was gek; al dadelijk kwamen zijn
gezicht en zijn stem me zoo bekend voor.
Daar ben je toch van geschrokken, niet?
Wat koent hij hier doen?"
De waard had zich blijkbaar hersteld
van den ackrik. Hij kneep zijn vrouw in
den arm.
„Zie je weer spoken soms, net als vroe
ger T'
uurtje langer te mogen slapen en dat
rust zoo aangenaam ia.
ontplooiing van ons verstandelijk leven, voor de bedaring, die gij te Antwerpen
Verzet zoo lang mogelijk en zoo stevig nilt bewerkt hebben, maar zij sal u
mogelijk. Maar er komt een grens. En steunen als gij van de >azeu een ern
Waar dos verzet, hevig verzet en
zoolang en krachtig mogelijk worstelen
tegen de vijandige machten van lichaam
en riel van den enkelen mensch en
tegen de vyandige machten van een
gelukkig maatschappelijk samenleven
elks plicht is, daar mag tocb niet ver
geten worden dat boe sympath'ek en
hoe onweerstaanbaar geboden krachtig
verzet ook is, de grens van verzet toch
is berusting en dat de juiste even-
maat tnsschen verzet en berusting in
den stryd dee levens gevonden moet
worden om tot harmonie te geraken.
We hebben gesprokeD van den stryd,
dien de enkeling te voeren heeft over
de machten, die de kracht van het
lichaam willen aioopen en de gezond
heid vernietigen.
Daartegen moet men zich verzetten
met alle kracht, dat verzet bestaat in
het in acht nemen van alle hygiënische
en sanitaire maatregelen, die de we
tenschap voorschrijft: frische lucht,rein
heid, goed en gezond voedsel, lichaams
beweging, matigheid, kortom uileg wat
men weet dat voor de gezondheid goed
en noodig i*.
We mogen niet tevreden zijn zoolang
we dat alles niet zelf ten nauwste in
acht nemen, en in onze omgeving zien
toegepast. We mogen er niet langer in
berusten dat menschen vervuilen of ver
duffen in ongezonde lucht, dat er men
schen zijn, die geen behoorlijk voedsel
krijgen of, aan den anderen kant zich
aan onmatigheid te buiten gaan. Waar
en wanneer we m.iar kunnen, moeten
we vaardig zijn en ons verzetten zoo
lang ons de kracht er toe gegeven is.
Maar dan, als de sloopende machten
ons de baas zijn geworden ondanks alles
wat we hebben gedaan in 't belang
onzer gezondheid, dan, als we op 't
ziekbed zyn geworpen, als we ons ont
zeggen moeten wat anders een genot
voor ons was, als we lijden moeten,
dan komt de tijd van berusting. We
deden wat we konden maar de machten
waren ons te sterk, en dan mopperen
of klagen helpt niet meer, in berusting
toonen we dan onze grootste kiacht.
is hier ook iets van onbereikbaarheid.
Even dwaas als het is aaa een kind,
dat naar de maan g: ijpt, te vertellen,
stig en welwillend onderzoek Tan uw
eiscben en uw grieven zult vergen.
Ten slotte: Gaat terug aan ft werk,
mannen, stelt uw eischen in watt «ijken
o
Verzet en berusting ook wat betreft
ons eigen kunnen.
Verzet tegen alles wat een belem
mering zou kunnen wezen voor de vrije
„O, stil toch! O, stil toch!"
„Hoe weet jij, dat 't Evert Bank is?"
„Ik las zijn naam op de kist, die se
daareven van 't spoor hebben gebracht.
Ik dacht, dat de jongen lang dood was."
,,Ik ook. Maar nu leeft hij, naar ft
schijnt; doch herkend heeft hij je niet."
Een droevig lachje kwam de vrouw om
de lippen.
„Herkennen? Wie zou me nog herken
nen? Mijn eigen moeder niet."
„Mooier ben je er niet op gewordendit
ia zeker."
„Verdriet, Thijs, verdriet en berouw."
„Berouw, dat je met mij getrouwd bent,
soms? Daar is 't nu te laat voor. Dat had
je dan maar vroeger moeten krijgen."
„De zoon van dien man hier in huis!
O, Thijs, ik vind het vreeselijk."
„Zoo? Vreeselijk! Heb je soms plan naar
hem toe te gaan, hem te vertellen wie jij
bent en wie ik ben, en zoo een slapenden
hond wakker te maken? Wel zeker! Doe
dat en zeg hem dan tegelijk, dat...."
„O. mensch, zwijg! Je vermoordt me."
..Wees dan verstandig en houd je goed.
Hij kent je niet meer. Hij krast gauw op.
Lang zul je geen last van hem hebben.
Houd je dus taai. Wees ferm. Zie hem als
gewoon flink onder de oogen, dan ver
dwijnt die angst van zelf."
„Ik zal mijn best doen, Thijs."
„En geen appelflauwtjee, waar hij bij is,
hoor. of ik breng je bij op een manier, die
je niet zoo erg gauw zult vergeten."
Onder den woes ten, w reeden blik, waar
mede haar man haar aankeek, werd de
vrouw ijskoud. Zij boog het hoofd en sloop
heen.
Toen zij weg waa, wischte Verminne zich
met de hemdsmouw het voorhoofd af;
dat het de maan wel krygen kan alai ^^zaïnen toon, niemand kan noch
t grooter is, en e«en wtas als wg mag weigeren te eerlijk en welwillend
het vinden dat een kind huilt omdat te onderzoeken. Dusdoende bewijst
het de maan niet kan pakken, even gij een dienst aan de Antwerpeche
mal is bet ook een jongen, die nu er n- haven en al nw medeburgers,
maal niet leeren kan, een studievak te Het is een mager resultaat en te
laten kiezen vreezen is, dat de arbeiders er niet in
Let wel,'wg willen de moVi.1 T.n rallen treden. Wie toeten de regelen
woekeren met talenten, energiek lijn, lee.«, merkt er echter tn, dnt de patronen
n j J j- vast besloten zna een einde aan den
werken met alle kracht, die g-geren u,(.suuld lteljen ,iat men ieU
in geene deele verslappen, integendeel. dojn m1 voor de werkliedenalleen
De mensch kan nooit genoeg doen in moeten dezen zich eeist onderwerpen.
de richting waarin zijn leven gaat, in
welke maatschappelijke werkkring men Bij Kingston op Jamaica zijn weer
ook geplaatst is. t hevige aardschokken gevoeld.
Maar veeren plukken van een kikker
gaat nieten wereldbervormende ideeën groote nieuws uit Duitsch Zuid-
te verwachten van een hardleersche Afrika is dat Morenga zich wil
b.r. i. .1 „en gek, onderwerpen. Hg ■■met 12 kaffer, eu
r,, j .- i acht geweren aan de Gamsi-baai en
D4n komt de berating ten .lotte, h(.eft ^rrocht om in de onderwerping.-
En een jonge tnan wiens ideaal hot b.v. overeenkom8t met de Bondelzwarten
was een geleerde, een dichter, een rede- opgenomen te worden. De gouverneur
naar te zijn, maar wien daarvoor blij- Van de kolonie liet Morenga daarop
ken de talenten te ontbreken, zal wijs weten dat hij bereid is, zijne onderwer-
doen te berusten in d 3 plaats hem door ping aan te nemen, indien bij de wa-
het leven aangewezen en ddür nuttig pens afgeeft en belooft, vreedzaam in
te zijn> het huid te zullen leven. Doet hij dit,
dan zal hij wegens zijn strafbare daden
niet ter verantwoordiug geroepen en
in staat gesteld worden, door veeteelt
in zijn onderhond te voorzien
Donderdag werd uit Antwerpen ge-
8C^evfJ1 Te Montecarlo, waar de Goold dezer
De Handelskamer heeft hedenavond dagen overgebracht zijn, heeft Goold,
vergaderd; alle leden, een 40-tal, waren dje tot nog toe ajjnd volgehouden had,
aanwezig. De verwachting dat uit dat hij al)een mevr Leyin vermoord
deze vergadering iets zeer belangrijks had, bekend,dat zijn vrouw medeplichtig
zou voortspruiten, is beschaamd Met waa. De rechter v hera 0f hij met
algemeene stemmen heeft de Kamer het slachtoffer een glas gedronken had.
een oproep tot de Antwerpsche dokkers Neen> antwoordde hij. Maar er waren
gestemd, waarin deze aangezet worden twee glazen gebruikt, hernam de rechter,
den arbeid te hervatten Ziehier de Heeft dau uw vrouw met meVr. Levin
voornaamste plaatsen uit het manifest gedronken? j liet Goold gich ont-
W y wenden ons tot u (dokwerkers) vallen. Dus bekent gij eindelijk,
zonder vóór noch tegen wie het ook zy dat uw yrouw erbij wa8? zei de rechter
party te trekken, zonder andere be- En Goold barette £it; <Ja>
myn vrouw
weegreden dan ons verlangen naar ver-1 bield haar vaat ik ,iaar 8tak
zoening en vrede. Wy vragen u niet Wo ma.lkten haar af in de kamer er
dat gy van uwe eischen zoud afstand naaat. NIaar ik al]een heb haar in
doen wy bespreken die zelfs niet. 8tukken ^sneden en in den koffer ge-
Volgt onzen raad on gaat terug aan daan. 1>e rechter liet Goold«a
den arbeid, geeft aldus aan nw moeder
stad den vrede on de veiligheid terug,
maar herstel vooral in uw eigen be
lang uw verhouding tegenover de bazen,
die u verwyten op onregelmatige wijze
uwe verbintenis verbroken te hebben.
Wy willen niet onderzoeken of ze ge
lijk hebben of niet; dusdoende zal de
openbare meening niet alleen u danken
vrouw komen. Uw echtgenoot heeft
bekend, zeide hij haar, dat gij er bij
waart en het slachtoffer vast hield.
Wat, heb je dat bekend? riep zy uit,
en viel bijna in zwym.
Het Russisch Telegraaf-agentscbap
meldt uit Hango (Finland) d.d. 11 dezer:
Het Keizerlijke jacht Stjandart stootte
groote zweetdroppels parelden er op;
ging naar de tapkast, schonk zich een glas
jenever in en goot dit in één teug door
de keel.
„Evert Bank! Ik dacht, dat hy al jaren
lang dood was." Met het hoofd in de
handen ging hij voor de deur zitten pein
zen. Zijn kind, een meisje van acht jaar
kwam hij hem staan, doch hij weerde het
af. „Kom, Mientje, gao speulen. Gauw-
kes, waar?"
Zoo vond hem zyn logé, toen die, op
zijn eentje de deur uitgegaan, een poosje
later terugkwam.
„Is dat il weg, die hier is, die grintweg I
langs het groote moeras?" vroeg hij.
De ander keek hem, voordat hij ant
woord gaf, met een schuinen blik aan.
..Harde weg, ja; de andere zijn heisporen,"
volgde er toen half binnensmonds, doch
Bank lette hier niet op.
„Ik ben eens een eindje omgekuierd,
maar vroolyk is ft hier niet, zou ik zoo
zeggen."
„Och. de vroolijkheid maak ie zel£ en
als Je die niet in je zelf hebt, dan
„Dit zeg je weL Is ft hier een groote
gemeente
„Vierdehalfhonderd zielen." 't Gesprek
vlotte blijkbaar niet.
Verminne stond op en liep het huis in.
„Die bij jou de vroolijkheid zoekt, is
ook aan 't verkeerde kantoor, sou ik zoo
zeggen," dacht Evert, terwijl hij den waard
een schuinen blik achterna gaf.
„Ik weet het niet zeker, maar ik geloof
dat ik den meesten tijd hier wel buiten
zal wezen, ft Valt me niks mee. Die
twee mogen volgens Stapels goeie, beste
menschen zijn, doch mij kunnen zy niet j
bevallen. Ik ben niks aantrekkelijk, maar
hier is ft me toch te saai. In de kampong
was 't waarachtig nog beter. Ik wou, dat
ik hoog en droog weer te Burgerhoudt zat;
hier zal ik bepaald werk hebben te aarden."
Mientje kwam om den boek van ft huis
kijken; Evert stak de hand uit „Zoo,
klein ding; kom eens hier." Met de
eene hand in ft mondje, de andere op den
rug kwam Mientje schuchter en aarzelend
naderbij. „Van wie beu jij een kindje?"
Er volgde geen antwoord. Met schuwe
blikken keek het meisje den vreemden
man, die daar voor vaders herberg op de
bank zat, aan.
„Heeft het kindje haar tongetje ver
loren
Het „kindje" schudde het hoofd en liet
de punt van een klein, rooskleurig lapje
even kijken.
„Dus niet verloren? Waarom spreekt
het kindje dan niet?"
„Turf nie," volgde er nauwelijks ver
staanbaar eu nog altijd met den duim in
den mond.
Maar dat „turven" volgde al spoedig.
Evert had den slag om met kinderen om
te gaanen wie een minuut of wat
later voorbij de Hooi kar gekomen was,
had onzen vriend met ft kleine meisje op
schoot kunnen zien zitten. Mientje kraaide
«ran pret en was van dien vreemden man
volstrekt niet meer bang.
Het ijs was gebroken. De man en het
kind waren vrienden geworden. Jammer,
dat vrouw Verminne en haar man van
dit tooneeltje geen getuigen waren! Maar
wie weet of het bij hun tegenwoordige,!
gemoedstoestand wel indruk op hen had
gemaakt?
hedennamiddag bij Horeo, ter hoog
te van Hango, op een blinde klip. Een
reddingsstoomboot uit Reval is op de
plaats van het ongeval aangekomen
ook bevinden zich daar de 1 torpedo
booten, welke de 3tjandart begeleiden.
Keizer Nikolaas eu de Keizerlijke fa
milie zijn aan boord van de Stjandart
gebleven.
Een gebeurtenis, die karakteristiek
is voor de toestanden in het Turkscbe
leger, is de volgende:
Te Trebisonde is de officier Hossein
Effenni, die commandant Hamdi Pasja
doodgeschoten had, opgehangen een
terechtstelling die groot opzien gebaard
heeft en onder de jonge officieren een
bedenkelijke stemming in het leven
heeft geroepen. Hussein was de zoon
van een in den oorlog piet Griekenland
gevallen majoor. Zijn weduwe, die hul
peloos achterbleef met nog twee jonge
kinderen, was sinds den dood van haar
man aangewezen op een klein pensioen
en moest verder leven van de onder
steuning, die Hussein haar van zyn
tracteroent gaf. Het karige pensioentje
werd niet eens geregeld uitbetaald. Toen
Hussein den moord op K&mdi Pasja
pleegde, was het pensioen zijner moe
der in geen 27 maanden uitbetaald en
had hy zelf in geen zeven maanden
tractement ontvangen. Daarbij kwam
nog, dat hij overgeplaatst werd en geen
reisgeld had In deze nood wendde hy
zich tot den wali en verzocht hem ten
minste een deel van bet traktement
uit te betalen. De wali weigerde echter
waarop Hussein zich wendde tot den
wegens zyn brutaliteit bekenden Hamdi
Pasja. Maar deze behandelde hem zeer
onbeschoft en voegde hem hoonend toe,
dat hij maar moest gaan bedelen, als
hy geld noodig Ugd. Hussein handelde
letterlijk volgens dien raad, verkleedde
zich als bedelaar en ging bedelen. Op
een dag posteerde hij zich hy den in
gang der Moskee en de wali stond juist
op het punt hem een aalmoes te geven,
toen Hamdi Pasja aankwam, die den
officier herkeude en hem uitschold voor
alwat leelyk was. Dat was te veel voor
Hussein en hy schoot den Pasja neer.
Het thans over Hussein voltrokken
doodvonnis baart te raeei opzien, da tr
doodvonnissen in Turkije zelden worden
voltrokken.
Te Boekarest heeft men bericht ge
kregen, dat er te Kisjinef weer een
Jodenmoord geweest is of nog aan den
gang is.
Volgens een bericht van de Echo de
Paris is te Irkoetsk het hoofd van de
geheime politie door vier revolverscho
ten, gelost terwyl Lij in een rijtuig
reed, zwaar gewond.
III.
Verminne en Stapels bevonden
tuien op het plaatsje achter het
zich
De eerste zat met een bal oorig gezicht op
een bankje voor een half met water ge
vulde kuip en was bezig kruiken te spoelen.
De ander stond met de handen in den
zak, en eveneens met een baloorig gezicht,
naar dat werkje te kijken. Een van binnen
en van buiten met mos begroeide water
put, een schuin tegeu den muur rustend
rek met potten en pannen, een paar op
op haar kant staande melkkuipen, een
grooten notenboom en een blauwe hemel
vormden de omgeving.
De mannen spraken zacht. Bank was
hier blij khaar het onderwerp van het gesprek.
„Lust jij hem?" vroeg Stapels, nadat de
waard een poosje had gezwegen.
„Ik keu hem nog te weinig en zie hem
alleen als ft schaften is. Hij is altijd haast
buiten. Wat voert hij hier toch uit?"
Een boosaardige uitdrukking kwam op
ft gelaat van den opzichter.
..Wat hy uitvoert, die vent? Met een
schijnbaar doodonnoozel gezicht rondloooen
in ft jachthuis, of bij de metselaars en bij
de timmerlui staan kijken. Van alles
schijnt hij verstand te hebben. Ooit heb
ik hem een paar maal met een kaartje van
de gemeente in den zak, zien ronddwalen
door de hei, met den muil dicht, maar de
oogen open, wijd open. Iets vragen, bo
maar! Maar rondkijken voor twee. Wil
ik je eens wat zeggen, kameraad Ik vind
hem een ellendige kerelik wou, dat ik
hem nooit had gezien."
iiimui
Wordt vervolgd).